Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

liberaalarchief.be
from liberaalarchief.be More from this publisher
14.07.2013 Views

de Lange Violettestraat. Priester Pierre Théodore Verhaegen was van februari tot augustus 1797 de voorlaatste rector van de universiteit van Leuven. Na de sluiting van de universiteit dook hij geruime tijd onder bij een bevriende familie te Haasdonk. Na het concordaat tussen Napoleon en het Vaticaan werd Verhaegen parochiepastoor te Munte. In 1805 werd hij benoemd in de vrij bescheiden bediening van pastoor van het klein begijnhof. In 1813 weigerde hij deel te nemen aan de Heilig-Sacramentsprocessie en de daarop volgende hulde aan keizer Napoleon. De kanunniken de la Bruë, de Meulenaere en de Loen schreven hem een boze brief ("un scandale inouï de la part d'un prêtre et d'un curé") en schorsten hem uit zijn bediening ("suspens et interdit"). Door zijn radicale houding won pastoor Verhaegen de steun van Mgr. de Broglie, die hem enige jaren later benoemde tot vicaris-generaal van het bisdom Gent. De ultramontaanse pastoor Pierre Théodore Verhaegen was een oom (en waarschijnlijk de peter) van Pierre Théodore Verhaegen (1796-1862), liberaal volksvertegenwoordiger, een van de stichters van de Université libre de Bruxelles en Grootmeester van de antiklerikale 'Grand Orient de Belgique'. Een kleinzoon van Pierre Théodore Verhaegen (de ingenieur Arthur Verhaegen, een van de voormannen van de christen-democraten) huwde een achterkleindochter van Jacques Clément Lammens*, die uiterlijk in 1784 Voorzittend Meester was van de loge Les Frères Zélés te Gent (zie onder het lemma Lammens, Jacques Clément). Priester Pierre Théodore Verhaegen was de medestander van een ander vooraanstaand ultramontaan, kanunnik Ambroise Goethals (1751-1836), een volle neef van Adriaen Jacques Goethals* die van 1762 tot 1767 Voorzittend Meester was van La Discrète Impériale et Royale (zie onder dat lemma). Kanunnik Goethals was als vertrouwensman van de verbannen Mgr. de Broglie de effectieve leider van de ultramontaanse meerderheid van de clerus in het bisdom. Wanneer de kanunniken Ambroise Goethals, Frans Antoon Martens (1758-1825) en bisdomsecretaris François René Boussen (1774-1848) in 1821 voor het Hof van Assisen te Brussel werden vervolgd wegens ongeoorloofde contacten met Mgr. de Broglie, raadde priester Verhaegen hen aan onder meer zijn neef als raadsman te kiezen. Samen met de meer ervaren advocaat (en vrijmetselaar) Jean Baptiste Beyens (zie onder het lemma de Graeve de Cooreman) won de jonge advocaat Pierre Théodore Verhaegen dit geruchtmakend proces, wat meteen zijn faam vestigde. Uit dankbaarheid behielden de Zwarte Zusters te Gent Pierre Théodore Verhaegen tot zijn dood als hun raadsman, hoewel zij waarschijnlijk goed ingelicht waren over zijn antiklerikale opvattingen. Tussen de kanunniken de Meulenaere en Goethals was geleidelijk een sfeer van intense spanning gegroeid. Zij hadden inderdaad een heel andere opvatting over de verhouding tussen kerk en staat. Kanunnik de Meulenaere meende dat samenwerking met de politieke overheden vereist was zolang de rechten van kerk en gelovigen werden gevrijwaard, terwijl kanunnik Goethals als trouw ultramontaan de MEULENAERE, Maximilien - 383

