Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

liberaalarchief.be
from liberaalarchief.be More from this publisher
14.07.2013 Views

De Statisten van Hendrik van der Noot arresteerden hem overigens in mei 1790 en mishandelden hem (zoals een aantal andere Vonckisten). Het gaat hier waarschijnlijk om dezelfde Monclergeon als degene die in 1798 lid werd van de pas opgerichte loge Les Amis Philanthropes te Brussel. Deze Monclergeon was voor zijn affiliatie lid geweest van 'la R L de Saint-Jean à l'Orient de Gand'. Dit is buitengewoon interessant omdat volgens Prosper Claeys (zie hoofdstuk I) precies in dezelfde periode te Gent een 'Grande Loge de Saint-Jean' bedrijvig was onder het voorzitterschap van graaf Joseph Sébastien della Faille*. Monclergeon behoorde in 1804 tot de oprichters van de Brusselse loge La Candeur, onder het gezag van het Grand Orient de France. MULARGEAN (? - ?) a/ Bienfaisante (1773) b/ - c/ - d/ legerkapitein e/ Gent f/ - g/ - De ledenlijsten voor 1773, 1777 en 1778 vermelden een kapitein 'Mulargeon' of 'Mulargean'. Op de ledenlijst van 1783 komt dit lid niet meer voor. Dit lid werd niet geïdentificeerd. van der NIEPEN, Charles (? - ?) a/ Constante Union (1786), Parfaite Amitié (1786) b/ - c/ - d/ meersenier, handelaar, behanger (?) e/ Gent f/ - g/ 344 In de ledenlijst die La Constante Union in 1786 bij de regering moest indienen, lezen de auteurs de naam van dit lid op uiteenlopende wijze: 'van den Neepen' (Destanberg), 'van der Wepen' (Duchaine), 'van der Niepen' (Van der Schelden). De lezing van de ledenlijst van La Parfaite Amitié vertoont deze afwijking niet: telkens is het 'van der Niepen'. Het gaat hoogstwaarschijnlijk om dezelfde persoon, met name de behanger Charles van der Niepen die omstreeks 1813 werd opgetekend als lid en 'broeder van Talent' (muziekspeler) in Le Septentrion. MULARGEAN / van der NIEPEN - 399

Hij was waarschijnlijk verwant (de vader?) van Jacques van der Niepen die in 1810 een van de oprichters was van de muziekmaatschappij Sint-Cecilia. de NIEULANT de POTTELSBERGHE, burggraaf Charles Désiré (1755-1822) a/ Bienfaisante (1782) b/ - c/ - d/ edelman, schepen van Gedeele, leenman van de Oudburg e/ Gent, te Putte (= Gouden Leeuwplein), Hoogpoort f/ Contribuant Academie (1784); Sint-Sebastiaansgilde (1779) g/ 4, 9, 27, 28, 30, 31, 40, 42, 43, 85, 181, 182, 251, 281, 313, 419, 431, 432, 486, 632, 691, 698, 708, 721, 868, 913, 1019 Charles-Désiré de Nieulant (1755-1822) was een zoon van Hubert François de Nieulant (1722-1767) en Françoise d' Alegambe, barones van Auweghem (1730- 1778). Vader, burggraaf van Nieulant en Pottelsberghe, heer van Ruddervoorde, Goudekeuken, Noortvelde & Gaverelle, was een heel belangrijk personage: hoogbaljuw van Gent, kamerheer van de landvoogd Karel van Lorreinen en lid van de Raad van State (sedert 1749 was dit alleen nog een eretitel). Hij was een zoon van Pierre Jean de Nieulant (1675-1743), een officier in Spaanse dienst, en zijn nicht Françoise Petronille de Nieulant de Pottelsberghe (1694-1759), vrouwe van Ruddervoorde. Moeder Françoise d'Alegambe was een zus van graaf Charles Guillaume d' Alegambe, de onfortuinlijke eerste echtgenoot van de markiezin de l'Aspiur, née van der Noot (zie het lemma Joseph Alexandre de l'Aspiur). Als vertegenwoordiger van de vorst bekleedde hoogbaljuw Hubert François de Nieulant een vooraanstaande plaats in het Gents politiek en gezelschapsleven. Deze voorname sociale positie blijkt onder meer uit de grootse feestelijkheden die het stadsbestuur inrichtte bij de geboorte van de zevende zoon (François Joseph) van de hoogbaljuw in 1764. Pas was de geboorte aangekondigd of beide schepenbanken ('Keure' en 'Gedeele') kwamen in spoedberaad bijeen om de festiviteiten te regelen. Men vernam intussen dat keizerin Maria Theresia had aanvaard de meter van de boreling te zijn. Op de dag van het doopsel (4 april) begaven de schepenen zich stoetsgewijze naar de Sint-Michielskerk waar het doopsel zou worden voltrokken. De schepenen waren begeleid door leden van de vier hoofdgilden. Aan het portaal van de kerk werd een erehaag gevormd door een compagnie van het regiment d' Arberg. Al wat naam had te Gent had plaats genomen in het koor. De zevende zoon werd gedoopt door de 70ste abt van de Sint-Pietersabdij (van 1760 tot 1789), Gudwald Seiger (1717-1789), primaat van Vlaanderen. Dit gebeurde in aanwezigheid van de gravin de Lannoy, die de keizerin als meter vertegenwoordigde. 400 - de NIEULANT de POTTELSBERGHE

