3 prentenboeken - Altena College, Sleeuwijk

3 prentenboeken - Altena College, Sleeuwijk 3 prentenboeken - Altena College, Sleeuwijk

altena.college.nl
from altena.college.nl More from this publisher
26.06.2013 Views

Beeldanalysemodel (3 prentenboeken) Als voorbereiding bij het ontwerpen van een prentenboek is het goed eens te kijken hoe echte professionals een dergelijke opdracht aanpakken. Analyseer hiertoe 3 bestaande prentenboeken, kies uiteenlopende soorten/vormgeving. Kijk hierbij vooral naar de illustraties en de opzet/indeling. Je kunt ook verschillende doelgroepen kiezen. Door het beantwoorden van de onderstaande vragen kom je er achter hoe die kinderboekenschrijvers/illustrators de boekjes aantrekkelijk maken voor hun doelgroep (kinderen bv) en proberen op te vallen tussen al die anderen. Presenteer het geheel in een mapje, begin steeds met de afbeelding waarover het gaat. Verklaar bij elke vraag kort je antwoord. Bv: ‘de compositie is dynamisch, dat is te zien aan …… Voorstelling 1A. Wat is er op de omslag te zien? Geef een korte beschrijving. B. Heeft dit iets te maken met de inhoud van het boekje? 2A. Verklaar de naam van het boek(je). B. Past de sfeer van de omslag bij deze titel? Vormgeving Dit deel gaat over de beeldende aspecten die in het boekje zijn toegepast. Kleur 3A. Geef aan welke kleuren het meest zijn toegepast. B. Waarom zijn juist voor deze kleuren gekozen? 4A. Is er in de afbeeldingen sprake van kleurcontrasten? Info hiervan is te vinden op Wikipedia Kijk hierbij naar: - warm / koudcontrast - licht / donkercontrast - kwaliteitscontrast B. Worden er kleurengamma’s gebruikt? Compositie (kies hiervoor 1 plaatje of de cover) 5A. Welke compositie is er gebruikt? Kijk hierbij naar de verdeling van de grootste vormen als tekstblokken en foto’s/tekeningen. Kijk op Wikipedia welke verschillende compositie er zijn. B. Waar zijn de tekstblokken geplaatst? (bv op dezelfde pagina of op de pagina er naast) Wat voor soort typografie is er gebruikt? Waarom juist dit soort letters? C. Is het geheel statisch of dynamisch? Licht 6A. Vertel iets over de lichtrichting, waar komt het vandaan. Is het zij-, mee-, boven-, onder- of meelicht? B. Wat is de lichtbron? C. Deze lichtbron geeft waarschijnlijk ook schaduw. Er zijn verschillende soorten: slag-, half-, kern-, gebroken schaduw ed.

Beeldanalysemodel (3 <strong>prentenboeken</strong>)<br />

Als voorbereiding bij het ontwerpen van een prentenboek is het goed eens te kijken hoe echte<br />

professionals een dergelijke opdracht aanpakken.<br />

Analyseer hiertoe 3 bestaande <strong>prentenboeken</strong>, kies uiteenlopende soorten/vormgeving. Kijk hierbij vooral<br />

naar de illustraties en de opzet/indeling. Je kunt ook verschillende doelgroepen kiezen.<br />

Door het beantwoorden van de onderstaande vragen kom je er achter hoe die<br />

kinderboekenschrijvers/illustrators de boekjes aantrekkelijk maken voor hun doelgroep (kinderen bv) en<br />

proberen op te vallen tussen al die anderen.<br />

Presenteer het geheel in een mapje, begin steeds met de afbeelding waarover het gaat.<br />

Verklaar bij elke vraag kort je antwoord. Bv: ‘de compositie is dynamisch, dat is te zien aan ……<br />

