Bestand (1.6 MB) - VVOG

Bestand (1.6 MB) - VVOG Bestand (1.6 MB) - VVOG

28.06.2013 Views

222 Omgekeerd kan calcium niet worden toegediend zonder vitamine D, temeer omdat fracturen bij bejaarden nauw verband houden met de spierzwakte en het valrisico (90% van de heupfracturen). Onder vitamine D is dat risico in enkele weken echter omkeerbaar omdat de spieren een specifieke receptor hebben (5). Meting van de vitamine D-concentratie heeft in Europa weinig belang. Ongeveer 70% van de vrouwen ouder dan 20 en meer dan 80% van de bejaarden heeft een vitamine D-spiegel onder 30ng/ ml (84% in de globale populatie van reumapatiënten) (6). Bovendien is de endogene vitamine D-productie bij bejaarden viermaal kleiner omdat die minder vitamine D-voorlopers hebben… Een meting van de concentratie kan daarentegen wel interessant zijn bij vrouwen onder suppletie. Een recente studie heeft immers aangetoond dat slechts 1/3 van hen een voldoende hoge vitamine D-spiegel heeft… In de praktijk moet vitamine D worden toegediend in een dosering van minstens 700IE/dag. Zonder gevaar en zonder bijzonder toezicht kan de dosis zelfs tot 1.200IE/ dag bedragen (2). Mickael Hiligsmann (ULg en Univ. Maastricht) was een van de vier laureaten van de ESCEO-Amgen-prijs. Die helpt hem bij zijn onderzoek naar de voorkeuren van huisartsen bij het voorschrijven van een osteoporosebehandeling. Doel van de studie: nagaan wat de meest markante tendensen zijn om een optimale therapietrouw te bereiken. Botrigiditeit? Een overjaars concept… (b) Als op een bot druk wordt uitgeoefend onder invloed van biomechanische krachten, doen zich aan weerszijden van het membraan vochtbewegingen voor. Die komen in evenwicht dankzij een canaliculair overdrachtssysteem en dragen bij tot de nieuwe botvorming. Zonder de biomechanische stress daarentegen zenden de osteocyten signalen uit die de cel doen afsterven en microletsels veroorzaken in de botmatrix (7). Parallel daarmee wordt de differentiëring van de osteocyten beïnvloed door GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 activerende of afremmende cytokines en anabolische factoren die in evenwicht worden gehouden door de productie van osteoprotegerine of RANKL door de osteoblasten. “Enkele recente studies hebben aangetoond dat de botvorming wordt gestuurd door de osteoclasten (8)”, zegt Roland Baron (Yale). Daar zijn verschillende signalisatiekanalen bij betrokken. Het belangrijkst zijn de Wnt/bèta-catenine-signalering en de activering van TGF-b (transforming growth factor bèta). Wnt-ligands zijn krachtige hulpmiddelen voor de botvorming, terwijl het LPR5-gen (lipoprotein receptor-related protein 5) verantwoordelijk is voor het geobserveerde fenotype (9). Activering ervan is overigens nodig om de respons op de mechanische belasting te genereren, maar het is niet gevoelig voor PTH. Sclerostine, een eiwit dat wordt afgescheiden door osteocyten en botvorming afremt (10), zou een interessant therapeutisch doelwit kunnen zijn: blokkering ervan zou botvorming kunnen bevorderen, wat onrechtstreeks kon worden vastgesteld met PTH dat het SOST-gen afremt dat codeert voor sclerostine (11). Veroudering en fractuurrisico, een kwestie van mitochondriën, telomeren en lysosomen… (c) Met de leeftijd neemt het fractuurrisico toe, ongeacht de oorspronkelijke botmineraaldensiteit (12). De drie grote oorzaken daarvan zijn verlies van het vermogen om energie te produceren (ATP), verkorting van telomeren en opstapeling van intracellulair afval. Energieverlies Op het vlak van energie is bekend dat de mitochondriën de ‘motor’ van de cel zijn. Het aantal mitochondriën neemt in alle organen echter af met de leeftijd, vooral in de spiercellen (waardoor die sterkte, snelheid en uithoudingsvermogen verliezen en het valrisico toeneemt), de hersencellen en de osteoclasten, met alle gevolgen van dien (13). Het behoud van een ‘normaal’ aantal mitochondriën vertraagt de veroudering, tenminste bij de muis. Die leeft langer, valt minder en behoudt een betere botmassa (14). Verkorting van telomeren Verkorting van telomeren heeft vooral betrekking op cellen met een korte levensduur, zoals osteoblasten (25 tot 200 dagen) (15). De telomeren doen dienst als beschermkap: ze beschermen de chromosomen tegen externe letsels. Met de celdelingen worden ze echter korter. Omdat de meeste progenitorcellen van de osteoblasten zich gemiddeld slechts 26 keer kunnen reproduceren, leidt verkorting van telomeren tot een vermindering van het aantal mogelijke celdelingen en een afname van osteoblasten in het bot. Omgekeerd bevordert de verlenging van telomeren (met

