SoAP November 2009 - Sociëtas
SoAP November 2009 - Sociëtas
SoAP November 2009 - Sociëtas
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jaargang 40, nr. 3, <strong>November</strong> <strong>2009</strong><br />
SOAP<br />
Sociologisch Antropologisch Periodiek<br />
sinds 1970<br />
PERIODIEK VAKGROEP SOCIOLOGIE<br />
RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN<br />
In dit nummer onder meer:<br />
- Populisme, vloek of zegen? - Thuis bij... Tessa Veenstra -<br />
Vooruitzicht: klimaattop in Kopenhagen
Redactioneel: Een verse start<br />
Ik heb in de tijd dat ik voor<br />
<strong>SoAP</strong> schrijf nog nooit meegemaakt<br />
dat zoveel mensen de<br />
redactie verlieten. Dit klinkt als<br />
slecht nieuws, maar gelukkig<br />
hoeven we niet te treuren. Dit<br />
jaar vestigden we namelijk ook<br />
een record wat betreft het aantal<br />
nieuwe redacteurs dat zich<br />
aanmeldde. Even ter illustratie;<br />
we begonnen vorig jaar met vijftien redacteurs,<br />
waarvan tien in de loop van het jaar afscheid namen<br />
van <strong>SoAP</strong>. Aan het begin van dit jaar schreven zich<br />
maarliefst zeventien studenten in om voor <strong>SoAP</strong> te<br />
komen schrijven, wat maakt dat we tegenwoordig<br />
met 22 man (!) aan het werk zijn om een mooie <strong>SoAP</strong><br />
voor u te produceren.<br />
Dat de redactie eind vorig jaar zo uitdunde is ook<br />
niet heel verwonderlijk, de vetrekkende redacteurs<br />
waren vooral sociologen die inmiddels zijn afgestudeerd<br />
of druk met hun master bezig zijn. <strong>SoAP</strong><br />
bedankt deze mensen dan ook voor hun goede inzet<br />
de afgelopen jaren. Ook namen we afscheid van<br />
Jurre van den Berg, die de taak van hoofdredacteur<br />
zo’n drie jaar op zich heeft genomen. Ik neem - zoals<br />
u wellicht al vermoedde - het stokje van hem over, en<br />
zal komend jaar proberen om <strong>SoAP</strong> in goede banen<br />
te leiden.<br />
Kortom, veel nieuwe gezichten bij <strong>SoAP</strong>. Met een<br />
glimlach kijk ik terug op de jaren die zijn gepasseerd,<br />
en daarnaast hoop ik u samen met de rest van<br />
de redactie veel leesplezier te bezorgen in de jaren<br />
die gaan komen!<br />
Mart Duitemeijer, hoofdredacteur<br />
2<br />
Colofon<br />
<strong>SoAP</strong> (Sociologisch Antropologisch Periodiek)<br />
Jaargang 40, nummer 3, november <strong>2009</strong><br />
Drukwerk: Copyright<br />
Verzending: Rijksuniversiteit Groningen<br />
Redactie: Hannah Achterbosch, Dieko Bakker, Vanessa<br />
Codrington, Mart Duitemeijer, Anna Herngreen, Joringel den<br />
Hoedt, Sanne Jonker, Ronald Kielman, Marloes Kingma,<br />
Madelien Meulenkamp, Jaap Oude Mulders, Roos Oosting,<br />
Annelijn Remmelink, Leoni van Schaick, Lisa Sipma, Edwin<br />
Slijkhuis, Karin van der Sluis, Eefje van Stralen, Tialda de<br />
Vries, Eric Wams, Paulien de Winter, Michiel Zwaan<br />
Lay-out: Mart Duitemeijer<br />
Contact: <strong>SoAP</strong>_Groningen@hotmail.com<br />
Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘<strong>SoAP</strong>’<br />
Grote Rozenstraat 31<br />
9712 TG Groningen<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
INHOUD<br />
VAKGROEP<br />
4 Thuis bij... Tessa Veenstra<br />
6 Interview: Rafael Wittek over de visitatiecommissie<br />
7 De nieuwe faculteitsraad<br />
8 Vier studenten over hun verbredingsminor<br />
10 Propedeusejaren vergeleken<br />
11 Afgestudeerden<br />
12 College-evaluatie: Primaire Sociale Orde<br />
32 Achterkant: Laurens Verhoeff<br />
SOCIËTAS<br />
In dit katern krijgt studievereniging <strong>Sociëtas</strong><br />
de ruimte om haar nieuws te presenteren.<br />
Nieuws van <strong>Sociëtas</strong> 14 - 15
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
16 De hervorming van het Amerikaanse zorgstelsel<br />
18 Tegenstrijdigheden in de financiering van het<br />
studentenleven<br />
19 Vooruitzicht: klimaattop in Kopenhagen<br />
20 Interview: Joost van Keulen en Willem Bos over het<br />
kraakverbod<br />
21 Sociologie in de Media<br />
22 Het belang van slapen<br />
23 Zwarte scholen, moskeeën, Geert Wilders en de toekomst<br />
OPINIE<br />
24 Twistpunt: Veiligheid boven privacy?<br />
26 Betoog: Turkije niet bij de EU<br />
27 Column: Terug in de tijd met de Pabo<br />
28 Debat: Populisme, vloek of zegen?<br />
29 Boekbespreking: Rob Wijnberg: ietzsche en Kant lezen de krant<br />
30 Een kritische blik op de reproductie-universiteit<br />
31 Sociologische canon: Jan Vis<br />
OVERIG<br />
Redactioneel 2<br />
Colofon 2<br />
Inhoudsopgave 2<br />
Advertentie 13<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 3
VAKGROEP<br />
THUIS BIJ... TESSA VEENSTRA<br />
Onder de rook van Heerenveen ligt Joure<br />
verscholen. De plaats waar Douwe Egberts<br />
is ontstaan en de thuisbasis van Tessa<br />
Veenstra. In de wandelgangen is ons ter<br />
ore gekomen dat nog niet iedereen haar<br />
kent, vandaar dat wij naar Joure afreisden<br />
om eens nader kennis met haar te maken.<br />
Tessa Veenstra is sinds een jaar werkzaam<br />
bij sociologie. De eerstejaars studenten<br />
krijgen van haar de studiewerkgroepen,<br />
presentatie- en interviewtrainingen. Vanaf<br />
het tweede jaar volgen de studenten het<br />
vaardighedentraject bij haar.<br />
Als we na een busreis van een uur aankomen<br />
bij het grote verkeersknooppunt Joure, staat<br />
Tessa ons al op te wachten. Met trots laat ze<br />
ons haar gloednieuwe auto - een Ford KA -<br />
