Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal

Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal Bestemmingsplan SpoorHaven 1e fase - Gemeente Roosendaal

ro.online.roosendaal.nl
from ro.online.roosendaal.nl More from this publisher
24.07.2013 Views

Bestaande situatie plangebied 34 randvoorwaarden zijn vertaald in het structuurplan. Voor een nadere beschrijving wordt verwezen naar bijlage 1. 3.8 Belemmeringen Ten aanzien van belemmeringen in het plangebied wordt verwezen naar de bijlage bij het bestemmingsplan. In deze bijlage worden belemmeringen uitgebreid verwoord. 3.9 Water 3.9.1 Huidige situatie Het plangebied ligt in het stedelijk gebied van Roosendaal en beslaat voornamelijk een bedrijventerrein, plaatselijk afgewisseld met groen. Het oostelijke en westelijke deel van het plangebied wordt gescheiden door het oppervlaktewater van de Nieuwe Roosendaalse Vliet. 3.9.2 Bodemsoort De deklaag in het plangebied heeft een dikte variërend van 0 tot 15 m en bestaat uit fijn, leemhoudend en humeus zand. De bodem is tot op een diepte van circa 5 m onder het maaiveld doorlatend. De bodem en de ontwateringsdiepte zijn niet geschikt om afgekoppeld water te kunnen in de bodem. 3.9.3 Maaiveldhoogte en grondwater De maaiveldhoogte van het plangebied varieert tussen NAP +1,5 m en NAP +3,0 m. Het gebied ligt niet in grondwaterbeschermingsgebied. De grondwaterstroming vindt plaats in de richting van de Nieuwe Roosendaalse Vliet, deze heeft een drainerende werking op het plangebied. Volgens de Bodemkaart van Nederland geldt ter plaatse van het plangebied grondwatertrap VI. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature varieert tussen 0,4 m en 0,8 m onder het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand meer dan 1,2 m onder het maaiveld ligt. Momenteel treedt in het plangebied periodiek wateroverlast op. 3.9.4 Oppervlaktewater Het plangebied ligt in vrij afwaterend gebied; waterstanden worden niet gereguleerd door middel van gemalen. Centraal in het plangebied ligt de Nieuwe Roosendaalse Vliet, deze gaat ten noorden van het plangebied over in het Mark-Vlietkanaal. De afvoer van overtollig oppervlaktewater vindt plaats in noordelijke richting. De Nieuwe Roosedaalsche Vliet heeft een functie voor de scheepvaart, de waterbodem is in 2008 gebaggerd. Aan de noordwestzijde van het plangebied bevindt zich de Molenbeek, welke in het verleden deels is gedempt. Direct ten zuiden van het plangebied vervolgt de Molenbeek haar oorspronkelijke loop. Het is niet bekend wat de waterkwaliteit van het oppervlaktewater is. In het plangebied wordt momenteel jaarrond een waterpeil van NAP +0,4 m gevoerd. 3.9.5 Riolering Het plangebied ligt in de rioleringsgebieden A1, A2, A3 en E1, de gemeente Roosendaal is beheerder van het rioolstelsel. Het riool in het plangebied bestaat grotendeels uit een gemengd stelsel, enkel rioleringsgebied A2 bestaat uit een gescheiden stelsel. Zowel de Nieuwe Roosendaalse Vliet als de Molenbeek ontvangen water van riooloverstorten van het gemengde rioolstelsel. 3.9.6 Geplande veranderingen Het onderhavige bestemmingsplan heeft tot doel de toekomstige situatie van een juridische regelgeving te voorzien. Het bestemmingsplan SpoorHaven is vooral een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan. Verwezen wordt naar paragraaf 4.10 en de bijlage van dit bestemmingsplan. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 736.007920.00

Bestaande situatie plangebied 35 3.9.7 Watertoets Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in elk ruimtelijk plan (dus ook bestemmingsplan) gemotiveerd moet worden aangegeven hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen voor het water betekenen. Ook is het overleg met de waterbeheerder(s) onderdeel van deze watertoets. verwezen wordt naar paragraaf 4.10 en de bijlage bij dit bestemmingsplan. Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg 736.007920.00

Bestaande situatie plangebied 35<br />

3.9.7 Watertoets<br />

Sinds 1 november 2003 is de zogenaamde Watertoets verplicht. Dat wil zeggen dat in<br />

elk ruimtelijk plan (dus ook bestemmingsplan) gemotiveerd moet worden aangegeven<br />

hoe met het water in het gebied wordt omgegaan en wat de ruimtelijke veranderingen<br />

voor het water betekenen. Ook is het overleg met de waterbeheerder(s) onderdeel van<br />

deze watertoets. verwezen wordt naar paragraaf 4.10 en de bijlage bij dit bestemmingsplan.<br />

Adviesbureau RBOI<br />

Rotterdam / Middelburg<br />

736.007920.00

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!