Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
- na Marie Jeannes overlijden op jeugdige leeftijd, met Mélanie Dael (1802-1886), die een dochter was van de zilversmid en negotiant Jean François Dael en Lucie Hoogstoel. Ook Fidèle Mechelynck huwde een dochter uit dit echtpaar, Clémence Dael. De derde dochter Dael (Annette Rose) huwde Josse Joseph Delehaye (1800-1888). Josse Delehaye kende een bewogen politieke loopbaan. Hij zetelde als patriot in het Nationaal Congres en werd door het Voorlopig Bewind burgemeester van Merendree benoemd, als opvolger van de eerste echtgenoot van zijn vrouw Annette Dael, de vermogende negotiant en grondeigenaar François Amand Clemmen (1753- 1824). Deze was een zoon van de katoennijveraar Judocus Clemmen (1712-1802), die in 1789 geadeld werd en in 1791 de titel van baron kreeg. Delehaye was in 1831- 1832 volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Gent. In 1832 werd hij Procureur des Konings te Gent. Wanneer hij in 1839 opnieuw kandidaat voor de Kamer was (de cumulatie tussen de magistratuur en een politiek mandaat was in die tijd toegelaten), werd hij door minister Jean Baptiste Nothomb (1805-1881) als Procureur des Konings afgezet omdat hij weigerde de verbintenis aan te gaan om in het parlement steeds zijn steun aan de regering te verlenen. Met de stemmen van orangisten en liberalen werd hij de dag na zijn afzetting opnieuw als volksvertegenwoordiger verkozen. Hij zetelde in de Kamer tot 1857. In 1845 werd hij op de liberale lijst als gemeenteraadslid verkozen. In 1846 was hij een van de afgevaardigden van de Gentse liberalen op het eerste congres van de liberale partij. In 1854 werd hij met de steun van de katholieke oppositie burgemeester van Gent, als opvolger van Constant de Kerchove de Denterghem. Ook in het parlement stapte hij over naar de katholieke groep. Bij een verkiezing voor het voorzitterschap van de Kamer in 1855 haalde hij het op de liberaal Pierre Théodore Verhaegen. Vanaf die periode verminderde overigens zijn politieke invloed. Van 1870 tot 1878 zetelde hij nog in de Kamer voor de katholieke partij. Wegens zijn overstap van de liberalen naar de katholieken kreeg Delehaye te Gent de bijnaam 'Dok den draaier'. Voor de parlementsverkiezingen mocht hij rekenen op de 'katholieke stemmen' van de plattelandsgemeenten. Te Gent zelf was zijn politieke loopbaan beëindigd. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 1857 werd hij niet herkozen. Charles de Kerchove de Denterghem volgde hem op als burgemeester (zie onder het lemma della Faille d'Assenede). Delehayes dochter Anne Lucie huwde de Gentse advocaat Henri Dumortier (1821-1867) die van 1848 tot 1857 bestendig afgevaardigde was van West- Vlaanderen en van 1857 tot 1864 katholiek volksvertegenwoordiger. Auguste Mechelynck zetelde van 1836 tot 1845 als orangist (later als liberaal) in de provincieraad. Bovendien was hij een vaak bekroond bloemenkweker. Uit zijn eerste huwelijk met Marie Jeanne Kesteloot werd geboren Louis Désiré Mechelynck (1818-1899), die voorzitter werd van het Hof van beroep te Gent en voorzitter van het stedelijk Bureau voor weldadigheid. Hij huwde zijn nicht Pauline Delehaye (1827-1909), een dochter van Josse Joseph Delehaye. MECHELYNCK - 365