zien. Na acht maanden wachten heeft ze hem<br />
dan eindelijk kunnen ophalen. Zodra we<br />
instappen vliegt de typische geur van een<br />
nieuwe auto ons dan ook tegemoet. Na de<br />
korte rit van vier minuten komen we aan bij<br />
een knus rijtjeshuis. Tessa vertelt ons dat de<br />
vorige bewoner een boeddhist was: “Hij had<br />
het huis van binnen in het geel met rode hokjes<br />
geschilderd, heel druk dus.” Af en toe<br />
wordt er zelfs nog post voor hem bezorgd.<br />
Met een grote glimlach vertelt Tessa dat ze<br />
het toch wel bijzonder vindt om post van de<br />
Dalai Lama te krijgen, ook al is het niet voor<br />
haarzelf. Nu straalt het huis rust uit door de<br />
verscheidene bruintinten, dit effect wordt nog<br />
eens versterkt door de cd van Eros Ramazotti<br />
die zachtjes op de achtergrond speelt. Tessa<br />
woont samen met haar vriend Arjen in het<br />
gehuurde huis. Ze zijn in de toekomst wel van<br />
plan een huis te kopen, maar door de verschillende<br />
meningen over wat mooi is, is het<br />
er nog niet van gekomen. Tessa heeft geen<br />
kinderen, maar draagt wel de zorg voor een<br />
konijn. Hij heeft geen naam, omdat ze de oorspronkelijke<br />
naam, gegeven door haar vriend,<br />
niet mooi vond. “Ik noem hem meestal het<br />
beestje.”<br />
Tessa is geboren en getogen in Joure, waar ze<br />
met een tussenstop van vier jaar studie in<br />
Groningen, al haar hele leven woont. “ Veel<br />
van mijn vrienden en familie wonen hier ook<br />
en het is prettig wonen.”<br />
Tessa heeft zelf geen sociologie, maar psychologie<br />
gestudeerd. Hier heeft ze de master<br />
variant arbeids-, organisatie- en personeelspsychologie<br />
gevolgd. Na viereneenhalf jaar<br />
4<br />
Afgestudeerde psychologe vindt heil bij sociologie<br />
Vanessa Cordington & Jaap<br />
Oude Mulders<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
studeren is ze begin 2008 afgestudeerd.<br />
Tijdens haar studie was ze actief bij de studievereniging<br />
van psychologie: de VIP. Zo<br />
zat ze bij Lexicom, de commissie voor het<br />
organiseren van lezingen en excursies. “We<br />
hebben onder andere een excursie naar de<br />
Van Mesdagkliniek en lezingen over borderline<br />
en seksverslaving georganiseerd. Er<br />
kwam dan altijd en ervaringsdeskundige en<br />
een deskundige die het probeerde te verklaren.<br />
Aan de tijd bij de VIP heeft ze goede herinneringen.<br />
“Ik vond het een erg leuke tijd en<br />
heb er veel vriendinnen aan over gehouden.”<br />
Ze vindt zelf niet dat ze tijdens haar studie<br />
een echte wildebras is geweest. “Ik ging wel<br />
eens op stap en heb veel leuke dingen gedaan,<br />
maar ik ben nooit zo dronken als een aap<br />
“Het is toch wel bijzonder<br />
als je post krijgt van de<br />
Dalai Lama, ook al is het<br />
niet voor jezelf.”<br />
geweest en heb het altijd kunnen combineren<br />
met mijn studie.” Waarschijnlijk is ze daarom<br />
zo snel afgestudeerd.<br />
Naast haar commissiewerk heeft ze tijdens<br />
haar studie drie jaar ervaring opgedaan<br />
als student-assistent. Ze gaf onder andere cursussen<br />
bij psychologie, maar ook bij andere<br />
faculteiten en door de Hanze Hogeschool<br />
werd ze ook wel eens gevraagd. “Als je eenmaal<br />
als student-assistent in het circuit zat,<br />
dan wilde iedereen je ineens hebben.”<br />
Bovendien is ze door deze ervaring bij de universiteit<br />
aan de slag gegaan. Nadat ze was<br />
afgestudeerd kon ze bij psychologie gaan<br />
werken. “Ik werkte daar twee dagen in de<br />
week en gaf de cursus gespreks- en diagnostische<br />
vaardigheden. Ik heb dat ongeveer een<br />
half jaar gedaan, maar ben toen overgestapt<br />
op sociologie. Er was een vacature voor vier<br />
dagen en daarnaast kon ik de cursus professionele<br />
vaardigheden en het vaardighedentraject<br />
erbij gaan doen. Dit houdt in dat ik met<br />
individuele studenten afspraken maak over<br />
het verbeteren van hun vaardigheden. In het<br />
tweede jaar heb ik met alle reguliere studenten<br />
een gesprek waarin we gaan kijken wat<br />
zijn of haar goede vaardigheden zijn. We proberen<br />
dan samen manieren te vinden om deze<br />
verder te verbeteren. De voortgang wordt<br />
beschreven in reflectieverslagen.”<br />
Wat ze vooral leuk vindt aan sociologie is<br />
de kleinschaligheid: “Ik houd van het persoonlijke<br />
contact met de studenten. Dat had je<br />
bij psychologie ook wel, maar dat is zo massaal<br />
dat je eigenlijk alleen je eigen groepjes<br />
kent. Bij sociologie ken ik bijna iedereen van<br />
het eerste en tweede jaar wel van naam.<br />
Daarnaast vind ik het mooi dat het programma<br />
cumulatief is; het bouwt steeds meer op.<br />
Dat was bij psychologie veel minder het<br />
geval. Ik had vroeger misschien wat beter na<br />
moeten denken of ik niet liever sociologie<br />
had willen doen. Ik heb daar destijds niet eens<br />
echt bij stil gestaan, ik vond psychologie<br />
gewoon leuk en heb dat toen maar gewoon
“Het beestje”<br />
gedaan. Ik heb zeker geen spijt van mijn<br />
keuze, maar ik had het toen misschien wel<br />
wat beter kunnen overwegen. Sociologie lijkt<br />
me in ieder geval inhoudelijk wel heel interessant!”<br />
Tessa is niet iemand die haar hele carrière al<br />
gepland heeft of iemand met hele concrete<br />
ambities. Ze heeft tijdens haar studententijd<br />
nooit gedacht dat ze ooit fulltime bij de universiteit<br />
zou gaan werken. Al had ze vroeger<br />
