Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
philosophisme qui a été pour toute l'Europe, pendant plus de vingt ans, une source intarissable de calamités publiques". Het jaar daarop gaf abbé Le Surre nadere ontwikkeling aan dit gedachtegoed in een polemisch boek met de titel Essai historique sur le progrès des lumières dans le Royaume des Pays-Bas, et en particulier sur la liberté indéfinie des opinions religieuses. Ditmaal werd hij definitief naar zijn geboorteland teruggezonden. In 1816 verkocht abbé Le Surre (waarschijnlijk met de medeplichtigheid van de kanunnik Joseph Ghislain de Volder [1771-1820]) de zijpanelen van 'Het Lam Gods' (met uitzondering van de panelen die Adam en Eva voorstellen) aan de Brusselse kunsthandelaar L.J. van Nieuwenhuys voor het geringe bedrag van 3.000 gulden. Het ging volgens hem toch maar om "kleine panelen zonder waarde". Het stadsbestuur van Gent spande onmiddellijk een proces in, wegens "verkoop van andermans goed" (artikel 1599 van de Code Civil). Als consequent ultramontaan verklaarde Le Surre aan de rechters dat alleen zijn bisschop hem mocht ondervragen en veroordelen. Uiteindelijk werd de eis van de stad Gent afgewezen, omdat zij geen eigenares was van de onrechtmatig verkochte panelen. De panelen kwamen terecht bij Frederik Willem III, koning van Pruisen en zij bleven gedurende meer dan een eeuw te Berlijn. Krachtens het vredesverdrag van Versailles (1919) werden zij aan België gerestitueerd en belandden zij op hun oorspronkelijke plaats op 6 november 1920. Intussen had kanunnik de Meulenaere zich blijkbaar verzoend met de Franse bezetting, zolang hij maar zijn kerkelijke bediening ongestoord kon uitoefenen. Diverse redenen kunnen die evolutie van kanunnik de Meulenaere verklaren: bekommernis om de eigen klerikale loopbaan, steun aan de briljante carrière van zijn jongere broer Pierre Georges en hoogstwaarschijnlijk ook de betere verhouding tussen kerk en staat tijdens de eerste jaren van het bewind van Napoleon. Zo was het kanunnik de Meulenaere die in mei 1804 in de Sint-Baafskathedraal het huwelijk inzegende van de 'rosière' Marie Catherine Arnoul met de kleermaker Louis Temmerman. Onder het Frans Bewind werd ook bij ons de aloude Franse gewoonte ingevoerd (zij zou dateren van de tijd van Clovis!) om aan een of meer deugdzame jonge vrouwen die door het stadsbestuur werden geselecteerd en die men 'rosières' ('rozenbruid') noemde, een bruidsschat te schenken en hun huwelijksfeest op kosten van de stad in te richten. In 1804 gebeurde dit op bijzonder plechtige wijze omdat het huwelijk van de Gentse 'rosière' samenviel met de verheffing van Napoleon tot keizer te Parijs. Het huwelijk van de 'rosière' Marie Catherine Arnoul ("un modèle de douceur et de vertu") met Louis Temmerman (een gewezen 'kulder') werd eerst burgerlijk voltrokken in de Troonzaal van het stadhuis in aanwezigheid van alle stedelijke notabelen. De secretaris-generaal van de 'Préfecture' (waarschijnlijk de reeds vermelde Pierre Alexandre Tinel) vergastte de genodigden op een toespraak van dertig gedrukte bladzijden, van begin tot einde een ode aan 'l'immortel Napoléon'. Na de burgerlijke plechtigheid werd een indrukwekkende stoet gevormd die zich naar de kathedraal begaf. Na het Te Deum ter ere van de keizer zegende kanunnik de Meulenaere het huwelijk kerkelijk in. 's de MEULENAERE, Maximilien - 381
