Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief

liberaalarchief.be
from liberaalarchief.be More from this publisher
14.07.2013 Views

'Clouterie et Tréfilerie des Flandres' (de 'puntfabriek') door de groep ARBED en tot de aankoop van gronden aan het kanaal Gent-Terneuzen, waar in de jaren 1960 het staalbedrijf Sidmar werd opgericht. De derde zoon, Alexis Callier (1850-1925), werd magistraat en besloot zijn loopbaan als Procureur-generaal bij het Hof van beroep te Gent. Fidèle Mechelynck (1801-1871) was bestuurslid van een liberale kiesvereniging maar weigerde een plaats die hem op de lijst voor de gemeenteraad was voorgesteld, omdat hij zich wou inzetten voor de leiding van het familiebedrijf. In 1852 werd hij voorzitter van de Rechtbank van Koophandel. Zijn zoon Oscar Marie Mechelynck (1839-1918) huwde Valentine Louise Rosseel. Oscar en zijn broer Jules Josse Mechelynck lieten in 1864 een suikerbietfabriek bouwen te Sint-Kruis- Winkel aan het kanaal Gent-Terneuzen, langs de trekweg tussen Rodenhuize en Terdonk. De dochter van Oscar Mechelynck, Lucie Clémence (1868-1898), huwde de katoennijveraar Albert Henri Story (1862-1903), zoon van de textielfabrikant Abraham Story (1832-1898), die van 1882 tot 1884 liberaal senator was, en Marie Ghislaine Voortman. Albert Story's voorvader Benjamin Story werd geboren te Greenwich (bij Londen) en werd als poorter van Gent ingeschreven op 15 juli 1786. Albert Story was gedurende enige jaren (1891-1895) liberaal gemeenteraadslid te Gent. In 1895 volgde hij Albert Mechelynck op als Voorzittend Meester van Le Septentrion. In 1898 zat hij te Gent een vergadering voor van de in 1884 opgerichte 'Fédération des Loges Frontières'. Aan die vergadering, die plaatsvond in aanwezigheid van de Belgische en de Nederlandse Grootmeesters, namen loges uit de volgende steden deel: Antwerpen (4 loges), Brugge, Bergen-op-Zoom, Middelburg, Vlissingen, 's-Hertogenbosch, Terneuzen, Breda en Gent. Er werden drie 'bouwstukken' opgeleverd. Pieter Jelles Troelstra (1860-1930), oprichter en lang leider van de sociaal-democratische arbeiderspartij van Nederland, behandelde het thema 'katholicisme, sociale democratie en vrijmetselarij'. De Nederlandse legerofficier Mansfeld besprak de praktische propaganda ten behoeve van de vredesliga's en de Gentse hoogleraar Paul Fredericq (1850-1920), lid van Le Septentrion, had het over de verhoudingen tussen België en Nederland sedert de 16de eeuw. Albert Story en Lucie Mechelynck waren de ouders van Henri Story (1897-1944) die bedrijvig was in het textiel- en financiewezen en een vooraanstaande rol speelde in de liberale partij te Gent. In 1938 werd hij lid van de gemeenteraad en schepen van de stadsbedrijven. Hij was bestemd om de zittende burgemeester Alfred Vanderstegen (1869-1959) op te volgen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde Henri Story een leidende rol in het verzet. Hij werd door de nazi's gearresteerd in oktober 1943. Na een verblijf in een aantal concentratiekampen overleed hij op 5 december 1944 in het kamp van Grosz-Rosen. Van 1932 tot 1935 was Henri Story Voorzittend Meester van Le Septentrion. In het concentratiekamp van Esterwegen richtte hij een maçonnieke broederkring op met de naam "Liberté chérie". MECHELYNCK - 367

