Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
de cragchtighste wijse sauden sy geerne ... becomme behoorlijck certificaat". Om welke reden diende een Gentse erfelijke visverkoper van Loo zijn poorterschap te bewijzen? Misschien had het echtpaar langdurig buiten de stad verbleven en wenste Cornelis van Loo een attest van poorterschap om, precies in 1777, "vrye suppoost" van de nering te worden. Hoe dan ook, hun aanvraag tot de schepenen vermeldt hun adres te Gent, aan de Hertogstraat, dat overeenstemt met de gegevens in de 'Wegwyzer'. De Hertogstraat bevindt zich in het Patershol. In die wijk waren talrijke naamgenoten van Loo gevestigd, die visverkopers waren. Dit wordt verklaard door de nabijheid van de vismarkt. Om gelijkaardige redenen (nabijheid van het Gravensteen, waar de Raad van Vlaanderen zetelde) woonden ook talrijke procureurs in het Patershol. Tijdens de eerste onlusten tegen het beleid van keizer Jozef II in 1787 werd Cornelis van Loo, zoals talrijke andere vrijmetselaars, lid van het vrijwilligerskorps van de Hoofdgilden, dat door het stadsbestuur was belast met het handhaven van de openbare rust. Uit het huwelijk van Cornelis van Loo en Marie Françoise Sauvage volgden vijf zonen: Jean Joseph (1771), Jean Baptiste (1773), Joseph (1777), Cornelis Joseph (1779) en Julien (1781). Tijdens zijn laatste levensjaren nam Cornelis van Loo deel aan het bestuur van de rederijkerskamer De Fonteine, onder meer met Karel Lodewijk Bataille*, Pieter Francis Trinconi* en Jacques van Loo*. Cornelis van Loo overleed vóór 1792. In dat jaar wordt immers 'de weduwe C. van Loo' contribuant van de Academie. In het boek van Egidius van de Vivere over de geschiedenis van de Academie (1794) wordt van Cornelis Janszoon van Loo vermeld dat hij in 1784 overleed. Deze datum is bijzonder onwaarschijnlijk omdat men weet dat hij in 1790-1791 nog bedrijvig was in De Fonteine. Er komen overigens meer dergelijke fouten voor in het boek van Egidius van de Vivere. Waarschijnlijk was Marie Françoise Sauvage de tweede echtgenote van Cornelis van Loo. Zijn eerste echtgenote kan Marie Françoises zus Marie Josèphe Sauvage geweest zijn. Uit dit huwelijk volgde Jeanne Josephine van Loo, die huwde met de gewezen jezuïet Pierre Victor Lejeune d'Allegiershecque (1750-1831). Deze was een zoon van François Bernard Lejeune d'Allegiershecque (1726-1797) die tot 1783 herhaaldelijk schepen van Gedeele was, en daarna (tot de tweede inval van de Fransen) schepen van de Keure. Zoals Cornelis van Loo was vader Lejeune d'Allegiershecque bestuurslid van de rederijkerskamer De Fonteine. Pierre Victor werd advocaat en zoals Jean Baptiste Le Cat*, een van de redacteurs van Den Vlaemschen Indicateur. Van 1788 tot 1790 zetelde hij in de Collatie als afgevaardigde voor de Sint-Jansparochie. In 1797 werd hij rechter in het Tribunal civil te Gent, later werd hij nog 'Procureur Impérial' en, onder het Hollands Bewind, Procureur des Konings. Zoon Désiré Joseph Lejeune (1805-1865) was van 1835 tot 1848 katholiek volksvertegenwoordiger. van LOO, Cornelis - 341
van LOO, Christophel (1751-1825) a/ Constante Union (1786) b/ - c/ - d/ vishandelaar e/ Gent, Bogaertstraat f/ Sint-Sebastiaansgilde (1802), 'provisioneel representant' in 1792 g/ 13, 30, 31, 35, 50.13, 52, 85, 281, 344, 385, 698, 1006, 1020, 1024 Hier geldt uiteraard dezelfde opmerking als voor de oudere naamdrager. r Dit lid wordt in de ledenlijst opgetekend als 'van Loo Jun , viskooper'. Het gaat waarschijnlijk om Christophel ('Stoffel') van Loo (1751-1825). Hij stamde uit een vermogende familie van visverkopers, en was een zoon van Boudewijn van Loo (1726-1751) en Petronilla Laneaux. Moeder kwam uit een familie van Bourgondië, terwijl vader en zijn voorouders sedert generaties in Gravelines (Grevelingen, tussen Calais en Duinkerke) waren gevestigd. Deze