13.07.2013 Views

Dirk D'Ase | L'Intruse Muzikale leiding | Yannis ... - Vlaamse Opera

Dirk D'Ase | L'Intruse Muzikale leiding | Yannis ... - Vlaamse Opera

Dirk D'Ase | L'Intruse Muzikale leiding | Yannis ... - Vlaamse Opera

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Achter de sluier van het alledaagse<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> | <strong>L'Intruse</strong><br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong> | <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie | Stef Lernous<br />

Wereldpremière Gent | 17 mei<br />

Première Antwerpen | 25 mei<br />

Wereldcreatie<br />

Gezongen in het Frans<br />

De wereldpremière van <strong>L'Intruse</strong> vormt in meer dan één opzicht een belangrijk moment in het seizoen van de<br />

Vlaame <strong>Opera</strong>. Stef Lernous en zijn geprezen theatercollectief Abattoir Fermé maken immers hun<br />

regiedebuut. Lernous schreef zelf het libretto dat op korte tijd werd getoonzet door de Belgisch-Oostenrijkse<br />

componist <strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong>, nadat Luc Brewaeys om persoonlijke redenen de compositie-opdracht teruggaf. Voor<br />

<strong>L'Intruse</strong> baseerde Lernous zich op het oeuvre van Maurice Maeterlinck. <strong>L'Intruse</strong> is bovendien de<br />

openingsproductie van het OPERA XXI festival en kadert in het Maeterlinckjaar.<br />

Maeterlinck<br />

De eerste en voorlopig enige nobelprijs voor literatuur in België werd op 10 december 1911 uitgereikt aan de<br />

Gentse auteur Maurice Maeterlinck. Zijn werk, aldus de leden van de Nobelcommissie, “bezit een unieke<br />

spiritualiteit en brengt in ons op een mysterieuze manier een delicate en geheime snaar aan het trillen.” En<br />

het is die delicate combinatie van mysterie, spiritualiteit, maar ook van moderniteit en eigenzinnigheid die bij<br />

kunstenaars en kunstminnaars voor een blijvende fascinatie gezorgd heeft voor zijn werk.<br />

Alhoewel Maeterlinck zichzelf als een volkomen leek beschouwde op muzikaal vlak, vormde zijn oeuvre<br />

meer dan honderd maal de inspiratie voor componisten om zijn werk te verklanken. De composities variëren<br />

van eenvoudige liederen tot orkestsuites, balletten, theatermuziek en natuurlijk opera‟s, met uiteraard<br />

Debussy‟s Pelléas et Mélisande als bekendste. Blijkbaar bevatten de werelden die Maeterlinck schetst, naast<br />

hun onmiskenbare literaire kwaliteiten, ook een tweede laag vol verborgen muzikaliteit en die door vele<br />

musici als bron wordt aangeboord.<br />

In die zin vormden niet alleen de herdenking van de unieke prijserkenning, maar ook het muzikale potentieel<br />

en de rijkdom van Maeterlincks oeuvre de aanzet tot de creatie van L’ intruse (De indringer) – een<br />

kameropera op een libretto van Stef Lernous en op muziek van de <strong>Dirk</strong> D‟Ase. Het gaat daarbij niet om een<br />

operabewerking van Maeterlincks fameuze gelijknamige stuk, maar om een door Lernous zelf geschreven<br />

werk gebaseerd op verschillende motieven uit Maeterlincks vroegere werk.<br />

Abattoir Fermé<br />

In de figuur van theatermaker Stef Lernous, die met L’intruse debuteert als regisseur in de opera, en zijn<br />

theatercollectief Abattoir Fermé vonden de opdrachtgevers een bijzondere kunstenaar om het werk van<br />

Maeterlinck in een nieuwe creatie gestalte te geven. Abattoir Fermé maakt voorstellingen


over de fundamentele angsten, verlangens en obsessies van de mens die in het alledaagse leven achter een<br />

sterke sluier van rationaliteit verborgen gaan. Hun fascinatie voor de "wereld achter het bekende" en voor het<br />

abjecte dat in ieder mens schuilgaat, maar veilig verborgen blijft achter ordentelijke constructies, past<br />

naadloos op de duistere trekken van Maeterlincks universum.<br />

Lernous schreef een libretto over een koning die terugkeert van een reis naar de Landen van de Nacht. Het<br />

kasteel is leeg, de koningin gestorven en de koning probeert zijn huis nieuw leven in te blazen met alles wat<br />

hij op zijn reis verzameld heeft, waaronder een prinses. Zoals zovele sprookjes is het een confrontatie met<br />

onze meest fundamentele angsten en verlangens: de angst voor de dood, het verlangen naar de ware liefde.<br />

Ook bij Maeterlinck is de aandacht voor het onderhuidse steeds aanwezig. En daar waar Maeterlincks wereld<br />

zich vult met nooit eenduidige, steeds verder verwijzende symbolen, die de fantasie op talrijke wijze<br />

prikkelen, gaan Lernous en Abattoir Fermé in een eigen beeldtaal op zoek naar de grenzen van wat toonbaar<br />

is. Ze morrelen daarbij ook aan de grenzen van de genres theater en performance. Door aan alles een "lading"<br />

te geven en het theater met een angst voor de leegte te vullen, lijken ze een gelijkaardig rijkdom aan<br />

symbolen op te roepen als Maeterlinck.<br />

De wereld die Stef Lernous creëert met Maeterlincks werk is duister en angstaanjagend. Met behulp van<br />