wel de droom om juf te worden. Op de korte<br />
termijn heeft ze ook nog geen plannen<br />
gemaakt. “Het kan nog alle kanten op gaan.<br />
Ik vind zo veel verschillende dingen leuk om<br />
te doen dus ik weet echt nog niet welke functies<br />
ik later nog zou willen vervullen. Ik zie<br />
mij zelf later nog wel eens iets heel anders<br />
doen, maar wat, dat weet ik nu nog niet. Wat<br />
ik nu doe vind ik erg leuk. Ik vind het heel<br />
belangrijk in mijn werk dat ik het leuk vind<br />
om te doen en dat ik er zelf ook van blijf leren<br />
en mijzelf blijf ontwikkelen. Het moet geen<br />
routine worden. Als het toch routine wordt,<br />
dan moet je op zoek naar iets anders of toch<br />
een manier proberen te vinden nieuwe dingen<br />
in je functie te leren.”<br />
In haar vrije tijd houdt Tessa ervan om<br />
veel tijd door te brengen met haar familie en<br />
vrienden. “Ik houd erg van praten, dan hoef ik<br />
ook niet ergens heen, gewoon lekker thuis.”<br />
Ook geniet ze van veel reizen. Aan de lijst<br />
landen die ze nog wil bezoeken lijkt bijna<br />
geen einde aan te komen. Samen met haar<br />
vriend wil ze graag alle hoofdsteden van<br />
Europa bezoeken. “Het is geen doel op zich,<br />
maar het is wel leuk<br />
meegenomen.” De landen<br />
die ze zeker nog<br />
wil zien zijn: de<br />
Verenigde Staten,<br />
Canada, Zuid-Afrika en<br />
Australië. In de woonkamer<br />
valt ons oog op<br />
een prachtig canvas met<br />
daarop een idyllische<br />
waterval. Het blijkt een<br />
foto te zijn die Tessa<br />
zelf heeft geschoten,<br />
vorig jaar in IJsland.<br />
“Ik wilde altijd al een<br />
keer naar IJsland, en<br />
vorig jaar hebben we<br />
maar gewoon geboekt.”<br />
Als Tessa op vakantie<br />
gaat vindt ze een mix<br />
van cultuur en natuur<br />
belangrijk. Zo vond ze<br />
de natuur in IJsland<br />
prachtig en voor de cultuur<br />
maken ze stedentrips.<br />
Rome, Wenen,<br />
Stockholm en Berlijn<br />
hebben vooral indruk<br />
gemaakt. De volgende<br />
reis die gepland staat is<br />
een lang weekend naar<br />
Istanbul.<br />
Een andere hobby van Tessa is lezen, ze leest<br />
nu de trilogie van Stieg Larsson, een Zweedse<br />
misdaad schrijver. Ook vindt ze populair<br />
wetenschappelijke psychologieboeken en<br />
geschiedenisboeken erg interessant.<br />
Daarnaast leest ze sinds jaar en dag de<br />
Donald Duck: “Ik heb bij mijn ouders sinds<br />
klein af aan al een abonnement en elke keer<br />
Tessa bij haar zelfgemaakte konijnenhok.<br />
VAKGROEP<br />
als ik daar kom neem ik hem nog even mee.”<br />
Op televisie vindt Tessa Britse detectives en<br />
Pauw en Witteman heel leuk, “maar dat is<br />
jammer genoeg zo laat”.<br />
Een andere – misschien wat onverwachte<br />
– hobby van Tessa is klussen. “Klussen is wel<br />
echt een hobby van me, vooral timmeren vind<br />
ik leuk, maar ik kom er eigenlijk te weinig<br />
aan toe.” Zo heeft ze zelf een konijnenhok in<br />
elkaar getimmerd voor het beestje. “Het<br />
konijn keek alleen altijd ongelukkig als hij in<br />
mijn hok zat, dus staan er alleen maar bloempotten<br />
op, het konijn huppelt nu rond in zijn<br />
ren.”<br />
“Als je op je werk alleen<br />
nog maar op de vaste<br />
routine volgt, dan moet je<br />
iets anders zoeken.”<br />
Het interview loopt op zijn einde, net als de<br />
cd van Eros Ramazotti die op staat. We krijgen<br />
nog een rondleiding door de moestuin.<br />
Dat blijkt de hobby van Arjen te zijn. “Hij<br />
vindt tuinieren heel leuk. Ik vind vooral het<br />
opeten van de groenten leuk, daar help ik hem<br />
graag mee.” Tot slot krijgen we nog een<br />
demonstratie te zien van de stofzuigerrobot,<br />
die verbazingwekkend goed zijn werk doet en<br />
als hij moe is zelf teruggaat naar zijn laadstation.<br />
Daarna brengt Tessa ons terug naar het<br />
busstation en beginnen we aan de lange reis<br />
terug naar Groningen. Prettig kennis te<br />
maken!<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
5
VAKGROEP<br />
INTERVIEW: RAFAEL WITTEK<br />
Aanleiding is het positieve rapport van de<br />
visitatiecommissie, dat afgelopen augustus<br />
het onderzoek van de vakgroep beoordeelde<br />
met twee vijven (excellent) en twee vieren<br />
(very good). Een gesprek over de visitatiecommissie,<br />
de onderzoeksmissie en de<br />
manier waarop het onderzoek van de vakgroep<br />
zijn uitwerking heeft in het onderwijs.<br />
Madelien Meulenkamp<br />
Even voorstellen...<br />
Rafael Wittek is hoogleraar Theoretische<br />
Sociologie en sinds 2001 voorzitter van de<br />
vakgroep sociologie. Ook is hij sinds 2006<br />
directeur onderzoek van de vakgroep.<br />
Daarnaast is hij de voorzitter van het ICS<br />
Bestuur (de Interuniversitaire<br />
Onderzoeksschool met Utrecht en<br />
Nijmegen). Studenten komen Wittek tegen in<br />
het tweede jaar bij de minor development studies<br />
en organization sociology, bij de<br />
research master, en bij de PhD opleiding.<br />
Hoe is deze visitatiecommissie tot stand<br />
gekomen?<br />
“Een landelijke visitatie zoals deze is helaas<br />
niet meer vanzelfsprekend.<br />
Universiteitsbesturen willen onafhankelijk<br />
zijn en instituten laten hun onderzoeksprogramma’s<br />
onafhankelijk van andere universiteiten<br />
door een internationale commissie<br />
beoordelen. Wij vinden het uitermate belangrijk<br />
dat er externe evaluaties zijn om een<br />
onafhankelijk kwaliteitsoordeel te krijgen.<br />
