ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
ACTA 2004 blz. 173-347.pdf - Kerkrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
182<br />
3.3. Huisvesting<br />
3.3.1. De bibliotheek<br />
De bibliothecaris, prof.dr. J.W. Maris, laat bij het in ontvangst nemen van de jaarlijkse cheques op de<br />
Schooldagen telkens twee dingen duidelijk weten:<br />
a. aan het aanschaffen van vele boeken op het gebied van kerk en theologie kan geen einde komen;<br />
b. de ruimte om deze op te slaan wordt steeds beperkter.<br />
Ook in het internet-tijdperk zal het lezen en bestuderen van boeken doorgaan. Studenten doen via internet<br />
een deel van hun informatie op, maar maken ook een vruchtbaar gebruik van het aanwezige studiemateriaal.<br />
De problemen wat betreft de capaciteit brengen ons als vanzelf bij het volgende kopje.<br />
3.3.2. Het gebouw aan het Wilhelminapark<br />
De generale synode 2001 besloot:<br />
– ‘Het curatorium opdracht te verlenen zich voortgaand te bezinnen op de vraag naar de principiële<br />
roeping om de arbeid aan de Theologische Universiteit dienstbaar te doen zijn aan anderen dan de<br />
admissiale studenten en daarbij ook de vragen naar de praktische mogelijkheden en grenzen van een<br />
en ander te betrekken.’<br />
De laatste zinsnede van dit besluit betrof de huisvestingssituatie in Apeldoorn aan het Wilhelminapark,<br />
die – zoals bekend – al een aantal jaren grote zorgen baart. Na afronding van de principiële en financiële<br />
bezinning (die samen met deputaten-financieel werd gedaan) verzochten curatorium en deputaten-financieel<br />
om een laatste zitting van de generale synode, die speciaal met dat oogmerk conditioneel<br />
gesloten was. De synode werd bijeengeroepen op 11 oktober 2002, in het gebouw van de Apeldoornse<br />
Universiteit.<br />
De synode besloot:<br />
1. Instemming te betuigen met de nota die het curatorium en de deputaten-financieel van de TUA haar<br />
hebben voorgelegd over de beantwoording van de vraag naar de principiële roeping om arbeid aan<br />
de Theologische Universiteit mede dienstbaar te doen zijn aan anderen dan de admissiale studenten<br />
met inachtneming van de praktische mogelijkheden en grenzen van een en ander;<br />
2. In de lijn van deze nota het curatorium en de deputaten-financieel toestemming te verlenen om te zien<br />
naar adequate ruimte, die berekend is op de huisvesting van de theologische opleiding tot een aantal<br />
van maximaal 120 tot 150 studenten en zich daarbij te laten bijstaan door externe deskundigen, die<br />
daartoe rapport zullen uitbrengen.<br />
Om in de noodzaak van uitbreiding van de huisvesting te voorzien bepaalde de synode dat in eerste<br />
instantie gezocht zou moeten worden naar een uitbreiding in de directe omgeving van het bestaande<br />
gebouw. Daarvoor mocht maximaal € 2 miljoen geïnvesteerd worden.<br />
Het curatorium heeft zich vervolgens, in nauwe samenwerking met deputaten financieel, voortdurend<br />
beziggehouden met de problematiek van de huisvesting. Na het uitbrengen van offertes door verschillende<br />
bedrijven ontving het PRC-Bouwcentrum (gevestigd in Bodegraven) een opdracht om een analyse<br />
te maken van de wensen. Dit leidde tot een rapport dat medio 2003 beschikbaar werd. Daarin werd de<br />
behoefte tot uitbreiding nog eens onderstreept. Inmiddels werd uitgezien naar mogelijkheden om tot<br />
aankoop te komen van een pand in de nabije omgeving van het Wilhelminapark. Contacten – die deels<br />
vertrouwelijk van aard waren – werden daartoe gelegd. Dit leidde concreet tot een contact met de eigenaren<br />
van een pand in de directe omgeving van ons huidige gebouw. Het was intern al enige tijd bekend<br />
dat dit gebouw zal worden afgestoten, en onze belangstelling ervoor was ook al in voorlopige zin kenbaar<br />
gemaakt. Het PRC-Bouwcentrum werd opnieuw ingeschakeld, nu om een rapport uit te brengen over<br />
de mogelijkheden die dit pand zou geven in relatie tot het eisen- en wensenpakket. Op het moment van<br />
gereedmaken van het rapport voor de synode is de bezinning over deze concrete zaak nog niet afgerond.<br />
Duidelijk moge zijn dat het curatorium en deputaten financieel voor de realisering van de ruimtebehoeften<br />
in eerste instantie dus zoeken naar een oplossing in deze weg; daarbij wordt de kerkelijke gehechtheid<br />
aan het pand aan het Wilhelminapark – die meermalen blijkt – uitdrukkelijk in rekening gebracht.<br />
Dat het gebouw met zijn huidige capaciteit echt te klein wordt, is nog eens gebleken bij de benoeming<br />
van de beleidsmedewerker. Eigenlijk was er geen reële mogelijkheid om hem een werkkamer te bieden.<br />
Omdat het onverantwoord was de benoeming uit te stellen, is toen besloten om hem de rectorskamer<br />
als werkruimte ter beschikking te stellen. Gevolg daarvan is wel dat het tijdens de collegeperiodes nu<br />
herhaaldelijk voorkomt dat er ingespannen gezocht moet worden naar een ruimte waarin hoogleraren/<br />
docenten gesprekken met studenten kunnen houden. Deze kan vervolgens slechts met veel moeite gevonden<br />
worden, waarbij dan nog niet gerekend wordt met eventuele vertrouwelijkheid van (een deel van)<br />
deze gesprekken.<br />
4. De studenten<br />
4.1. Algemeen<br />
Zoals op alle instellingen voor hoger onderwijs in Nederland is het ook voor ‘Apeldoorn’ van belang om<br />
jongeren te attenderen op de mogelijkheid om aldaar theologie te studeren. De PR is een zaak die meer<br />
en meer aandacht vraagt. Elk jaar verschijnt fris ogend foldermateriaal dat op verschillende manieren de<br />
kerken ingaat. Daarnaast is er jaarlijks in het najaar een informatie-avond voor aankomende studenten.<br />
Hier wordt druk gebruik van gemaakt. Tijdens deze avond is er informatie over de vooropleiding, terwijl<br />
één van de hoogleraren een mini-college verzorgt. Er is ruim gelegenheid om het gebouw te bezichtigen<br />
en vragen te stellen. Er blijkt een onverminderde belangstelling onder jongeren te zijn voor de opleiding<br />
die in Apeldoorn geboden wordt. Dat mag voor de ontwikkeling van de Universiteit zonder meer verheugend<br />
worden genoemd. Daarbij is opgemerkt dat het in het kader van de bekendheid goed zal zijn