CONTEXT
CONTEXT CONTEXT
Blokken Bij reeds gedefinieerde plaatsblokken kan men ook gebruik maken van de wat betekenisvoller commando’s \stelfigurenin, \steltabellenin enz. De hoogte en breedte hebben betrekking op de standaard te reserveren ruimte. Met kader kan het plaatsen van een kader om de figuur worden geblokkeerd. De volgende twee commando’s hebben betrekking op alle plaatsblokken. Het eerste commando heeft betrekking op de vorm en plaats van het blok inclusief de titel. \stelplaatsblokkenin[..,..=..,..] plaats links rechts midden breedte passend maat voor commando na commando marge maat voorwit n*klein n*middel n*groot geen nawit n*klein n*middel n*groot geen zijvoorwit n*klein n*middel n*groot geen zijnawit n*klein n*middel n*groot geen nboven getal nonder getal nregels getal ..=.. zie p 199: \stelomlijndin De breedte is alleen van belang als de kaders aan staan. Met offset wordt de ruimte tussen het kader en de figuur ingesteld. Het tweede commando heeft betrekking op de genummerde kopjes van figuren en tabellen. \stelblokkopjesin[..,..=..,..] plaats boven onder geen hoog laag midden breedte passend max maat kopletter normaal vet schuin vetschuin type kap klein... commando letter normaal vet schuin vetschuin type kap klein... commando nummer ja nee tussen commando uitlijnen links midden rechts nee conversie cijfers letters Letters romeins Romeins wijze pertekst persectie CONTEXT Plaatsblokken 214 ◭ ◭ ◮ ◮ Versie: 5 augustus 1997 Project: manual Produkt: context Onderdeel: cont-13 216 Verwijzingen .. .. .. .. .. .. Registers .. .. inhoud definities index commando’s sources inleiding documenten vlakverdeling layout typografie kleurgebruik afbreken onderdelen verwijzingen beschrijvingen lijnen blokken figuren tabellen formules files interactie commandos diversen positioneren instellingen opmerkingen
55 Blokken De parameters voor, na en tussen betreffen commando’s die voor en na het blok .. worden uitgevoerd en tussen de kop en het blok. De parameter letter heeft betrekking op de nummering (Figuur x.y) enbreedte op de breedte van het kopje. De .. instelling naast heeft betrekking op de ruimte tussen een blok en de tekst in geval van blokken waar de tekst omheen loopt. De macro’s stemmen de breedte van het kopje (bij boven of onder plaatsen) zo goed mogelijk af op de breedte van de figuur. \stelblokkopjesin[plaats=hoog] \stelplaatsblokkenin[plaats=links] Figuur 12.2 Met de drie variabelen nboven, nonder en nregels kan het mechanisme dat opgespaarde blokken plaatst worden beïnvloed. De eerste twee variabelen bepalen het maximum aantal opgespaarde blokken dat per bladzijde onder of boven aan de pagina wordt geplaatst. Standaard hebben deze variabelen de waarde 2 en 0. Stel dat er tien figuren, tabellen en/of andere blokken zijn opgespaard, dan worden er standaard steeds twee bovenaan de volgende bladzijde geplaatst. Bij een gedwongen overgang, bijvoorbeeld bij een nieuw hoofdstuk, worden alle opgespaarde blokken geplaatst. De derde variabele heeft standaard de waarde 4. Dat betekent dat er nooit minder dan 4 regels op een bladzijde worden gezet waarop opgespaarde figuren worden geplaatst. We vervolgen deze beschrijving met enkele voorbeelden van het plaatsen van figuren naast de tekst. We plaatsen geen titel onder de figuur en de figuur zelf laten we leeg: \plaatsfiguur[rechts]{geen}{} ... hier begint de tekst .... Omdat we wat tekst nodig hebben om dit mechanisme te illustreren geven we