Voorstelling<br />

1A. Wat is er op de omslag te zien? Geef een korte beschrijving.<br />

B. Heeft dit iets te maken met de inhoud van het boekje?<br />

2A. Verklaar de naam van het boek(je).<br />

B. Past de sfeer van de omslag bij deze titel?<br />

Vormgeving<br />

Dit deel gaat over de beeldende aspecten die in het boekje zijn toegepast.<br />

Kleur<br />

3A. Geef aan welke kleuren het meest zijn toegepast.<br />

B. Waarom zijn juist voor deze kleuren gekozen?<br />

4A. Is er in de afbeeldingen sprake van kleurcontrasten?<br />

Info hiervan is te vinden op Wikipedia<br />

Kijk hierbij naar: - warm / koudcontrast<br />

- licht / donkercontrast<br />

- kwaliteitscontrast<br />

B. Worden er kleurengamma’s gebruikt?<br />

Compositie (kies hiervoor 1 plaatje of de cover)<br />

5A. Welke compositie is er gebruikt? Kijk hierbij naar de verdeling van de grootste vormen<br />

als tekstblokken en foto’s/tekeningen. Kijk op Wikipedia welke verschillende compositie er zijn.<br />

B. Waar zijn de tekstblokken geplaatst? (bv op dezelfde pagina of op de pagina er naast)<br />

Wat voor soort typografie is er gebruikt?<br />

Waarom juist dit soort letters?<br />

C. Is het geheel statisch of dynamisch?<br />

Licht<br />

6A. Vertel iets over de lichtrichting, waar komt het vandaan. Is het zij-, mee-, boven-, onder- of meelicht?<br />

B. Wat is de lichtbron?<br />

C. Deze lichtbron geeft waarschijnlijk ook schaduw. Er zijn verschillende soorten: slag-, half-,<br />

kern-, gebroken schaduw ed.


Ruimte<br />

7A. Is er sprake van diepte?<br />

B. Zo ja, hoe is dit bereikt? Denk aan diverse mogelijkheden: atmosferisch perspectief, overlapping,<br />

verkleining, licht/donker?<br />

C. Is er sprake van close-up?<br />

D. Vanuit welk standpunt (perspectief) worden de afbeeldingen bekeken? Meerdere zijn mogelijk.<br />

Zoek op welke mogelijkheden er zijn.<br />

Vorm<br />

8A. Zijn de gebruikte vormen op de afbeeldingen figuratief, half-figuratief of non-figuratief?<br />

B. Zijn deze geometrisch of organisch?<br />

C. Is er op de door jou gekozen illustratie sprake van een vormeenheid of juist van een vormcontrast?<br />

Bv tussen de afbeelding(en) en de tekst? Denk hierbij ook aan eventuele kaders rond teksten of<br />

foto’s.<br />

D. Worden er silhouetten of andere vormen in contour gebruikt?<br />

Materiaal en techniek<br />

9A. Welke techniek is toegepast om de illustratie te maken? Dit kan ook een combinatie zijn.<br />

B. Versterkt de gekozen techniek (bv fotografie) de bedoeling van de ontwerper?<br />

Eigen mening<br />

10A Wat vind je van de illustraties?<br />

B Waarom vind je dat?


Beeldaspecten - uitleg<br />

RUIMTE<br />

Overlapping<br />

Gedeelten van vormen zijn niet te zien, omdat er andere vormen vóór staan.<br />

Afsnijding<br />

Een belangrijk deel van de voorstelling is niet afgebeeld, omdat ze buiten de rand van de voorstelling valt.<br />

Hij wordt afgesneden door het kader.<br />

Groot-klein<br />

Dingen op de voorgrond zijn groot, verder weg kleiner.<br />

Gedetailleerd-vaag<br />

Vooraan zijn de dingen met details getekend, verder weg zijn ze steeds vager van vorm.<br />

Donker-licht<br />

De voorgrond is donkerder, naar achter wordt het lichter.<br />

Hoge horizon / hoog standpunt<br />

Wanneer we op een schilderij een hoge horizon zien, dan heeft de schilder een hoog standpunt<br />

ingenomen. Hij kijkt dan vanuit de hoogte op het tafereel neer.<br />

Lage horizon / laag standpunt<br />

Bij een lage horizon heeft de schilder een laag standpunt ingenomen. Hij kijkt tegen het tafereel op.<br />