van Loo's bezaten een familiewapen met het motto 'Frui paratis'. In ten minste twee generaties huwden zij met een vrouw uit de Noordelijke Nederlanden (Holland, Zeeland). Een voorvader (Pauwel of Paulus van Loo) was in 1646-1647 schepen van Gedeele te Gent, waarna hij zeker tot 1650 'ontvanger van de werken' werd. Christophel van Loo was gedurende enkele jaren deken van de nering der visverkopers. Na de eerste inval van de Fransen in 1792 werd Stoffel van Loo op voorstel van de Fransgezinden aangewezen als een van de zestig 'représentans provisionnels' van de Gentse bevolking, samen met onder meer advocaat Jacques Clément Lammens* en Jacques Guillaume Meyer, zoon van Jan Thomas Meyer*. Verder bleef hij op politiek gebied op de achtergrond. Voor het 'emprunt forcé' van 1795 werd hij aangeslagen in de 8ste klasse (op 16), wat er op wijst dat hij een welstellend man was. Christophel van Loo overleed in 1825. Stoffel van Loo huwde tweemaal. Uit zijn huwelijk met Maria van den Bossche in 1772 volgden twee zonen: - Jean Baptiste, geboren in 1774 en waarschijnlijk als kind overleden; - Pierre Charles, geboren in 1775, huwde met Isabella Francisca Rosseel en werd eveneens visverkoper in de Bogaertstraat. Hij werd in 1811 lid van de Gentse loge Les Vrais Amis. Zijn zoon Christophe van Loo (geboren in 1796) was katoenfabrikant en werd in 1826 deelgenoot in het bedrijf van Ferdinand Lousbergs aan de Reep (zie onder het lemma Villiot). Uit het tweede huwelijk (in 1780) met Anne Marie van Loo (1751-1826) volgden nog drie zonen: - Jean Baptiste (1781); 342 - van LOO, Christophel
- Page 1 and 2: om een tegengewicht te vormen voor
- Page 3 and 4: Tijdens de Brabantse Omwenteling na
- Page 5 and 6: g/ 45a, 85, 110, 113, 114, 213, 246
- Page 7 and 8: studenten, toneelrecensies, reisver
- Page 9 and 10: Na de gerechtelijke hervorming van
- Page 11 and 12: Stuarts hadden in 1688 de Engelse k
- Page 13 and 14: f/ lid van Sint-Antoniusgilde (1759
- Page 15 and 16: (ii) Graaf Philippe Balthazar de Le
- Page 17 and 18: e/ kasteel van Beloeil, 'Waepen van
- Page 19 and 20: "avec tous ses officiers fort polis
- Page 21 and 22: est de chercher subtilement le sér
- Page 23 and 24: Admirez, devinez et reconnaissez de
- Page 25 and 26: (v) Flore (1775-1849) met baron Rab
- Page 27: In zijn (gedeeltelijke) genealogie
- Page 31 and 32: g/ 13, 19, 35, 41, 50.13, 52, 83, 8
- Page 33 and 34: aristocratische) Staten van Vlaande
- Page 35 and 36: De familie Maelcamp was afkomstig u
- Page 37 and 38: e/ Gent, Bisschopstraat (= Gouverne
- Page 39 and 40: MAHY, Honoré Egide (? - ?) a/ Fél
- Page 41 and 42: - Baudouin Joseph Manilius (1745-17
- Page 43 and 44: MARCHAND, Paul Louis (1745-1834) a/
- Page 45 and 46: Men weet niet welke opleiding Jacqu
- Page 47 and 48: Hij is waarschijnlijk de Mechelynck
- Page 49 and 50: die een bewogen leven kende. Hij we
- Page 51 and 52: Wanneer Jean Charles Mechelynck de
- Page 53 and 54: Uit het echtpaar Mechelynck-Delehay
- Page 55 and 56: de MEULENAERE, Pierre Georges (1751
- Page 57 and 58: P[rovinciale] etc., entièrement co
- Page 59 and 60: ambt behouden tot 1793, zij het dat
- Page 61 and 62: militaire commandant van Gent en Oo
- Page 63 and 64: constitutiebrief van markies de Gag
- Page 65 and 66: Dioecesis Gandavensis) opdat hij de
- Page 67 and 68: aan een dreigende deportatie. De ja
- Page 69 and 70: Avonds werd een toneelvoorstelling
- Page 71 and 72: en discipel van Mgr. de Broglie voo
- Page 73 and 74: het Hof van Assisen te Brussel tot
- Page 75 and 76: Meulenaere voert) stelt de joden vo
- Page 77 and 78: Reeds in 1749 poogde Jan Thomas Mey
<strong>van</strong> LOO, Christophel (1751-1825)<br />
a/ Constante Union (<strong>1786</strong>)<br />
b/ -<br />
c/ -<br />
d/ vishan<strong>de</strong>laar<br />
e/ Gent, Bogaertstraat<br />