De ‘Get up and go’-test “Deze test leert heel wat over de fysieke kracht van de patiënten: de patiënt wordt gevraagd om makkelijk op een stoel te gaan zitten, op te staan en zo snel mogelijk weer te gaan zitten, en dat vijf keer na elkaar. Als de patiënt er langer dan 10 seconden over doet om deze test uit te voeren, is de kans groot dat zijn spierkracht is aangetast. Hetzelfde geldt voor de ‘up and go’ -test: de patiënt zit op een stoel, staat op, wandelt 3 meter, draait zich om, loopt terug en gaat weer zitten. Ook deze test moet in minder dan 10 seconden worden uitgevoerd. De pathognomonische factor van het spierverlies is de traagheid waarmee de patiënt zich omdraait. De test is ook een uitstekende indicator van het valrisico dat sterk afhangt van de snelheid van de spiercontractie.” Dieter Felsenberg (Univ. Humboldt, Berlijn) de telomerasen) het behoud van de botmassa tot op gevorderde leeftijd (16). “Dat geldt althans voor dierlijke modellen”, preciseert Steve Cummings (San Francisco). Oxidatiestress Voor cellen met een lange levensduur (de osteocyten kunnen 1 tot 50 jaar oud worden) (15), is het uitkijken voor oxidatiestress. De vrije radicalen beschadigen het DNA en kernletsels stapelen zich op met de tijd, wat leidt tot een geleidelijke en onvermijdelijke aftakeling van de celfunctie. Bovendien tasten vrije radicalen ook cumulatief de mitochondriën en de lysosomen aan die instaan voor recyclage van eiwitten en organellen (autofagie) (17). Door de opstapeling van deze radicalen verliezen ze hun functie. Onbruikbaar materiaal, lipofuscine genoemd, stapelt zich op in de osteocyten die zich daardoor niet meer kunnen differentiëren. Naar andere therapeutische pistes? Er bestaan verschillende oplossingen om deze verschijnselen te bestrijden. De beste daarvan is calorierestrictie. Die stimuleert de vorming van nieuwe mitochondriën, behoudt de lengte van telomeren en vermindert de frequentie en de omvang van de mitochondriale en lysosomale letsels terwijl het autofagieproces wordt opgevoerd (18). Calorierestrictie voorkomt ook botverlies, althans in dierlijke modellen. Ze moet echter altijd worden gecombineerd met lichaamsbeweging (19). Er wordt ook onderzoek verricht naar het belang van resveratrol, een antioxidant dat, door het aantal mitochondriën te verhogen, de levensduur zou verlengen (bij dierlijke modellen en gisten) en de botmassa zou verhogen (20). Rapamycine, een immunosuppressor, is een ander veelbelovend product. Het verhoogt autofagie, zou antiresorptief zijn en een anabolisch effect hebben op het bot (21). Hoewel de verouderingsmechanismen voor de botturnover goed gekend zijn, net zoals de kanalen om deze turnover te herstellen of te stimuleren, zijn de preliminaire resultaten van de interventiestudies nog wisselend. Moderne behandeling van osteoporose: oefeningen voor contractiesnelheid, niet spierkracht (d) Van osteoporosebehandelingen werd ruimschoots aangetoond dat ze het fractuurrisico kunnen verminderen. De resultaten zijn echter nog verre van optimaal, met name omdat belasting door spieren nodig is om een goede osteogenese te garanderen. Bejaarden kampen echter heel vaak met een musculair deficit dat leidt tot valpartijen en een bijkomende risicofactor is voor osteoporose. Gelukkig kan dat risico makkelijk klinisch worden gemeten (zie inzet). “De patiënt moet geen ingewikkelde oefeningen doen om dat deficit te verhelpen, zegt Felsenberg: het volstaat om, onder toezicht (om vallen te vermijden), inspanningen te doen die spiersnelheid vragen, bijvoorbeeld springen ter plaatse.” Die oefeningen leveren al heel snel resultaat op, meestal na 3-4 weken. Voorwaarde is wel dat het gaat om snelheidsoefeningen die de ontwikkeling van de spiervezels van type 2 bevorderen. Uithoudingsoefeningen bevorderen de ontwikkeling van de vezels van type 1. En uiteraard moeten al deze patiënten ook voldoende vitamine D nemen. De oefeningen verminderen niet alleen het valrisico, ze zijn ook goed voor het bot. Dat reageert immers negatief op spierzwakte. Om de botvorming te bevorderen moet het bot ‘belast’ worden en daar kunnen alleen GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010 223

