Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- Martin <strong>van</strong> Siclers, apothecaris <strong>van</strong> <strong>de</strong> Sint-Baafs- en Sint-Pietersabdijen (hij<br />
wordt als 'Martin <strong>van</strong> Sycleer <strong>van</strong> Pavyen' voor het eerst te Gent vermeld in een<br />
document <strong>van</strong> 1380);<br />
- zijn zoon, <strong>de</strong> vermogen<strong>de</strong> Jan <strong>van</strong> Siclers, woon<strong>de</strong> in een steen aan <strong>de</strong><br />
Hoogpoort rechtover <strong>de</strong> Grote Sikkel, en was over<strong>de</strong>ken <strong>van</strong> <strong>de</strong> 'kleine neringen'<br />
(1440), herhaal<strong>de</strong>lijk schepen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Keure tussen 1441 en 1450, ste<strong>de</strong>lijk<br />
ont<strong>van</strong>ger, <strong>de</strong>ken <strong>van</strong> <strong>de</strong> nering <strong>de</strong>r goudsme<strong>de</strong>n (1456-1460) en 'koning' <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Sint-Jorisgil<strong>de</strong> (1439-1443); <strong>van</strong> 1451 <strong>tot</strong> 1456 verbleef hij buiten Gent ingevolge<br />
een niet geheel opgehel<strong>de</strong>r<strong>de</strong> en blijkbaar onverkwikkelijke geldzaak;<br />
- hun verwanten Symoen, Gillis Isaque (Isaac) en <strong>de</strong> geldwisselaar Martin <strong>van</strong><br />
Siclers;<br />
- Lieven <strong>van</strong> Siclers, heer <strong>van</strong> Gotthem, die in 1554 en 1557 schepen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Keure<br />
werd.<br />
Deze <strong>van</strong> Siclers waren <strong>van</strong> joods-lombardische origine (uit Pavia). Men weet<br />
niet of Engelbert <strong>van</strong> Siclers tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> 18<strong>de</strong> eeuw <strong>de</strong> godsdienst <strong>van</strong> zijn voorva<strong>de</strong>ren<br />
trouw was gebleven. Alleszins bestond er in die tijd te Gent (lang voor het<br />
'Tolerantie-Edict' <strong>van</strong> 1781) een vrij positieve instelling t.o.v. <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n. Zo beslisten<br />
<strong>de</strong> schepenen bijv. in 1724 dat <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n voortaan een eed mochten afleggen op een<br />
wijze die met hun godsdienstige opvatting strookte. Zij moesten blootvoets zweren<br />
op het boek <strong>van</strong> Mozes, door <strong>de</strong> rechterhand "<strong>tot</strong> aen<strong>de</strong> cneuckels" te plaatsen op het<br />
woord "lassissa" (Exodus, 20:7) en daarbij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> eedformule uit te spreken:<br />
"In <strong>de</strong>r saecken, daer in ick ghevraeght wor<strong>de</strong>, wil ick <strong>de</strong> waerheyt seggen; alsoo<br />
sweere ick dat my helpe Godt, die hemel en<strong>de</strong> aer<strong>de</strong>, bergh en dal, loof en gras<br />
gheschaepen heeft, daer het niet was; en<strong>de</strong> in ghevalle ick onrecht sweere, dat het<br />
peck en<strong>de</strong> solfer op mij reghene".<br />
(vi) De jongste broer Jean Charles Mechelynck (1747-1804) was lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> Collatie<br />
in 1793-1794, als afgevaardig<strong>de</strong> voor <strong>de</strong> Sint-Jansparochie. Hij huw<strong>de</strong> zijn nicht<br />
Isabelle Vollaert (1763-1833), <strong>de</strong> jonge weduwe <strong>van</strong> <strong>de</strong> reeds vermel<strong>de</strong> suikerraffina<strong>de</strong>ur<br />
Jean Antoine Casier, aan <strong>de</strong> Brabantdam. Deze was een zoon <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
koopman Pieter Casier en Maria Jeanne Storme. Hij werd geboren te Menen in 1743<br />
en werd als poorter <strong>van</strong> Gent ingeschreven op 26 juli 1770. Na het overlij<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />
va<strong>de</strong>r Pieter Casier ging zijn weduwe Maria Storme een twee<strong>de</strong> huwelijk aan met <strong>de</strong><br />
belangrijke suikerraffina<strong>de</strong>ur Joannes <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Meirsch, die nog geassocieerd was<br />
geweest met André Hendrickx, <strong>de</strong> pionier <strong>van</strong> <strong>de</strong> suikerraffinage te Gent (zie on<strong>de</strong>r<br />
het lemma <strong>van</strong> Outroy). De huwelijksregeling hield in dat <strong>de</strong> raffina<strong>de</strong>rij <strong>van</strong><br />
Joannes <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Meirsch aan <strong>de</strong> 'Lieveganck' (Sint-Antoniuskaai) zou overgaan op<br />
<strong>de</strong> zoon uit het eerste huwelijk <strong>van</strong> Maria Storme, Jean Antoine Casier.<br />
<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rsnering, in <strong>de</strong> onwetendheid dat dit neringboek vervalst werd (zie het<br />
lemma Busso, Jean Marie). De vervalsing werd pas in 1899 aangetoond door Victor<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong>r Haeghen (Mémoire sur <strong>de</strong>s documents faux relatifs aux anciens peintres,<br />
sculpteurs et graveurs flamands). In zijn 'matricule' <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Gentse</strong> schil<strong>de</strong>rsnering<br />
(1906) maakt <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Haeghen geen melding <strong>van</strong> Servaas, Arnout en Zeger <strong>van</strong><br />
Siclers.<br />
MECHELYNCK - 363