België‟s beroemdste auteur bouwt hij een bevreemdend en mysterieus sprookje, dat uiteindelijk een donker<br />

sprookje voor volwassenen geworden is. Maeterlincks fascinatie voor de wereld van het organische, voor het<br />

ontstaan en vergaan van de dingen, met de dood als permanente bewaker van de realiteit, krijgen in Lernous<br />

libretto een plaats. Alle typische bewoners van Maeterlincks wereld keren hier terug: koningen en prinsessen,<br />

blinden en geliefden, kwetsbare meisjes en oude mannen, jagers , maar ook de schepen en zeeën, het wild, de<br />

schaduw en maan, blauwe kamers en donkere torens tekenen zich af binnen de contouren van dat veld. Het<br />

gaat om personages, of eerder om geesten die worden gedreven door een paniek en verlangen. Figuren die<br />

erg eenzaam zijn en meestal blind voor hun voorbestemde, duistere lot. En in een suggestieve, mystieke,<br />

soms perverse sfeer bewegen en verlangen de figuren naar elkaar en naar de wezens uit hun dromen. Zo<br />

toont en speelt L’intruse niet meer in een duidelijke definieerbare realiteit, maar als het ware in een mentale<br />

ruimte. Een wereld waarin het leven en de dood niet helder van elkaar onderscheiden worden en de<br />

personages in grenstoestanden hun leven leiden.<br />

De kennismaking met het libretto van Lernous vormde voor de Oostenrijks-<strong>Vlaamse</strong> componist <strong>Dirk</strong> D‟Ase<br />

een directe impuls om aan het componeren te gaan. In het werk van Lernous voelde hij meteen<br />

aanknopingspunten met zijn eigen muzikale taal. <strong>Dirk</strong> D‟Ase studeerde, na zijn vertrek naar


Wenen, compositie bij Luciano Berio en Friedrich Cerha. Aanvankelijk liet hij zich in zijn muziek vooral<br />

beïnvloeden door zijn reizen in zuidelijk Afrika en zijn intensief onderzoek naar de klankwereld uit die<br />

streken. Het leidde in zijn eigen werk tot een grote aandacht voor enerzijds de bijzondere eigenschappen en<br />

klankkleuren van instrumenten en de menselijke stem, maar anderzijds ook tot de ontwikkeling van een<br />

muziek die zoekt naar een directe werking op de luisteraar, wars van avant-gardistisch intellectualisme.<br />

“Alles wat ik maak, zoek ik in en uit het leven”, luidt D‟Ases artistieke credo. Een muziek die indringt in het<br />

leven van de luisteraar.<br />

L’intruse staat onder de muzikale <strong>leiding</strong> van <strong>Yannis</strong> Pouspourikas. Als solisten zien we de bariton Omar<br />

Ebrahim die zich specialiseerde in hedendaags operarepertoire en als zodanig vele rollen creëerde. De<br />

mezzo-sopraan Hannah Esther Minuttillo zingt in de grote operahuizen van Europa, waaronder de Bayrische<br />

Staatsoper München, De Opéra Nationale de Paris, De Nederlandse opera.


L’INTRUSE<br />

(De indringer)<br />

<strong>Dirk</strong> D’Ase (° 1960 )<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> | <strong>L'Intruse</strong><br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong> | <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie | Stef Lernous<br />

Wereldpremière Gent | 17 mei<br />

Première Antwerpen | 25 mei<br />

Wereldcreatie<br />

Een kameropera op een libretto van Stef Lernous naar motieven van Maurice Maeterlinck.<br />

Wereldcreatie op 17 mei 2011 in Vooruit Gent. Gezongen in het Frans.<br />

Een compositieopdracht van de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong> en deSingel<br />

Coproductie van de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong>, deSingel, Vooruit en Abattoir Fermé.<br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong>: <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie, decor en kostuums: Stef Lernous en Abattoir Fermé<br />

Man: Omar Ebrahim<br />

Vrouw: Hannah Esther Minutillo<br />

En het theatercollectief Abattoir Fermé<br />

Symfonisch Orkest van de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong>.<br />

Kunstencentrum Vooruit 17, 18, 20, 21 mei – 20 uur<br />

deSingel 25, 26 mei – 20 uur<br />

In het kader van het Maeterlinckjaar,<br />

Met de steun van de stad Gent<br />

Tickets: €20 | www.vlaamseopera.be | 0032 70 22 02 02


Biografieën<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> | <strong>L'Intruse</strong><br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong> | <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie | Stef Lernous<br />

Wereldpremière Gent | 17 mei<br />

Première Antwerpen | 25 mei<br />

Wereldcreatie<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong><br />

Hoewel hij vooral in Oostenrijk zijn carrière heeft opgebouwd, heeft de in Antwerpen geboren componist<br />

<strong>Dirk</strong> D‟Ase de band met zijn geboorteland nooit helemaal doorgeknipt. Onder Gerard Mortier was hij<br />

Composer of the Year in De Muntschouwburg, hij werkte voor het Festival van Vlaanderen en<br />

Antwerpen ‟93.<br />

D‟Ase studeerde compositie bij Luciano Berio en Friedrich Cerha. Zijn interesse in Afrikaanse traditionele<br />

muziek bracht hem naar het sub-Sahara gebied. Zijn reizen en musicologisch onderzoek in Afrika hebben<br />

een grote invloed gehad op de manier waarop hij over composities denkt.<br />

In totaal schreef D‟Ase zes opera‟s – waaronder Einstein in Amerika en Joseph Herzog -, vier soloconcerten,<br />

één symfonie, kamermuziek, liederen en orkestwerk.<br />

Zijn muziek wordt uitgevoerd in prestigieuze concertzalen zoals het Wiener Musikverein en het Konzerthaus,<br />

Carnegie Hall in New York, Julliard School of Music in New York en hij werkte met gezelschappen en<br />

orkesten als Neue Oper Wien, Philharmonie Köln en het Münchner Rundfunkorchest. De Bregenzer<br />

Festspiele wijdde een Komponistenportrait aan hem en hij was ook Composer in Residence bij de Wiener<br />

Musikverein.<br />

Stef Lernous en Abattoir Fermé<br />

Stef Lernous en zijn collectief Abattoir Fermé werden opgericht in 1999. Abattoir Fermé is gefascineerd door<br />

„de wereld achter het bekende‟. In iedere mens en in elke cultuur schuilen immers abjecte werelden,<br />

fundamentele angsten en verborgen fantasieën die we graag rationaliseren of vergeten, maar in essentie<br />

universeel zijn. Het gezelschap vertaalt deze interesses in een hedendaagse, hypervisuele en essentieel-eigen<br />

beeldtaal die morrelt aan de grenzen van theater, film en performance.<br />

De brede doorbraak als professioneel gezelschap kwam er rond 2004 met de productie Galapagos – een<br />

labyrintische vertelling die werd geselecteerd voor het Vlaams-Nederlands Theaterfestival. Met Galapagos<br />

reisde het gezelschap eveneens voor het eerst buiten de eigen landsgrenzen (Nederland, Duitsland,<br />

