milieuaspecten bestemmingsplan langdonk - Gemeente Roosendaal

milieuaspecten bestemmingsplan langdonk - Gemeente Roosendaal milieuaspecten bestemmingsplan langdonk - Gemeente Roosendaal

ro.online.roosendaal.nl
from ro.online.roosendaal.nl More from this publisher
24.07.2013 Views

5 Geluid 5.1 Toetsingskader In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat voor locaties in het bestemmingsplan waar woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen kunnen worden gerealiseerd, de geluidbelasting wordt onderzocht binnen de zones behorende bij verkeerswegen, spoorwegen en industrieterreinen. Het bestemmingsplan Langdonk is, met uitzondering van de doortrekking van de Willem Dreesweg, het uitbreiden van het woonwagenterrein aan de Zundertseweg en de realisatie van een nieuwe woning aan de Zundertseweg, conserverend van karakter. Dit betekent dat het plan thans, met uitzondering van het vorenstaande, niet voorziet in de realisatie van woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen en de aanleg van een nieuwe weg. Voor de doortrekking van de Willem Dreesweg, het uitbreiden van het woonwagenterrein aan de Zundertseweg en de realisatie van een nieuwe woning aan de Zundertseweg is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek zijn gerapporteerd in ‘Akoestisch onderzoek nieuwbouw woning Zundertseweg 18, uitbreiding woonwagenstandplaats aan de Zundertseweg en actualisatie doortrekking Willem Dreesweg gemeente Roosendaal’, opgesteld door de Regionale Milieudienst West-Brabant d.d. augustus 2011 met projectnummer 11010016. Deze rapportage is opgenomen in bijlage 5. Voor de in het plangebied gelegen inrichtingen in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gelden de geluidvoorschriften, verbonden aan de Wabo vergunning voor de activiteit milieu of de algemene maatregel van bestuur ingevolge artikel 8.40 Wet milieubeheer. In deze voorschriften worden maxima gesteld aan de geluidniveaus die een inrichting mag veroorzaken, gemeten ter plaatse van de gevel van geluidgevoelige bestemmingen van derden, dan wel ter plaatse van vastgestelde referentiepunten. Zo wordt geluidhinder voorkomen. 5.2 Industrielawaai Het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van een ingevolge de Wet geluidhinder gezoneerd industrieterrein. Nader akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting vanwege industrielawaai is derhalve niet noodzakelijk. 5.3 Wegverkeerslawaai Omdat het plangebied Langdonk, met uitzondering van de doortrekking van de Willem Dreesweg, het uitbreiden van het woonwagenterrein aan de Zundertseweg en de realisatie van een nieuwe woning aan de Zundertseweg, conserverend van karakter is, is in het kader van dit bestemmingsplan de invloed van het wegverkeer voor de al aanwezige geluidgevoelige functies niet van belang. Voor deze functies is de situatie namelijk niet gewijzigd. In dit bestemmingsplan wordt alleen de huidige situatie vastgelegd. Nieuwe woningen of andere geluidgevoelige functies in het plangebied worden niet toegestaan. Opgemerkt wordt dat een deel van het plangebied gelegen is binnen de zone van meerdere wegverkeerswegen. Deze wegen hebben diverse zonebreedten. De zonebreedten van de wegen variëren van 200 m tot en met 600 m. In de rapportage ‘Akoestisch onderzoek nieuwbouw woning Zundertseweg 18, uitbreiding woonwagenstandplaats aan de Zundertseweg en actualisatie doortrekking Willem Dreesweg gemeente Roosendaal’, opgesteld door de Regionale Milieudienst West-Brabant d.d. augustus 2011 met projectnummer 11010016, zijn de consequenties van de doortrekking van de Willem Dreesweg, het uitbreiden van het woonwagenterrein aan de Zundertseweg en de realisatie van een nieuwe woning aan de Zundertseweg beschreven. Ten behoeve van de nieuwe woning aan de Zundertseweg 18 dient, ten gevolge van de rijksweg A58, een hogere waarde te worden verleend. Ten behoeve van het woonwagenterrein aan de Zundertseweg dient, als gevolg van de Zundertseweg, een hogere waarde te worden verleend. De terreingrens van de uitbreiding van het woonwagenterrein is vanwege zowel de geluidbelasting vanwege de Zundertseweg als vanwege de Willem Dreesweg enigszins aangepast. 5.3 Spoorweglawaai Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van een spoorweg. Nader akoestisch onderzoek naar de geluidbelasting vanwege spoorweglawaai is derhalve niet noodzakelijk. 10

