Bestand (1.6 MB) - VVOG
Bestand (1.6 MB) - VVOG
Bestand (1.6 MB) - VVOG
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Wat zijn dan de indicaties?<br />
De indicaties blijven beperkt vanwege de lage specificiteit<br />
van het onderzoek en blijven beperkt tot hoogrisicopatiënten<br />
(o.a. met een hoger familiaal risico).<br />
De hoogrisicopatiënten van minder dan 40 jaar krijgen<br />
jaarlijks een MRI, die van meer dan 40 jaar enkel als<br />
aanvulling op mammografie en echografie bij vrouwen<br />
met zeer dense borsten.<br />
De borst-MRI wordt ook gebruikt als preoperatieve evaluatie<br />
en dit om multifocaliteit en centriciteit en eventuele<br />
invasie van de thoraxwand uit te sluiten.<br />
MRI verandert de behandeling in 10-20% van de<br />
gevallen.<br />
Een nadeel van deze preoperatieve MRI is dat vanwege de<br />
slechte specificiteit, slechts 20% van de nieuw gevonden<br />
foci maligne is. Dit leidt tot meer fout-positieven, extra<br />
biopsieën en meer angst voor de patiënt.<br />
Uit een zeer recente studie, namelijk de COMICE-trial (3),<br />
waarbij men van de <strong>1.6</strong>00 patiënten, na mammografie,<br />
echografie en biopsie, bij 800 patiënten eveneens een MRI<br />
uitvoerde, bleek dat er geen verschil was in preoperatieratio<br />
tussen de twee groepen na 6 maanden.<br />
Hierdoor blijft deze preoperatieve MRI nog steeds controversieel.<br />
Een andere indicatie is de detectie van herval na<br />
chirurgie.<br />
Hier moeten we wel opletten dat we het litteken niet als<br />
herval aannemen. Daarom is het beter om te wachten tot<br />
6 maanden na heelkunde en 18 maanden na radio therapie.<br />
Een blijvende oplichting ter hoogte van het litteken 2 jaar<br />
na stoppen van de behandeling, is verdacht.<br />
MRI wordt ook gebruikt voor de evaluatie van neo-<br />
adjuvante chemotherapie, ter evaluatie van borstimplantaten<br />
en axillaire adenopathieën of metastasen met normale<br />
mammografie en echografie en eventueel als er een<br />
discrepantie bestaat tussen kliniek, mammo en echo.<br />
Als er twijfel is over de indicatie, bepreek het met de<br />
radioloog.<br />
Referenties<br />
1. Menon U, et al. Lancet Oncol 2009;10:327-4.<br />
2. Ghosh et al, SABCC Abstract 2008.<br />
3. Turnbull L, The Lancet, february 2010.<br />
GUNAIKEIA ■ VOL 15 Nr 7 ■ 2010<br />
15