Bestand (1.6 MB) - VVOG

Bestand (1.6 MB) - VVOG Bestand (1.6 MB) - VVOG

28.06.2013 Views

Figuur 9a: ‘Adhesive disease’. Vliezige adhesies boven de inactieve en actieve haarden in de fossa ovarica (laparoscopisch beeld); b: ‘adhesive disease’. Dit ovarium ligt vast in zijn fossa ovarica (laparoscopisch); c: adhesiolyse veroorzaakt het afvloeien van de inhoud van deze chocoladecyste (laparoscopisch); d: blik op de binnenzijde van een opengelegd en gespoeld maar nog niet behandeld endometrioma (laparoscopisch beeld); de rode vlekjes vormen de actieve endometriose. a c Figuur 10a: Kleiner en net gedraineerd endometrioma met rode endometriosehaarden op een witte achtergrond (hydrolaparoscopisch beeld); b: close-ups van de actieve implanten aan de rand van het endometrioma (hydrolaparoscopisch); c: close-ups van de actieve implanten aan de rand van het endometrioma (hydrolaparoscopisch); d: overzicht van meerdere actieve implanten tegen een witte achtergrond (hydrolaparoscopisch). a c 232 GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 b d b d Infertiliteit - Marcoux et al (1997) toonden in een prospectief gerandomiseerde studie aan dat laparoscopische resectie of ablatie van zichtbare endometriose (stadium I of II) significant de vruchtbaarheid verbeterde in vergelijking met diagnostische laparoscopie alleen. Deze besluiten werden echter niet bevestigd in een weliswaar kleinere gerandomiseerde, doch méér homogene studie van Parrazzini et al (1999). - De optimale keuze voor de behandeling van endometriose-geassocieerde infertiliteit blijft nog problematisch. Verwijdering of suppressie van endometriale haarden door middel van medische of chirurgische middelen, blijft nog steeds de basis van endometriosebehandeling. Chirurgie is aangewezen in alle stadia voor correctie van de pelvische anatomie. Bij ernstige endometriose is IVF aangewezen, en het succes kan wellicht worden verhoogd door net vooraf een verlengde gonadotroop-releasing hormone analoogbehandeling in te stellen (Ozkan S et al 2008). - Omgekeerd zijn er geen gerandomiseerde studies die chirurgische behandeling voor IVF-ICSI vergelijken met een afwachtende houding (dus rechtstreekse deelname aan IVF-ICSI zonder heelkunde). Het concept dat chirurgie de slaagkans van IVF verhoogt, wordt niet ondersteund door het beschikbare bewijsmateriaal. En het gaat ook niet alleen om de conceptiekans. De kosten en risico’s van de laparoscopische heelkunde en het ontbreken van enige andere (vooral pijn-)klacht, kunnen argumenten zijn in het voordeel van een afwachtende houding. De risico’s tijdens en na de ovum pick-up, het mogelijk missen van maligniteit, en het risico op verdere progressie van de endometriose door de ovariële stimulatie, pleiten dan weer voor een chirurgische aanpak (Somigliana et al 2006). Factoren zoals voorgeschiedenis, leeftijd en wens van het koppel, bepalen derhalve de keuze van het beleid. Ovarieel endometrioma - De chirurgische techniek evolueerde van drainage naar fulguratie en ten slotte excisie (Reich and McGlynn 1986). Excisie draagt het risico van een ernstig ovarieel trauma, vooral wanneer veel cortex verwijderd wordt en/of de ovariële vascularisatie geraakt wordt, met ovariële resistentie of ‘poor response’ aan de geopereerde kant bij latere hyperstimulatie (Benaglia et al 2010). Wanneer beide ovaria endometriomavorming vertonen, is het risico op daling van het AMH (Anti-Müllerian Hormone) en op POF (prematuur ovarieel falen) na bilaterale excisie niet denkbeeldig. Muzii et al (2007) toonden bovendien aan dat de wand van gereseceerde chocoladecysten inderdaad en telkens endometrioseweefsel bevat, maar dat dit endometrioseweefsel gemiddeld 60% (variërend van