Tom Snijders wakkerde in 2007 een overleg<br />
aan tussen alle sociologie afdelingen om een<br />
landelijke visitatie door een internationale<br />
commissie voor elkaar te krijgen. Na het vertrek<br />
van Tom Snijders heb ik het, als voorzitter,<br />
overgenomen.”<br />
Wat voor standaard werd gehandhaafd om<br />
de verschillende departementen te beoordelen?<br />
“De bedoeling was een algemene standaard te<br />
handhaven. De commissie zegt dat wanneer<br />
een onderdeel met een vijf beoordeeld wordt,<br />
je gemeten wordt aan de internationale top.<br />
Het is dus niet zo dat als de Nederlandse<br />
sociologie, bij wijze van spreken, alleen uit<br />
kneusjes zou bestaan, wij een van de beste<br />
kneusjes zijn. We zijn echt op internationaal<br />
niveau beoordeeld.”<br />
Wat was uw reactie toen U op de hoogte<br />
werd gesteld van de hoge cijfers waarmee<br />
de visitatiecommissie onze onderzoeksprogramma<br />
beoordeelde?<br />
“Ik was uitermate blij. We hebben heel hard<br />
gewerkt. Daarnaast is de vakgroep de afgelo-<br />
6<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
“We zijn geen kneusjes”<br />
Onderzoeksvakgroep positief beoordeeld<br />
pen jaren door een<br />
transitieperiode<br />
gegaan. We hadden<br />
het echt moeilijk.<br />
Onze seniors zijn<br />
uit het bestuur<br />
gegaan, dat moest<br />
van de faculteit. Na<br />
het vertrek van Tom<br />
Snijders in 2006,<br />
was ik de enige fulltime<br />
hoogleraar van<br />
de vakgroep.”<br />
“Ik heb dus mijn<br />
hart vastgehouden<br />
of wij in die periode ook voldoende konden<br />
laten zien dat wij een sterke groep zijn. In<br />
feite is hier nu echt een hele jonge generatie<br />
bezig. We kunnen nog niet tippen aan een<br />
Tom Snijders of Siegwart Lindenberg of<br />
Frans Stokman dus daarom was ik een beetje<br />
bezorgd en daarmee extra tevreden dat wij op<br />
de echt belangrijke dingen de hoogst mogelijke<br />
score hebben gekregen.”<br />
Welke positief beoordeelde punten<br />
beschouwde u als het grootste compliment?<br />
“Dat onze kwaliteit scoort in de internationale<br />
top. Die 5 geeft aan dat we met de beste vijf<br />
procent meedraaien op dat terrein, internationaal<br />
gezien. Daar was ik het meest tevreden<br />
mee. Daarnaast dat de relevantie hoog beoordeeld<br />
werd. Dan hebben we het over zowel<br />
wetenschappelijke als maatschappelijke relevantie.”<br />
Het rapport bevatte ook wat kritiek. Wat<br />
zijn de aandachtspunten die de visitatiecommissie<br />
u meegaf?<br />
“Op productiviteit en levensvatbaarheid hebben<br />
we ook nog steeds een zeer goed gekregen.<br />
Bij levensvatbaarheid was de kritiek van<br />
de commissie dat wij misschien te sterk leunen<br />
op onze seniors en dat we dat moeten<br />
opvangen. Dat doen wij door in te zetten op<br />
onze tenure trackers. Daar hebben we mensen<br />
als Melinda Mills, Andreas Flache en René<br />
Veenstra. Zij zijn intern opgeleid en internationale<br />
toppers, maar staan nog aan het begin<br />
van hun loopbaan. Wij hebben een lange termijn-<br />
insteek en hebben geduld.”<br />
“De kritiek op de productiviteit was om nog<br />
meer te publiceren in de echte drie sociologische<br />
top journals. Daar is heel veel competitie<br />
en dat maakt het ontzettend moeilijk. We<br />
werken er aan en een heleboel van onze mensen<br />
hebben wel in hun specifieke deeldisciplines<br />
in top journals gepubliceerd.”<br />
Waardoor denkt u dat de beoordelingsverschillen<br />
tussen de verschillende departementen<br />
zijn ontstaan?<br />
“Dat is een combinatie van factoren. Geld zal<br />
voor een deel een rol spelen. Wij hebben in<br />
Groningen een systeem waarin we op vakgroepniveau<br />
relatief veel speelruimte hebben.<br />
Niet iedere universiteit is daar net zo flexibel<br />
in. Daarnaast speelt ook de manier waarop<br />
onderzoeksprogramma’s worden geïmplementeerd<br />
mee. Wij hebben aan de ene kant<br />
een coherent programma over solidarity,<br />
networks en inequality. Aan de andere kant<br />
hebben wij ook specifieke onderzoekslijnen<br />
waar dat brede thema wordt uitgevoerd.<br />
Daardoor hebben wij een goede mix tussen<br />
een coherent algemeen onderzoekskader en<br />
specifieke toepassing.”<br />
“Dan speelt goed personeelsbeleid een rol:<br />
mensen die je goed hebt opgeleid en kunnen<br />
binden. Soms heb je pech, en soms heb je<br />
geluk. Maar als je beleid voert waarin je die<br />
mensen voldoende ruimte geeft, dan heeft dat<br />
een hele positieve uitwerking. Wij proberen<br />
onze tenure trackers gedurende de eerste<br />
jaren zoveel mogelijk uit de wind te houden.<br />
Als zij teveel management moeten doen of<br />
onderwijs moeten geven belemmert dat hun<br />
mogelijkheden tot onderzoek en publicatie.”<br />
“Tot slot hebben wij een relatief kleine vakgroep<br />
en kennen wij onze studenten vrij snel<br />
redelijk goed. In ieder jaar zit altijd potentieel.<br />
Wij proberen goede studenten te binden<br />
en hen mogelijkheden te bieden zoals het<br />
honeurstraject en studentassistentschappen.”<br />
Probeert u goede studenten aan de vakgroep<br />
te binden?<br />
“Het is gezond als zij niet hun hele loopbaan<br />
op dezelfde plek zitten. Wij moedigen hen<br />
aan elders te gaan kijken. Nieuwsgierige studenten<br />
gaan dan ook naar het buitenland. Dat<br />
doen ze nog te weinig, maar daar wordt aan<br />
gewerkt. Het is zo verrijkend om naar het buitenland<br />
te gaan.”
