De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
HOOFDSTUK II<br />
DE VOORGESCHIEDENIS VAN DE RAZZIA<br />
<strong>De</strong> eerste vraag, die bij het onderzoek naar de <strong>razzia</strong> opkwam, was deze: welke<br />
beweegredenen hebben de Duitsers ertoe gebracht, een actie <strong>van</strong> een dergelijk<br />
karakter en <strong>van</strong> een dergelijke om <strong>van</strong>g op dat tijdstip uit te voeren? <strong>De</strong> motieven der<br />
Duitsers waren gedeeltelijk terug te vinden in de documenten, die betrekking hebben<br />
op de voorbereiding <strong>van</strong> de <strong>razzia</strong>. <strong>De</strong> oorsprong <strong>van</strong> deze motieven lag in de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de militaire situatie en de daardoor bepaalde maatregelen op het<br />
gebied <strong>van</strong> de tewerkstelling <strong>van</strong> buitenlandse arbeidskrachten. Alvorens de voorbereidende<br />
maatregelen ter uitvoering <strong>van</strong> de <strong>razzia</strong> te bespreken, moeten wij daarom<br />
in het kort een overzicht geven <strong>van</strong> de verschillende wijzen, waarop de Duitsers in de<br />
loop <strong>van</strong> de bezetting Nederlandse arbeidskrachten opeisten.<br />
DE ARBEIDSINZET IN NEDERLAND<br />
VAN MEI 1940 TOT NOVEMBER <strong>1944</strong><br />
Nauwelijks een maand nadat de Duitsers Nederland waren binnengevallen, verscheen<br />
een openbare aankondiging waarin werklozen en arbeiders, die in Nederland<br />
geen geschikte arbeid konden vinden, werden opgewekt zich voor werk in Duitsland<br />
te melden.1 Hierin werd er o.a. op gewezen, dat de Rijkscommissaris voor het bezette<br />
Nederlandse gebied de Nederlandse autoriteiten en organisaties wilde ondersteunen<br />
bij de opheffing <strong>van</strong> de werkloosheid. Blijkbaar meenden de Duitsers, dat<br />
een belangrijk deel <strong>van</strong> de werkzoekende arbeidersbevolking zich vrijwillig bereid<br />
zou verklaren naar Duitsland te vertrekken. Reeds op 28 Juni 1940 volgde een bericht<br />
in de pers 2, dat, blijkens een circulaire <strong>van</strong> de secretaris-generaal <strong>van</strong> het <strong>De</strong>partement<br />
<strong>van</strong> Sociale Zaken aan de gemeentebesturen, arbeid in Duitsland in het<br />
algemeen voor Nederlanders „passend” geacht werd. Dit betekende niet alleen dat<br />
deze arbeid zou worden aangeboden aan allen, die in aanmerking kwamen of wilden<br />
komen; weigering <strong>van</strong> uitzending naar Duitsland zou tevens tot gevolg hebben de<br />
stopzetting <strong>van</strong> ondersteuning, <strong>van</strong> plaatsing bij de werkverschaffing, of <strong>van</strong> uitkering<br />
uit de werklozenkas. Dit soort dwang om arbeid in Duitsland te verrichten<br />
werd ook uitgeoefend op een deel <strong>van</strong> de gedemobiliseerde militairen, die in de Op-<br />
bouwdienst waren opgenomen en in October 1940 werden ontslagen. Zij werden<br />
1 Openbare kennisgeving. ’s-Gravenhage, 21 Juni 1940. <strong>De</strong> kennisgeving was ondertekend door<br />
Mr Dr A. L. Scholtens, Secretaris-Generaal, wnd. Hoofd <strong>van</strong> het <strong>De</strong>partement <strong>van</strong> Sociale Zaken,<br />
en R. Jacob, hoofd <strong>van</strong> de Geschaftsgruppe Soziale Verwaltung, een afdeling <strong>van</strong> het General-<br />
kommissariat für Finanz und Wirtschaft. <strong>De</strong>ze afdeling had gedurende het grootste deel <strong>van</strong> de<br />
bezettingstijd de leiding bij de arbeidsinzet en onderhield het contact met het <strong>De</strong>partement <strong>van</strong><br />
Sociale Zaken.<br />
1 Nieuwe <strong>Rotterdam</strong>sche Courant, Vrijdag 28 Juni 1940, avondblad.