ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
275<br />
voorzitter, ds. J.J. Lof. Omdat ds. H.J.Th. Velema langere tijd is uitgeschakeld, is een beroep gedaan op<br />
ds. G.P.M. van der Linden. Ook ds. P.J. den Hertog moest om gezondheidsredenen het werk binnen het<br />
deputaatschap opschorten. Met het oog op de voortgang van het werk is drs. H. de Bruijne ingeschakeld<br />
als secundus. Ds. E.J. van der Linde heeft de plaats ingenomen van ds. H.R.H.A. de Boer en ds. W.W. Nijdam<br />
heeft in april <strong>2004</strong> de PS van het Zuiden verzocht een opvolger voor hem te benoemen. In zijn plaats<br />
is ds. C.P. de Boer benoemd. Zowel ds. J.J. Lof als broeder W. van Zwol hebben te kennen gegeven na<br />
twaalf jaar te willen stoppen met het werk voor het deputaatschap. Ds. J.J. Lof heeft als secretaris en als<br />
2 e voorzitter gefungeerd en broeder W. van Zwol is penningmeester geweest. Wij zijn hen zeer erkentelijk<br />
voor het vele werk dat zij deze periode verricht hebben.<br />
Als deputaten zijn we erg geschrokken van het overlijden van de broeders J. Boksem uit Zutphen en B. de<br />
Hek uit Huizen. Beide gaven de cursus ‘Een Getuigende Gemeente’. Hun sterven heeft ons weer bepaald<br />
bij de gebrokenheid, broosheid en eindigheid van ons bestaan. De Heere trooste de beide families en<br />
geve uitzicht over dood en graf heen.<br />
2. Taak en functioneren deputaatschap<br />
2.1. Taak deputaten volgens de richtlijnen voor de evangelisatie<br />
Het behoort tot de taak van deputaten dat zij zich bezinnen op het wezen en de methoden van de evangelisatie,<br />
opdat zij de kerken kunnen stimuleren tot en adviseren bij hun missionaire roeping. Deputaten<br />
zijn dankbaar dat zij bij de uitvoering van deze taak een beroep kunnen doen op de gaven en inzet van<br />
de evangelisatieconsulenten.<br />
Het is ook de taak van deputaten om kerken te steunen van wie het evangelisatiewerk in omvang en kosten<br />
eigen krachten te boven gaan.<br />
2.2. Opdrachten Generale synode 2001<br />
Ten aanzien van evangelisatie heeft de synode besloten:<br />
1. de handelingen van de deputaten goed te keuren;<br />
2. aan deputaten toestemming te geven zich verder te bezinnen op samenwerking met deputaten buitenlandse<br />
zending en deputaten voor hulpverlening in binnen- en buitenland als het gaat om missionair<br />
werk in Nederland;<br />
3. deputaten opnieuw op te dragen na te gaan hoe de plaatselijke kerken kunnen worden toegerust om<br />
asielzoekers c.q. vluchtelingen met het evangelie te bereiken;<br />
4. deputaten opdracht te geven in samenwerking met een nieuwtestamenticus en een kenner van het<br />
kerkrecht de positie en bevoegdheden van de evangelist te bestuderen en daarover aan de volgende<br />
generale synode te rapporteren;<br />
5. met betrekking tot het beleid aangaande ‘zendingsgemeenten’ in Nederland het volgende te besluiten:<br />
5.1. uit te spreken dat Nederland meer en meer zendingsland wordt;<br />
5.2. deputaten, in samenwerking met deputaten buitenlandse zending, op te dragen:<br />
a. te formuleren wat ‘zendingsgemeenten’ zijn;<br />
b. zich te bezinnen op:<br />
1. de relatie tussen ‘zendingsgemeenten’ en kerken binnen ons kerkverband;<br />
2. de weg waarlangs en kaders waarin het kan komen tot integratie van ‘zendingsgemeenten’<br />
in ons kerkverband;<br />
3. de vraag wie de eerste verantwoordelijkheid dient te dragen voor de begeleiding van<br />
en zorg voor de ’zendingsgemeenten’ en daarin werkzame zendingswerkers/evangelisten;<br />
c. de kerkrechtelijke positie van ‘zendingsgemeenten’ te defi niëren;<br />
d. regelingen voor ‘zendingsgemeenten’ in Nederland te ontwerpen in de geest van de<br />
Kerkorde;<br />
e. na de studie in besluit 4 genoemd, de defi nitie en positie te formuleren van de zendingswerker/evangelist<br />
in de ‘zendingsgemeente’, evenals de vereiste opleiding voor deze werker, in<br />
samenwerking met het curatorium van de TUA;<br />
f. hierover aan de volgende generale synode te rapporteren;<br />
6. deputaten op te dragen, zolang de generale synode nog geen defi niërende uitspraak over de ‘zendingsgemeenten’<br />
en haar evangelisten heeft gedaan, in een overleg met een ‘zendingsgemeente’,<br />
de gemeente waartoe zij behoort en de visitatoren van de classis, in de geest van de kerkorde een<br />
tijdelijke regeling voor die ‘zendingsgemeenten’ te treffen, waarbij aandacht wordt gegeven aan de<br />
liturgische vormgeving van de eredienst, de positie van de voorganger in het licht van art.3 K.O., de<br />
eigen bijdrage van de voorganger in een dienst waarin door de gastpredikant de sacramenten worden<br />
bediend, fi nancieel-organisatorische kwesties etc.;<br />
7. deputaten op te dragen de ‘zendingsgemeente’, de gemeente waartoe zij behoort en zonodig de classis<br />
waaronder deze gemeente ressorteert, te blijven adviseren en bij te staan;<br />
8. deputaten op te dragen voor de generale synode van <strong>2004</strong> het lidmaatschap van de Evangelische<br />
Alliantie te evalueren en daarover aan de generale synode rapport uit te brengen, opdat de generale<br />
synode op grond van duidelijke informatie een beslissing kan nemen over de waarde en een eventuele<br />
continuering van het lidmaatschap van de Evangelische Alliantie;<br />
9. deputaten op te dragen om contact te zoeken met andere gereformeerde deputaatschappen voor<br />
evangelisatie, o.a. met het deputaatschap van de Gereformeerde Gemeenten, om kennis te nemen<br />
van het werk en materiaal dat in andere kerken van de gereformeerde gezindte verschijnt en dat zo<br />
mogelijk onder de aandacht te brengen van onze kerken;<br />
10. opnieuw deputaten te benoemen.