Noorwegen, Zwitserland). Die internationale werking zou Abattoir in de daaropvolgende jaren uitbreiden<br />

naar o.m. Frankrijk, Italië, Polen, Denemarken en Turkije.<br />

De afgelopen vijf jaar werd het gezelschap met verscheidene producties vier keer geselecteerd voor het<br />

jaarlijkse Theaterfestival. In 2008 ontving het gezelschap de <strong>Vlaamse</strong> cultuurprijs voor Podiumkunsten voor<br />

zijn “indringend en huiveringwekkend theater over de verhalen die de samenleving angst aanjagen en over<br />

het theater zelf.” Hetzelfde jaar werd het gezelschap genomineerd voor de European Theatre Prize for new<br />

theatrical realities. In zijn tienjarig bestaan maakte het gezelschap tot nog toe 50 producties, waaronder<br />

Galapagos (2004), Moe maar op en dolend (2005), de Chaostrilogie (2005-2007), Tourniquet (2007),<br />

Mythobarbital (2008), Snuff (2009), Phantasmapolis (2010), Arcanum (2011) enz. In 2009 maakte Abattoir<br />

het jubileumboek Anatomie - 10 jaar slachten (uitg. Lannoo).<br />

Ook op televisie is het gezelschap actief. Voor de zender Acht maakten ze de serie Monster.


<strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

<strong>Yannis</strong> Pouspourikas werd kort na zijn studies assistent-dirigent in de Opéra national de Paris en assistent<br />

van Sir Simon Rattle op het Glyndebourne Festival. Hij was te gast op de Chorégies d'Orange, in het Teatro<br />

Real in Madrid, het Grand Théâtre de Genève en De Munt. Hij stond ondermeer voor het Orchestre<br />

Philharmonique de Strasbourg, Orchestre Colonne en hij leidde het Orchestre de la Suisse Romande in<br />

verschillende operaproducties. In 2005 tot 2007 was hij vaste gastdirigent van het Orchestre national de Lyon.<br />

In 2005 werd hij eveneens vaste gastdirigent van het Orchestre symphonique de Mulhouse, een functie die<br />

hij tot vandaag bekleedt. Bij de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong> is <strong>Yannis</strong> Pouspourikas huisdirigent en koorleider. Als<br />

dirigent had hij de muzikale <strong>leiding</strong> over Candide, de concerten Klassiek in de stad en een aantal<br />

voorstellingen van Peter Grimes.<br />

Hannah Esther Minutillo<br />

Deze Tjechische mezzo-sopraan verdeelt haar carrière tegenwoordig vooral tussen de Opéra national de Paris<br />

en Müncher Staatsoper. In het eerste huis zong ze Annio/La Clemenza di Tito, Dame in Cardillac van<br />

Hindemith en Gräfin/Capriccio. In München speelde ze Emilia/Otello, Suzuki/Madama Butterfly en<br />

Flosshilde/Der Ring der Nibelungen. Daarnaast zong ook bij de grote operahuizen in Wenen, Berlijn, New<br />

York en Amsterdam. Haar droom om Carmen te zingen ging al meermaals in vervulling, met name in<br />

Klagenfurt en het Nationaltheater Prag.<br />

Omar Ebrahim<br />

De Britse bariton Omar Ebrahim is naast solist ook acteur en specialiseerde zich in de hedendaagse muziek .<br />

Hij creëerde zo een groot aantal rollen. Hij zong werk van Nigel Osborne, Michael Tippett, Harrison<br />

Birtwistle, Luciano Berio, Philip Glass, Peter Lieberson, Frank Zappa, György Ligeti, Peter Eötvös en<br />

Michael Nyman. In 1992 zong hij de titelrol in de BBC reeks The Vampyr: A Soap <strong>Opera</strong>. Naast het nieuwe<br />

werk was hij ook regelmatig te zien en te horen in werken van Puccini, Verdi, Weil, Bizet en Gilbert and<br />

Sullivan. Ebrahim doceert muziek aan het Trinity college in Greenwich.


L’Intruse +<br />

-Themadag<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> | <strong>L'Intruse</strong><br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong> | <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie | Stef Lernous<br />

Wereldpremière Gent | 17 mei<br />

Première Antwerpen | 25 mei<br />

Wereldcreatie<br />

Een duik in de wereld van Maeterlinck en Abattoir Fermé. Op deze themadag bekijken we alle<br />

facetten van deze wereldcreatie. Een ideale manier om volledig op te gaan in deze bijzondere<br />

productie.<br />

VLAAMSE OPERA GENT<br />

Zaterdag 7 mei | 11 uur<br />

€ 5 | gratis met opera +-bon.<br />

-Gratis in<strong>leiding</strong>en<br />

45 minuten voor elke voorstelling geeft hoofddramaturg Luc Joosten een toelichting bij L‟Intruse<br />

Gratis in combinatie met een ticket


L’Intruse Extra<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> | <strong>L'Intruse</strong><br />

<strong>Muzikale</strong> <strong>leiding</strong> | <strong>Yannis</strong> Pouspourikas<br />

Regie | Stef Lernous<br />

Wereldpremière Gent | 17 mei<br />

Première Antwerpen | 25 mei<br />

Wereldcreatie<br />

Onderstaande teksten verschenen eerder al in <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong> NU 13! U kan ze gebruiken bij uw<br />

berichtgeving mits de nodige bronvermeldingen.<br />

Stef Lernous waagt zich voor het eerst aan opera<br />

‘Ik ben het afgelopen jaar elke dag bang geweest’<br />

Met zijn theatergroep Abattoir fermé maakt hij toneel, kortfilms en televisie. En nu brengt Stef<br />

