Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief Hoofdstuk III. Leden van de Gentse loges tot 1786 ... - Liberaal Archief
echtgenote Agnès Françoise Soenens, zodat Marie Anne een halfzuster was van Anselme Odevaere*. Grootoom Livinus de Potter (1657-1752) huwde Catharina Grenier, die verwant was met Adriaen Jacques Goethals*, Voorzittend Meester van La Discrète Impériale et Royale. Hun zoon Joseph Jean de Potter (1699-1770) huwde Elizabeth Surmont (1711-1786), die een tante was van Pierre Jean (of Leonard?) Surmont*, die lid werd van La Bienfaisante. Vader Jean François de Potter was, naast negotiant, ook rentenier. Hij bezat onder meer lijfrenten uitgegeven door de stad Roeselare, door de "burghemeester ende schepenen van de twee steden ende baillius van den Lande van Aalst", door de 'Tresorije van Ghendt' alsmede door de Staten van Vlaanderen. De moeder van Pierre de Potter, Anne Philippine Raellen (1701-1730), was een dochter van Petrus Raellen (1669-1708) en Barbara Bom. Haar oom Hubertus Raellen (1656-1721) genoot een aanzienlijke vermaardheid te Gent sedert hij in 1677 feestelijk door zijn geboortestad werd ingehaald nadat hij te Leuven als Primus was afgestudeerd. Voor de 'petite histoire' wordt gepreciseerd dat Pierre de Potter tevens verwant was met een ander vermaard gebleven Primus van de Leuvense universiteit, met name kanunnik Judocus Goethals (1662-1742), aan wie deze eer in 1681 te beurt viel. Deze was een oom van Marie Jeanne Goethals die, zoals reeds werd vermeld, de echtgenote was van Pierre's oom François Paschier de Potter, negotiant en gouverneur van de Armenkamer (zie ook onder het lemma Goethals, Adriaen Jacques). Moeder Anne Philippine Raellen was bovendien de zus van Jean Baptiste Raellen, wiens dochter Marie Lucrèze Raellen huwde met Jacques Gabriël Stroobant de Terbrugghen* die hoogstwaarschijnlijk eveneens lid was van La Discrète Impériale et Royale. Pierre de Potter vervulde tijdens zijn jeugd een stage te Reims (bij Simon Benoit, een zakenrelatie van de familie) om er zowel de handelspraktijk als de Franse taal te leren. In dit verband moet men aanstippen dat de loge te Reims (wellicht de in 1762 opgerichte La Triple Union) in 1764 'en correspondance' was met een loge te Gent (hoogstwaarschijnlijk La Discrète Impériale et Royale), zoals blijkt uit een brief van de Franse Voorzittend Meester Peterinck aan zijn collega van La Discrète Impériale te Aalst. Waarschijnlijk dateren de eerste contacten tussen vrijmetselaars van Gent en Reims van de stage van Pierre de Potter aldaar. Pierre de Potter was heel zijn leven direct betrokken bij het bestuur van het familiebedrijf. Hij nam weinig deel aan het gezelschapsleven: hij werd bijv. geen lid van een of meer van de Hoofdgilden, zoals talrijke andere vrijmetselaars (waaronder zijn broer Bernard). Pierre de Potter was lang Secretaris van La Bienfaisante. Hij is het die in 1779 het bewaarde vrijmetselaarsdiploma van graaf Joseph Sébastien della Faille* ondertekende. Pierre de Potter woonde in het ouderlijk huis aan de zuidkant van de Vlasmarkt ("ter zijde van het achtergebouw des Dammanssteens"), dat zijn vader in 1724 had de POTTER, Pierre - 453