10 tot 98%) van de binnenzijde van de cyste beneemt en nooit dieper reikt dan 1,5mm. De rest van het operatiestuk bestaat uit bindweefsel en ovariële cortex. Het tweede probleem is het risico van vergroeiingen, vooral bij grote endometriomata, met zowel de vorming van ‘de novo’ adhesies aan zowel het geopereerde (21%) als het niet-geopereerde ovarium (17%) als recidiverende adhesies (82%) (Canis et al 1992). - Brosens et al (1996) stelden een pathogenese- georiënteerde chirurgie voor met als eerste stap een volledige adhesiolyse en ovariolyse en vervolgens het openen van de cyste via marsupialisatie op de plaats van de inversie van de cyste en ten slotte de oppervlakkige coagulatie van de binnenzijde van de ovariële cystewand, met speciale aandacht voor de zich oppervlakkig verspreidende rode endometriosehaarden op die cystewand. Vervolgens wordt diepe coagulatie of excisie van de vergroeide pelvische wand uitgevoerd. Gordts et al (2000) toonden aan dat deze techniek langs transvaginale weg kan worden toegepast. Voorlopig is de indicatie hier echter beperkt tot de kleinere endometriomata omdat de inhoud ervan nog niet doeltreffend kan geaspireerd worden en de verspreiding van al te grote hoeveelheden chocoladevocht op zijn beurt adhesievorming en neovascularisatie in de hand werkt. Omgekeerd kan het gericht opsporen én behandelen van de kleinere endometriomata via transvaginale hydrolaparoscopie juist het voordeel bieden dat (1) de verdere evolutie naar de grotere en meer destructieve endometriomata belet wordt en (2) dat een minimaal invasieve benadering mogelijk is zonder te raken aan het reproductief potentieel en/of de vascularisatie van het ovarium zelf. Muzii en Panici (2010) stelden eveneens een combinatie voor van coagulatie en excisie om vasculair trauma ter hoogte van de hilus te vermijden. De problematiek van de optimale chirurgie van een ovarieel endometrioma is derhalve niet de keuze tussen cystectomie versus drainage gevolgd door coagulatie (Beretta et al, 1998), doch de complexe pathologie van het endometrioma met oppervlakkige (mucosale), diepe adenomyotische letsels in de fossa ovarica en pelvische vergroeiingen. - Donnez en Nisolle (1996) stelden een 3-stappentechniek voor met reductie door aspiratie, vervolgens GnRH-agonistsuppressie en ten slotte een operatieve laparoscopie met de CO 2 -laser. Met deze techniek is het risico op ovarieel trauma en recidief significant verminderd (Pados et al, 2010; Tsolakidis et al, 2010). Rectovaginale endometriose - Camran Nezhat beschreef in 1992 de laparoscopische lasertechniek voor excisie van diep infiltrerende endometriose van het rectovaginaal septum. Op basis van zijn resultaten kan endometriose van het rectosigmoïd, colon en rectovaginaal septum op efficiënte en veilige manier laparoscopisch behandeld worden door een ervaren endoscopisch opgeleide gynaecoloog. Anderzijds wordt meer recent in toenemende mate beroep gedaan op een multidisciplinair team van gynaecoloog, uroloog en colorectaal chirurg voor de behandeling van diep infiltrerende endometriose van het klein bekken. - Donnez et al (1995) rapporteerden dat op een reeks van 261 gevallen in slechts drie gevallen het rectum werd geopend. Op basis van de histopathologie werd de benaming rectovaginale adenomyose voorgesteld. Koninckx (1995) rapporteerde in 20% van de gevallen darmletsels die zonder complicaties laparoscopisch werden gehecht zonder verdere gevolgen. Ernstige postoperatieve en laattijdige complicaties zoals rectovaginale fistel, hematometrie, uterusruptuur en pseudoaneurysma van de arteria uterina, werden vermeld. - Possover et al beschreven in 2000 een techniek van laparoscopisch geassisteerde vaginale excisie van rectovaginale adenomyose met transsectie en stapling via rectale weg. - Diep infiltrerende endometriose van het posterior bekken is complex en de laparoscopische behandeling kan een complexe ingreep zijn met inbegrip van excisie van sacro-uteriene banden, rectovaginaal septum, shaving-resectie, discoïde excisie of varianten van darmresectie. De indicaties voor darmresectie zijn controversieel. Resectie van een nodulus van het rectovaginaal septum van 2cm of meer veronderstelt steeds een resectie van achterste schedegewelf of -fornix om volledig te zijn (Matsuzaki et al, 2009). Voorlopige studies tonen dat deze ingrepen veilig en efficiënt kunnen worden uitgevoerd door een gynaecologisch pelvisch chirurg mits accurate preoperatieve oppuntstelling van het intestinaal en urologisch apparaat (Periera et al, 2009). In geval van persisterende dysmenorroe na volledige excisie is het de vraag of uteriene adenomyose over het hoofd werd gezien bij de preoperatieve oppuntstelling. - Ureterale en vesicale endometriose is niet zelden (4,4%) een complicatie van rectovaginale endometriose. In de meeste gevallen volstaat een ureterolyse en de verwijdering van het omliggende adenomyomateuze weefsel (Donnez et al, 2002). Een IV pyelografie is aangewezen bij alle vrouwen met een rectovaginale nodule van ≥ 3cm ter preventie van irreversibel verlies van de renale functie. Medische behandeling Endometriose gaat gepaard met een chronische inflammatoire toestand en ondergaat de cyclisch endometriale veranderingen onder invloed van de ovariële steroïden. De huidige farmacologische behandeling is niet curatief, doch kan de klinische toestand wel stabiliseren gedurende jaren of tot het ogenblik van een zwangerschap. Gecombineerde GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 233