de MEULENAERE, Pierre Georges (1751-1825) a/ Constante Union (1770) b/ Secretaris, daarna Voorzittend Meester; 'Grand Hospitalier' van de Provinciale Grootloge (1772) c/ 'Ecossais' d/ edelman, stedelijk directeur van de 'huisgelden', leenman van de Oudburg, lid van het Corps Législatif e/ Gent, te Putte (= Gouden Leeuwplein), later Drabstraat en Nederkouter f/ Sint-Antoniusgilde (1772), Sint-Sebastiaansgilde (vóór 1779) g/ 26, 30, 31, 45a, 50.14, 50.16, 53, 79, 85, 107, 159, 161, 162, 180, 216, 244a, 251, 344, 347, 382, 386, 432, 486, 555a, 632, 698, 756, 834, 842, 865, 868, 878, 913, 922, 925, 954, 1002, 1006, 1023 Pierre Georges de Meulenaere (1751-1825) werd geboren te Gent als zoon van Pierre François de Meulenaere, stedelijk ontvanger van de 'huisgelden', en Marie Claire van den Bemden. Deze was een groottante van Jacques François van den Bemden* die eveneens lid werd van La Constante Union. Omdat Marie Claire van den Bemden enig kind was, erfde zij na het overlijden van haar vader Jacques Hyacinthe de rechten op de heerlijkheid van Overwaeter. Na haar overlijden in 1768 ging het leen over op haar oudste zoon Jean François de Meulenaere, die paltsgraaf was en lid van de 'militaire orde van Christus'. Jean François overleed ongehuwd in 1786, waarop de heerlijkheid overging op de tweede zoon kanunnik Maximilien Macaire de Meulenaere*. Deze droeg zijn heerlijke rechten prompt over aan de jongste zoon Pierre Georges de Meulenaere, die zijn geslachtsnaam overeenkomstig aanvulde. Na het kinderloos overlijden van Pierre Georges de Meulenaere in 1825 keerde de titel 'van Overwaeter' terug naar de familie van den Bemden (zie onder het lemma van den Bemden). De familie de Meulenaere stamde uit Roeselare, waar grootvader (eveneens) Pierre Georges raadpensionaris en griffier van de stad was, in welk ambt hij werd opgevolgd door zijn zoon Maximilien Boudewijn de Meulenaere (1717-1799). Zijn andere zoon Pierre-François (1715-1799) werd advocaat bij de Raad van Vlaanderen te Gent en was van 1752 tot 1776 ontvanger van de '20ste penning', d.w.z. de belasting op onroerend goed. Pierre Georges de Meulenaere studeerde 'Artes' aan de universiteit van Leuven, waar hij een tijdgenoot was van onder meer baron Ange Joseph de Zinzerling*. Hij huwde Thérèse Jeanne de Loose, een dochter van de succesvolle, jong overleden negotiant en schepen van de Keure Pierre François de Loose (1731-1773) en Thérèse Amelot. Na het overlijden van haar echtgenoot werd Thérèse Amelot zelf heel bedrijvig in het zakenleven. In 1777 richtte zij bijv. een suikerraffinaderij en een zeepziederij op in het Prinsenhof. In de nabijgelegen Burgstraat bezat zij een prachtig herenhuis in Louis XVI-stijl (thans het 'huis Louis Aelterman'). In 1781 liet zij aan de Zuidkaai (rechtover de aanlegplaats van de bargie die Gent met Brugge verbond) de aloude herberg 'De Gouden Poort' restaureren, die een van de 368 - de MEULENAERE, Pierre

<strong>de</strong> MEULENAERE, Pierre Georges (1751-1825)<br />

a/ Constante Union (1770)<br />

b/ Secretaris, daarna Voorzittend Meester; 'Grand Hospitalier' <strong>van</strong> <strong>de</strong> Provinciale<br />

Grootloge (1772)<br />

c/ 'Ecossais'<br />

d/ e<strong>de</strong>lman, ste<strong>de</strong>lijk directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'huisgel<strong>de</strong>n', leenman <strong>van</strong> <strong>de</strong> Oudburg, lid<br />

<strong>van</strong> het Corps Législatif<br />

e/ Gent, te Putte (= Gou<strong>de</strong>n Leeuwplein), later Drabstraat en Ne<strong>de</strong>rkouter<br />

f/ Sint-Antoniusgil<strong>de</strong> (1772), Sint-Sebastiaansgil<strong>de</strong> (vóór 1779)<br />

g/ 26, 30, 31, 45a, 50.14, 50.16, 53, 79, 85, 107, 159, 161, 162, 180, 216, 244a, 251,<br />

344, 347, 382, 386, 432, 486, 555a, 632, 698, 756, 834, 842, 865, 868, 878, 913,<br />

922, 925, 954, 1002, 1006, 1023<br />

Pierre Georges <strong>de</strong> Meulenaere (1751-1825) werd geboren te Gent als zoon <strong>van</strong><br />