Avonds werd een toneelvoorstelling ingericht in de toneelzaal van het Sint- Sebastiaanshof, waarna er een schitterend vuurwerk werd afgeschoten op de Kouter. De dag daarop werden volksfeesten ingericht, alsmede prijskampen van de vier hoofdgilden (Sint-Joris, Sint-Sebastiaan, Sint-Antonius en Sint-Michiel). Ook in 1810 werd kanunnik de Meulenaere aangesproken voor het huwelijk van niet minder dan twaalf Gentse 'rosières' met gewezen soldaten van Napoleon, die wegens zware verwondingen gepensioneerd waren. Opnieuw ging de ceremonie met veel luister gepaard, omdat het huwelijk van de 'rosières' samenviel met het huwelijk van Napoleon en de Oostenrijkse aartshertogin Marie-Louise. In 1812 nam Mgr. de Broglie onder politieke druk ontslag. Kanunnik de Meulenaere maakte opnieuw deel uit van de vicarissenraad die het bisdom moest besturen. Als Grootvicaris nam hij de effectieve leiding van het bisdom waar. Het jaar daarop werd de Franse priester Jacques Louis de la Bruë de Saint-Bauzille (1760-1832), die met het bisdom totaal onbekend was, kapittelvicaris benoemd om tijdelijk Mgr. de Broglie te vervangen. Kanunnik de Meulenaere verloor zijn bestuursbevoegdheid en protesteerde bij 'Son Exc. le Ministre des Cultes' in een open brief die gedrukt werd en te Gent ruim verspreid. Kanunnik de Meulenaere had zelfs een hevige ruzie met de secretaris van de la Bruë, abbé Maxime de Seguin de Pazzis, "d'un caractère altier, inconsidéré" volgens de jezuïet Vander Moere (1863). Op kanunnik de Meulenaere werd uit politieke hoek zware druk uitgeoefend: men zou hem naar een verlaten parochie aan de voet van de Pyreneeën verbannen indien hij niet loyaal samenwerkte met de la Bruë! De Meulenaere legde zich bij de toestand neer en bestuurde voortaan het bisdom met de andere twee kapittelvicarissen, de la Bruë en kanunnik baron Louis Joseph de Loen (1758-1844). De overgrote meerderheid van de clerus van het bisdom had evenwel geen vertrouwen in het nieuw bestuur, en erkende als zijn leider de vertrouwensman van Mgr. de Broglie te Gent, de hierna te vermelden kanunnik Ambroise Goethals. De spanning bereikte een hoogtepunt in juli 1813: toen sloten de Seguin de Pazzis alsmede de kanunniken de Meulenaere en de Loen het seminarie omdat de seminaristen openlijk weigerden het gezag van de la Bruë te erkennen. Voor de sluiting hadden Seguin de Pazzis en de Meulenaere de seminaristen en de directie van de instelling nochtans gepoogd te overtuigen van de canoniekrechtelijke rechtmatigheid van de aanduiding van de drie kapittelvicarissen. Waarschijnlijk was kanunnik De Meulenaere tijdens zijn toespraak (in het Latijn!) zeer opgewonden. Hij maakte immers een zware taalfout: "Capitulum elegit dominum de la Bruë cum domino de Loen et ego". "Ce solécisme fut accueilli par un rire universel", weet pater J. Vander Moere (1791-1875) te preciseren. Hoe dan ook, de meeste seminaristen werden in het Franse leger ingelijfd en verbannen naar het Duitse eiland Wesel (zie ook onder het lemma Goethals, Adriaen Jacques). Tijdens deze periode had kanunnik de Meulenaere geregeld contact met een invloedrijk lid van de Bisschoppelijke raad, met name priester Pierre Théodore Verhaegen (1762-1822), die op dat tijdstip pastoor was van het klein begijnhof aan 382 - de MEULENAERE, Maximilien
- Page 17 and 18: e/ kasteel van Beloeil, 'Waepen van
- Page 19 and 20: "avec tous ses officiers fort polis
- Page 21 and 22: est de chercher subtilement le sér
- Page 23 and 24: Admirez, devinez et reconnaissez de
- Page 25 and 26: (v) Flore (1775-1849) met baron Rab
- Page 27 and 28: In zijn (gedeeltelijke) genealogie
- Page 29 and 30: van LOO, Christophel (1751-1825) a/
- Page 31 and 32: g/ 13, 19, 35, 41, 50.13, 52, 83, 8
- Page 33 and 34: aristocratische) Staten van Vlaande
- Page 35 and 36: De familie Maelcamp was afkomstig u
- Page 37 and 38: e/ Gent, Bisschopstraat (= Gouverne
- Page 39 and 40: MAHY, Honoré Egide (? - ?) a/ Fél
- Page 41 and 42: - Baudouin Joseph Manilius (1745-17
- Page 43 and 44: MARCHAND, Paul Louis (1745-1834) a/
- Page 45 and 46: Men weet niet welke opleiding Jacqu