10 tot 98%) van de binnenzijde van de cyste beneemt<br />

en nooit dieper reikt dan 1,5mm. De rest van het operatiestuk<br />

bestaat uit bindweefsel en ovariële cortex.<br />

Het tweede probleem is het risico van vergroeiingen,<br />

vooral bij grote endometriomata, met zowel de vorming<br />

van ‘de novo’ adhesies aan zowel het geopereerde<br />

(21%) als het niet-geopereerde ovarium (17%)<br />

als recidiverende adhesies (82%) (Canis et al 1992).<br />

- Brosens et al (1996) stelden een pathogenese-<br />

georiënteerde chirurgie voor met als eerste stap een<br />

volledige adhesiolyse en ovariolyse en vervolgens het<br />

openen van de cyste via marsupialisatie op de plaats<br />

van de inversie van de cyste en ten slotte de oppervlakkige<br />

coagulatie van de binnenzijde van de ovariële<br />

cystewand, met speciale aandacht voor de zich<br />

oppervlakkig verspreidende rode endometriosehaarden<br />

op die cystewand. Vervolgens wordt diepe coagulatie<br />

of excisie van de vergroeide pelvische wand<br />

uitgevoerd. Gordts et al (2000) toonden aan dat deze<br />

techniek langs transvaginale weg kan worden toegepast.<br />

Voorlopig is de indicatie hier echter beperkt tot<br />

de kleinere endometriomata omdat de inhoud ervan<br />

nog niet doeltreffend kan geaspireerd worden en de<br />

verspreiding van al te grote hoeveelheden chocoladevocht<br />

op zijn beurt adhesievorming en neovascularisatie<br />

in de hand werkt. Omgekeerd kan het gericht<br />

opsporen én behandelen van de kleinere endometriomata<br />

via transvaginale hydrolaparoscopie juist het<br />

voordeel bieden dat (1) de verdere evolutie naar de<br />

grotere en meer destructieve endometriomata belet<br />

wordt en (2) dat een minimaal invasieve benadering<br />

mogelijk is zonder te raken aan het reproductief potentieel<br />

en/of de vascularisatie van het ovarium zelf.<br />

Muzii en Panici (2010) stelden eveneens een combinatie<br />

voor van coagulatie en excisie om vasculair<br />

trauma ter hoogte van de hilus te vermijden. De problematiek<br />

van de optimale chirurgie van een ovarieel<br />

endometrioma is derhalve niet de keuze tussen<br />

cystectomie versus drainage gevolgd door coagulatie<br />

(Beretta et al, 1998), doch de complexe pathologie<br />

van het endometrioma met oppervlakkige (mucosale),<br />

diepe adenomyotische letsels in de fossa ovarica en<br />

pelvische vergroeiingen.<br />

- Donnez en Nisolle (1996) stelden een 3-stappentechniek<br />

voor met reductie door aspiratie, vervolgens<br />

GnRH-agonistsuppressie en ten slotte een operatieve<br />

laparoscopie met de CO 2 -laser. Met deze techniek is<br />

het risico op ovarieel trauma en recidief significant<br />

verminderd (Pados et al, 2010; Tsolakidis et al, 2010).<br />

Rectovaginale endometriose<br />

- Camran Nezhat beschreef in 1992 de laparoscopische<br />

lasertechniek voor excisie van diep infiltrerende endometriose<br />

van het rectovaginaal septum. Op basis<br />

van zijn resultaten kan endometriose van het rectosigmoïd,<br />

colon en rectovaginaal septum op efficiënte<br />