Uit het echtpaar Mechelynck-Delehaye volgde Albert Josse Mechelynck (1854- 1924). Deze werd advocaat te Gent, stafhouder van de Orde van advocaten, liberaal volksvertegenwoordiger vanaf 1904, en in 1924 Minister van Staat zonder ooit lid geweest te zijn van een regering. Albert Mechelynck was van 1891 tot 1895 Voorzittend Meester van de loge Le Septentrion te Gent. Hij was een bijzonder actief lid van zijn loge en gaf er gedurende meer dan twintig jaar talrijke uiteenzettingen. Een opsomming van enkele door hem behandelde thema's illustreert de politisering van het Belgische 'Grand Orient' vanaf de tweede helft van de 19de eeuw: verzekeringen tegen arbeidsongevallen (1887), ontwerp van nieuwe kieswet (1888), de evenredige vertegenwoordiging (1890), maatschappijen van onderlinge bijstand (1898), een nieuwe kieswet (1899), de scheiding van Kerk en Staat (1905), de militaire toestand in België en de werken aan de forten te Antwerpen (1905), de annexatie van Kongo (1906), het parlementaire stelsel (1907). Albert Mechelynck huwde in 1880 Anne Pauline Barbanson, geboren in 1858 als dochter van Corneille Barbanson en Eudoxie Rosseel. Anne Pauline Barbanson stamde uit een vermogend en invloedrijk Brussels geslacht. Haar beeldschone nicht Jeanne Barbanson, een dochter van Jean Baptiste Barbanson (voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel, voorzitter van de kerkfabriek Sint- Catharina) en Marie Thérèse Schwartz, huwde Pierre Théodore Verhaegen (1796-1862), advocaat, liberaal volksvertegenwoordiger, mede-oprichter van de Université Libre de Bruxelles, Grootmeester van het 'Grand Orient de Belgique'. Verhaegen was in grote mate verantwoordelijk voor de politisering van het 'Grand Orient'. Jeannes broer Jean Pierre Barbanson (1797-1883) was advocaat en doorliep een briljante politieke loopbaan (lid van het Nationaal Congres, liberaal senator, gemeenteraadslid en provincieraadslid) tot hij in 1863 directeur, en in 1872 vicegouverneur werd van de Société Générale de Belgique. Hij was lid van de Brusselse loge L'Espérance en beheerder van de Université Libre de Bruxelles. Zijn eerste echtgenote was Elise Gréban de Saint-Germain, uit het Gentse netwerk 'van Aken' (zie onder het lemma de Nottet d'Anglier). Uit zijn tweede huwelijk met Gasparine Zoé Pinot volgde Léon Barbanson, die huwde met Léonie Tesch, een dochter van Victor Tesch (1812-1892), nijveraar en liberaal politicus die minister van Justitie (1852, 1857-1865) was, participaties bezat in diverse Luxemburgse ondernemingen die later uitmondden in de groep ARBED, en van 1868 tot 1892 eerst directeur, later gouverneur, was van de Société Générale. Tesch' zus Rosalie huwde de vermaarde rechtsgeleerde François Laurent (1810-1887), hoogleraar aan de universiteit Gent. De twee dochters uit dit huwelijk trouwden met een zoon van schepen Gustave Callier (1819-1863): Rosalie Laurent met Albert Callier (1846-1920), die advocaat, hoogleraar en rector werd aan de universiteit Gent, alsmede liberaal gemeenteraadslid en schepen te Gent; Marie Laurent met Hippolyte Callier (1848- 1925), advocaat, stafhouder van de Orde en liberaal volksvertegenwoordiger (1882- 1886). De gebroeders Callier richtten in 1874 het dagblad La Flandre Libérale op. Hippolyte Callier werd bestuurder in vennootschappen die de familie Tesch controleerde. Dit leidde, na de Eerste Wereldoorlog, tot de verwerving van de 366 - MECHELYNCK
- Page 1 and 2: om een tegengewicht te vormen voor
- Page 3 and 4: Tijdens de Brabantse Omwenteling na
- Page 5 and 6: g/ 45a, 85, 110, 113, 114, 213, 246
- Page 7 and 8: studenten, toneelrecensies, reisver
- Page 9 and 10: Na de gerechtelijke hervorming van
- Page 11 and 12: Stuarts hadden in 1688 de Engelse k
- Page 13 and 14: f/ lid van Sint-Antoniusgilde (1759
- Page 15 and 16: (ii) Graaf Philippe Balthazar de Le
- Page 17 and 18: e/ kasteel van Beloeil, 'Waepen van
- Page 19 and 20: "avec tous ses officiers fort polis
- Page 21 and 22: est de chercher subtilement le sér
- Page 23 and 24: Admirez, devinez et reconnaissez de
- Page 25 and 26: (v) Flore (1775-1849) met baron Rab
- Page 27 and 28: In zijn (gedeeltelijke) genealogie
- Page 29 and 30: van LOO, Christophel (1751-1825) a/