Hoe zit dat met de internationalisering? Is<br />
de vakgroep hier sterk mee bezig?<br />
“Onze eigen studenten gaan te weinig naar<br />
het buitenland. Die klacht zal je wel vaker<br />
hebben gehoord. De research master bestaat<br />
al wel uit heel veel buitenlanders. We zijn<br />
ook aantrekkelijk voor Erasmus studenten.”<br />
Waarom gaan onze studenten nog niet echt<br />
naar het buitenland?<br />
“Wij hebben ontzettend veel samenwerkingsmogelijkheden<br />
binnen het Erasmus programma.<br />
Je kunt natuurlijk steeds meer doen en<br />
misschien moeten we ook eens kijken of de<br />
voorlichting beter kan. Maar het is echt zo dat<br />
een student ook zelf actief moet worden. De<br />
goede studenten die doen dat ook gewoon. Er<br />
is altijd veel te regelen, en dat kan ook een<br />
faculteit niet wegnemen. Je moet gewoon zelf<br />
initiatief tonen en zelf formulieren invullen.<br />
En dat gaat in de toekomst ook niemand voor<br />
je doen. Maar het is zeker iets dat ook op<br />
facultair nog verder uitgezocht kan worden.”<br />
Heeft de vakgroep sociologie een inhoudelijke<br />
missie?<br />
“Wij hebben het ICS onderzoeksprogramma<br />
dat bestaat uit social networks, solidarity en<br />
inequality. Daar staan de twee vraagstukken<br />
cohesie en ongelijkheid centraal. Dit zijn<br />
kern problemen van de sociologie. Onze missie<br />
is om deze vragen op een manier te onderzoeken<br />
waarin je de individuele drijfveren<br />
afhankelijk van verschillende sociale contexten<br />
centraal stelt. Dat betekent dat we heel<br />
sterk uitgaan van een inhoudelijk probleem,<br />
waarvoor we een theoretische oplossing zoeken,<br />
om vervolgens empirisch te toetsen.”<br />
“Wij geloven dat sociale relaties fundamenteel<br />
zijn voor het ontstaan en oplossen van<br />
maatschappelijke problemen gerelateerd aan<br />
integratie of ongelijkheid.”<br />
En tot slot: al dat onderzoek van de vakgroep,<br />
komt dat ook terug in het onderwijs<br />
dat wij als studenten krijgen?<br />
“Dat onderzoek heeft inderdaad direct zijn<br />
uitwerking in het onderwijs. Neem bijvoorbeeld<br />
een vak als prosociaal gedrag. Dat is<br />
een centraal vak omdat wij denken dat als je<br />
maatschappelijke problemen hebt, je als<br />
bestuurder of als politicus moet kijken waar<br />
het samenwerkingsprobleem zit. Dat is bij<br />
bijna alles zo, of je het nu over het op straat<br />
gooien van grofvuil hebt of over geweld<br />
tegen buitenlanders.”<br />
“Het OMOP schema is ook zo in het onderwijs<br />
terecht gekomen. Daar zit een uitgebreide<br />
sociaal wetenschappelijk filosofische traditie<br />
achter. Het biedt een kader voor ons<br />
onderwijs dat volgens mij alleen hier in<br />
Groningen zo gehandhaafd wordt.”<br />
Benieuwd geworden naar Rafael Wittek? In<br />
het vak Sociologische Programma’s zal hij<br />
een gastcollege komen geven.<br />
Wij zijn de negen studenten die tijdens de<br />
verkiezingen in mei van het afgelopen jaar<br />
door jullie verkozen zijn om zitting te nemen<br />
in de Faculteitsraad GMW.<br />
De Faculteitsraad (FR) is het officiële medezeggenschapsorgaan<br />
van de faculteit en<br />
bestaat uit negen docenten en negen studenten.<br />
De studentgeleding probeert de belangen<br />
te behartigen van de studenten van de gehele<br />
faculteit.<br />
Enkele punten uit ons beleidsplan die we dit<br />
jaar gaan proberen te verwezenlijken zijn dat:<br />
• we willen dat het voor docenten verplicht<br />
wordt om goede feedback op schrijfopdrachten<br />
te geven, zodat studenten er zoveel mogelijk<br />
van kunnen leren. De kwantiteit en kwaliteit<br />
van feedback laat namelijk nogal eens te<br />
wensen over, en in het verleden is het zelfs<br />
wel gebeurd dat feedback op een essay<br />
geheel afwezig was! Daarom gaan wij ervoor<br />
pleiten dat het geven van feedback een regel<br />
wordt waaraan elke docent zich moet houden.<br />
• ook willen we dat colleges worden opgenomen<br />
op video en op nestor worden gezet,<br />
VAKGROEP<br />
FACULTEITSRAAD<br />
De nieuwe faculteitsraad<br />
zodat je belangrijke stukken uit colleges kan<br />
terugkijken wanneer je je aan het voorbereiden<br />
bent voor een tentamen.<br />
• omdat er dit jaar twee internationale studenten<br />
in de FR zitten zal er dit jaar ook veel<br />
aandacht zijn voor internationalisering: de<br />
faculteit moet er voor zorgen dat buitenlandse<br />
studenten hier zo snel mogelijk kunnen<br />
integreren, en voor studenten van onze faculteit<br />
moet het makkelijker gemaakt worden<br />
om naar het buitenland te gaan, bijvoorbeeld<br />
door het centraliseren van informatie over<br />
uitwisselingen en financieringsmogelijkheden.<br />
Heb je klachten en suggesties over het onderwijs<br />
dan kun je ons mailen op ons emailadres<br />
faculteitsraad.gmw@rug.nl.<br />
Studentleden van de FR 09/10: Madelien Meulenkamp, (sociologie, voorzitter<br />
van de studenten), Merle van den Brom (sociologie, voorzitter van de gehele<br />
raad), Kim Zunderdorp (sociologie), Frans Donders (pedok), Lisanne Elzes (psychologie),<br />
Marieke van Dijk (psychologie), Juan Galeazzi (psychologie), Goda<br />
Perlaviciute (psychologie), Madelijne Gorsira (psychologie)<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