en veilige manier laparoscopisch behandeld worden<br />

door een ervaren endoscopisch opgeleide gynaecoloog.<br />

Anderzijds wordt meer recent in toenemende<br />

mate beroep gedaan op een multidisciplinair team<br />

van gynaecoloog, uroloog en colorectaal chirurg voor<br />

de behandeling van diep infiltrerende endometriose<br />

van het klein bekken.<br />

- Donnez et al (1995) rapporteerden dat op een reeks<br />

van 261 gevallen in slechts drie gevallen het rectum<br />

werd geopend. Op basis van de histopathologie werd<br />

de benaming rectovaginale adenomyose voorgesteld.<br />

Koninckx (1995) rapporteerde in 20% van de<br />

gevallen darmletsels die zonder complicaties laparoscopisch<br />

werden gehecht zonder verdere gevolgen.<br />

Ernstige postoperatieve en laattijdige complicaties<br />

zoals rectovaginale fistel, hematometrie, uterusruptuur<br />

en pseudoaneurysma van de arteria uterina,<br />

werden vermeld.<br />

- Possover et al beschreven in 2000 een techniek van<br />

laparoscopisch geassisteerde vaginale excisie van<br />

rectovaginale adenomyose met transsectie en stapling<br />

via rectale weg.<br />

- Diep infiltrerende endometriose van het posterior<br />

bekken is complex en de laparoscopische behandeling<br />

kan een complexe ingreep zijn met inbegrip van<br />

excisie van sacro-uteriene banden, rectovaginaal<br />

septum, shaving-resectie, discoïde excisie of varianten<br />

van darmresectie. De indicaties voor darmresectie<br />

zijn controversieel. Resectie van een nodulus van het<br />

rectovaginaal septum van 2cm of meer veronderstelt<br />

steeds een resectie van achterste schedegewelf of<br />

-fornix om volledig te zijn (Matsuzaki et al, 2009).<br />

Voorlopige studies tonen dat deze ingrepen veilig en<br />

efficiënt kunnen worden uitgevoerd door een gynaecologisch<br />

pelvisch chirurg mits accurate preoperatieve<br />

oppuntstelling van het intestinaal en urologisch<br />

apparaat (Periera et al, 2009). In geval van persisterende<br />

dysmenorroe na volledige excisie is het de<br />

vraag of uteriene adenomyose over het hoofd werd<br />

gezien bij de preoperatieve oppuntstelling.<br />

- Ureterale en vesicale endometriose is niet zelden<br />

(4,4%) een complicatie van rectovaginale endometriose.<br />

In de meeste gevallen volstaat een ureterolyse en<br />

de verwijdering van het omliggende adenomyomateuze<br />

weefsel (Donnez et al, 2002). Een IV pyelografie<br />

is aangewezen bij alle vrouwen met een rectovaginale<br />

nodule van ≥ 3cm ter preventie van irreversibel verlies<br />

van de renale functie.<br />

Medische behandeling<br />

Endometriose gaat gepaard met een chronische inflammatoire<br />

toestand en ondergaat de cyclisch endometriale<br />

veranderingen onder invloed van de ovariële steroïden. De<br />

huidige farmacologische behandeling is niet curatief, doch<br />

kan de klinische toestand wel stabiliseren gedurende jaren<br />

of tot het ogenblik van een zwangerschap. Gecombineerde<br />

GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 233

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!