- Page 31 and 32: g/ 13, 19, 35, 41, 50.13, 52, 83, 8
- Page 33 and 34: aristocratische) Staten van Vlaande
- Page 35 and 36: De familie Maelcamp was afkomstig u
- Page 37 and 38: e/ Gent, Bisschopstraat (= Gouverne
- Page 39 and 40: MAHY, Honoré Egide (? - ?) a/ Fél
- Page 41 and 42: - Baudouin Joseph Manilius (1745-17
- Page 43 and 44: MARCHAND, Paul Louis (1745-1834) a/
- Page 45 and 46: Men weet niet welke opleiding Jacqu
- Page 47 and 48: Hij is waarschijnlijk de Mechelynck
- Page 49 and 50: die een bewogen leven kende. Hij we
- Page 51: Wanneer Jean Charles Mechelynck de
- Page 55 and 56: de MEULENAERE, Pierre Georges (1751
- Page 57 and 58: P[rovinciale] etc., entièrement co
- Page 59 and 60: ambt behouden tot 1793, zij het dat
- Page 61 and 62: militaire commandant van Gent en Oo
- Page 63 and 64: constitutiebrief van markies de Gag
- Page 65 and 66: Dioecesis Gandavensis) opdat hij de
- Page 67 and 68: aan een dreigende deportatie. De ja
- Page 69 and 70: Avonds werd een toneelvoorstelling
- Page 71 and 72: en discipel van Mgr. de Broglie voo
- Page 73 and 74: het Hof van Assisen te Brussel tot
- Page 75 and 76: Meulenaere voert) stelt de joden vo
- Page 77 and 78: Reeds in 1749 poogde Jan Thomas Mey
- Page 79 and 80: (i) Jean François Meyer, geboren i
- Page 81 and 82: In 1798 werd Jacques Guillaume Meye
- Page 83 and 84: licentiaat in de rechten, die tot 1
- Page 85 and 86: Monclergeon was waarschijnlijk een
- Page 87 and 88: Hij was waarschijnlijk verwant (de
- Page 89 and 90: stad betaalde de kosten van de doop
- Page 91 and 92: eaux-arts sont cultivés avec trop
- Page 93 and 94: een bepaald tijdstip ook militair c
- Page 95 and 96: meester van Brussel. Charles Joseph
- Page 97 and 98: Hij was alleszins de grootste koper
- Page 99 and 100: Goesin II (1722-1787) en Anna Maria
- Page 101 and 102: tot 1869 liberaal gemeenteraadslid
Uit het echtpaar Mechelynck-Delehaye volg<strong>de</strong> Albert Josse Mechelynck (1854-<br />
1924). Deze werd advocaat te Gent, stafhou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> <strong>van</strong> advocaten, liberaal<br />
volksvertegenwoordiger <strong>van</strong>af 1904, en in 1924 Minister <strong>van</strong> Staat zon<strong>de</strong>r ooit lid<br />
geweest te zijn <strong>van</strong> een regering. Albert Mechelynck was <strong>van</strong> 1891 <strong>tot</strong> 1895<br />
Voorzittend Meester <strong>van</strong> <strong>de</strong> loge Le Septentrion te Gent. Hij was een bijzon<strong>de</strong>r actief<br />
lid <strong>van</strong> zijn loge en gaf er geduren<strong>de</strong> meer dan twintig jaar talrijke uiteenzettingen.<br />
Een opsomming <strong>van</strong> enkele door hem behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> thema's illustreert <strong>de</strong> politisering<br />
<strong>van</strong> het Belgische 'Grand Orient' <strong>van</strong>af <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> 19<strong>de</strong> eeuw:<br />
verzekeringen tegen arbeidsongevallen (1887), ontwerp <strong>van</strong> nieuwe kieswet (1888),<br />
<strong>de</strong> evenredige vertegenwoordiging (1890), maatschappijen <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rlinge bijstand<br />
(1898), een nieuwe kieswet (1899), <strong>de</strong> scheiding <strong>van</strong> Kerk en Staat (1905), <strong>de</strong><br />
militaire toestand in België en <strong>de</strong> werken aan <strong>de</strong> forten te Antwerpen (1905), <strong>de</strong><br />
annexatie <strong>van</strong> Kongo (1906), het parlementaire stelsel (1907).<br />
Albert Mechelynck huw<strong>de</strong> in 1880 Anne Pauline Barbanson, geboren in 1858 als<br />