aangekocht. Jean François de Potter liet na de aankoop een belangrijke verbouwing uitvoeren door de meester-metselaar Laureyns Luyten. De boedelbeschrijving opgemaakt na het overlijden van moeder Anne Philippine Raellen in 1730 geeft een inzicht in de binnenhuisinrichting. Op de gelijkvloerse verdieping was er een 'comptoir', het zakelijk centrum van het huis, een 'ghevauteerde camer' en een 'zaele', waarin telkens landkaarten waren opgehangen. Verder telde het huis nog twee salons en een eetkamer: drie rijkelijk bemeubelde ruimten waarvan de wanden met goudleder waren bespannen. Op de eerste verdieping waren er vijf kamers, waarvan vier slaapkamers. De wanden van één slaapkamer waren ook bespannen met goudleder. Het zilverwerk en de juwelen getuigden van eenzelfde luxe. Een halssnoer met diamanten vertegenwoordigde alleen reeds 10% van de waarde van de inboedel. In de kelder werd toen een aanzienlijke provisie aan bier, wijn, boter, thee, suiker, kaarsen, brandhout en houtskool opgetekend (M.C. Laleman en D. Lievois). Dit huis werd in 1777 door Pierre de Potter en zijn broer Philippe Jean de Potter (1722-1794) verkocht aan Stephane (Etienne) Jean Maelcamp, die van 1780 tot 1794 secretaris was van de schepenbank van Gedeele. Het huis werd later nog bewoond door Philippe Jean Lippens, wiens hoofdverblijf zich te Moerbeke bevond (zie onder het lemma della Faille d'Assenede, Joseph Sébastien) en door de vermaarde machineconstructeur Alfons Jozef Carels (1842-1911) wiens werkhuizen aan het Dok waren gevestigd. Ook Carels liet een verbouwing uitvoeren aan de woning, die thans als het 'Gouverneurshuis' bekend is. Pierre de Potter overleed ongehuwd te Oostakker op 5 september 1783. In die gemeente bezat zijn familie een 'hof van Plaisance', het 'Schuurgoed' bij het Westveld. Pierre de Potter werd overigens (zoals Adriaen Jacques Goethals*) bij de parochiekerk van Oostakker begraven. Een neef van Pierre de Potter, Charles Philippe (een in 1760 geboren zoon van Pierre's oudere broer Philippe Jean) werd onder het Frans Bewind 'Adjoint au Maire' te Oostakker. Een zus van Pierre de Potter en van de hierna te bespreken Bernard de Potter, Marie Catherine de Potter (1725-1753) huwde Philippe Charles Jacobs, een broer van Jean Baptiste Jacobs*, lid van La Discrète Impériale et Royale. Een zus van Philippe Charles en Jean Baptiste Jacobs, met name Thérèse Susanne Jacobs was gehuwd met Joseph Pierre van Volden*, lid van La Discrète Impériale et Royale, daarna van La Bienfaisante. Guillaume Jean de Potter (1728-1794), een broer van Pierre en Bernard de Potter, was licentiaat in de rechten, kanunnik van Sint-Pharaïldis en Sint-Niklaas en Apostolisch Protonotarius. Van 1782 tot 1786 was hij, namens de clerus, een keizersgezinde Gedeputeerde van de Staten van Vlaanderen. Omstreeks 1770 was hij betrokken in een zwaar mondain incident met graaf Maximilien Richard de Trazegnies, eerste Voorzittend Meester van La Bienfaisante (zie onder het lemma de Trazegnies). 454 - de POTTER, Pierre
- Page 89 and 90: stad betaalde de kosten van de doop
- Page 91 and 92: eaux-arts sont cultivés avec trop
- Page 93 and 94: een bepaald tijdstip ook militair c
- Page 95 and 96: meester van Brussel. Charles Joseph
- Page 97 and 98: Hij was alleszins de grootste koper
- Page 99 and 100: Goesin II (1722-1787) en Anna Maria
- Page 101 and 102: tot 1869 liberaal gemeenteraadslid
- Page 103 and 104: van de Intendantie te Brugge, maar
- Page 105 and 106: door een schilderij op koper door z
- Page 107 and 108: Gentenaar Constant van Hoobrouck d'
- Page 109 and 110: In 1765 was François van Outroy pa
- Page 111 and 112: PAREZ, Charles Joseph (1723- ?) a/
- Page 113 and 114: Het neringhuis aan de Kraanlei (bij
