Archeologisch onderzoek verbindingsweg - Gemeente Roosendaal
Archeologisch onderzoek verbindingsweg - Gemeente Roosendaal Archeologisch onderzoek verbindingsweg - Gemeente Roosendaal
BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Roosendaal 2 Bureauonderzoek 2.1 Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 4 , evenals de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Hierbij is het Archeologisch Informatie Systeem (ARCHIS-II) gebruikt. De provinciale cultuurhistorische waardenkaart is geraadpleegd. 5 Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen geraadpleegd. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze-theorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van archeologische resten. In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1. 2.2 Landschappelijke ontwikkeling Het plangebied ligt in het zuidelijke zandgebied. 6 In het vroegpleistoceen (2,45 miljoen tot 475.000 BP) zijn in dit gebied door de Rijn, lokale rivieren en door de wind sedimenten afgezet (zand met klei- en veenlagen; Waalre Formatie 7 en Formatie van Stramproy 8 ). Deze afzettingen (klei) bevinden zich in de omgeving van het plangebied nabij het oppervlak. In de daaropvolgende koude periode, het Weichselien (115.000 tot 10.000 BP), is in de omgeving van het plangebied een dun pakket (0,5 tot 4 m) fijne zanden afgewisseld met leemlagen (Formatie van Boxtel 9 ) afgezet. Gedurende de koudste delen van het Weichselien zijn door de wind (eolisch) zanden verplaatst, het zogenaamde Dekzand. Door sneeuwsmeltwater traden uitgebreide verspoelingen op, waardoor zandlagen met ingesloten leemlagen ontstonden. In deze zogenaamde fluvioperiglaciale afzettingen bevindt zich op wisselende diepte een zware leemlaag met plaatselijk dunne veenlagen, de zogenaamde laag van Wouw. Door vorstwerking, de zogenaamde kryoturbate vervorming, zijn de leemlaag en de veenlaag sterk verwrongen en doorkneed met een deel van het onderliggende zand. Aan de bovenkant van de fluvioperiglaciale afzettingen komt plaatselijk een grindrijk zandlaagje voor, de laag van Beuningen, die is ontstaan door uitblazing van de fijnere delen. De laag van Beuningen is in het Laat-Pleniglaciaal (30.000 tot 13.000 BP) bedekt met een 50 tot 80 cm dikke 4 RCE 2010. 5 Provincie Noord-Brabant 2006. 6 Berendsen 2000. 7 Onder andere voorheen Tegelen Formatie. 8 Voorheen Kedichem Formatie. 9 De Mulder et al. 2003. 7
BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Roosendaal laag Ouder dekzand, dat bestaat uit gelaagde, lemige fijne zanden. In het Laat-Glaciaal (13.000 tot 10.000 BP) is het Jonger dekzand afgezet in de vorm van langgerekte of paraboolvormige ruggen. Plaatselijk wordt in het Jong dekzand een bodem of zelfs dunne veenlaag aangetroffen uit het Allerød-interstadiaal (11.700 tot 11.000 BP). Deze zogenaamde laag van Usselo is te herkennen als een grijswitte laag met houtskoolresten of een veenlaag. Aan het einde van het Weichselien en in het Holoceen werd het klimaat een stuk milder en vond op grote schaal bodemvorming plaats, waarop de mens door kappen, branden en ontginnen invloed heeft gehad. Tevens steeg door het geleidelijk vochtiger worden van het klimaat de grondwaterstand, waardoor op lage plekken met stagnerende waterafvoer veenvorming plaatsvond (Nieuwkoop Formatie; Griendtsveen Laagpakket). Vanuit de lage delen kon het veen zich vanaf 3500 à 3700 BP over grote delen van het tegenwoordige zandgebied, waaronder in ieder geval een groot deel van het plangebied, uitbreiden. Door afgraving in de late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd is het meeste veen tegenwoordig verdwenen. Hierdoor is niet meer met zekerheid na te gaan welke delen van het landschap daadwerkelijk bedekt zijn geweest en hoe lang. 10 Figuur 2.1 Geomorfologische kaart 11 en bodemkaart. 12 Legenda eenheden zie tekst. Volgens de geomorfologische kaart (figuur 2.1) maakt het plangebied grotendeels deel uit van een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (kaarteenheid 2M9), waarbij het centrale deel een relatief lage ligging heeft (kaarteenheid 2M10). Het uiterste 10 Damoiseaux 1982, Berendsen 2000. 11 Alterra 2010. 12 Stiboka 1982. 8
- Page 1 and 2: ROOSENDAAL PLANGEBIED BORCHWERF/MAJ
- Page 3 and 4: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 5 and 6: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 7: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 11 and 12: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 13 and 14: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 15 and 16: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 17 and 18: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 19 and 20: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 21 and 22: BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te Ro
- Page 23 and 24: Bijlage 1 Overzicht van geologische
- Page 25 and 26: Cal. jaren v/n Chr. 1500 450 12 0 8
- Page 27 and 28: 91000 397000 396000 91000 92000 724
- Page 29 and 30: 9100091000 398300 398200 398100 398
- Page 31 and 32: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 33 and 34: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 35 and 36: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 37 and 38: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 39 and 40: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 41 and 42: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 43 and 44: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 45 and 46: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 47 and 48: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 49 and 50: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
- Page 51: Plangebied Borchwerg/Majoppeveld te
BAAC bv Borchwerf/Majoppeveld te <strong>Roosendaal</strong><br />
laag Ouder dekzand, dat bestaat uit gelaagde, lemige fijne zanden. In het Laat-Glaciaal<br />
(13.000 tot 10.000 BP) is het Jonger dekzand afgezet in de vorm van langgerekte of<br />
paraboolvormige ruggen. Plaatselijk wordt in het Jong dekzand een bodem of zelfs<br />
dunne veenlaag aangetroffen uit het Allerød-interstadiaal (11.700 tot 11.000 BP). Deze<br />
zogenaamde laag van Usselo is te herkennen als een grijswitte laag met<br />
houtskoolresten of een veenlaag.<br />
Aan het einde van het Weichselien en in het Holoceen werd het klimaat een stuk milder<br />
en vond op grote schaal bodemvorming plaats, waarop de mens door kappen, branden<br />
en ontginnen invloed heeft gehad. Tevens steeg door het geleidelijk vochtiger worden<br />
van het klimaat de grondwaterstand, waardoor op lage plekken met stagnerende<br />
waterafvoer veenvorming plaatsvond (Nieuwkoop Formatie; Griendtsveen<br />
Laagpakket). Vanuit de lage delen kon het veen zich vanaf 3500 à 3700 BP over grote<br />
delen van het tegenwoordige zandgebied, waaronder in ieder geval een groot deel van<br />
het plangebied, uitbreiden. Door afgraving in de late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd is<br />
het meeste veen tegenwoordig verdwenen. Hierdoor is niet meer met zekerheid na te<br />
gaan welke delen van het landschap daadwerkelijk bedekt zijn geweest en hoe lang. 10<br />
Figuur 2.1 Geomorfologische kaart 11 en bodemkaart. 12 Legenda eenheden zie tekst.<br />
Volgens de geomorfologische kaart (figuur 2.1) maakt het plangebied grotendeels deel<br />
uit van een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (kaarteenheid 2M9), waarbij het<br />
centrale deel een relatief lage ligging heeft (kaarteenheid 2M10). Het uiterste<br />
10<br />
Damoiseaux 1982, Berendsen 2000.<br />
11<br />
Alterra 2010.<br />
12<br />
Stiboka 1982.<br />
8