222<br />

Omgekeerd kan calcium niet worden toegediend zonder<br />

vitamine D, temeer omdat fracturen bij bejaarden nauw<br />

verband houden met de spierzwakte en het valrisico (90%<br />

van de heupfracturen). Onder vitamine D is dat risico in<br />

enkele weken echter omkeerbaar omdat de spieren een<br />

specifieke receptor hebben (5). Meting van de vitamine<br />

D-concentratie heeft in Europa weinig belang. Ongeveer<br />

70% van de vrouwen ouder dan 20 en meer dan 80% van<br />

de bejaarden heeft een vitamine D-spiegel onder 30ng/<br />

ml (84% in de globale populatie van reumapatiënten)<br />

(6). Bovendien is de endogene vitamine D-productie bij<br />

bejaarden viermaal kleiner omdat die minder vitamine<br />

D-voorlopers hebben… Een meting van de concentratie<br />

kan daarentegen wel interessant zijn bij vrouwen onder<br />

suppletie. Een recente studie heeft immers aangetoond<br />

dat slechts 1/3 van hen een voldoende hoge vitamine<br />

D-spiegel heeft…<br />

In de praktijk moet vitamine D worden toegediend in<br />

een dosering van minstens 700IE/dag. Zonder gevaar en<br />

zonder bijzonder toezicht kan de dosis zelfs tot 1.200IE/<br />

dag bedragen (2).<br />

Mickael Hiligsmann (ULg en Univ. Maastricht) was een van de vier laureaten van<br />

de ESCEO-Amgen-prijs. Die helpt hem bij zijn onderzoek naar de voorkeuren<br />

van huisartsen bij het voorschrijven van een osteoporosebehandeling. Doel<br />

van de studie: nagaan wat de meest markante tendensen zijn om een optimale<br />

therapietrouw te bereiken.<br />

Botrigiditeit? Een overjaars concept… (b)<br />

Als op een bot druk wordt uitgeoefend onder invloed<br />

van biomechanische krachten, doen zich aan weerszijden<br />

van het membraan vochtbewegingen voor. Die komen in<br />

evenwicht dankzij een canaliculair overdrachtssysteem<br />

en dragen bij tot de nieuwe botvorming. Zonder de<br />

biomechanische stress daarentegen zenden de osteocyten<br />

signalen uit die de cel doen afsterven en microletsels<br />

veroorzaken in de botmatrix (7). Parallel daarmee wordt<br />

de differentiëring van de osteocyten beïnvloed door<br />

GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010<br />

activerende of afremmende cytokines en anabolische<br />

factoren die in evenwicht worden gehouden door de<br />

productie van osteoprotegerine of RANKL door de<br />

osteoblasten. “Enkele recente studies hebben aangetoond<br />

dat de botvorming wordt gestuurd door de osteoclasten<br />

(8)”, zegt Roland Baron (Yale). Daar zijn verschillende<br />

signalisatiekanalen bij betrokken. Het belangrijkst zijn<br />

de Wnt/bèta-catenine-signalering en de activering van<br />

TGF-b (transforming growth factor bèta). Wnt-ligands<br />

zijn krachtige hulpmiddelen voor de botvorming, terwijl<br />

het LPR5-gen (lipoprotein receptor-related protein 5)<br />

verantwoordelijk is voor het geobserveerde fenotype (9).<br />

Activering ervan is overigens nodig om de respons op<br />

de mechanische belasting te genereren, maar het is niet<br />

gevoelig voor PTH.<br />

Sclerostine, een eiwit dat wordt afgescheiden door<br />

osteocyten en botvorming afremt (10), zou een interessant<br />

therapeutisch doelwit kunnen zijn: blokkering ervan zou<br />

botvorming kunnen bevorderen, wat onrechtstreeks kon<br />

worden vastgesteld met PTH dat het SOST-gen afremt dat<br />

codeert voor sclerostine (11).<br />

Veroudering en fractuurrisico, een<br />

kwestie van mitochondriën, telomeren<br />

en lysosomen… (c)<br />

Met de leeftijd neemt het fractuurrisico toe, ongeacht<br />

de oorspronkelijke botmineraaldensiteit (12). De drie<br />

grote oorzaken daarvan zijn verlies van het vermogen om<br />

energie te produceren (ATP), verkorting van telomeren en<br />

opstapeling van intracellulair afval.<br />

Energieverlies<br />

Op het vlak van energie is bekend dat de mitochondriën de<br />

‘motor’ van de cel zijn. Het aantal mitochondriën neemt in<br />

alle organen echter af met de leeftijd, vooral in de spiercellen<br />

(waardoor die sterkte, snelheid en uithoudingsvermogen<br />

verliezen en het valrisico toeneemt), de hersencellen en de<br />

osteoclasten, met alle gevolgen van dien (13). Het behoud<br />

van een ‘normaal’ aantal mitochondriën vertraagt de<br />

veroudering, tenminste bij de muis. Die leeft langer, valt<br />

minder en behoudt een betere botmassa (14).<br />

Verkorting van telomeren<br />

Verkorting van telomeren heeft vooral betrekking op cellen<br />

met een korte levensduur, zoals osteoblasten (25 tot 200<br />

dagen) (15). De telomeren doen dienst als beschermkap: ze<br />

beschermen de chromosomen tegen externe letsels. Met<br />

de celdelingen worden ze echter korter. Omdat de meeste<br />

progenitorcellen van de osteoblasten zich gemiddeld<br />

slechts 26 keer kunnen reproduceren, leidt verkorting van<br />

telomeren tot een vermindering van het aantal mogelijke<br />

celdelingen en een afname van osteoblasten in het bot.<br />

Omgekeerd bevordert de verlenging van telomeren (met

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!