7
VAKGROEP<br />
VIER STUDENTEN OVER HUN VERBREDINGSMINOR<br />
Tijdens de bachelor sociologie kiezen studenten<br />
in het eerste semester van het derde<br />
jaar een minor. De verbredingsminor. Het<br />
betreft een samenhangend onderwijspakket<br />
van een andere opleiding van 30EC<br />
naar keuze. Dit is een nieuwe benadering<br />
van de minor. Eerder bestond de minor uit<br />
zelf te kiezen vakken, zogenoemd de AVV<br />
(Algemeen Vormende Vakken) van 20EC.<br />
Omdat er door studenten weinig samenhang<br />
werd ervaren in de deze benadering,<br />
is er nu een totaalpakket van vakken onder<br />
één opleiding. De minor is dus langer en<br />
intensiever geworden. <strong>SoAP</strong> laat drie derdejaarsstudenten<br />
aan het woord over hun<br />
minor. Arnold volgt de Educatieve minor.<br />
Mariella heeft gekozen voor een buitenlandse<br />
minor in het Zwitserse Bern en<br />
Rachel volgt de minor Probleemjongeren<br />
bij pedagogiek en Sarah de minor Misdaad<br />
en Straf. Welke motivatie hadden ze bij<br />
hun keuze? Wat vinden ze tot nu toe van<br />
hun minor? En: op welke manier sluit het<br />
aan bij sociologie? <strong>SoAP</strong> zocht het uit.<br />
Sanne Jonker<br />
Arnold de Weerd (20) is een derdejaars student<br />
sociologie en woonachtig in Pesse. Hij<br />
reist op en neer voor zijn hedendaagse minor.<br />
De keuze van zijn minor is gevallen op de<br />
educatieve minor. Wat houdt deze minor in?<br />
“Dit is een minor die als het ware een<br />
8<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Een stukje eigen interesse<br />
voorbereiding is op de educatieve master.<br />
Hierbij spreken we dus over het lesgeven in<br />
het voortgezet onderwijs. Het volledig afronden<br />
van de educatieve minor levert met het<br />
afronden van je bachelor een tweedegraads<br />
onderwijsbevoegdheid op. De educatieve<br />
minor bestaat uit twee onderdelen: de theoretische<br />
onderbouwing van de onderwijspraktijk<br />
en de praktijk van het lesgeven. In het<br />
theoretische gedeelte worden colleges gegeven<br />
over onderwijskunde en vakdidactiek<br />
(maatschappijleer), bovendien betekent dit<br />
ook opdrachten maken en boeken lezen. Het<br />
praktijkgedeelte, het lesgeven, begint met<br />
observatieopdrachten, gevolgd door de eerste<br />
minuten van een les te verzorgen tot uiteindelijk<br />
het geven van een aantal zelfstandige lessen<br />
aan klassen in de onderbouw van het<br />
havo/vwo en de vmbo-tl.”<br />
Arnold wil later graag een beroep uitoefenen<br />
waarin hij met mensen werkt en ‘onder<br />
de mensen’ kan zijn. Dat is één van zijn redenen<br />
waarom hij heeft gekozen voor deze<br />
minor. Ook mag hij graag vertellen. “Er<br />
wordt nog wel eens gezegd dat het onderwijs<br />
iets voor mij zou zijn. De educatieve minor is<br />
een goede manier om uit te testen of het<br />
onderwijs daadwerkelijk iets voor mij is of<br />
niet. Ik zie het lesgeven meer als een uitdaging<br />
dan een droom.”<br />
De educatieve minor bestaat sinds dit jaar<br />
voor het eerst in de bachelor sociologie.<br />
Daarom loopt de organisatie van de minor<br />
nog niet op rolletjes. Dat betekent voor veel<br />
studenten dat zij nog geen stageplek hebben.<br />
Dit is jammer, want Arnold had wel verwacht<br />
dat de stageplaatsingen rond zouden zijn.<br />
Arnold vindt echter wel dat “de onderwijsmethode<br />
erg leerzaam is en dat de colleges<br />
worden gegeven door enthousiaste docenten<br />
en hoogleraren.” Het theoretische gedeelte is<br />
dus zoals verwacht.<br />
Op de vraag of de educatieve minor aansluit<br />
bij de sociologie, antwoord Arnold: “Er<br />
bestaat wel een afstand tussen de discipline<br />
sociologie en het vak maatschappijleer.<br />
Maatschappijleer is sociologie in het klein<br />
met een sterk moraliserend karakter.”<br />
Opeens heb je het. Je wordt leraar!?<br />
Arnold hoopt dat hij na deze minor dát gevoel<br />
heeft. Als dat niet het geval blijkt te zijn, die<br />
kans is natuurlijk aanwezig, dan heeft hij veel<br />
leerzame momenten in deze minor meegemaakt<br />
en “geldt deze minor als een uitbreiding<br />
van de zogenaamde intellectuele bagage.”<br />
De laatste vraag aan Arnold betreft het<br />
aanbod van de minoren. Hoe vond hij het<br />
aanbod? “Er is op zich voldoende aanbod van<br />
de minoren, wat echter wel jammer is, is dat<br />
sommige minoren verspreidt zijn over twee<br />
semesters.”<br />
Rachel Roubehie-Fissa (20) is<br />
derdejaars student sociologie. Rachel speelt<br />
op hoog niveau basketball, met succes, en<br />
heeft het daar erg druk mee. Dit combineert<br />
ze op dit moment met de gekozen minor. Er<br />
was van tevoren veel keuze in het aanbod van<br />
de minoren, vond Rachel. Er zat echter niet<br />
veel bij wat ze interessant vond. Alleen de<br />
minor die ze nu gekozen heeft leek haar écht<br />
leuk. Dat is de minor Probleemjongeren bij<br />
pedagogiek Wat houdt deze minor in?<br />
“Het gaat vooral om opvoedingsvraagstukken<br />
met betrekking tot probleemjongeren.<br />
Dit wordt vanuit verschillende pedagogische<br />
perspectieven bekeken. Daarnaast is er<br />
een orthopedagogische kant, waarbij inzicht<br />