tussen de regels wat uitleg over het plaatsen van blokken. Het plaatsen van blokken gebeurt in principe automatisch. Daarbij wordt de in de tekst gehanteerde volgorde gerespecteerd. Dit betekent dat bij veel (grote) blokken een figuur, tabel of ander blok verderop in de tekst wordt geplaatst als op het moment van ’definiëren’ de bladzijde vol is. Als \versie[voorlopig] is ingesteld, zoals op deze en de voorafgaande pagina’s, dan wordt in de marge informatie gegeven over het plaatsen. Men krijgt op deze manier een beeld van het proces achter de schermen. CONTEXT Plaatsblokken 215 ◭ ◭ ◮ ◮ Versie: 5 augustus 1997 Project: manual Produkt: context Onderdeel: cont-13 217 Plaatsblokken Verwijzingen inhoud definities index commando’s sources inleiding documenten vlakverdeling layout typografie kleurgebruik afbreken onderdelen verwijzingen beschrijvingen lijnen blokken figuren tabellen formules files interactie commandos diversen positioneren instellingen opmerkingen
- Page 165 and 166: \definieerlijst 141 \definieermarke
- Page 167 and 168: Verwijzingen 4. Controleer op enkel
- Page 169 and 170: −−→ 10.1 Definities ikoon Bes
- Page 171 and 172: Beschrijvingen De instellingen van
- Page 173 and 174: Opmerking 2 Dit commando lijkt op h
- Page 175 and 176: geplaatst. \vierde Beiden zijn in
- Page 177 and 178: \steldoorspringenin[naam][instellin
- Page 179 and 180: instelling gevolg n 1, 2, 3, 4 a a,
- Page 181 and 182: \stelopsommingin[.1.][..,.2.,..][..
- Page 183 and 184: Beschrijvingen In het laatste voorb
- Page 185 and 186: \kop[ref,..] Beschrijvingen Soms be
- Page 187 and 188: −−→ 10.6 Items Beschrijvingen
- Page 189 and 190: −−→ 10.7 Citaten Beschrijving
- Page 191 and 192: −−→ 11 Lijnen en kaders 11.1
- Page 193 and 194: \startopsomming \som vraag 1 \dunne
- Page 195 and 196: naam adres Lijnen en kaders Een var
- Page 197 and 198: Lijnen en kaders \omlijnd{’In hok
- Page 199 and 200: Lijnen en kaders De optie uitlijnen
- Page 201 and 202: \omlijnd {hun meningen staan dus \h
- Page 203 and 204: Lijnen en kaders De verschillen zij
- Page 205 and 206: For millions of years mankind lived
- Page 207 and 208: −−→ 11.8 Blokjes Lijnen en ka
- Page 209 and 210: −−→ 11.10 Tekstlijnen Lijnen
- Page 211 and 212: −−→ 12.1 Inleiding −−→
- Page 213 and 214: 52 53 voorkeur resultaat links link
- Page 215: \startbloktekst[.1.][ref]{.2.}{.3.}
- Page 219 and 220: 59 We zien hier een voorbeeld van h
- Page 221 and 222: 62 63 \stelcombinatiesin[..,..=..,.
- Page 223 and 224: \gebruikblokken[..,.1.,..][..,.2.,.
- Page 225 and 226: \beginvanformule[-] \plaatsformule[
- Page 227 and 228: \geenblokkenmeer Blokken Na dit com
- Page 229 and 230: \starttekst \hoofdstuk{Blokken} Het
- Page 231 and 232: \stelmargeblokkenin[..,..=..,..]
- Page 233 and 234: Blokken \startbuffer We zien hier d
- Page 235 and 236: −−→ 13.1 Definiëren Figuren
- Page 237 and 238: −−→ 13.2 Oproepen Figuren In
- Page 239 and 240: Figuren in de marge plaatsen. De ko
- Page 241 and 242: Figuren Let wel, er is hier slechts
- Page 243 and 244: −−→ 14 Tabellen 14.1 Basiscom
- Page 245 and 246: De bovenstaande tabel kan als volgt
- Page 247 and 248: eerste tweede alfa beta een twee ee
- Page 249 and 250: 8pt - groot TEX TEX TEX TEX TEX TEX
- Page 251 and 252: commando betekenis \FR First Row \L
- Page 253 and 254: test test test test test test test
- Page 255 and 256: test test test test test test test
- Page 257 and 258: \BL[c,...] \BL[color,...] \COLOR[..