6 Externe veiligheid 6.1 Toetsingskader Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Besluit externe veiligheid inrichtingen In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn de risiconormen voor externe veiligheid met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe situaties moet worden getoetst aan de risiconormen. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) 1 en regels voor het groepsrisico (GR) 2 . De Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) strekt tot uitvoering van het Bevi. In het Revi staan regels over de veiligheidsafstanden en berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. Binnen het plaatsgebonden risico van 10 -6 per jaar van een inrichting mogen geen kwetsbare objecten zijn gelegen. In principe geldt dat ook voor beperkt kwetsbare objecten tenzij er “gewichtige redenen” zijn om daarvan af te wijken. Indien het plangebied ligt binnen het invloedsgebied 3 van een inrichting, dan dient het groepsrisico te worden verantwoord bij vaststelling van het bestemmingsplan. Transport Beoordeling van de risico’s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” uit 2004 en de wijziging daarop van 1 augustus 2008 en 1 januari 2010, waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen. Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” Volgens de circulaire gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder ligt dan 200 m. Dat wil zeggen dat indien een plangebied is gelegen op een afstand van meer dan 200 meter van de transportas, risicoberekeningen niet nodig zijn. Echter het invloedsgebied kan wel verder reiken. Indien dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied, moeten wel maatregelen worden overwogen bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Deze overwegingen worden opgenomen in de verantwoording van het groepsrisico. Het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in werking getreden op 1 januari 2011. Het Bevb regelt onder meer de externe veiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen is daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor. 1 Het plaatsgebonden risico geeft de kans aan dat iemand die zich een jaar lang onafgebroken en onbeschermd op een plek bevindt, overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. 2 Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep van tenminste 10, 100 of 1.000 personen overlijdt door een ongeval bij een risicovolle activiteit met een gevaarlijke stof. 3 Het invloedsgebied is het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groeps- risico. 11

6 Externe veiligheid<br />

6.1 Toetsingskader<br />

Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke<br />

stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en<br />

door buisleidingen.<br />

Besluit externe veiligheid inrichtingen<br />

In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn de risiconormen voor externe veiligheid<br />

met betrekking tot bedrijven met gevaarlijke stoffen wettelijk vastgelegd. Het Bevi heeft als doel<br />

zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een<br />

ongeval met gevaarlijke stoffen. Bij nieuwe situaties moet worden getoetst aan de risiconormen.<br />

Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) 1 en regels voor het groepsrisico (GR) 2 .<br />

De Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) strekt tot uitvoering van het Bevi. In het Revi<br />

staan regels over de veiligheidsafstanden en berekening van het plaatsgebonden risico en het<br />

groepsrisico.<br />

Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan<br />

niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat<br />

wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk<br />

besluit gezien als een nieuwe situatie.<br />

Binnen het plaatsgebonden risico van 10 -6 per jaar van een inrichting mogen geen kwetsbare objecten<br />

zijn gelegen. In principe geldt dat ook voor beperkt kwetsbare objecten tenzij er “gewichtige<br />

redenen” zijn om daarvan af te wijken. Indien het plangebied ligt binnen het invloedsgebied 3 van<br />

een inrichting, dan dient het groepsrisico te worden verantwoord bij vaststelling van het <strong>bestemmingsplan</strong>.<br />

Transport<br />

Beoordeling van de risico’s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor,<br />

water en weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke<br />

stoffen” uit 2004 en de wijziging daarop van 1 augustus 2008 en 1 januari 2010, waarin<br />

grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de<br />

rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico zijn opgenomen.<br />

Circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”<br />

Volgens de circulaire gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder<br />

ligt dan 200 m. Dat wil zeggen dat indien een plangebied is gelegen op een afstand van meer dan<br />

200 meter van de transportas, risicoberekeningen niet nodig zijn. Echter het invloedsgebied kan<br />

wel verder reiken. Indien dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied,<br />

moeten wel maatregelen worden overwogen bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid en<br />

bestrijdbaarheid. Deze overwegingen worden opgenomen in de verantwoording van het groepsrisico.<br />

Het besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is in werking getreden op 1 januari 2011. Het<br />

Bevb regelt onder meer de externe veiligheidsaspecten van buisleidingen. Het externe veiligheidsbeleid<br />

voor buisleidingen is daarmee in lijn gebracht met het beleid voor inrichtingen en voor vervoer<br />

van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor.<br />

1 Het plaatsgebonden risico geeft de kans aan dat iemand die zich een jaar lang onafgebroken en onbeschermd<br />

op een plek bevindt, overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen.<br />

2 Het groepsrisico is de cumulatieve kans per jaar dat een groep van tenminste 10, 100 of 1.000 personen<br />

overlijdt door een ongeval bij een risicovolle activiteit met een gevaarlijke stof.<br />

3 Het invloedsgebied is het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groeps-<br />

risico.<br />

11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!