- Page 47 and 48: Hij is waarschijnlijk de Mechelynck
- Page 49 and 50: die een bewogen leven kende. Hij we
- Page 51 and 52: Wanneer Jean Charles Mechelynck de
- Page 53 and 54: Uit het echtpaar Mechelynck-Delehay
- Page 55 and 56: de MEULENAERE, Pierre Georges (1751
- Page 57 and 58: P[rovinciale] etc., entièrement co
- Page 59 and 60: ambt behouden tot 1793, zij het dat
- Page 61 and 62: militaire commandant van Gent en Oo
- Page 63 and 64: constitutiebrief van markies de Gag
- Page 65 and 66: Dioecesis Gandavensis) opdat hij de
- Page 67: aan een dreigende deportatie. De ja
- Page 71 and 72: en discipel van Mgr. de Broglie voo
- Page 73 and 74: het Hof van Assisen te Brussel tot
- Page 75 and 76: Meulenaere voert) stelt de joden vo
- Page 77 and 78: Reeds in 1749 poogde Jan Thomas Mey
- Page 79 and 80: (i) Jean François Meyer, geboren i
- Page 81 and 82: In 1798 werd Jacques Guillaume Meye
- Page 83 and 84: licentiaat in de rechten, die tot 1
- Page 85 and 86: Monclergeon was waarschijnlijk een
- Page 87 and 88: Hij was waarschijnlijk verwant (de
- Page 89 and 90: stad betaalde de kosten van de doop
- Page 91 and 92: eaux-arts sont cultivés avec trop
- Page 93 and 94: een bepaald tijdstip ook militair c
- Page 95 and 96: meester van Brussel. Charles Joseph
- Page 97 and 98: Hij was alleszins de grootste koper
- Page 99 and 100: Goesin II (1722-1787) en Anna Maria
- Page 101 and 102: tot 1869 liberaal gemeenteraadslid
- Page 103 and 104: van de Intendantie te Brugge, maar
- Page 105 and 106: door een schilderij op koper door z
- Page 107 and 108: Gentenaar Constant van Hoobrouck d'
- Page 109 and 110: In 1765 was François van Outroy pa
- Page 111 and 112: PAREZ, Charles Joseph (1723- ?) a/
- Page 113 and 114: Het neringhuis aan de Kraanlei (bij
- Page 115 and 116: Jacob Ferdinand huwde Isabelle Cath
- Page 117 and 118: Door een misverstand wordt Desidera
Avonds werd een toneelvoorstelling ingericht in <strong>de</strong> toneelzaal <strong>van</strong> het Sint-<br />
Sebastiaanshof, waarna er een schitterend vuurwerk werd afgeschoten op <strong>de</strong> Kouter.<br />
De dag daarop wer<strong>de</strong>n volksfeesten ingericht, alsme<strong>de</strong> prijskampen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier<br />
hoofdgil<strong>de</strong>n (Sint-Joris, Sint-Sebastiaan, Sint-Antonius en Sint-Michiel).<br />
Ook in 1810 werd kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere aangesproken voor het huwelijk <strong>van</strong><br />
niet min<strong>de</strong>r dan twaalf <strong>Gentse</strong> 'rosières' met gewezen soldaten <strong>van</strong> Napoleon, die<br />
wegens zware verwondingen gepensioneerd waren. Opnieuw ging <strong>de</strong> ceremonie met<br />
veel luister gepaard, omdat het huwelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'rosières' samenviel met het huwelijk<br />
<strong>van</strong> Napoleon en <strong>de</strong> Oostenrijkse aartshertogin Marie-Louise.<br />
In 1812 nam Mgr. <strong>de</strong> Broglie on<strong>de</strong>r politieke druk ontslag. Kanunnik <strong>de</strong><br />
Meulenaere maakte opnieuw <strong>de</strong>el uit <strong>van</strong> <strong>de</strong> vicarissenraad die het bisdom moest<br />
besturen. Als Grootvicaris nam hij <strong>de</strong> effectieve leiding <strong>van</strong> het bisdom waar. Het<br />
jaar daarop werd <strong>de</strong> Franse priester Jacques Louis <strong>de</strong> la Bruë <strong>de</strong> Saint-Bauzille<br />
(1760-1832), die met het bisdom <strong>tot</strong>aal onbekend was, kapittelvicaris benoemd om<br />
tij<strong>de</strong>lijk Mgr. <strong>de</strong> Broglie te ver<strong>van</strong>gen. Kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere verloor zijn<br />
