De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE TEWERKSTELLING 209<br />
In het hoofdstuk over de wegvoering te voet werd reeds vermeld, dat een deel <strong>van</strong><br />
de mannen in Amersfoort en omgeving werd ondergebracht en te werk gesteld. In de<br />
Cavalleriekazerne aan de Amersfoortseweg, de „Mariastichting” en in het kamp<br />
Waterloo <strong>van</strong> de Nederlandse Arbeidsdienst waren enige duizenden mannen gehuisvest.<br />
Ook elders in de omgeving <strong>van</strong> Amersfoort lagen <strong>Rotterdam</strong>mers; in een schoolgebouw<br />
te Scherpenzeel werd, tezamen met een aantal Fransen, Italianen en Russen,<br />
een zestal <strong>Rotterdam</strong>mers door een rondreizende <strong>Rotterdam</strong>se predikant aangetroffen.<br />
<strong>De</strong> meeste mannen die in Ede te werk werden gesteld, verbleven daar slechts korte<br />
tijd; later werden zij naar andere, meer zuidelijk gelegen plaatsen overgebracht. In<br />
Januari 1945 was het barakkenkamp te Ede hoofdzakelijk een centrum, waarheen<br />
zieken uit andere plaatsen werden gevoerd. In Wolfheze lag toen een duizendtal<br />
mannen. Voorts waren in villa’s en andere gebouwen in plaatsen langs de Rijn enige<br />
duizenden mannen ondergebracht: in Rhenen, Wageningen (Landbouwhogeschool),<br />
Renkum (rusthuis Mooiland), Oosterbeek en Arnhem. Ook in de Betuwe, in Lienden,<br />
werd tijdelijk een groep mannen gehuisvest. Oostelijk <strong>van</strong> Arnhem waren <strong>Rotterdam</strong>mers<br />
enige tijd in Pannerden en Zevenaar werkzaam. Tenslotte waren <strong>Rotterdam</strong>mers<br />
<strong>van</strong> Amersfoort per trein door Duitsland via Wesel naar Elten gevoerd en in Lobith<br />
of Beek bij Didam terecht gekomen.<br />
Huisvesting<br />
In de door het oorlogsgeweld geteisterde Rijnstreek waren de <strong>Rotterdam</strong>mers erbarmelijk<br />
gehuisvest. In het ongehavende Amersfoort kon men een beter onderdak<br />
verwachten. Toch was voor velen ook daar de toestand slecht. In de Cavalleriekazerne,<br />
die nu eenmaal was ingericht voor het verblijf <strong>van</strong> een groot aantal mensen,<br />
ging het nog. Men lag hier op kribben of op strozakken op de grond. Slechts over de<br />
verwaarlozing <strong>van</strong> de toiletten wordt wel geklaagd. Veel erger waren de mannen er<br />
aan toe, die in het kamp Waterloo lagen. Men lag er op stro, dat tot de ontruiming<br />
<strong>van</strong> het kamp in Maart 1945 niet werd ververst. Aan<strong>van</strong>kelijk brandde de gehele<br />
nacht het electrische licht; later ging het om <strong>10</strong> uur uit, en werd het ’s ochtends niet<br />
meer aangestoken, zodat men zich in het donker voor de dag moest klaarmaken.<br />
In het begin was er geen verwarming, zodat men zijn kleren niet kon drogen. Later<br />
kwamen er kachels, maar moest men zelf min of meer clandestien voor brandstof<br />
zorgen. <strong>De</strong> WC’s waren zo vervuild, dat menigeen er de voorkeur aan gaf, zijn behoeften<br />
in het bos te doen. Lange tijd was er alleen ’s avonds water te krijgen. In de regentijd<br />
was het kamp één grote modderpoel. Het optreden <strong>van</strong> luis en <strong>van</strong> ontstoken voeten<br />
was symptomatisch voor de vervuiling. In Maart werden de mannen naar de Mariastichting<br />
in Amersfoort overgebracht. Hoewel dit een scholencomplex was en dus<br />
niet ingericht voor bewoning, was het de mannen of zij uit de hel in de hemel kwamen.<br />
<strong>De</strong> huisvesting in het frontgebied aan de Zuidelijke Veluwerand was vaak zeer<br />
gebrekkig. In een boerderij te Bennekom was alle beschikbare ruimte ingenomen: