Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

liberaalarchief.be
from liberaalarchief.be More from this publisher
14.07.2013 Views

de connoître la sagesse qui règne dans nos Loges, où on inspire la douceur et l'urbanité, qui sont accompagnées d'une décence aimable, sans mêler dans nos entretiens aucune affaire d'Etat, ni de Religion. Amateurs de l'ordre, nous ne voudrions pas en troubler l'harmonie. Nous avons reçu des avis certains que notre union est menacée par l'inconduite de quelques faux frères. La prévoiance est nécessaire et cette prévoiance pourra faire des impressions avantageuses sur les esprits prévenus contre la sagesse de nos règlements, qui ne tendent qu'à des amusemens innocens et dont les intentions sont pures. On a assemblé tous les Grands Officiers provinciaux résidant à cet Orient chez le Respectable G M P [Grand Maître Provincial] pour aviser et délibérer, dans la circonstance présente. La résolution a été unanime, de conseiller à toutes les Loges de suspendre toute assemblée, jusqu'au jour heureux où on sera informé et certioré que le Gouvernement cesse de nous considérer comme société dangereuse". Bovendien gaf het incident aanleiding tot een openbare polemiek. In 1775 verscheen bijv. te Leuven een pamflet van de hoogleraar in theologie Deckers de Kevelaer (1733-1812), die onder meer de aandacht vestigde op de pauselijke veroordelingen van de vrijmetselarij (Lettre d'un docteur en théologie de l'université de Louvain, à un Etudiant en droit dans la même université, bij L.J. Urban, Leuven). Dit geschrift werd onder meer beantwoord in een Réponse à la lettre d'un docteur en théologie de l'université de Louvain touchant la francmaçonnerie à un Etudiant en droit, Londen [?], 1775. Men denkt dat dit antwoord geschreven werd door de bedrijvige vrijmetselaar Norbert Joseph Bols d'Arendonck (zie onder het lemma Busso, Jean Marie). Omstreeks 1774 werd Maximilien de Meulenaere secretaris van de bisschop van Gent, de Antwerpenaar Mgr. Govard Gerard van Eersel (1713-1778), die bekend bleef voor zijn belangrijke giften ten gunste van de behoeftigen binnen zijn bisdom. Een neef van de bisschop, Gérard Henry van Eersel, assuradeur in zeeverzekeringen, was lid van de loge La Concorde Universelle te Antwerpen. Een oom van graaf Joseph Sébastien della Faille*, Corneille Jean della Faille, was gehuwd met Cornelia Marie van Eersel, die een dochter was van Laurent van Eersel, broer van de bisschop. Het is Mgr. Govard van Eersel, toen nog rector van het kapucinessenklooster, die aan de Reep tussen 1746 en 1758 het prachtige 'hotel van Eersel' liet bouwen (thans Sint-Bavo-humaniora). Na het overlijden van Mgr. van Eersel in 1778 bleef kanunnik de Meulenaere secretaris van de nieuwe bisschop van Gent, Mgr. Ferdinand Marie de Lobkowitz (1726-1795), een Oostenrijkse prins en gewezen bisschop van Namur. Deze mondaine bisschop ("prélat de joyeuse, galante et dispendieuse mémoire", schrijft Prosper Claeys) ging wonen in het door hem aanzienlijk verfraaide kasteel 'Rooselaer' te Lochristi. Hij leefde openlijk met een vaste vriendin, "syne Favoriete", mevrouw van der Saeren (waarschijnlijk een verwante van de hoogbaljuw van het Land van Waas, Jacques Ferdinand van der Saeren, heer van Maneghem). Dit lokte heel wat kritiek uit. De geestelijkheid van het bisdom achtte het zelfs noodzakelijk om de bisschop een smeekbede te zenden (Votum cleri de MEULENAERE, Maximilien - 377