- Page 115 and 116: Jacob Ferdinand huwde Isabelle Cath
- Page 117 and 118: Door een misverstand wordt Desidera
- Page 119 and 120: eeuw werd gebouwd op de grondvesten
- Page 121 and 122: Van het heuglijk experiment van Bla
- Page 123 and 124: Spaanse dienst. Hun kleindochter Ro
- Page 125 and 126: oer van de katoennijveraar Lieven B
- Page 127 and 128: (i) Gustave Rolin-Jaequemyns (1835-
- Page 129 and 130: De in 1753 in gebruik gestelde Coup
- Page 131 and 132: Van Nicolas François Louchier de J
- Page 133 and 134: het 'brein' achter deze 'surprise v
- Page 135 and 136: - Emilie Marie van Hoobrouck (1817-
- Page 137 and 138: Thérèse Balde de Cattenaye (1752-
- Page 139: de POTTER, Pierre (1723-1783) a/ Di
- Page 143 and 144: de auteur van La Lire Maçonne, een
- Page 145 and 146: Raemdonck (1722-1786), benedictijne
- Page 147 and 148: Agnès Françoise Goethals, die een
- Page 149 and 150: Zij waren de ouders van François T
- Page 151 and 152: de ROUCK, Anthone Jean (1739-1818)
- Page 153 and 154: Christina van Oostenrijk (1742-1798
- Page 155 and 156: Als zijn adres wordt herhaaldelijk
- Page 157 and 158: en zij werden (via hun dochter Soph
- Page 159 and 160: De identificatie van dit lid is nie
- Page 161 and 162: was, onder het voorzitterschap van
- Page 163 and 164: Staten. Hij was lid van La Félicit
- Page 165 and 166: houden woord' - afgekort als 'O.T.B
- Page 167 and 168: in samenwerking met zijn broer Ferd
- Page 169 and 170: hij in 1786 een eerste prijs behaal
- Page 171 and 172: volgend relaas in de Gazette van Ge
- Page 173 and 174: (ii) Eugène Joseph de Naeyer (1786
- Page 175 and 176: Kerchove de Denterghem sedert 1842
- Page 177 and 178: 1869) die in 1816-1817 overigens bi
echtgenote Agnès Françoise Soenens, zodat Marie Anne een halfzuster was <strong>van</strong><br />
Anselme O<strong>de</strong>vaere*.<br />
Grootoom Livinus <strong>de</strong> Potter (1657-1752) huw<strong>de</strong> Catharina Grenier, die verwant<br />
was met Adriaen Jacques Goethals*, Voorzittend Meester <strong>van</strong> La Discrète Impériale<br />
et Royale. Hun zoon Joseph Jean <strong>de</strong> Potter (1699-1770) huw<strong>de</strong> Elizabeth Surmont<br />
(1711-<strong>1786</strong>), die een tante was <strong>van</strong> Pierre Jean (of Leonard?) Surmont*, die lid werd<br />
<strong>van</strong> La Bienfaisante.<br />
Va<strong>de</strong>r Jean François <strong>de</strong> Potter was, naast negotiant, ook rentenier. Hij bezat on<strong>de</strong>r<br />
meer lijfrenten uitgegeven door <strong>de</strong> stad Roeselare, door <strong>de</strong> "burghemeester en<strong>de</strong><br />
schepenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> twee ste<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> baillius <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Lan<strong>de</strong> <strong>van</strong> Aalst", door <strong>de</strong><br />
'Tresorije <strong>van</strong> Ghendt' alsme<strong>de</strong> door <strong>de</strong> Staten <strong>van</strong> Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
De moe<strong>de</strong>r <strong>van</strong> Pierre <strong>de</strong> Potter, Anne Philippine Raellen (1701-1730), was een<br />
dochter <strong>van</strong> Petrus Raellen (1669-1708) en Barbara Bom. Haar oom Hubertus<br />
Raellen (1656-1721) genoot een aanzienlijke vermaardheid te Gent se<strong>de</strong>rt hij in<br />