Kikkerperspectief<br />

De horizon ligt laag, vlak boven de onderrand van het tafereel. De maker kijkt vanaf de grond omhoog en<br />

tegen het tafereel op. De dingen lijken erg groot.<br />

Vogelperspectief<br />

De horizon ligt boven het afgebeelde tafereel. De maker kijkt vanuit de hoogte op het tafereel neer. Er<br />

ontstaat een goed overzicht en de afgebeelde dingen lijken klein.<br />

Lijnperspectief<br />

Voorstellingen met een duidelijke lijnwerking naar de horizon toe. Evenwijdige lijnen komen bij elkaar in<br />

de horizon in zogenaamde verdwijnpunten. De verdwijnpunten hoeven niet binnen de rand van de<br />

voorstelling te liggen. Ze kunnen er ook buiten liggen als we de horizon denkbeeldig voortzetten.<br />

Atmosferisch perspectief<br />

Vormen op de voorgrond (dichtbij) zijn duidelijk weergegeven. Naar de horizon toe (verder af) vervagen<br />

de vormen en kleuren.<br />

Verkorting<br />

De lengte van de afgebeelde vorm is sterk verkort weergegeven. De lengte is naar de horizon toe in de<br />

diepte gericht.<br />

KLEUR<br />

Primaire kleuren<br />

Rood, geel en blauw zijn primaire kleuren, deze kleuren zijn niet door vermenging te verkrijgen. Met de<br />

primaire kleuren kunnen in principe alle kleuren gemaakt worden door vermenging.


Secundaire kleuren<br />

Oranje, paars en groen zijn secundaire kleuren. Ze worden gemaakt door vermenging van twee primaire<br />

kleuren.<br />

• geel + blauw = groen<br />

• blauw + rood = paars<br />

• rood + geel = oranje<br />

Tertiaire kleuren<br />

Bruintinten zijn tertiaire kleuren. Deze worden veelal gemaakt door vermenging van twee secundaire<br />

kleuren.<br />

Materiaalkleur<br />

De eigen kleur van het materiaal, bijvoorbeeld onbeschilderd hout.<br />

Licht-donker contrast<br />

Tegenstelling met lichte en donkere kleuren; zwart en wit vormen het grootste licht-donker contrast.<br />

Verzadigde kleuren<br />

Kleuren in hun zuiverste vorm, geen vermenging met zwart of wit.<br />

Onverzadigde kleuren<br />

Kleuren vermengd met wit, zwart of grijs. De kleurkracht is daardoor afgenomen.<br />

Verhelderde en verdonkerde kleuren<br />

Kleuren waaraan steeds meer wit is toegevoegd zijn verhelderd en kleuren waaraan steeds meer zwart is<br />

toegevoegd zijn verdonkerd.<br />

Kleurfamilie<br />

Een groep kleuren die onderling weinig verschillen of die verwant zijn.<br />

Expressief<br />

Kleur kan op een gevoelsmatige manier worden gebruikt. De keus van de kleur komt dan vaak niet meer<br />

overeen met de werkelijkheid, maar drukt de beleving en stemming uit. De kleuren zijn vaak onnatuurlijk<br />

en meestal er fel en primair.<br />

VORM<br />

Stereometrische vorm<br />

Ruimtelijke wiskundige vormen, zoals: kubus, cilinder, bol, kegel, balk, piramide. Naast deze regelmatige<br />

vormen zijn er ook onregelmatige.<br />

Organische vorm<br />

Organische vormen zijn tegenovergesteld aan wiskundige vormen. Organische vormen zijn dus grillig en<br />

moeilijk te meten. Ze lijken te zijn gegroeid. Vormen die afgeleid zijn van planten, dieren en mensen<br />

noemen we organisch.<br />

Samengestelde vorm<br />

Een samengestelde vorm is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Zo bestaat een fiets uit: frame,<br />

stuur, wielen enz.


Expressieve vormen<br />

Aan sommige vormen worden gevoelsmatige betekenissen verbonden. Scherpe hoekige vormen ervaren<br />

we als agressief, slingerende vormen als zacht enz.<br />

Vervreemdende werking<br />

Door vormen eigenschappen te geven, die niet bij hen passen, komen ze als vreemd over. Dat kan door:<br />

• Vormen die klein zijn kolossaal groot te maken. Op te blazen als het ware.<br />

• Vormen die vlak zijn gebogen te maken.<br />

• Harde vormen week te doen lijken.<br />

Contrasterende werking<br />

Contrast betekent: tegenstelling. Tegengestelde vormen versterken elkaar in hun werking. Enkele vorm<br />

contrasten zijn:<br />

• Groot – klein<br />

• Open – gesloten<br />

• Hard – zacht<br />

Statisch<br />

Het beeld staat stil, is in rust. Statisch is het tegengestelde van dynamisch.<br />