Dioecesis Gandavensis) opdat hij de banden met die 'nieuwe Jezabel' zou verbreken en zich daadwerkelijk zou bezig houden met zijn bisdom. Omdat hij de volkstaal niet machtig was en betere contacten wenste te onderhouden met de bevolking en met de clerus, benoemde Mgr. de Lobkowitz kanunnik Maximilien Macaire de Meulenaere tot vicaris-generaal. De rol van de Meulenaere in het bestuur van het bisdom nam hierdoor aanzienlijk toe. Hij was waarschijnlijk de auteur van de protestbrief van Mgr. de Lobkowitz tegen het 'Tolerantie-Edict' van 12 november 1781. Dit edict voerde de gelijkberechtiging in van de katholieke en de protestantse godsdienst. Kanunnik de Meulenaere vertegenwoordigde tevens de bisschop als 'Officiael' in het 'Geestelijk hof'. Tijdens deze periode vervulde Jacques Clément Lammens* in deze kerkelijke rechtbank het ambt van commissaris. In 1787 werd Maximilien Macaire de Meulenaere bovendien een afgevaardigde van de geestelijke stand ('Secundarius voor de Clergé van Gend') als Gedeputeerde van de Staten van Vlaanderen. In zijn hoedanigheid van Gedeputeerde nam kanunnik de Meulenaere deel aan de belangrijke rol die de Staten van Vlaanderen vervulden voor en tijdens de Brabantse Omwenteling (zie bijv. onder het lemma de Graeve, Charles Joseph). Men bezit evenwel weinig informatie over de opvattingen en het optreden van de Meulenaere tijdens die periode. Volgens Luc Dhondt was Maximilien de Meulenaere een vooraanstaand keizersgezinde, die zijn "verlicht monarchale gezindheid" overigens trouw bleef onder het Frans en het Hollands Bewind. Zo informeerde hij bijv. geregeld de keizersgezinde Procureur-generaal Maroucx (zie het lemma van Volden) over de politieke opvattingen binnen de clerus. Maar anderzijds kan men veronderstellen dat kanunnik de Meulenaere de pen hield voor diverse gedrukte geschriften van de bisschop tijdens de eerste maanden van de Brabantse Omwenteling, onder meer tijdens de 'Gentse novemberdagen' (zie onder het lemma Vilain XIIII, Charles Joseph) om aan de bevolking te vragen dat zij zou bidden en processies houden met het oog op de bevrijding van de 'buitenlandse heerschappij' (de bisschop was zelf een Oostenrijkse prins en de broer van veldmaarschalk prins Karl Maria de Lobkowitz [1727-1802], ridder van het Gulden Vlies!), en in december 1789 na de overwinning van de Patriotten omdat zij de godsdienst alsmede de rechten en voorrechten van Vlaanderen hadden hersteld. In 1783 had kanunnik de Meulenaere de Gedeputeerden van de Staten van Vlaanderen overigens reeds geïnterpelleerd over de door Jozef II bevolen sluiting van 'nutteloze kloosters'. Men weet ook dat hij tijdens de Brabantse Omwenteling een rol speelde voor het inzamelen van de financiële steun van het bisdom aan het leger van de Patriotten. Men weet niet op welke wijze kanunnik de Meulenaere reageerde op de eerste (1792) en de tweede (1794) Franse inval. In 1795 verwierf kanunnik de Meulenaere met zijn collega kanunnik Louis Jean Papeleu het aloude Kapittelhuis aan de hoek van de Lange Kruisstraat en het huidige Sint-Baafsplein. Het kapittel van Sint-Baafs hield zijn vergaderingen in dit 378 - de MEULENAERE, Maximilien

<strong>de</strong> connoître la sagesse qui règne dans nos Loges, où on inspire la douceur et<br />

l'urbanité, qui sont accompagnées d'une décence aimable, sans mêler dans nos<br />

entretiens aucune affaire d'Etat, ni <strong>de</strong> Religion. Amateurs <strong>de</strong> l'ordre, nous ne<br />

voudrions pas en troubler l'harmonie. Nous avons reçu <strong>de</strong>s avis certains que notre<br />

union est menacée par l'inconduite <strong>de</strong> quelques faux frères. La prévoiance est<br />

nécessaire et cette prévoiance pourra faire <strong>de</strong>s impressions a<strong>van</strong>tageuses sur les<br />

esprits prévenus contre la sagesse <strong>de</strong> nos règlements, qui ne ten<strong>de</strong>nt qu'à <strong>de</strong>s<br />

amusemens innocens et dont les intentions sont pures.<br />

On a assemblé tous les Grands Officiers provinciaux résidant à cet Orient chez<br />

le Respectable G M P [Grand Maître Provincial] pour aviser et délibérer, dans<br />

la circonstance présente. La résolution a été unanime, <strong>de</strong> conseiller à toutes les<br />