Lernous ook nog eens een opera. ‘Van de twintig opera’s die ik in mijn leven gezien heb, vond ik de<br />

meeste ongelooflijk saai om naar te kijken en een lust om naar te luisteren. Laat dit dus de uitdaging<br />

zijn: een opera regisseren waarvan je ook met je ogen open geniet.’<br />

Het Mechelse theatergezelschap Abattoir Fermé staat nu al geboekstaafd als een van de meest bijzondere<br />

nieuwe <strong>Vlaamse</strong> gezelschappen van het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw. Met hun beeldende,<br />

donkere toneeltaal en soms choquerende seksueel getinte scènes verzamelden regisseur en artistiek leider<br />

Stef Lernous en zijn kompanen een schare hevige fans (en al even hevige tegenstanders). Ze toonden zich<br />

daarbij van geen kleintje vervaard, bewezen hun uitstapjes naar kortfilms (Cinérama), muziektheater (AEon,<br />

coproductie met LOD), horrorkleutertheater met poppen (Nimmermeer, coproductie met De Maan) of -<br />

onlangs nog - een obscure tv-serie (Monster op Acht TV). Toen de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong> Lernous voorstelde om<br />

een opera te maken gebaseerd op het werk van Maeterlinck, moest hij dan ook niet lang twijfelen. „Ik had<br />

meteen ideeën zat.‟<br />

Donker sprookje<br />

Maurice Maeterlinck, tot op heden nog altijd de enige Belgische Nobelprijswinnaar literatuur, was één van<br />

de spilfiguren van het symbolisme. „Ik hou van het sprookjesachtige, het metafysische, de donkere<br />

mysterieuze natuur, de paranoia en schizofrenie in zijn werk,‟ zegt Lernous. Hij doopte zijn opera L’intruse<br />

(De indringer) naar de gelijknamige eenakter van Maeterlinck uit 1980. Daarin waakt een familie in stilte<br />

samen in een kasteel, bang voor het mogelijke gevaar dat van buitenaf loert. „Ik heb verschillende stukken<br />

van Maeterlinck gelezen, en geprobeerd de sfeer die daaruit sprak in mijn libretto te vatten. Het is dus zeker<br />

geen bewerking van L’intruse - ik vond dat gewoon de mooiste titel - maar eerder een vrije interpretatie van<br />

het oeuvre Maeterlinck. Met een twist van het slachthuis uiteraard.‟<br />

Lernous schreef een libretto over een koning die terugkeert van een reis naar de Landen van de Nacht. Het<br />

kasteel is leeg, de koningin gestorven en de koning probeert zijn huis nieuw leven in te blazen met alles wat<br />

hij op zijn reis verzameld heeft, waaronder een prinses. Zoals zovele sprookjes is het een confrontatie met<br />

onze meest fundamentele angsten en verlangens: de angst voor de dood, het verlangen naar de ware liefde.<br />

Old school opera<br />

De toneeltaal van Abattoir fermé sluit dicht aan bij opera: de vaak donkere monumentaliteit, de beeldende<br />

muziek, de grote dramatische verhalen. „Ik hou van de grootsheid van het opera-genre: in emoties, in gebaren,


in muziek en beeld. Die Wagneriaanse beelden van dikke vrouwen en helmen met Viking-hoorns, het<br />

groteske van Le Grand Macabre van Ligeti of de donkere fantasy van Pelléas et Mélissande van Maeterlinck<br />

(op muziek gezet door Debussy): heerlijk! Om nog maar te zwijgen van de grote machinerieën, dat zware<br />

doek dat opgaat en een spectaculair decor onthult… Ze zeggen wel the size doesn’t matter, maar in het geval<br />

van opera durf ik dat tegen te spreken,‟ bulderlacht Lernous. „L’intruse wordt op dat vlak echte old school<br />

opera: met een waanzinnig decor met alles erop en eraan, zoals het vandaag de dag volgens de goede smaak<br />

eigenlijk niet meer mag: hyperrealistisch met een kasteelpoort en een woonkamer en al.‟<br />

Een grote machinerie vraagt echter ook om een andere voorbereiding. „Het is wel raar, dit is de eerste maal<br />

dat ik een stuk regisseer waarbij het decor al op voorhand klaar is. Bij de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong> heb je ook een heel<br />

systeem van verschillende soorten repetities: kostuumrepetitie, lichtrepetitie, figurantenrepetities, repeteren<br />

met de solisten. En hebben we bij Abattoir één technicus, dan heb je hier zelfs een technicus voor het<br />

lichtplan terwijl een andere het lichtpaneel bedient. Alles gebeurt veel autonomer, meer los van elkaar. Dat<br />

geldt ook voor de muziek. Bij de Abattoir-voorstellingen, waarvoor Kreng (acteur Pepijn Caudron) de<br />

soundscores maakt, wordt de muziek tijdens het werkproces gecreëerd. Wat betreft L’intruse heb ik de<br />

componist, <strong>Dirk</strong> D‟Ase, niet eens in levende lijve ontmoet. We hebben enkele malen via skype contact gehad,<br />

hij woont in Wenen en heeft het bijzonder druk om deze compositie op tijd klaar te krijgen. Aangezien de<br />

eerder aangezochte componist, Luc Brewaeys, afhaakte om persoonlijke redenen, moet <strong>Dirk</strong> werken tegen<br />

een helse deadline. Momenteel repeteren we dan ook voorlopig zonder muziek. Dat is soms al bijna even<br />

bevreemdend als de stilte in Maeterlincks L’intruse,‟ lacht Lernous.<br />

„Het is een uitdaging om in zo‟n grote organisatie mee te stappen, maar omgekeerd gaat de <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong><br />

ook in op mijn wensen. Waar er normaal gezien zes weken aan een opera gewerkt wordt, heb ik tien weken<br />

gevraagd én – wat hoogst ongewoon is – de zangers repeteren niet in de opera maar in Abattoirs thuisbasis,<br />

Mechelen. Ik heb dat nodig, dat thuisgevoel. Ik moet op mijn gemak kunnen zijn. Want zonder zeveren, het<br />

afgelopen jaar ben ik elke dag bang geweest. Voor dit project, jawel. Het is ook niet niks, hé: een OPERA!<br />

