04.07.2013 Views

De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW

De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW

De razzia van Rotterdam. 10-11 november 1944 - KNAW

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

DE TOCHT PER SCHIP<br />

Koos, die in de scheepvaart zit, zij het dan op kantoor, vertelt mij dat de Zuiderzee glad<br />

moet zijn, anders zullen wij nog rare dingen beleven met die grote lichters onderweg, want<br />

het kan aardig spoken op het grote meer. Ook geen opwekkende gedachte!<br />

<strong>De</strong> uren <strong>van</strong> de Zondagavond verstrijken langzaam. Ons schip ligt al de hele avond voor<br />

de sluizen en het is bijna middernacht als wij de grote trek naar de overkant beginnen.<br />

Waar heen? Naar Kampen of de Lemmer? <strong>De</strong> meesten onzer proberen wat te slapen. Wat<br />

zou het fijn zijn, als je nu echt kon gaan slapen, opdat je niet behoefde te denken —, dat<br />

niet steeds dat grauwe spook voor je stond <strong>van</strong> alle gevaren die ons bedreigen.<br />

Op het IJsselmeer zijn wij vrijwel allen machteloos. Zou er hier iets gebeuren, dan verdrinken<br />

wij allemaal. Er wordt streng de hand gehouden aan het bevel, dat allen beneden moeten<br />

blijven. Slechts één man tegelijk aan dek. Maar ach, het blijft toch allemaal hetzelfde, of je<br />

boven- of benedendeks bent. <strong>De</strong> stemming onder de mannen is somber en naargeestig. Wanneer<br />

iemand iets zegt is het een snauw aan het adres <strong>van</strong> zijn buurman o f een lotgenoot, die<br />

probeert in het stikdonker het laddertje te bereiken, meestal op handen en voeten.<br />

Het ruim is zo vol, dat er voor ons, die achteraan zitten, geen denken aan is om de tocht<br />

naar het trapje te ondernemen. Meestal duurt een uitstapje <strong>van</strong> enige meters meer dan een<br />

kwartier en in die tijd zijn er zoveel lelijke woorden gezegd, dat deze niet op ene bladzijde<br />

zouden kunnen worden gedrukt. Tenslotte krijgen de verafliggenden het toch te kwaad met<br />

hun boodschapjes en iemand stelt voor, dat nu maar eens iedereen een poosje moet gaan<br />

staan, zodat allen de gelegenheid krijgen de uitgang <strong>van</strong> het theater te bereiken.<br />

Na veel geharrewar komt er beweging in de massa. Zij zijn onwillig <strong>van</strong>nacht en ongemakkelijk,<br />

de mannen.<br />

Ik maak gretig gebruik <strong>van</strong> deze kans en wurm tussen mijn medeburgers door naar de leer.<br />

Eindelijk ben ik aan de beurt en een zucht <strong>van</strong> verlichting ontsnapt mij, wanneer ik boven<br />

in de frisse lucht kom.<br />

Het is koud, maar droog. Hoog boven ons schip brommen de zware Engelse bommenwerpers,<br />

waarschijnlijk op weg naar Duitsland of op de terugreis. Hierboven klinkt het toch<br />

niet zo angstig als daar beneden in het donkere ruim tussen al de mannen. Je voelt je vrijer.<br />

Het is net o f je hier in de ruimte geen angst behoeft te hebben; dat de bommen je hier niet<br />

kunnen raken...<br />

Ik zie, dat wij in convooi varen. Ver voor ons uit zijn de lichtjes <strong>van</strong> schepen en ook ver<br />

achter ons. Op geregelde afstanden varen langs het convooi de Duitse begeleidingsvaartuigen.<br />

Ons schip wordt getrokken door een klein motorbootje, waar achterop een mitrailleur<br />

staat opgesteld.<br />

Voor op ons schip staat een groepje soldaten bijeen en achterop zitten de „Herren" gezellig<br />

in de stuurhut en houden een oogje op het dek.<br />

Van tijd tot tijd lopen twee soldaten, ieder aan een kant, over het dek naar voren voor<br />

controle. Hier hebben zij een gemakkelijke taak. Niemand denkt eraan om nu te vluchten;<br />

het land is te ver a f .. . Ik blijf nog boven. Het lokt mij helemaal niet, over al die slapende<br />

humeurige mannen heen te krabbelen om mijn hoekjs weer op te zoeken. <strong>De</strong> maan komt<br />

juist op. Het is een zeldzaam mooi gezicht. Een vuurrode ronde schijf schuift tussen langwerpige<br />

regenwolken omhoog aan de horizon en zet de oostelijke hemel in lichte laaie. ..<br />

<strong>De</strong> stilte wordt alleen verbroken door het gepuf <strong>van</strong> het sleepbootje en het tamme geklots<br />

<strong>van</strong> de golfjes, die kapot slaan tegen ons schip. Het meer is kalm en vlak en de waterspiegel<br />

wordt alleen gebroken door de voren, welke de schepen er in trekken. Rechts <strong>van</strong> het schip,<br />

zo lijkt het mij toe, loopt de kustlijn, maar het is niet duidelijk te onderscheiden. Reeds<br />

eerder dacht ik, dat wij dicht onder de kust voeren, doch toen bleek het gezichtsbedrog te<br />

zijn, zo kan het ook nu zijn.<br />

Wanneer ik enige uren heb boven gestaan, ben ik bijna verstijfd <strong>van</strong> koude en besluit ik<br />

de tocht naar beneden maar weer te aanvaarden. Tot onder aan het laddertje gaat het voorspoedig,<br />

maar dan is de weg verder versperd. Er is geen doorkomen aan. Ik zal daarom maar<br />

wachten totdat er een gaatje open komt, waardoor ik een stapje dichter bij mijn plaats kan<br />

komen.<br />

Na een half uur komt deze gelegenheid en op handen en voeten arriveer ik tussen Leo en<br />

Koos, die al dachten, dat ik zoek was geraakt, omdat ik zo lang weg bleef.<br />

Wij praten wat onder elkaar over de slechte accomodatie <strong>van</strong> ons schip, over Dirk en zijn<br />

vrienden, over het doel <strong>van</strong> onze reis en over <strong>van</strong> alles en nog wat, totdat eindelijk de sche-

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!