bestuursbevoegdheid en protesteer<strong>de</strong> bij 'Son Exc. le Ministre <strong>de</strong>s Cultes' in een<br />
open brief die gedrukt werd en te Gent ruim verspreid. Kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere<br />
had zelfs een hevige ruzie met <strong>de</strong> secretaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> la Bruë, abbé Maxime <strong>de</strong><br />
Seguin <strong>de</strong> Pazzis, "d'un caractère altier, inconsidéré" volgens <strong>de</strong> jezuïet Van<strong>de</strong>r<br />
Moere (1863).<br />
Op kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere werd uit politieke hoek zware druk uitgeoefend: men<br />
zou hem naar een verlaten parochie aan <strong>de</strong> voet <strong>van</strong> <strong>de</strong> Pyreneeën verbannen indien<br />
hij niet loyaal samenwerkte met <strong>de</strong> la Bruë! De Meulenaere leg<strong>de</strong> zich bij <strong>de</strong><br />
toestand neer en bestuur<strong>de</strong> voortaan het bisdom met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re twee kapittelvicarissen,<br />
<strong>de</strong> la Bruë en kanunnik baron Louis Joseph <strong>de</strong> Loen (1758-1844). De<br />
overgrote meer<strong>de</strong>rheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> clerus <strong>van</strong> het bisdom had evenwel geen vertrouwen<br />
in het nieuw bestuur, en erken<strong>de</strong> als zijn lei<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vertrouwensman <strong>van</strong> Mgr. <strong>de</strong><br />
Broglie te Gent, <strong>de</strong> hierna te vermel<strong>de</strong>n kanunnik Ambroise Goethals.<br />
De spanning bereikte een hoogtepunt in juli 1813: toen sloten <strong>de</strong> Seguin <strong>de</strong> Pazzis<br />
alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> kanunniken <strong>de</strong> Meulenaere en <strong>de</strong> Loen het seminarie omdat <strong>de</strong><br />
seminaristen openlijk weiger<strong>de</strong>n het gezag <strong>van</strong> <strong>de</strong> la Bruë te erkennen. Voor <strong>de</strong><br />
sluiting had<strong>de</strong>n Seguin <strong>de</strong> Pazzis en <strong>de</strong> Meulenaere <strong>de</strong> seminaristen en <strong>de</strong> directie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> instelling nochtans gepoogd te overtuigen <strong>van</strong> <strong>de</strong> canoniekrechtelijke<br />
rechtmatigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanduiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie kapittelvicarissen. Waarschijnlijk was<br />
kanunnik De Meulenaere tij<strong>de</strong>ns zijn toespraak (in het Latijn!) zeer opgewon<strong>de</strong>n.<br />
Hij maakte immers een zware taalfout: "Capitulum elegit dominum <strong>de</strong> la Bruë cum<br />
domino <strong>de</strong> Loen et ego". "Ce solécisme fut accueilli par un rire universel", weet<br />
pater J. Van<strong>de</strong>r Moere (1791-1875) te preciseren. Hoe dan ook, <strong>de</strong> meeste seminaristen<br />
wer<strong>de</strong>n in het Franse leger ingelijfd en verbannen naar het Duitse eiland<br />
Wesel (zie ook on<strong>de</strong>r het lemma Goethals, Adriaen Jacques).<br />
Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> had kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere geregeld contact met een<br />
invloedrijk lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bisschoppelijke raad, met name priester Pierre Théodore<br />
Verhaegen (1762-1822), die op dat tijdstip pastoor was <strong>van</strong> het klein begijnhof aan<br />
382 - <strong>de</strong> MEULENAERE, Maximilien