Dynamisch<br />

Het beeld lijkt te bewegen, het lijkt in actie of het beweegt werkelijk.<br />

COMPOSITIE<br />

Herhaling<br />

Het regelmatig gebruik van gelijke vormen in overzichtelijke lijnen.<br />

Ritme<br />

Het herhaald gebruik van gelijksoortige vormen, met onderlinge verschuivingen, vergrotingen.<br />

Symmetrische compositie<br />

Bij een symmetrische compositie zijn de delen spiegelbeeldig verdeeld over de beide helften van het<br />

beeld.<br />

A-symmetrische compositie<br />

Bij een a-symmetrische compositie zijn de delen niet spiegelbeeldig verdeeld over de linker- en<br />

rechterhelft of de boven- en onderhelft. Eén helft is zwaarder belast dan de andere.<br />

Rust en evenwicht<br />

Rust en evenwicht worden verkregen door:<br />

• Overwegend horizontale of verticale lijnen<br />

• Symmetrische compositie<br />

• Centrale compositie<br />

Onrust en spanning<br />

Spanning wordt o.a. veroorzaakt door:<br />

• Diagonale compositie<br />

• Gebogen of slingerende lijnen<br />

• A-symmetrische compositie


STRUCTUUR/TEXTUUR<br />

Textiele structuren<br />

Bij verschillende textiele technieken ontstaan nieuwe structuren, zoals bij: breien, haken, weven, knopen<br />

e.d.<br />

Textuur / oppervlakte structuur<br />

Evenals structuren van materialen kunnen ook oppervlakte structuren vanzelf ontstaan zijn, maar ook zijn<br />

vervaardigd. Texturen zijn bijvoorbeeld: harig, glad, ruw, korrelig, geschuurd, gehamerd, ingesneden, met<br />

putjes enz.<br />

LICHT<br />

Meelicht<br />

Wanneer de beschouwer in de richting kijkt waarin ook het licht schijnt; bij meelicht is er geen<br />

uitgesproken eigen schaduw.<br />

Tegenlicht<br />

Ontstaat wanneer de lichtbron zich recht voor de beschouwer bevindt en tegen de kijkrichting in schijnt;<br />

de belichte voorwerpen zijn als silhouet te zien.<br />

Silhouet<br />

Schaduw die ontstaat bij tegenlicht, de beschouwer ziet eigenlijk de eigen schaduw; een silhouet is altijd<br />

een donkere, egaal gekleurde vorm.<br />

Zijlicht<br />

Wanneer de lichtbron zich opzij van het voorwerp bevindt; eigen schaduw en slagschaduw zijn duidelijk<br />

te zien.<br />

Strijklicht<br />

Een belichting waarbij de lichtbron zich bijna achter het belichte voorwerp bevindt; vooral de<br />

oppervlaktebehandeling van het belichte oppervlak wordt dan zeer goed zichtbaar.<br />

Clair-obscur<br />

Een manier van schilderen waarbij de nadruk ligt op het sterke contrast tussen licht en donker, toegepast<br />

om een dramatisch effect te bereiken; de lichtbron is meestal moeilijk aanwijsbaar.<br />

Glimlicht<br />

Een ‘witte’ vlek op een voorwerp; het licht wordt op die plaats zo sterk weerkaatst, dat de lokale kleur<br />

niet meer te zien is (vooral bij glanzende oppervlakken).<br />

Repoussoir<br />

Repousser is Frans voor ‘terugduwen’. Bijzondere combinatie van overlapping en afsnijding ter<br />

versterking van de ruimtesuggestie (meestal met behulp van een silhouet, bijvoorbeeld een donkere boom<br />

op de voorgrond); het repoussoir geeft de beschouwer het gevoel dat hij in de voorstelling wordt<br />

opgenomen.<br />

Eigen schaduw<br />

De schaduw op het voorwerp zelf; gedeelte dat niet rechtstreeks belicht wordt.<br />

Slagschaduw<br />

De schaduw van een voorwerp op de grond of op een ander voorwerp.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!