De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE RAZZIA IN DE BUITENWIJKEN 87<br />
Elders weer gaf het opgewonden gedrag der buurtbewoners aanleiding, af te zien<br />
<strong>van</strong> plannen om onder te duiken. Van der B. en zijn zwager wilden zich verbergen<br />
in hun werkplaats, maar de dreigende houding <strong>van</strong> buurtbewoners deed hen vrezen,<br />
dat zij „verraden zouden worden”.1 Ook de angst, dat kleine kinderen de Duitsers<br />
zouden vertellen dat hun vader in huis was of zich had verstopt, was voor verschillenden<br />
aanleiding zich niet te verbergen.2 Om nog andere redenen konden velen een<br />
huiszoeking niet riskeren en zich daarom niet schuilhouden. V., een ondergedoken<br />
spoorman, had wapens, bonkaarten en persoonsbewijzen in huis. Zijn achttienjarige<br />
zoon wilde hem niet in gevaar brengen en meldde zich met een Ausweis bij een<br />
Duitser. V. Jr. kreeg opdracht, zich gereed te houden.3<br />
Vele redenen zijn het dus geweest, die maakten dat men zich reeds vóór de huiszoeking<br />
ging melden of in huis de komst der Duitsers afwachtte. Hoe verschillend de<br />
motieven echter waren, in het algemeen zijn zij tot enkele factoren te herleiden. In de<br />
eerste plaats was er de overrompeling, gepaard gaande met een nauwkeurige afsluiting<br />
<strong>van</strong> wijken en straten. Een enigermate intensief contact tussen de <strong>Rotterdam</strong>mers<br />
was daardoor verhinderd. Altijd stond, te midden <strong>van</strong> vrouwen en kinderen,<br />
een geïsoleerde, ongewapende en betrekkelijk kleine groep mannen tegenover gewapende<br />
soldaten — wel gehaat, maar ook gevreesd. Isolering en angst voor represailles<br />
waren dan ook twee factoren, die vóór de huiszoeking het gedrag bepaalden<br />
<strong>van</strong> de <strong>Rotterdam</strong>se mannen en vrouwen. En tegen deze achtergrond <strong>van</strong> Duits<br />
geweld en het gevoel <strong>van</strong> eigen machteloosheid stond het Bevel, met zijn openlijke<br />
en bedekte dreigementen, met zijn vage en concrete beloften.<br />
Zo was de weerstand <strong>van</strong> de bevolking reeds gebroken waar de Duitsers in de<br />
straten verschenen om de huiszoeking te beginnen. Buren riepen elkaar zenuwachtig<br />
toe, mee te gaan.4 Twijfelaars capituleerden, wanneer anderen gepakt en gezakt<br />
voor hen verschenen.5 Vrouwen maakten bagage klaar, „voor alle zekerheid”.6<br />
DE HUISZOEKINGEN<br />
Het systematische „uitkammen” <strong>van</strong> de straten vond de gehele dag plaats. <strong>De</strong><br />
situatie was in het algemeen als volgt. <strong>De</strong> Duitsers hadden ’s morgens vroeg een bepaalde<br />
wijk (b.v. Vreewijk-Hillesluis) omsingeld. <strong>De</strong>ze wijk werd dan — in overeen<br />
1 Vragenlijst, ingevuld door A. C. H. <strong>van</strong> der B.<br />
2 a. Dagboek <strong>van</strong> Mevrouw K. S.;<br />
b. Dagboek <strong>van</strong> J. R.;<br />
c. Verslag <strong>van</strong> de bespreking met T. G. den B., blz. 1.<br />
3 V. Jr. werd niet opgepakt, daar de Duitsers geen huiszoeking verrichtten. Brief <strong>van</strong> W. V. aan<br />
R. v. O. <strong>Rotterdam</strong>, 12 Juni 1948.<br />
4 Vragenlijst, ingevuld door P. V.<br />
5 Relaas <strong>van</strong> de belevenissen <strong>van</strong> P. de Z.<br />
6 „Ondertussen zoeken de huisgenoten voor alle zekerheid wat spullen bij elkaar, welke ik eventueel<br />
moet meenemen. Hoe zij hiertoe kwamen? Want dit was toch eigenlijk al een halve overgave?”<br />
Relaas <strong>van</strong> de belevenissen <strong>van</strong> P. L. <strong>van</strong> Z.