De druk ligt hoog. De lat ook. Het mag niet louter esthetiek zijn, ik wil dat deze opera zindert van leven. Tot<br />

op de achterste rijen, tot het bovenste balkon.”<br />

Schizofrenie<br />

Abattoirs voorstelling „Hard-boiled‟ (2007), met drie actrices en elf muzikanten, was volgens Lernous een<br />

goede oefening wat betreft de verhouding muziek-spel en hoe dat op scène te laten spreken. „Maar ik heb<br />

toen meteen ook de beperkingen gevoeld. Zangers zijn geen acteurs, en acteurs geen zangers. Voor L’intruse<br />

werk ik met een zanger en een zangeres: Omar Ebrahim als de man, Hannah Esther Minutillo als de vrouw.<br />

Daarnaast staan er dertien acteurs op scène: ze spreken geen woord – zo heb ik mijn acteurs het liefst – maar<br />

zijn wel wezenlijk meer dan figuranten. Ik speel met het idee om te werken met ontdubbeling en<br />

dubbelrollen om zo de schizofrenie uit Maeterlincks werk totaal te maken.‟<br />

Ook Lernous zelf getuigt van gemengde gevoelens als het over zijn verdere opera-ambities gaat. „Los van het<br />

voorbije jaar van angstige dagen en slapeloze nachten, is het heerlijk om eens met veel geld, veel artistiek<br />

talent en een welhaast onbeperkt aantal technische mogelijkheden mijn fantasie te mogen botvieren. Als<br />

L’intruse goed onthaald wordt, dan zijn ze bij de opera nog niet van mij af!‟


Componist <strong>Dirk</strong> D’Ase: ‘In mijn muziek stel ik me niet anders voor dan wie ik<br />

ben.’<br />

De kracht van het libretto van Stef Lernous rond motieven van Maurice Maeterlinck trok <strong>Dirk</strong> D‟Ase over de<br />

streep om in korte tijd de opera L’Intruse te componeren. Geen eenvoudige opdracht. Hoofddramaturg Luc<br />

Joosten praat met hem over het intense compositieproces en zijn fascinatie voor Maeterlinck.<br />

<strong>Dirk</strong> <strong>D'Ase</strong> vertrok meer dan twintig jaar geleden uit België naar Oostenrijk - in de hoop om de bergen te<br />

zien. Maar die waren er in Wenen niet - althans niet in de onmiddellijke omgeving. Wat er wel in Oostenrijk<br />

was, was de grote aandacht voor muziek en muziektheater. En het hield <strong>D'Ase</strong> vast. Hij bouwde zijn leven en<br />

carrière verder uit in Wenen. Tijdens en na zijn studies bij de beroemde componist Friedrich Cerha trok hij<br />

naar Afrika omwille van zijn fascinatie voor muziek uit een andere wereld. Hij reisde er rond, deed veldwerk,<br />

luisterde en dacht na over de muziek. Het was een ervaring van blijvende betekenis - zowel die muziek als de<br />

mensen waarmee hij in contact trad. Hij heeft de kennis en ervaringen met die muziek in zijn composities<br />

verwerkt, maar is tevens verder gegroeid in het muziektheater. Hij assisteerde Luciano Berio en studeerde<br />

voor hem het Schönbergkoor in voor de wereldcreatie van Cronaca del Luogo voor de Salzburger Festspeile.<br />

En hij ontving opdrachten van o.m. de Bregenzer Festspiele, het Mozartjaar, van Neue Oper Wien, het<br />

Wiener Konzerthaus en het Musikverein.<br />

In een eerder gesprek zei je me dat het libretto een onuitwisbare indruk op<br />

je maakte en dat het de doorslaggevende factor was om de opdracht te aanvaarden.<br />

Inderdaad. Sinds geruime tijd werk ik zeer sterk met symbolen en klanksymboliek en een groot deel van<br />

mijn composities zijn daarrond opgebouwd. En Maeterlinck is symbolist op een zeer intensief manier. Maar<br />

toen ik het libretto voor het eerst zag, was ik vooral verbaasd over hoe goed het geschreven was. Ik had nooit<br />

eerder een libretto gezien dat zo perfect leek opgebouwd. Alles leek te passen en ik werd er onmiddellijk<br />

door aangesproken. Niet alleen vormelijk en inhoudelijk, maar bijvoorbeeld ook door de regieaanwijzingen<br />

die zeer plastisch en levendig zijn. Ze inspireerden me onmiddellijk tot het schrijven van muziek. En dat<br />

heeft me geholpen de compositie in een hoog tempo te schrijven.<br />

Het is bijna verwonderlijk dat iemand die geen ervaring heeft met het schrijven van libretti, zoals Stef<br />

Lernous, erin slaagt een libretto te schrijven dat bijna een perfect vorm heeft. Misschien is het soms<br />

beter dat iemand een libretto schrijft die niet helemaal aan het muziektheater vastzit.<br />

Hij is in zekere zin onbevooroordeeld. Hij blijft trouw aan zijn stiel en zijn kunde en hij heeft de gave de<br />

muziek zelfstandig te laten ontstaan. Hij voegt niets toe en geeft ook weinig klankvoorstellingen - wat zeer<br />

goed is, want veel librettisten trachten de klankvoorstelling mee te leveren en meestal zit die er volledig<br />

naast. Dat is hier niet het geval. Hij laat de dingen ontstaan. Dat wordt zichtbaar aan het libretto: hoe hij zijn<br />

woorden uitkiest; hoe hij zijn regieaanwijzingen schrijft, vaak met vraagtekens. Alles is heel concreet, maar<br />

hij laat niettemin de vrijheid. Hij heeft er echt een handje van weg.<br />

Is er daarnaast voor je ook een inhoudelijke en thematische aantrekkingspool in het libretto?<br />

