28.06.2013 Views

Bestand (1.6 MB) - VVOG

Bestand (1.6 MB) - VVOG

Bestand (1.6 MB) - VVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

voordat de operatie wordt uitgevoerd. Kanker is een van<br />

de belangrijke oorzaken van preoperatieve ondervoeding<br />

(anorexia, slikproblemen, depressie en hypermetabolisme).<br />

Bepaalde aanvullende onderzoeken of peroperatieve voorbereidingen<br />

verergeren het probleem nog. Postoperatieve<br />

complicaties die door ondervoeding in de hand worden<br />

gewerkt, zijn vaak ernstig en talrijk. Een systematische<br />

evaluatie van de voedingsstatus van elke patiënt die een<br />

operatie moet ondergaan, is dus zinvol, vooral als het een<br />

bejaarde kankerpatiënt betreft. Deze evaluatie moet vroeg<br />

gebeuren en worden gevolgd door pre- en postoperatieve<br />

nutritionele ondersteuning. Voor de diagnose wordt gebruikgemaakt<br />

van verschillende klinische en paraklinische<br />

hulpmiddelen, zoals een meting van gewicht en lengte.<br />

Op basis hiervan kan de body mass index of BMI worden<br />

berekend [gewicht (kg)/lengte in het kwadraat (m 2 )]. Men<br />

spreekt van ondervoeding bij bejaarden als de score lager<br />

is dan 23kg/m 2 (Tabel 3).<br />

Maar een normale BMI (10), en zelfs zwaarlijvigheid, betekent<br />

niet noodzakelijk dat de voedingsstatus goed is.<br />

Ook in dit geval kan de postoperatieve prognose minder<br />

gunstig zijn en het risico op verlies van autonomie groot.<br />

Een ongewenst gewichtsverlies van 5% verraadt matigernstige<br />

ondervoeding; bij een gewichtsverlies van 10%<br />

spreekt men van ernstige ondervoeding.<br />

Hypoalbuminemie (de drempelwaarde bedraagt 35g/l)<br />

houdt verband met een toename van de postoperatieve<br />

morbiditeit en mortaliteit. Onder deze drempelwaarde<br />

wordt al een stijging van het operatieve risico vastgesteld.<br />

Een albuminewaarde < 20g/l wijst op ernstige ondervoeding.<br />

Transthyretine of prealbumine is door zijn korte halfwaardetijd<br />

een transporteiwit; op basis van een meting<br />

hiervan kan worden nagegaan of en hoe doeltreffend de<br />

nutritionele ondersteuning is. Een waarde < 20mg/dl wijst<br />

op ondervoeding. De bloedwaarden van albumine en pre-<br />

Tabel 3: Criteria voor de definiëring van ondervoeding.<br />

Volwassene < 75 jaar: gewichtsverlies ≥ 5% op 1 maand<br />

of 10% op 6 maanden of BMI < 18,5kg/m 2 of albuminemie<br />

< 35g/l<br />

Volwassene > 75 jaar: gewichtsverlies ≥ 5% op 1 maand<br />

of 10% op 6 maanden of BMI < 23kg/m 2 of MNA-score<br />

< 17/30g/l<br />

Patiënten die peroperatief geen kunstmatige voeding (KV)<br />

moeten krijgen<br />

In de peroperatieve periode (twee weken vóór en twee weken<br />

na de operatie) is kunstmatige voeding zinloos bij patiënten<br />

die weinig of geen ondervoeding vertonen en die, in de week<br />

na de operatie, weer kunnen overgaan tot een voeding die<br />

60% van hun behoeften dekt.<br />

Patiënten die peroperatief KV moeten krijgen<br />

Peroperatieve KV is enkel aanbevolen bij patiënten die zwaar<br />

ondervoed zijn en die een zware operatie moeten ondergaan<br />

zonder dat het type ingreep als dusdanig een indicatie voor<br />

KV vormt.<br />

albumine variëren omgekeerd ten opzichte van de CRPwaarde;<br />

daardoor is de interpretatie van deze waarden<br />

delicaat in acute situaties. De Mini Nutritional Assessment<br />

of MNA ® (Figuur 1) is een schaal om ondervoeding op te<br />

sporen, die in de internationale literatuur is gevalideerd<br />

voor de geriatrische populatie. Een score op deze beoordelingsschaal<br />

tussen 17 en 23,5 wijst op een risico op ondervoeding.<br />

Bij een score lager dan 17 op 30 is er duidelijk<br />

sprake van ondervoeding.<br />

Het gunstige effect van peroperatieve kunstmatige voeding<br />

is aangetoond bij zwaar ondervoede patiënten; de<br />

voeding wordt bij voorkeur enteraal toegediend. In vergelijking<br />

met parenterale voeding is enterale voeding niet<br />

alleen beter voor het behoud van de troficiteit van de darmen;<br />

enterale voeding geeft ook minder postoperatieve<br />

complicaties, is goedkoper en gaat gepaard met een minder<br />

lang ziekenhuisverblijf. Onder enterale voeding wordt<br />

verstaan: orale suppletie (bijv. verrijkte maaltijden of voedingssupplementen)<br />

en enteraal (via een neusmaagsonde)<br />

toegediende kunstmatige voeding met een polymeerproduct.<br />

Preoperatieve voeding moet gedurende ten minste<br />

zeven dagen worden toegediend aan ondervoede patiënten,<br />

ook al kan op deze manier de lichaamssamenstelling<br />

van vóór de ziekte niet hersteld worden. De calorische<br />

streefwaarde is 30 tot 35kcal/kg/dag, met 1 tot 1,2g proteïnen/kg/dag.<br />

Als preoperatief kunstmatige voeding werd<br />

voorgeschreven, moet deze in theorie ten minste nog<br />

7 dagen na de ingreep worden voortgezet, en dit totdat<br />

orale voeding 60% van de theoretische behoeften van de<br />

patiënt dekt. De orale voeding moet zo snel mogelijk worden<br />

hervat en wordt – in tegenstelling tot wat vaak wordt<br />

gedacht – zeer goed verdragen, zonder bijwerkingen. Orale<br />

voeding vermindert het aantal infecties en postoperatieve<br />

complicaties en verlaagt de kosten met bijna 25% (11).<br />

Verlies van autonomie en terugkeer naar<br />

huis<br />

Bejaarde patiënten kunnen gezond lijken, maar een van<br />

de typische problemen in de geriatrie is hun kwetsbaarheid.<br />

Op basis van een preoperatieve, gestandaardiseerde<br />

geriatrische evaluatie kunnen de verschillende parameters<br />

voor kwetsbaarheid ongetwijfeld uitgebreid in kaart worden<br />

gebracht. Zeer vaak zijn deze voorspellend voor complicaties<br />

en geriatrisch syndroom (vallen, achteruitgang<br />

van de algemene toestand, cognitieve stoornissen, verlies<br />

van autonomie…). Na de operatie verliezen deze fragiele<br />

patiënten, die ‘er toch goed uitzagen’ op de consultatie<br />

en vóór hun operatie, snel hun autonomie. Dit staat een<br />

stabilisatie van hun toestand in de weg en bemoeilijkt hun<br />

terugkeer naar huis. Niet alle bejaarde patiënten moeten<br />

daarom een gestandaardiseerde evaluatie door een multidisciplinair<br />

team ondergaan. Hiervoor kunnen verschillende<br />

eenvoudige beoordelingsschalen worden gebruikt<br />

als een predictief hulpmiddel om deze risicopopulatie te<br />

identificeren en eventueel een specifieke behandeling voor<br />

GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 238

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!