en discipel van Mgr. de Broglie voorhield dat de rechten van de kerk nooit mochten wijken voor de eisen van de staat. Kanunnik de Meulenaere werd bijv. op de duur zeer gewaardeerd door Frédéric Christophe d'Houdetot (1778-1859), van 1808 tot 1813 'Préfet' van het Scheldedepartement, en die onder meer als volgt getuigt: "Monsieur de Meulenaere est doyen du chapitre. Il appartient à l'une des meilleures familles du pays. Son frère, le baron, est membre du Corps Législatif et de la Légion d'honneur. Une fortune honnête, des manières libérales, un caractère loyal, très attaché au gouvernement français, l'ont toujours fait considérer même de ses ennemis ... Il a été l'objet de la haine du parti ultramontain". In zijn rapporten aan zijn oversten had de Préfet het over de "toegevende gesteltenis en verkleefdheid aan de regering" van de Meulenaere, "de enige uit het kapittel op wie ik mag rekenen". Later rapporteerde de Préfet nog dat hij er, zonder de invloed van kanunnik de Meulenaere, nooit zou in geslaagd zijn de slechte wil van sommige leden van het kapittel te overwinnen. In ieder geval probeerde kanunnik de Meulenaere in goede verstandhouding te leven met de Fransen. In 1810 was hij bijv. (overigens samen met d'Houdetot) een van de eenentwintig intekenaren voor het uitreiken van een prijs in de beeldhouwkunst over het thema van 'de onsterfelijkheid van Napoleon'. Ongeveer een eeuw later schreef de historicus van het bisdom, kanunnik F. Claeys-Boùùaert, dat de Meulenaere blijk gaf van "betreurenswaardige zwakheden". Verder had hij het nog over zijn "zware misslagen" en "dwalingen", alsmede over zijn "gewoonte halve maatregelen te nemen" en "een verblindheid die maar al te lang geduurd heeft". Ook pater Vander Moere meende reeds in 1863 en, in 1875, pastoor van Bavegem in zijn 'Martelaarsboek', dat kanunnik de Meulenaere tijdens het Frans Bewind fouten had begaan. Vander Moere voegde er nochtans aan toe dat de Meulenaere die fouten herstelde door zijn kordate weerstand tegen de onderwijspolitiek van koning Willem I. Waarschijnlijk kwam de Meulenaere over als het type van de 'liberale' priester die nooit op veel sympathie kon rekenen in ultramontaanse kringen. Tijdens het Congres van Wenen (1814) redigeerden de vicarissen-generaal de Meulenaere en Goethals een Mémoire ... adressé aux Hautes Puissances assemblées dans le Congrès de Vienne. In dit vertoog van 20 pagina's (dat in druk werd uitgegeven bij Bernard Poelman te Gent) stelden de vicarissen-generaal dat zij konden instemmen met de aanwijzing van de prins van Oranje (de latere Willem I) als vorst van het nieuw op te richten koninkrijk, op voorwaarde dat de toekomstige koning zich verbond tot volgende beloften: hij zou de vrije uitoefening van de katholieke eredienst eerbiedigen, de 'wereldlijke' voorrechten van de geestelijkheid en de kloosters herstellen, geen protestantse tempels oprichten in de zuidelijke provincies (behalve in zijn eigen paleis), de 'honderdste penning' opnieuw invoeren ten gunste van de clerus en de kloosters, de kerkelijke rechtbanken opnieuw met 384 - de MEULENAERE, Maximilien

en discipel <strong>van</strong> Mgr. <strong>de</strong> Broglie voorhield dat <strong>de</strong> rechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerk nooit mochten<br />

wijken voor <strong>de</strong> eisen <strong>van</strong> <strong>de</strong> staat.<br />

Kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere werd bijv. op <strong>de</strong> duur zeer gewaar<strong>de</strong>erd door Frédéric<br />

Christophe d'Hou<strong>de</strong><strong>tot</strong> (1778-1859), <strong>van</strong> 1808 <strong>tot</strong> 1813 'Préfet' <strong>van</strong> het Schel<strong>de</strong><strong>de</strong>partement,<br />

en die on<strong>de</strong>r meer als volgt getuigt: "Monsieur <strong>de</strong> Meulenaere est<br />

doyen du chapitre. Il appartient à l'une <strong>de</strong>s meilleures familles du pays. Son frère,<br />

le baron, est membre du Corps Législatif et <strong>de</strong> la Légion d'honneur. Une fortune<br />

honnête, <strong>de</strong>s manières libérales, un caractère loyal, très attaché au gouvernement<br />

français, l'ont toujours fait considérer même <strong>de</strong> ses ennemis ... Il a été l'objet <strong>de</strong> la<br />

haine du parti ultramontain".<br />

In zijn rapporten aan zijn oversten had <strong>de</strong> Préfet het over <strong>de</strong> "toegeven<strong>de</strong><br />

gesteltenis en verkleefdheid aan <strong>de</strong> regering" <strong>van</strong> <strong>de</strong> Meulenaere, "<strong>de</strong> enige uit het<br />

kapittel op wie ik mag rekenen".<br />

Later rapporteer<strong>de</strong> <strong>de</strong> Préfet nog dat hij er, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> invloed <strong>van</strong> kanunnik <strong>de</strong><br />