Pierre François <strong>de</strong> Meulenaere, ste<strong>de</strong>lijk ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'huisgel<strong>de</strong>n', en Marie<br />

Claire <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Bem<strong>de</strong>n. Deze was een groottante <strong>van</strong> Jacques François <strong>van</strong> <strong>de</strong>n<br />

Bem<strong>de</strong>n* die eveneens lid werd <strong>van</strong> La Constante Union. Omdat Marie Claire <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>n Bem<strong>de</strong>n enig kind was, erf<strong>de</strong> zij na het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> haar va<strong>de</strong>r Jacques<br />

Hyacinthe <strong>de</strong> rechten op <strong>de</strong> heerlijkheid <strong>van</strong> Overwaeter. Na haar overlij<strong>de</strong>n in<br />

1768 ging het leen over op haar oudste zoon Jean François <strong>de</strong> Meulenaere, die<br />

paltsgraaf was en lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'militaire or<strong>de</strong> <strong>van</strong> Christus'. Jean François overleed<br />

ongehuwd in <strong>1786</strong>, waarop <strong>de</strong> heerlijkheid overging op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> zoon kanunnik<br />

Maximilien Macaire <strong>de</strong> Meulenaere*. Deze droeg zijn heerlijke rechten prompt<br />

over aan <strong>de</strong> jongste zoon Pierre Georges <strong>de</strong> Meulenaere, die zijn geslachtsnaam<br />

overeenkomstig aanvul<strong>de</strong>. Na het kin<strong>de</strong>rloos overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> Pierre Georges <strong>de</strong><br />

Meulenaere in 1825 keer<strong>de</strong> <strong>de</strong> titel '<strong>van</strong> Overwaeter' terug naar <strong>de</strong> familie <strong>van</strong> <strong>de</strong>n<br />

Bem<strong>de</strong>n (zie on<strong>de</strong>r het lemma <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Bem<strong>de</strong>n).<br />

De familie <strong>de</strong> Meulenaere stam<strong>de</strong> uit Roeselare, waar grootva<strong>de</strong>r (eveneens)<br />

Pierre Georges raadpensionaris en griffier <strong>van</strong> <strong>de</strong> stad was, in welk ambt hij werd<br />

opgevolgd door zijn zoon Maximilien Bou<strong>de</strong>wijn <strong>de</strong> Meulenaere (1717-1799). Zijn<br />

an<strong>de</strong>re zoon Pierre-François (1715-1799) werd advocaat bij <strong>de</strong> Raad <strong>van</strong><br />

Vlaan<strong>de</strong>ren te Gent en was <strong>van</strong> 1752 <strong>tot</strong> 1776 ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> <strong>de</strong> '20ste penning',<br />

d.w.z. <strong>de</strong> belasting op onroerend goed.<br />

Pierre Georges <strong>de</strong> Meulenaere stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> 'Artes' aan <strong>de</strong> universiteit <strong>van</strong> Leuven,<br />

waar hij een tijdgenoot was <strong>van</strong> on<strong>de</strong>r meer baron Ange Joseph <strong>de</strong> Zinzerling*. Hij<br />

huw<strong>de</strong> Thérèse Jeanne <strong>de</strong> Loose, een dochter <strong>van</strong> <strong>de</strong> succesvolle, jong overle<strong>de</strong>n<br />

negotiant en schepen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Keure Pierre François <strong>de</strong> Loose (1731-1773) en Thérèse<br />

Amelot. Na het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong> haar echtgenoot werd Thérèse Amelot zelf heel<br />

bedrijvig in het zakenleven. In 1777 richtte zij bijv. een suikerraffina<strong>de</strong>rij en een<br />

zeepzie<strong>de</strong>rij op in het Prinsenhof. In <strong>de</strong> nabijgelegen Burgstraat bezat zij een<br />

prachtig herenhuis in Louis XVI-stijl (thans het 'huis Louis Aelterman'). In 1781<br />

liet zij aan <strong>de</strong> Zuidkaai (rechtover <strong>de</strong> aanlegplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> bargie die Gent met<br />

Brugge verbond) <strong>de</strong> alou<strong>de</strong> herberg 'De Gou<strong>de</strong>n Poort' restaureren, die een <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

368 - <strong>de</strong> MEULENAERE, Pierre

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!