f/ Sint-Sebastiaansgil<strong>de</strong> (1802), 'provisioneel representant' in 1792<br />
g/ 13, 30, 31, 35, 50.13, 52, 85, 281, 344, 385, 698, 1006, 1020, 1024<br />
Hier geldt uiteraard <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> opmerking als voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re naamdrager.<br />
r<br />
Dit lid wordt in <strong>de</strong> le<strong>de</strong>nlijst opgetekend als '<strong>van</strong> Loo Jun , viskooper'. Het gaat<br />
waarschijnlijk om Christophel ('Stoffel') <strong>van</strong> Loo (1751-1825). Hij stam<strong>de</strong> uit een<br />
vermogen<strong>de</strong> familie <strong>van</strong> visverkopers, en was een zoon <strong>van</strong> Bou<strong>de</strong>wijn <strong>van</strong> Loo<br />
(1726-1751) en Petronilla Laneaux. Moe<strong>de</strong>r kwam uit een familie <strong>van</strong> Bourgondië,<br />
terwijl va<strong>de</strong>r en zijn voorou<strong>de</strong>rs se<strong>de</strong>rt generaties in Gravelines (Grevelingen, tussen<br />
Calais en Duinkerke) waren gevestigd. Deze <strong>van</strong> Loo's bezaten een familiewapen<br />
met het motto 'Frui paratis'. In ten minste twee generaties huw<strong>de</strong>n zij met een vrouw<br />
uit <strong>de</strong> Noor<strong>de</strong>lijke Ne<strong>de</strong>rlan<strong>de</strong>n (Holland, Zeeland). Een voorva<strong>de</strong>r (Pauwel of<br />
Paulus <strong>van</strong> Loo) was in 1646-1647 schepen <strong>van</strong> Ge<strong>de</strong>ele te Gent, waarna hij zeker<br />
<strong>tot</strong> 1650 'ont<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> <strong>de</strong> werken' werd.<br />
Christophel <strong>van</strong> Loo was geduren<strong>de</strong> enkele jaren <strong>de</strong>ken <strong>van</strong> <strong>de</strong> nering <strong>de</strong>r<br />
visverkopers. Na <strong>de</strong> eerste inval <strong>van</strong> <strong>de</strong> Fransen in 1792 werd Stoffel <strong>van</strong> Loo op<br />
voorstel <strong>van</strong> <strong>de</strong> Fransgezin<strong>de</strong>n aangewezen als een <strong>van</strong> <strong>de</strong> zestig 'représentans<br />
provisionnels' <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Gentse</strong> bevolking, samen met on<strong>de</strong>r meer advocaat Jacques<br />
Clément Lammens* en Jacques Guillaume Meyer, zoon <strong>van</strong> Jan Thomas Meyer*.<br />
Ver<strong>de</strong>r bleef hij op politiek gebied op <strong>de</strong> achtergrond.<br />
Voor het 'emprunt forcé' <strong>van</strong> 1795 werd hij aangeslagen in <strong>de</strong> 8ste klasse (op 16),<br />
wat er op wijst dat hij een welstellend man was.<br />
Christophel <strong>van</strong> Loo overleed in 1825.<br />
Stoffel <strong>van</strong> Loo huw<strong>de</strong> tweemaal. Uit zijn huwelijk met Maria <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Bossche<br />
in 1772 volg<strong>de</strong>n twee zonen:<br />
- Jean Baptiste, geboren in 1774 en waarschijnlijk als kind overle<strong>de</strong>n;<br />
- Pierre Charles, geboren in 1775, huw<strong>de</strong> met Isabella Francisca Rosseel en werd<br />
eveneens visverkoper in <strong>de</strong> Bogaertstraat. Hij werd in 1811 lid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Gentse</strong> loge<br />
Les Vrais Amis. Zijn zoon Christophe <strong>van</strong> Loo (geboren in 1796) was<br />
katoenfabrikant en werd in 1826 <strong>de</strong>elgenoot in het bedrijf <strong>van</strong> Ferdinand<br />
Lousbergs aan <strong>de</strong> Reep (zie on<strong>de</strong>r het lemma Villiot).<br />
Uit het twee<strong>de</strong> huwelijk (in 1780) met Anne Marie <strong>van</strong> Loo (1751-1826) volg<strong>de</strong>n<br />
nog drie zonen:<br />
- Jean Baptiste (1781);<br />
342 - <strong>van</strong> LOO, Christophel