DoMUS handleiding versie 1.0 - Rijksuniversiteit Groningen
DoMUS handleiding versie 1.0 - Rijksuniversiteit Groningen
DoMUS handleiding versie 1.0 - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
I Beschrijving en Verantwoording van <strong>DoMUS</strong><br />
<strong>DoMUS</strong> is een in DELPHI (Trademark van Inprise B.V.) geschreven model waarmee de<br />
energie die jaarlijks door een huishouden gebruikt wordt, kan worden berekend.<br />
In dit deel worden de achtergronden van het rekenmodel beschreven: hoe is het huishoudelijk<br />
energiegebruik in <strong>DoMUS</strong> ondergebracht en hoe wordt het berekend.<br />
I.1 Energiegebruik en het Huishouden<br />
Bij het energiegebruik van een huishouden kan onderscheid gemaakt worden naar directe<br />
energie (zoals gas en elektriciteit, die nodig is voor bijvoorbeeld verwarming en verlichting)<br />
en indirecte energie (die nodig is voor de productie van goederen en diensten zoals het maken<br />
van een wasmachine of het telen van aardappelen).<br />
Elke consumptieve besteding van een huishouden gaat samen met een bepaald<br />
energiegebruik. De manier waarop een huishouden haar inkomen besteedt, bepaalt<br />
uiteindelijk de hoeveelheid energie die door het huishouden gebruikt wordt.<br />
Voor Nederland is voor 1990 berekend wat het energiegebruik van een gemiddeld Nederlands<br />
huishouden is (Biesiot en Moll, 1995). Dit betreft een huishouden van 2,4 personen. Het<br />
gemiddelde energiegebruik is ongeveer 240 GJ/hh.jaar (GJ per huishouden per jaar) ofwel<br />
100 GJ/p.jaar (GJ per persoon per jaar). In <strong>DoMUS</strong> wordt 78% van dit energiegebruik gedekt,<br />
dit komt overeen met 187 GJ/hh.jaar ofwel 78 GJ/p.jaar.<br />
Er is echter ook een energiestroom door de Nederlandse maatschappij die niet direct aan<br />
huishoudens kan worden toegerekend. Dit betreft energiegebruik voor o.a. het leger, de<br />
gezondheidszorg, het onderwijs, de aanleg van infrastructuur e.d. Daarnaast is er nog een<br />
energiestroom die wel door de huishoudens gaat, maar die op basis van de gebruikte<br />
berekeningsmethode niet eenvoudig toe te rekenen is aan producten of diensten (bijvoorbeeld<br />
sparen, verzekeringen). Wanneer de totale energiestroom door Nederland wordt toegerekend<br />
aan huishoudens, dan is het energiegebruik per huishouden 355 GJ, ofwel 148 GJ/p (Wilting,<br />
1996).<br />
Dit betekent dat uiteindelijk circa 53% (187/355) van het totale energiegebruik in Nederland<br />
in het model is opgenomen.<br />
Het energiegebruik per persoon per jaar is gebaseerd op een gemiddelde huishoudengrootte.<br />
De toename in het energiegebruik is niet recht evenredig met de toename van het aantal<br />
gezinsleden (Vringer, 1995). Hoe groter het huishouden, hoe lager het gemiddeld<br />
energiegebruik per persoon. Voor veel producten, zoals wasmachine, tv, auto, geldt dat ze<br />
zowel aanwezig zijn in kleine als in grote huishoudens. In de grotere huishoudens zal het<br />
indirecte energiegebruik voor (het maken van) deze producten verdeeld worden over alle<br />
leden van de huishouding. Voor veel producten geldt wel dat het gebruik in grotere<br />
huishoudens intensiever is, waardoor het directe energiegebruik in deze huishoudens groter is.<br />
Toch geldt ook hiervoor in het algemeen dat het gebruik per persoon in grotere huishoudens<br />
lager is dan in kleinere huishoudens, o.a. door een efficiënter gebruik.<br />
11