wordt gegeven in mogelijke preventie en aanpak<br />
via onderwijs, scholing en jeugdhulpverlening.”<br />
“De minor als een uitbreiding<br />
van de zogenaamde<br />
intellectuele bagage”<br />
Rachel heeft gekozen voor deze minor<br />
omdat ze het een interessant onderwerp vindt.<br />
Daarnaast is het zeer actueel. De minor bevalt<br />
Rachel goed. “Ik vind het heel erg interessant<br />
en de colleges zijn leuk. Het is wel ongeveer<br />
wat ik ervan verwacht had. Daarom zit ik er<br />
wel over na te denken om er later iets mee te<br />
doen.” De colleges gaan logischerwijs over<br />
probleemjongeren. De minor bestaat uit twee<br />
kerngedeelten: ‘Wat zijn hun problemen en<br />
hoe pakken we ze aan?’ En: ‘Wie zijn het en<br />
wie bemoeit zich ermee?’ Het zijn onder<br />
andere deze vakken die in de minor<br />
Probleemjongeren vallen: ‘gedrags- en<br />
opvoedingsproblemen’, ‘gender & diversiteit<br />
in de opvoeding’ en ‘geschiedenis van opvoe-
ding.’<br />
De minor verschilt op micro/macro<br />
niveau met de sociologie. “Bij deze minor<br />
gaat het om probleemjongeren en dus om het<br />
individu. Bij sociologie gaat het meer over de<br />
hele samenleving.”<br />
Sarah ijholt (21) is een ambitieuze studente<br />
en presteert goed in de studie sociologie.<br />
Sarah volgt de minor Misdaad en Straf.<br />
“Deze minor heeft twee kanten: een strafrechtelijke<br />
en een criminologische. We krijgen<br />
strafrechtelijke vakken zoals strafrecht en<br />
jeugdrecht en criminologische vakken zoals<br />
criminologie en penologie.” In het vak penologie<br />
houden ze zich bezig met strafrechtelijke<br />
sancties, met het accent op de vrijheidsbenemende<br />
sancties. De minor bevalt prima.<br />
“We hebben maar weinig college-uren en dat<br />
bevalt mij wel. De stof die we daarin behandelen<br />
is wel erg interessant.”<br />
De keuze voor deze minor is voor Sarah<br />
snel gevallen omdat ze na haar bachelor misschien<br />
de master Criminaliteit en Veiligheid<br />
wil gaan doen. Daarom heeft ze niet veel aandacht<br />
besteed aan de rest van het aanbod van<br />
de minoren. De minor Misdaad en Straf is een<br />
goede basis voor de master Criminaliteit en<br />
Veiligheid. Sarah kan nu een kijkje nemen in<br />
dit vakgebied en daarbij bepalen of criminaliteit<br />
als onderwerp haar echt aanspreekt.<br />
Sarah had niet verwacht dat er zoveel<br />
‘recht’ bij de minor hoort. Dit strafrechtelijke<br />
gedeelte is geheel nieuw voor Sarah. “Hier<br />
moest ik echt even inkomen. Echter, ik heb er<br />
nu al veel over geleerd. Ik denk dat ik er in<br />
het dagelijkse leven wel wat aan kan hebben.<br />
Maar ik vind het ‘recht’ minder leuk dan het<br />
criminologische gedeelte. Het criminologische<br />
gedeelte sluit beter aan op sociologie. De<br />
stof die we daarvoor moeten lezen lijkt<br />
behoorlijk op de stof die we voor een gemiddeld<br />
sociologisch vak moesten lezen.”<br />
Wat vindt Sarah een enorm pluspunt van<br />
de minor Misdaad en Straf? “Wij hebben een<br />
verplichte stage voor het vak penologie.<br />
Hiervoor moeten wij drie á vier dagen stage<br />
lopen in een penitiaire inrichting. We mogen<br />
bij deze stage zelf een onderzoeksvraag<br />
bedenken en deze beantwoorden.”<br />
Mariella Pijpker (19) is ook een<br />
derdejaar student. Normaal gesproken is haar<br />
woonplaats Aduard, een dorpje vlakbij<br />
Groningen. Vanaf 30 augustus woont<br />
Mariella in Bern, helemaal in Zwitserland. Je<br />
mag namelijk ook in het buitenland je minor<br />
volgen. Dit is in het kader van internationalisering.<br />
Wat motiveerde Mariella om vijf<br />
maanden in het buitenland te gaan studeren?<br />
“Ik wilde graag Criminologie studeren en<br />
in Nederland was het aanbod niet heel goed,<br />
alleen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht<br />
werd voor mij een slechte minor aangeboden.<br />
Dus toen ben ik verder gaan zoeken en kwam<br />
ik bij een Engelse universiteit terecht. Ik<br />
wilde al beter Duits leren en ben ik in<br />
Duitstalige landen gaan zoeken. Hierdoor<br />
kwam ik bij Bern terecht, en omdat ik kennissen<br />
in Bern heb wonen en het een geweldige<br />
stad vind, heb ik besloten hier te gaan studeren.”<br />
Om het Duits wat beter onder de knie te<br />
krijgen, heeft Mariella in Bern een tweeweekse<br />
integratiecursus Duits gevolgd. Daarin<br />
werd verteld over Zwitserland, de cultuur en<br />
de talen. Ook was er een introductie op de<br />
Erasmus universiteit. Mariella heeft een<br />
kamer gehuurd in Bern en heeft daarbij huisgenootjes<br />
met verschillende nationaliteiten.<br />
Om het gezellig te maken hebben zij samen<br />
gebarbecued.<br />
“Ik zou voor geen goud<br />
eerder naar huis komen”<br />
“De verschillende nationaliteiten en culturen<br />
bij elkaar is erg leuk. Je leert meteen<br />
veel over alle andere landen. Iedereen heeft<br />
zo zijn eigen manieren en het is heel erg leuk<br />
om met andere mensen uit andere landen om<br />
te gaan!”<br />
Pas na vier weken in Bern begon Mariella<br />
met de colleges. De colleges bevallen. Ook<br />
het leven in Bern is leuk: “Het leven in Bern<br />
is duur, maar het bevalt zeker. Het is een zeer<br />
mooie stad!” Het is wat Mariella verwachtte,<br />