Hij was waarschijnlijk verwant (<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r?) <strong>van</strong> Jacques <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Niepen die in<br />

1810 een <strong>van</strong> <strong>de</strong> oprichters was <strong>van</strong> <strong>de</strong> muziekmaatschappij Sint-Cecilia.<br />

<strong>de</strong> NIEULANT <strong>de</strong> POTTELSBERGHE, burggraaf Charles Désiré (1755-1822)<br />

a/ Bienfaisante (1782)<br />

b/ -<br />

c/ -<br />

d/ e<strong>de</strong>lman, schepen <strong>van</strong> Ge<strong>de</strong>ele, leenman <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oudburg<br />

e/ Gent, te Putte (= Gou<strong>de</strong>n Leeuwplein), Hoogpoort<br />

f/ Contribuant Aca<strong>de</strong>mie (1784); Sint-Sebastiaansgil<strong>de</strong> (1779)<br />

g/ 4, 9, 27, 28, 30, 31, 40, 42, 43, 85, 181, 182, 251, 281, 313, 419, 431, 432, 486,<br />

632, 691, 698, 708, 721, 868, 913, 1019<br />

Charles-Désiré <strong>de</strong> Nieulant (1755-1822) was een zoon <strong>van</strong> Hubert François <strong>de</strong><br />

Nieulant (1722-1767) en Françoise d' Alegambe, barones <strong>van</strong> Auweghem (1730-<br />

1778).<br />

Va<strong>de</strong>r, burggraaf <strong>van</strong> Nieulant en Pottelsberghe, heer <strong>van</strong> Rud<strong>de</strong>rvoor<strong>de</strong>,<br />

Gou<strong>de</strong>keuken, Noortvel<strong>de</strong> & Gaverelle, was een heel belangrijk personage:<br />

hoogbaljuw <strong>van</strong> Gent, kamerheer <strong>van</strong> <strong>de</strong> landvoogd Karel <strong>van</strong> Lorreinen en lid <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Raad <strong>van</strong> State (se<strong>de</strong>rt 1749 was dit alleen nog een eretitel). Hij was een zoon <strong>van</strong><br />

Pierre Jean <strong>de</strong> Nieulant (1675-1743), een officier in Spaanse dienst, en zijn nicht<br />

Françoise Petronille <strong>de</strong> Nieulant <strong>de</strong> Pottelsberghe (1694-1759), vrouwe <strong>van</strong><br />

Rud<strong>de</strong>rvoor<strong>de</strong>. Moe<strong>de</strong>r Françoise d'Alegambe was een zus <strong>van</strong> graaf Charles<br />

Guillaume d' Alegambe, <strong>de</strong> onfortuinlijke eerste echtgenoot <strong>van</strong> <strong>de</strong> markiezin <strong>de</strong><br />

l'Aspiur, née <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Noot (zie het lemma Joseph Alexandre <strong>de</strong> l'Aspiur).<br />

Als vertegenwoordiger <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorst bekleed<strong>de</strong> hoogbaljuw Hubert François <strong>de</strong><br />

Nieulant een vooraanstaan<strong>de</strong> plaats in het Gents politiek en gezelschapsleven.<br />

Deze voorname sociale positie blijkt on<strong>de</strong>r meer uit <strong>de</strong> grootse feestelijkhe<strong>de</strong>n<br />

die het stadsbestuur inrichtte bij <strong>de</strong> geboorte <strong>van</strong> <strong>de</strong> zeven<strong>de</strong> zoon (François Joseph)<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogbaljuw in 1764. Pas was <strong>de</strong> geboorte aangekondigd of bei<strong>de</strong> schepenbanken<br />

('Keure' en 'Ge<strong>de</strong>ele') kwamen in spoedberaad bijeen om <strong>de</strong> festiviteiten te<br />

regelen. Men vernam intussen dat keizerin Maria Theresia had aanvaard <strong>de</strong> meter<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> boreling te zijn. Op <strong>de</strong> dag <strong>van</strong> het doopsel (4 april) begaven <strong>de</strong> schepenen<br />

zich stoetsgewijze naar <strong>de</strong> Sint-Michielskerk waar het doopsel zou wor<strong>de</strong>n<br />

voltrokken. De schepenen waren begeleid door le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier hoofdgil<strong>de</strong>n. Aan<br />

het portaal <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerk werd een erehaag gevormd door een compagnie <strong>van</strong> het<br />

regiment d' Arberg. Al wat naam had te Gent had plaats genomen in het koor.<br />

De zeven<strong>de</strong> zoon werd gedoopt door <strong>de</strong> 70ste abt <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij (<strong>van</strong><br />

1760 <strong>tot</strong> 1789), Gudwald Seiger (1717-1789), primaat <strong>van</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren. Dit gebeur<strong>de</strong><br />

in aanwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> gravin <strong>de</strong> Lannoy, die <strong>de</strong> keizerin als meter<br />

vertegenwoordig<strong>de</strong>.<br />

400 - <strong>de</strong> NIEULANT <strong>de</strong> POTTELSBERGHE

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!