Het is een spel met de dood, een soort Blauwbaard-geschiedenis. Een spel op de grens van leven en dood -<br />

tussen het leven aan deze zijde en de overzijde. En het is fantastisch hoe die thematiek verbeeld wordt. Er is<br />

bijvoorbeeld een jachtscène waarin verteld wordt hoe ze op een dier willen jagen en hoe daarvoor<br />

uiteindelijk het ganse koninkrijk wordt opgegeven. Daar gaat een geweldige symboliek achter schuil - en dat<br />

heeft me waanzinnig gefascineerd. En zo zijn er vele plaatsen.<br />

Je sprak al over de fascinatie voor Maeterlinck en het symbool. Wat betekent het symbool? Vat je het<br />

symbool op als iets dat door de muziek wordt verduidelijkt of is het symbool eerder een atmosfeer die<br />

men in de muziek moet vatten?<br />

Ik tracht het verhaal van Maeterlinck te laten voor wat het is en de muziek erin te laten groeien en te<br />

verweven met mijn eigen muzikale symboliek. De muziek creëert een eigen symbolische context,


onafhankelijk van de symboliek die door Maeterlinck werd ontwikkeld. Ik tracht niet de symboliek van<br />

Maeterlinck extra naar het voorplan te brengen. Die is er al en die is geniaal, maar ik tracht daar met mijn<br />

eigen bescheiden, muzikale middelen een taal tegenover te plaaten - een soort eenheid waarin twee zeer grote<br />

blokken tegenover elkaar geplaatst worden.<br />

Daarbij benader ik de tekst vanuit de klank en vanuit de genialiteit waarmee Maeterlinck zijn zinnen<br />

gebouwd heeft. Het is alsof de muziek slechts een middel is om de tekst naar voor te brengen. Er zijn zinnen<br />

die men zijn hele leven niet meer vergeet: „Et le vent hurle dans le couloir comme un homme mourant<br />

lentement‟. Het is ongelofelijk wat er in die zin zit, niet alleen aan symboliek, maar ook aan klankkleur, aan<br />

spanning. En ik geloof dat er precies daarom zoveel libretti naar teksten van Maeterlinck geschreven zijn<br />

omdat ze zo muzikaal zijn - alhoewel Maeterlinck geen benul van muziek had.<br />

Je hebt een fascinatie voor een andere klankwereld en voor andere werelden tout court. In hoeverre<br />

speelt die mee in het componeren van het werk? Want ook bij Maeterlinck is het zo dat er steeds<br />

nieuwe werelden worden opgebouwd die men niet werkelijk kan grijpen, die mysterieus blijven.<br />

Dat speelt voor mij een zeer grote rol. Ook in L' intruse wordt er als het ware voortdurend gereisd, alhoewel<br />

alles op dezelfde locatie plaatsvindt. In de kleine verhalen zoals dat van de jacht; in de ontmoeting met het<br />

leven „aan deze kant‟ in het eerste bedrijf en met „de andere kant‟ in het tweede - dat zijn allemaal reizen in<br />

vreemde landschappen.<br />

Jouw muziek kenmerkt zich door een zeer grote helderheid. Het is geen muziek uit een extreme avantgarde<br />

die moeilijk toegankelijk is en waarvoor velen terugschrikken. Is het een bewuste keuze dat je<br />

wegblijft uit deze vaak theoretisch gefundeerde avant-garde?<br />

Wel, ik heb bij Luciano Berio gestudeerd en hij heeft me heel duidelijk laten horen en voelen: „wees<br />

waarachtig in uw muziek‟. Probeer niet iets voor te stellen wat je niet bent. Daarom ga ik op zoek naar<br />

datgene wat me raakt en grijpt. Men komt het verst wanneer men dat is wat men is en niet wat men wil<br />

voorstellen. Geen mens kan erover beslissen als hij componeert, welke muziek hij dan componeert, dat is een<br />

groeiproces. L' Intruse is voor mij zeker een stap verder. L' Intruse is veel meer klankweefsel dan mijn<br />

oudere werk. Er komt zeker iets nieuws op mij af in dat waaraan ik nu aan het werken ben.


Maeterlinck: de auteur zonder muziek<br />

The silence sank like music on my heart.<br />

Samuel Taylor Coleridge<br />

Het predicaat „amuzikaal‟ zou geen belediging geweest zijn voor de auteur Maeterlinck. Hij was er zichzelf<br />

bewust van. Wanneer hij de vraag krijgt van „een zekere meneer Debussy, die me totaal onbekend is‟ om zijn<br />

toneelstuk Pelléas et Mélisande te vertonen, bekent hij aan zijn vriend Camille Mauclair: „Je weet dat de<br />

muziek voor mij net zo onverstaanbaar is als was ik doof‟, en leent Mauclairs oor en authoriteit om Debussy<br />

muzikaal te beoordelen. Later, in november 1893, na het bezoek van Debussy bij Maeterlinck thuis in Gent,<br />

schrijft de componist aan zijn vriend en collega Ernest Chausson: „En wat nu de muziek betreft: hij<br />

[Maeterlinck] zegt dat hij er niets van begrijpt en dat hij door een symfonie van Beethoven stapt als een<br />

blinde door een museum.‟ Maeterlinck had inderdaad geen oor en geen oog voor muziek.<br />

Want ook elders blijkt dat zijn belangstelling voor muziek minimaal of onbestaande is. In zijn literair oeuvre<br />

dat met een indrukwekkende boog een universum overspant met plaats voor het leven van de kleinste mier<br />

tot het meest verheven transcendente verschijnsel, klinkt er nauwelijks één noot muziek. Ook het prachtige<br />

essay Silence in Le trésor des Humbles, waarin Maeterlinck Thomas Carlyle‟s inzicht in de stilte bewondert,<br />

bevat geen enkele referentie naar de muzikale klank – ondanks Carlyle‟s dictum dat muziek de taal van de<br />

engelen is en de mens dichter bij het oneindige brengt, of dat wie diep doordringt in het wezen van de dingen,<br />

uiteindelijk op muziek stoot.<br />

Namen van componisten duiken, zelfs in Maeterlincks filosofisch en essayistisch werk, amper op. Aan<br />

Wagner, op handen gedragen door een groot deel van de Franse symbolisten en met wiens werk Maeterlinck<br />

via collega‟s in contact kwam, komt hij natuurlijk niet voorbij. Maar ook daar valt op dat de interesse beperkt<br />

blijft tot literaire en theatrale componenten en de muziek afwezig blijft. „Hij [Maeterlinck] heeft me onlangs<br />

[…] over Siegfried gesproken. Hij kent er geen noot van, maar heeft het libretto in het Duits gelezen. […]‟,<br />

schrijft Charles Van Lerberghe aan Albert Mockel, woordvoerder van het Belgische symbolisme. Voor<br />