- Page 259 and 260: −−→ 14.3 Opmerkingen Tabellen
- Page 261 and 262: −−→ 15 Formules 15.1 Basiscom
- Page 263 and 264: Dit levert de formules: Uit 15.1a,
- Page 265 and 266: \plaatsformule[for:kracht]$$F = m a
55<br />
Blokken<br />
De parameters voor, na en tussen betreffen commando’s die voor en na het blok<br />
..<br />
worden uitgevoerd en tussen de kop en het blok. De parameter letter heeft betrekking<br />
op de nummering (Figuur x.y) enbreedte op de breedte van het kopje. De<br />
..<br />
instelling naast heeft betrekking op de ruimte tussen een blok en de tekst in geval<br />
van blokken waar de tekst omheen loopt. De macro’s stemmen de breedte van het<br />
kopje (bij boven of onder plaatsen) zo goed mogelijk af op de breedte van de figuur.<br />
\stelblokkopjesin[plaats=hoog]<br />
\stelplaatsblokkenin[plaats=links]<br />
Figuur 12.2<br />
Met de drie variabelen nboven, nonder en nregels kan het mechanisme dat opgespaarde<br />
blokken plaatst worden beïnvloed. De eerste twee variabelen bepalen het<br />
maximum aantal opgespaarde blokken dat per bladzijde onder of boven aan de pagina<br />
wordt geplaatst. Standaard hebben deze variabelen de waarde 2 en 0. Stel dat er<br />
tien figuren, tabellen en/of andere blokken zijn opgespaard, dan worden er standaard<br />
steeds twee bovenaan de volgende bladzijde geplaatst. Bij een gedwongen overgang,<br />
bijvoorbeeld bij een nieuw hoofdstuk, worden alle opgespaarde blokken geplaatst.<br />
De derde variabele heeft standaard de waarde 4. Dat betekent dat er nooit minder<br />
dan 4 regels op een bladzijde worden gezet waarop opgespaarde figuren worden<br />
geplaatst.<br />
We vervolgen deze beschrijving met enkele voorbeelden van het plaatsen van figuren<br />
naast de tekst. We plaatsen geen titel onder de figuur en de figuur zelf laten we leeg:<br />
\plaatsfiguur[rechts]{geen}{}<br />
... hier begint de tekst ....<br />
Omdat we wat tekst nodig hebben om dit mechanisme te illustreren geven we tussen<br />
de regels wat uitleg over het plaatsen van blokken.<br />
Het plaatsen van blokken gebeurt in principe automatisch. Daarbij wordt de in de<br />
tekst gehanteerde volgorde gerespecteerd. Dit betekent dat bij veel (grote) blokken<br />
een figuur, tabel of ander blok verderop in de tekst wordt geplaatst als op het moment<br />
van ’definiëren’ de bladzijde vol is. Als \versie[voorlopig] is ingesteld, zoals op<br />
deze en de voorafgaande pagina’s, dan wordt in de marge informatie gegeven over<br />
het plaatsen. Men krijgt op deze manier een beeld van het proces achter de schermen.<br />
<strong>CONTEXT</strong> Plaatsblokken 215 ◭ ◭ ◮ ◮<br />
Versie: 5 augustus 1997 Project: manual Produkt: context Onderdeel: cont-13 217<br />
Plaatsblokken<br />
Verwijzingen<br />
inhoud<br />
definities<br />
index<br />
commando’s<br />
sources<br />
inleiding<br />
documenten<br />
vlakverdeling<br />
layout<br />
typografie<br />
kleurgebruik<br />
afbreken<br />
onderdelen<br />
verwijzingen<br />
beschrijvingen<br />
lijnen<br />
blokken<br />
figuren<br />
tabellen<br />
formules<br />
files<br />
interactie<br />
commandos<br />
diversen<br />
positioneren<br />
instellingen<br />
opmerkingen