dochter <strong>van</strong> Corneille Barbanson en Eudoxie Rosseel. Anne Pauline Barbanson<br />
stam<strong>de</strong> uit een vermogend en invloedrijk Brussels geslacht.<br />
Haar beeldschone nicht Jeanne Barbanson, een dochter <strong>van</strong> Jean Baptiste<br />
Barbanson (voorzitter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Rechtbank <strong>van</strong> eerste aanleg te Brussel, voorzitter <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> kerkfabriek Sint- Catharina) en Marie Thérèse Schwartz, huw<strong>de</strong> Pierre Théodore<br />
Verhaegen (1796-1862), advocaat, liberaal volksvertegenwoordiger, me<strong>de</strong>-oprichter<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> Université Libre <strong>de</strong> Bruxelles, Grootmeester <strong>van</strong> het 'Grand Orient <strong>de</strong><br />
Belgique'. Verhaegen was in grote mate verantwoor<strong>de</strong>lijk voor <strong>de</strong> politisering <strong>van</strong><br />
het 'Grand Orient'.<br />
Jeannes broer Jean Pierre Barbanson (1797-1883) was advocaat en doorliep een<br />
briljante politieke loopbaan (lid <strong>van</strong> het Nationaal Congres, liberaal senator,<br />
gemeenteraadslid en provincieraadslid) <strong>tot</strong> hij in 1863 directeur, en in 1872 vicegouverneur<br />
werd <strong>van</strong> <strong>de</strong> Société Générale <strong>de</strong> Belgique. Hij was lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brusselse<br />
loge L'Espérance en beheer<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Université Libre <strong>de</strong> Bruxelles. Zijn eerste<br />
echtgenote was Elise Gréban <strong>de</strong> Saint-Germain, uit het <strong>Gentse</strong> netwerk '<strong>van</strong> Aken'<br />
(zie on<strong>de</strong>r het lemma <strong>de</strong> Nottet d'Anglier). Uit zijn twee<strong>de</strong> huwelijk met Gasparine<br />
Zoé Pinot volg<strong>de</strong> Léon Barbanson, die huw<strong>de</strong> met Léonie Tesch, een dochter <strong>van</strong><br />
Victor Tesch (1812-1892), nijveraar en liberaal politicus die minister <strong>van</strong> Justitie<br />
(1852, 1857-1865) was, participaties bezat in diverse Luxemburgse on<strong>de</strong>rnemingen<br />
die later uitmond<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> groep ARBED, en <strong>van</strong> 1868 <strong>tot</strong> 1892 eerst directeur, later<br />
gouverneur, was <strong>van</strong> <strong>de</strong> Société Générale. Tesch' zus Rosalie huw<strong>de</strong> <strong>de</strong> vermaar<strong>de</strong><br />
rechtsgeleer<strong>de</strong> François Laurent (1810-1887), hoogleraar aan <strong>de</strong> universiteit Gent.<br />
De twee dochters uit dit huwelijk trouw<strong>de</strong>n met een zoon <strong>van</strong> schepen Gustave<br />
Callier (1819-1863): Rosalie Laurent met Albert Callier (1846-1920), die advocaat,<br />
hoogleraar en rector werd aan <strong>de</strong> universiteit Gent, alsme<strong>de</strong> liberaal<br />
gemeenteraadslid en schepen te Gent; Marie Laurent met Hippolyte Callier (1848-<br />
1925), advocaat, stafhou<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> Or<strong>de</strong> en liberaal volksvertegenwoordiger (1882-<br />
1886). De gebroe<strong>de</strong>rs Callier richtten in 1874 het dagblad La Flandre Libérale op.<br />
Hippolyte Callier werd bestuur<strong>de</strong>r in vennootschappen die <strong>de</strong> familie Tesch<br />
controleer<strong>de</strong>. Dit leid<strong>de</strong>, na <strong>de</strong> Eerste Wereldoorlog, <strong>tot</strong> <strong>de</strong> verwerving <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
366 - MECHELYNCK