Maeterlinck is er blijkbaar een Wagner zonder muziek – Schopenhauer zou zich verheugd hebben, want die<br />

loofde het libretto van de Ring, maar raadde Wagner aan zijn muziek aan de kapstok te hangen. Maar ook<br />

diezelfde Schopenhauer waardoor Maeterlinck zich diepgaand liet inspireren en waarvan hij naar eigen<br />

zeggen alles gelezen had, heeft niet de interesse voor de muziek kunnen wekken. Zelfs niet met zijn<br />

fundamentele gedachte dat muziek de belichaming van de Wereldwil is, en als hoogste kunst de diepste<br />

wijsheid tot uitdrukking kan brengen.<br />

Wanneer de „amuzikale‟ Maeterlinck in 1895 de première van Carmen bezoekt in de Munt, dan is zijn<br />

voornaamste doel ook niet de opera, maar Georgettes Leblanc, die de hoofdrol zingt en zijn levenspartner<br />

wordt voor bijna vijfentwintig jaar. Want van opera, zeker de Grand Opéra, houdt hij helemaal niet. Volgt hij<br />

kort daarna Georgettes naar Parijs, dan wordt hij overvallen door het kabaal van de stad en doet vooral het<br />

geluid van Georgettes‟ piano hem vluchten naar een andere woning.<br />

Deze quasi horror musicae is des te frappanter en verbazender bij een auteur die als weinig anderen zo<br />

duidelijk in de muziek aanwezig is. Want al klinkt er weinig muziek in het werk van Maeterlinck, des te meer<br />

klinkt zijn werk in de muziek. De auteur zonder muziek is wellicht één van de meest getoonzette auteurs aan<br />

het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw. Met uitzondering van de jong gestorven<br />

Georg Büchner, wiens drie theaterstukken allen tot opera zijn omgevormd, is er, bij mijn weten, geen auteur<br />

wiens toneelwerk beter gedekt wordt door het muziektheater dan Maeterlinck. Van de ongeveer vijfentwintig<br />

in boekvorm uitgegeven theaterstukken zijn er maar liefst vijftien één keer of meermaals verwerkt tot een<br />

opera. Het in 1901 verschenen stuk Soeur Béatrice haalt het indrukwekkende aantal van elf verschillende<br />

operacomposities. Daarnaast worden er uitgaande van die theaterwerken ook symfonische gedichten,<br />

preludes of ouvertures en toneelmuziek geschreven. Debussy, Schönberg, Fauré, Sibelius, Webern, Martinu,<br />

Vaughan Williams, Dukas, Bartók, Honegger, Orff, Humperdinck, Rachmaninov behoren tot de grote namen<br />

die zich lieten begeesteren door Maeterlinck.<br />

Ook het bescheiden poetische oeuvre van de dichter is duidelijk in de muziekliteratuur opgenomen:<br />

Schönberg, Zemlinsky, Fauré, Ibert, Chausson en Boulanger zijn de bekendste componisten die zijn<br />

gedichten op muziek zetten. Voor wie door nog meer cijfers overtuigd wil worden: de lijst met vertoningen<br />

van literair werk van Maeterlinck bedraagt meer dan 200 stuks, waarvan ongeveer de helft wordt ingenomen<br />

door liederen.


Maar interessanter dan het numerieke overwicht is de vraag naar wat al de componisten aantroffen in een<br />

duidelijk amuzikale auteur. Het is een complexe en spannende vraag, die slechts kan worden opgelost<br />

wanneer men zich zou buigen over de individuele composities. Toch is er een vingerwijzing in de richting<br />

van een algemener antwoord.<br />

In Maeterlincks toneelstukken wordt er een opvallende ruimte voorbehouden aan de stilte. Tussen en onder<br />

de dialogen speurt men de aanwezigheid van een ander geluid, dat nauwelijks hoorbaar is. Het is het geluid<br />

van een geestelijke wereld die meeklinkt, „een innerlijke klank‟, zoals Kandinsky dat geluid zal roemen. Het<br />

is tevens de klank en de harmonie opgewekt door het instrument van de natuur en de kosmos. De klank van<br />

slapend water, van de ontwakende wind, het geluid van de middag, van een uitdovend seizoen, van<br />

fenomenen die zwanger zijn van een ongekende betekenis.<br />

Het lijkt alsof de amuzikaliteit van Maeterlinck zo haar oorsprong vindt in een verlangen naar en een<br />

aanwezig stellen van de stilte. De muziek staat dan in de weg, werkt storend, omdat zij de ruimte inneemt die<br />

toekomt aan een klank in zijn zuivere gestalte, aan een klank die niet veredeld is in een kunstvorm. In<br />

verhouding tot de stilte is de muziek al te zeer gecultiveerd, al te ver weg van het origineel, van het<br />

authentieke oprijzen van het natuurlijke. Maeterlincks hypersensibiliteit voor het geluid slaat om in een angst<br />

voor de muziek, omdat die dreigt de kwetsbare klank te overdonderen. De angst dat de dramaturgie van de<br />

stilte wordt „verorbert door de muziek‟, zoals Cocteau later zal zeggen.<br />

Maar door die aandacht voor de stilte creëert Maeterlinck tevens direct en indirect een openheid en een<br />

vacuum in het theatrale gebeuren. En precies die ruimte wordt door een aantal componisten aangegrepen. De<br />

horror musicae van Maeterlinck lijkt paradoxaal genoeg een pendant te krijgen in een soort horror vacui bij<br />

componisten. De stilte die ze aanwezig voelen in de tekst, willen ze materialiseren in muziek. Zij willen aan<br />

de innerlijke klank een tastbare gestalte geven. Zij willen de spanning tussen stilte en klank recupereren en<br />

vertalen in een nieuwe spanning: die tussen stilte en muziek.<br />

De stap die Maeterlinck niet heeft gezet, door zijn amuzikaliteit niet heeft kunnen zetten, is wellicht degene<br />

die door iemand als Debussy met stevige tred gezet wordt: „De muziek is een mysterieuze mathematiek<br />

waarvan de elementen deelhebben aan het oneindige. Zij is verantwoordelijk voor de beweging van het water,<br />

het spel van de golven in de wisselende winden; niets is muzikaler dan het ondergaan van de zon!‟<br />