Loges <strong>de</strong> suspendre toute assemblée, jusqu'au jour heureux où on sera informé et<br />

certioré que le Gouvernement cesse <strong>de</strong> nous considérer comme société dangereuse".<br />

Bovendien gaf het inci<strong>de</strong>nt aanleiding <strong>tot</strong> een openbare polemiek. In 1775<br />

verscheen bijv. te Leuven een pamflet <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogleraar in theologie Deckers <strong>de</strong><br />

Kevelaer (1733-1812), die on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> aandacht vestig<strong>de</strong> op <strong>de</strong> pauselijke<br />

veroor<strong>de</strong>lingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> vrijmetselarij (Lettre d'un docteur en théologie <strong>de</strong><br />

l'université <strong>de</strong> Louvain, à un Etudiant en droit dans la même université, bij L.J.<br />

Urban, Leuven). Dit geschrift werd on<strong>de</strong>r meer beantwoord in een Réponse à la<br />

lettre d'un docteur en théologie <strong>de</strong> l'université <strong>de</strong> Louvain touchant la francmaçonnerie<br />

à un Etudiant en droit, Lon<strong>de</strong>n [?], 1775. Men <strong>de</strong>nkt dat dit antwoord<br />

geschreven werd door <strong>de</strong> bedrijvige vrijmetselaar Norbert Joseph Bols d'Arendonck<br />

(zie on<strong>de</strong>r het lemma Busso, Jean Marie).<br />

Omstreeks 1774 werd Maximilien <strong>de</strong> Meulenaere secretaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop <strong>van</strong><br />

Gent, <strong>de</strong> Antwerpenaar Mgr. Govard Gerard <strong>van</strong> Eersel (1713-1778), die bekend<br />

bleef voor zijn belangrijke giften ten gunste <strong>van</strong> <strong>de</strong> behoeftigen binnen zijn bisdom.<br />

Een neef <strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop, Gérard Henry <strong>van</strong> Eersel, assura<strong>de</strong>ur in zeeverzekeringen,<br />

was lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> loge La Concor<strong>de</strong> Universelle te Antwerpen. Een oom<br />

<strong>van</strong> graaf Joseph Sébastien <strong>de</strong>lla Faille*, Corneille Jean <strong>de</strong>lla Faille, was gehuwd<br />

met Cornelia Marie <strong>van</strong> Eersel, die een dochter was <strong>van</strong> Laurent <strong>van</strong> Eersel, broer<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> bisschop. Het is Mgr. Govard <strong>van</strong> Eersel, toen nog rector <strong>van</strong> het<br />

kapucinessenklooster, die aan <strong>de</strong> Reep tussen 1746 en 1758 het prachtige 'hotel <strong>van</strong><br />

Eersel' liet bouwen (thans Sint-Bavo-humaniora).<br />

Na het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Mgr. <strong>van</strong> Eersel in 1778 bleef kanunnik <strong>de</strong> Meulenaere<br />

secretaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> nieuwe bisschop <strong>van</strong> Gent, Mgr. Ferdinand Marie <strong>de</strong> Lobkowitz<br />

(1726-1795), een Oostenrijkse prins en gewezen bisschop <strong>van</strong> Namur. Deze<br />

mondaine bisschop ("prélat <strong>de</strong> joyeuse, galante et dispendieuse mémoire", schrijft<br />

Prosper Claeys) ging wonen in het door hem aanzienlijk verfraai<strong>de</strong> kasteel<br />

'Rooselaer' te Lochristi. Hij leef<strong>de</strong> openlijk met een vaste vriendin, "syne<br />

Favoriete", mevrouw <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Saeren (waarschijnlijk een verwante <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoogbaljuw<br />

<strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Waas, Jacques Ferdinand <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Saeren, heer <strong>van</strong><br />

Maneghem). Dit lokte heel wat kritiek uit. De geestelijkheid <strong>van</strong> het bisdom achtte<br />

het zelfs noodzakelijk om <strong>de</strong> bisschop een smeekbe<strong>de</strong> te zen<strong>de</strong>n (Votum cleri<br />

<strong>de</strong> MEULENAERE, Maximilien - 377

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!