1677 feestelijk door zijn geboortestad werd ingehaald nadat hij te Leuven als Primus<br />
was afgestu<strong>de</strong>erd. Voor <strong>de</strong> 'petite histoire' wordt gepreciseerd dat Pierre <strong>de</strong> Potter<br />
tevens verwant was met een an<strong>de</strong>r vermaard gebleven Primus <strong>van</strong> <strong>de</strong> Leuvense<br />
universiteit, met name kanunnik Judocus Goethals (1662-1742), aan wie <strong>de</strong>ze eer<br />
in 1681 te beurt viel. Deze was een oom <strong>van</strong> Marie Jeanne Goethals die, zoals reeds<br />
werd vermeld, <strong>de</strong> echtgenote was <strong>van</strong> Pierre's oom François Paschier <strong>de</strong> Potter,<br />
negotiant en gouverneur <strong>van</strong> <strong>de</strong> Armenkamer (zie ook on<strong>de</strong>r het lemma Goethals,<br />
Adriaen Jacques).<br />
Moe<strong>de</strong>r Anne Philippine Raellen was bovendien <strong>de</strong> zus <strong>van</strong> Jean Baptiste<br />
Raellen, wiens dochter Marie Lucrèze Raellen huw<strong>de</strong> met Jacques Gabriël Stroobant<br />
<strong>de</strong> Terbrugghen* die hoogstwaarschijnlijk eveneens lid was <strong>van</strong> La Discrète<br />
Impériale et Royale.<br />
Pierre <strong>de</strong> Potter vervul<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns zijn jeugd een stage te Reims (bij Simon Benoit,<br />
een zakenrelatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> familie) om er zowel <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lspraktijk als <strong>de</strong> Franse taal<br />
te leren. In dit verband moet men aanstippen dat <strong>de</strong> loge te Reims (wellicht <strong>de</strong> in<br />
1762 opgerichte La Triple Union) in 1764 'en correspondance' was met een loge te<br />
Gent (hoogstwaarschijnlijk La Discrète Impériale et Royale), zoals blijkt uit een<br />
brief <strong>van</strong> <strong>de</strong> Franse Voorzittend Meester Peterinck aan zijn collega <strong>van</strong> La Discrète<br />
Impériale te Aalst. Waarschijnlijk dateren <strong>de</strong> eerste contacten tussen vrijmetselaars<br />
<strong>van</strong> Gent en Reims <strong>van</strong> <strong>de</strong> stage <strong>van</strong> Pierre <strong>de</strong> Potter aldaar.<br />
Pierre <strong>de</strong> Potter was heel zijn leven direct betrokken bij het bestuur <strong>van</strong> het<br />
familiebedrijf. Hij nam weinig <strong>de</strong>el aan het gezelschapsleven: hij werd bijv. geen lid<br />
<strong>van</strong> een of meer <strong>van</strong> <strong>de</strong> Hoofdgil<strong>de</strong>n, zoals talrijke an<strong>de</strong>re vrijmetselaars (waaron<strong>de</strong>r<br />
zijn broer Bernard).<br />
Pierre <strong>de</strong> Potter was lang Secretaris <strong>van</strong> La Bienfaisante. Hij is het die in 1779 het<br />
bewaar<strong>de</strong> vrijmetselaarsdiploma <strong>van</strong> graaf Joseph Sébastien <strong>de</strong>lla Faille*<br />
on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong>.<br />
Pierre <strong>de</strong> Potter woon<strong>de</strong> in het ou<strong>de</strong>rlijk huis aan <strong>de</strong> zuidkant <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlasmarkt<br />
("ter zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> het achtergebouw <strong>de</strong>s Dammanssteens"), dat zijn va<strong>de</strong>r in 1724 had<br />
<strong>de</strong> POTTER, Pierre - 453