Daar ligt waarschijnlijk de grens bij Maeterlinck: hij heeft de stilte en de klank gehoord, maar niet de muziek<br />

in de klank en de stilte. Hij heeft muziek gehoord, zonder te beseffen dat het muziek was.<br />

Luc Joosten


Stad Gent herdenkt Maurice Maeterlinck<br />

Op 9 november 1911 verleende de Zweedse Academie de Nobelprijs literatuur voor dat jaar aan de auteur van Gentse<br />

origine Maurice Maeterlinck. In 2011 zal het honderd jaar geleden zijn dat Maurice Maeterlinck onderscheiden werd<br />

met deze hoogste literaire prijs. Hij blijft tot vandaag de enige Belgische schrijver, die deze onderscheiding kreeg.<br />

Maeterlinck, die bij ons nog nauwelijks aandacht krijgt, blijft in de francofone maar evengoed in de Angelsaksische<br />

wereld, in Rusland, Centraal Europa en in Japan een gevierde grootmeester van de literatuur. Hoewel hij in het Frans<br />

schreef, zag Maeterlinck zichzelf als een Vlaming en een Gentenaar, een identiteit die hij nooit heeft willen ontkennen.<br />

Er is nog altijd maar één Nobelprijs literatuur in dit land en die Nobelprijswinnaar is een Gentenaar. In de literatuur van<br />

de late 19e en de vroege 20e eeuw was hij een wereldwijd bewonderde en gevierde grootmeester van de avant-garde<br />

literatuur.<br />

Daarom kan aangenomen worden dat het eeuwfeest van zijn Nobelprijs internationale aandacht zal krijgen. Maar in dat<br />

„Maeterlinckjaar 2011‟ beschikt Gent als enige over de beste troefkaart: Gent is Maeterlincks geboortestad en het was<br />

hier dat zijn literair talent tot ontwikkeling kwam. Zijn bewust Gentenaar-zijn, zijn belang voor de wereldliteratuur, niet<br />

het minst als een van de grootsten in het literaire symbolisme en zijn internationale dimensie maken van Maurice<br />

Maeterlinck een prominent onderdeel van het Gentse immateriële erfgoed. Redenen te over om in 2011 en een nog<br />

stukje in 2012 uitvoerig aandacht te besteden aan deze belangrijke verjaardag en het gegeven „Maeterlinck‟ blijvend te<br />

integreren in de culturele uitstraling van onze stad. Dat het Maeterlinckfestival ook nog in 2012 verdergaat heeft een<br />

goede reden: de auteur werd geboren in 1862, 29 augustus 2012 is zijn 150e geboortedag.<br />

Gent organiseert in 2011 en gedeeltelijk nog in 2012 een aantal culturele en toeristische manifestaties in het kader van<br />

de 100e verjaardag van het toekennen van de Nobelprijs literatuur aan Maurice Maeterlinck en naar aan<strong>leiding</strong> van de<br />

150 ste verjaardag van zijn geboorte. Ter gelegenheid van die dubbele verjaardag wil Gent, de geboortestad van de auteur<br />

en de plaats waar zijn literair talent tot ontwikkeling kwam, de onmiskenbare maar vaak genegeerde band met zijn<br />

geboortestad nadrukkelijk onder de internationale aandacht brengen.<br />

Het Gentse Maeterlinckjaar zal het resultaat zijn van een veelzijdige samenwerking, waarin de diverse stedelijke en<br />

niet-stedelijke Gentse cultuurhuizen hun programma‟s voor 2011 en 2012 afstemmen op het Maeterlinckthema. Al die<br />

initiatieven zullen gebundeld worden in één globaal programma, dat vanuit de stad collectief gepromoot en geprofileerd<br />

wordt als een grote hommage van Maeterlincks geboortestad bij die uitzonderlijke dubbele verjaardag. In het rijk<br />

gestoffeerde programma zitten twee toptentoonstellingen, één gewijd aan de artistieke relatie tussen Maeterlinck en<br />

George Minne in het Museum voor Schone Kunsten en een tweede in de Kunsthal Sint-Pietersabdij over Maeterlincks<br />

meest succesrijke toneelwerk, „L‟Oiseau Bleu‟. Muziek en muziektheater komen rijkelijk aan bod, met concerten in het<br />

Muziekcentrum De Bijloke, in het Conservatorium en in het kader van het Festival van Vlaanderen. De <strong>Vlaamse</strong> <strong>Opera</strong><br />

met de nieuw gecomponeerde kameropera „L‟Intruse‟, LOD met de „hybriede opera‟ „Les Aveugles‟ en Transparant met<br />

een kamerversie van „Pelléas en Mélisande‟ tekenen voor een schitterend muziektheaterluik. Een literairwetenschappelijke<br />

benadering biedt het colloquium dat de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en<br />

Letterkunde zal organiseren. Deze initiatieven worden verder omringd door tal van evenementen, projecten voor<br />

jongeren, Maeterlinckwandelingen, publicaties en een gevarieerd toeristisch aanbod rond het Maeterlinckthema.<br />

Informatie<br />

- Departement Cultuur, Hotel Arnold Vander Haeghen, Veldstraat 82,<br />

9000 Gent, tel. 09 269 84 60, fax 09 269 84 79, e-mail directie.cultuur@gent.be<br />

- Website www.maeterlinck100.be


L’Intruse Info voor de pers<br />

Niet voor publicatie:<br />

Voor interviews, beeldmateriaal en accreditatie kan je terecht bij persverantwoordelijke<br />

Wilfried Eetezonne<br />

weetezonne@vlaamseopera.be<br />

0032 3 202 10 07<br />

0032 495 21 53 49<br />

Beelden van het productieteam zijn beschikbaar. Productiebeelden zijn beschikbaar vanaf 18 mei.<br />

Beelden kan je downloaden via: www.vlaamseopera.be/pers<br />

Username is: press<br />

Wachtwoord is: VO-press<br />

Je kan daarna zoeken op L‟Intruse

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!