De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE RAZZIA IN DE BUITENWIJKEN 69<br />
heen ik ga. Ik zeg: „Naar het bureau” . Hij zegt: „Das geht nicht” . Ik zeg: „Dat moet”, . . .<br />
maar hij zei maar, dat het niet ging. Ik ben toen met een omweg. . . bij de Wolphaertsbocht<br />
gekomen; daar stond weer een Duitser, die mij ook niet wilde doorlaten. Ik denk, nu heb je<br />
mij nog niet. Toen ben ik de Hertigstraat, verder ingelopen, naar de Katendrechtse Lagedijk,<br />
die parallel loopt met de Wolphaertsbocht. Maar daar stond ook een Duitser. Ik denk, daar<br />
moet iets bijzonders aan de hand zijn, omdat ik in al die dwarsstraten Moffen tegenkom.<br />
Eerst dacht ik, dat er een militair transport passeerde op de Pleinweg. Dat was mijn vermoeden;<br />
maar ik kon niet naar het bureau komen, of ik moest onherroepelijk de Pleinweg<br />
passeren. Ik ga terug naar de melkfabriek.1 Terwijl ik terugga naar de melkfabriek in de<br />
Brielselaan, kom ik patrouilles tegen. Toen zag ik ook — het was half donker — een autobus<br />
staan, leeg; vlakbij stond een Duitse soldaat. Die doét mij niets. . . Ik heb toen nog eens<br />
geprobeerd, of ik kon bellen. . . maar het gaat niet. Ik denk, ik zal trachten naar het bureau<br />
Sandelingplein te komen. Ik ga terug naar die agent.2 Ik zeg tegen hem: „Ik weet niet, wat er<br />
aan de hand is, maar we stikken <strong>van</strong> de Moffen. Ik kon niet naar het bureau komen; ze laten<br />
me niet door. Ik zal proberen naar het Sandelingplein te komen en proberen o f ik daar<br />
aflossing voor jou kan krijgen. Wacht jij in ieder geval hier” .3. . . Ik kom bij het Mijnsheren-<br />
plein. Daar staan twee Moffen; die houden mij tegen en vragen, wat ik moet, Ik zeg, dat ik<br />
naar het politie-station moet en dat ik er door moet, omdat ik met een zaak bezig ben, waar<br />
ik hulp voor nodig heb. Enfin, ze laten mij door, maar aan het eind <strong>van</strong> die laan staan ook<br />
twee Duitsers; die willen mij niet doorlaten. Ik word hels. Ik zeg: „Terug mag ik niet, dèör<br />
mag ik niet. Ik moet hulp hebben” . Zij schreeuwen, ik schreeuw. Dat wordt op een gegeven<br />
moment gehoord door een officier, die komt er ook bij. Het blijkt een Oberleutnant te zijn.<br />
Ik vertel <strong>van</strong> die winkel, waar ingebroken is en dat er nog een m an. . . staat te wachten. Hij<br />
zegt: „Wo wohnen Sie?” Ik zeg: „In de Donkerslootstraat” . Hij: „Waar is dat?” Ik zeg:<br />
„In der Nahe von Feyenoord” . Hij zegt: „Gehen Sie schnell nach Hause” . Ik ben dus doorgegaan<br />
en ik begreep, dat alles, iedere hoek <strong>van</strong> de straat door Moffen bezet was. Ik denk, nu<br />
neem ik geen hoofdwegen meer, alleen <strong>van</strong> die kronkelpaadjes, dus ik ben via de Violier-<br />
straat, een klein stuk <strong>van</strong> de Lange Hilleweg, dwars door de kleinere tuinpaadjes naar de<br />
Sandelingstraat gegaan en <strong>van</strong>daar uit het bureau Sandelingplein binnengelopen. Daar was<br />
de boot aan. Daar zat al een partij Moffen; een groot deel <strong>van</strong> het personeel was al vertrokken.<br />
. . Dat zal ongeveer 6 uur geweest zijn. . . Het was mij in de tussentijd. . . opgevallen,<br />
dat als ik bij verschillende posten kwam, de burgers teruggestuurd werden. Niemand mocht<br />
door. . . niemand werd nog gearresteerd. . . Ik begreep, dat er iets stond te gebeuren. . .<br />
Toen heb ik een drie of vier machinisten gewaarschuwd 4, . . . maar gezegd, dat ik niet wist<br />
wat het was, maar dat overal de straten afgezet waren” .5<br />
Vrijwel overal aan de Linker Maasoever zagen in de vroege morgenuren de <strong>Rotterdam</strong>mers<br />
zich de weg versperd. <strong>De</strong> Duitsers moesten om de <strong>razzia</strong> te kunnen<br />
uitvoeren, iedere wijk en straat systematisch „uitkammen”. Daarom mochten de<br />
mensen zich niet vrij bewegen en werden naar huis teruggestuurd. Duidelijk blijkt<br />
dit uit het optreden tegen de bewoners, die in de polder Charlois woonden, een gebied<br />
waar de <strong>razzia</strong> eveneens werd uitgevoerd. Personen die zich <strong>van</strong> daar langs de dijken<br />
naar de stad wilden begeven, werden op kruispunten tegengehouden en terugge<br />
1 Daar had de brigadier omstreeks kwart voor vijf geprobeerd de inbraak telefonisch aan het<br />
bureau te melden ■— doch tevergeefs.<br />
2 Toen de brigadier er niet in was geslaagd, de inbraak telefonisch te melden, gelastte hij een<br />
jonge agent, die passeerde, voor het pand op post te blijven staan.<br />
3 Nadat de brigadier, op weg naar het bureau Sandelingplein op meerdere Duitse posten was gestuit,<br />
werd hij zeer ongerust omtrent het lot <strong>van</strong> de jonge agent. „Ik zat erg over die agent in, die<br />
nog stond te wachten. Ik denk: „Misschien neemt hij zelf nog de benen” . Maar dat was niet<br />
het geval. <strong>De</strong> Moffen hebben hem gewoon meegenomen” .<br />
4 D it deed de brigadier op weg <strong>van</strong> het politie-bureau naar huis.<br />
5 Verslag <strong>van</strong> de bespreking met H. M., blz. 1 t/m 5.