Meulenaere, nooit zou in geslaagd zijn <strong>de</strong> slechte wil <strong>van</strong> sommige le<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het<br />

kapittel te overwinnen.<br />

In ie<strong>de</strong>r geval probeer<strong>de</strong> kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere in goe<strong>de</strong> verstandhouding te<br />

leven met <strong>de</strong> Fransen. In 1810 was hij bijv. (overigens samen met d'Hou<strong>de</strong><strong>tot</strong>) een<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> eenentwintig intekenaren voor het uitreiken <strong>van</strong> een prijs in <strong>de</strong> beeldhouwkunst<br />

over het thema <strong>van</strong> '<strong>de</strong> onsterfelijkheid <strong>van</strong> Napoleon'.<br />

Ongeveer een eeuw later schreef <strong>de</strong> historicus <strong>van</strong> het bisdom, kanunnik<br />

F. Claeys-Boùùaert, dat <strong>de</strong> Meulenaere blijk gaf <strong>van</strong> "betreurenswaardige zwakhe<strong>de</strong>n".<br />

Ver<strong>de</strong>r had hij het nog over zijn "zware misslagen" en "dwalingen", alsme<strong>de</strong><br />

over zijn "gewoonte halve maatregelen te nemen" en "een verblindheid die<br />

maar al te lang geduurd heeft". Ook pater Van<strong>de</strong>r Moere meen<strong>de</strong> reeds in 1863 en,<br />

in 1875, pastoor <strong>van</strong> Bavegem in zijn 'Martelaarsboek', dat kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere<br />

tij<strong>de</strong>ns het Frans Bewind fouten had begaan. Van<strong>de</strong>r Moere voeg<strong>de</strong> er nochtans aan<br />

toe dat <strong>de</strong> Meulenaere die fouten herstel<strong>de</strong> door zijn kordate weerstand tegen <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijspolitiek <strong>van</strong> koning Willem I.<br />

Waarschijnlijk kwam <strong>de</strong> Meulenaere over als het type <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'liberale' priester die<br />

nooit op veel sympathie kon rekenen in ultramontaanse kringen.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het Congres <strong>van</strong> Wenen (1814) redigeer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vicarissen-generaal <strong>de</strong><br />

Meulenaere en Goethals een Mémoire ... adressé aux Hautes Puissances assemblées<br />

dans le Congrès <strong>de</strong> Vienne. In dit vertoog <strong>van</strong> 20 pagina's (dat in druk werd<br />

uitgegeven bij Bernard Poelman te Gent) stel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vicarissen-generaal dat zij<br />

kon<strong>de</strong>n instemmen met <strong>de</strong> aanwijzing <strong>van</strong> <strong>de</strong> prins <strong>van</strong> Oranje (<strong>de</strong> latere Willem I)<br />

als vorst <strong>van</strong> het nieuw op te richten koninkrijk, op voorwaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> toekomstige<br />

koning zich verbond <strong>tot</strong> volgen<strong>de</strong> beloften: hij zou <strong>de</strong> vrije uitoefening <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

katholieke eredienst eerbiedigen, <strong>de</strong> 'wereldlijke' voorrechten <strong>van</strong> <strong>de</strong> geestelijkheid<br />

en <strong>de</strong> kloosters herstellen, geen protestantse tempels oprichten in <strong>de</strong> zui<strong>de</strong>lijke<br />

provincies (behalve in zijn eigen paleis), <strong>de</strong> 'hon<strong>de</strong>rdste penning' opnieuw invoeren<br />

ten gunste <strong>van</strong> <strong>de</strong> clerus en <strong>de</strong> kloosters, <strong>de</strong> kerkelijke rechtbanken opnieuw met<br />

384 - <strong>de</strong> MEULENAERE, Maximilien

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!