maar “ik heb wel meer moeite met het Duits<br />
dan ik van te voren had gedacht. Dit komt ook<br />
omdat ik met de andere Erasmus studenten<br />
veel Engels spreek. Gelukkig zijn mijn colleges<br />
wel in het Duits en moet ik Duits spreken<br />
met mijn medestudenten daar. Het gaat wel<br />
steeds beter.”<br />
De vakken die Mariella volgt, sluiten<br />
gedeeltelijk aan bij de sociologie. Zo volgt ze<br />
vakken als Criminologie en Forensische<br />
Psychologie & Psychiatrie. Hierbij komen de<br />
theorieën geleerd in het vak Criminaliteit &<br />
Veiligheid van de bachelor sociologie weer<br />
terug. Verder zijn er vakken die als onderwerp<br />
strafrecht/rechten hebben. Daarin moet<br />
Mariella zich nog wel wat verdiepen. Dit zijn<br />
namelijk mastervakken en daarvan heeft<br />
Mariella nog weinig basiskennis.<br />
Ze raadt iedereen aan om een half jaar of<br />
VAKGROEP<br />
een jaar als buitenlandse student door hetleven<br />
te gaan. “Het is erg leuk om met alle verschillende<br />
nationaliteiten om te gaan. En een<br />
keer weg uit Nederland is volgens mij ook<br />
wel goed voor je ontwikkeling.”<br />
En, Mariella, mis je het thuisfront al? “Ja,<br />
ik mis iedereen wel. Mijn ouders, broertje,<br />
mijn vriendje en mijn vrienden. Maar toch<br />
zou ik ook voor geen goud eerder terug naar<br />
huis komen.” Ze voegt er met een dikke knipoog<br />
aan toe: “Iedereen komt mij gewoon<br />
opzoeken.”<br />
Ben je nu geïnteresseerd geraakt in de minoren?<br />
Voor de bachelorstudenten die nog een<br />
minor moeten volgen zijn er drie manieren<br />
om informatie in te winnen over de minoren.<br />
Er is een minorenwebsite<br />
(http://www.rug.nl/corporate/onderwijs/mino<br />
r/index), een minorfolder die halverwege<br />
maart op de faculteit af te halen is en er wordt<br />
in het voorjaar nog een minorenmarkt georganiseerd.<br />
Inschrijven voor de gekozen minor<br />
gaat via Progress, ook te benaderen via de<br />
minorenwebsite. Ik kan mij voorstellen dat<br />
het best moeilijk kan zijn om de juiste minor<br />
te kiezen. Begin daarom op tijd met het oriënteren<br />
naar de minoren. Vooral als je naar het<br />
buitenland wil. Dat kan nogal wat tijd kosten.<br />
Mariella is bijvoorbeeld vaak ‘van het kastje<br />
naar de muur’ gestuurd om zaken te regelen.<br />
Uiteindelijk is de keuze van jouw minor een<br />
stukje eigen interesse in een andere wetenschappelijke<br />
discipline. Thuis of in het buitenland.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
9
VAKGROEP<br />
SOCIOLOGIE VERGELEKEN<br />
Elke stad en universiteit heeft studenten<br />
andere mogelijkheden te bieden, maar<br />
welke mogelijkheden bieden de sociologie<br />
studies op de verschillende universiteiten?<br />
De verschillen zijn soms groot, maar kunnen<br />
ook zeer gering zijn. In dit artikel zullen<br />
de verschillende propedeusejaren van<br />
de universiteiten met elkaar worden vergeleken.<br />
Kleinschalig<br />
Volgens de Radboud Universiteit schrijven<br />
gemiddeld 35 tot 40 studenten zich per jaar in<br />
voor de studie sociologie, in Utrecht zou dat<br />
een gemiddelde van 75 studenten zijn.<br />
Natuurlijk kloppen deze cijfers niet altijd.<br />
niet. De RuG geeft een gemiddelde van 71<br />
studenten per jaar, maar er zitten dit jaar toch<br />
minstens 100 eerstejaars in de collegebanken.<br />
De Vrije Universiteit Amsterdam geeft als<br />
gemiddelde 25 tot 35 studenten en bij de<br />
Erasmus Universiteit zijn er dit jaar 94 studenten<br />
ingeschreven voor de studie<br />
Sociologie. Als men kijkt naar de gemiddelde<br />
aantal studenten per studie (±67) is de studie<br />
sociologie op geen van de 4 vier locaties<br />
grootschalig, dus daar is het verschil niet in te<br />
vinden.<br />
Toonaangevend<br />
In de Utrechtse sociologieopleiding staat het<br />
tweedelige profiel (sociologisch onderzoeker<br />
of beleidssocioloog) hoog in het vaandel,<br />
waarbij er veel aandacht wordt besteed aan<br />
criminaliteit en de problemen die migratie<br />
met zich meebrengt.<br />
De opleiding aan de Erasmus Universiteit<br />
10<br />
De propedeusejaren van Groningen, Utrecht,<br />
ijmegen, Rotterdam & Amsterdam<br />
Roos Oosting & Tialda de Vries<br />
De brochures van de opleidingen.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
daarentegen houdt zich meer bezig met<br />
beleidsvraagstukken en daarnaast ook de wisselwerking<br />
daarvan met maatschappelijke<br />
ontwikkelingen, studenten worden hier voorbereid<br />
op een beleidsfunctie.<br />
Aan de Radboud Universiteit worden de<br />
vakken Culturele antropologie en<br />
Communicatiewetenschappen gegeven,<br />
omdat het volgens hen belangrijk is om de<br />
maatschappij ook vanuit andere invalshoeken<br />
te bekijken.<br />
In Amsterdam worden veel aspecten van<br />
de sameleving met elkaar vergeleken (bijvoorbeeld<br />
tussen vroeger en nu, ouderen en<br />
jongeren etc.) en wordt onderzocht wat die<br />
aspecten teweeg hebben gebracht.<br />
In Groningen is het OMOP-model het<br />
meest toonaangevende, want in geen enkele<br />
andere sociologie studie worden deze 4 specifieke<br />
ordes (Overheid, Markt, Organisaties en<br />
Primaire Sociale Orde) gebruikt in het onderzoek.<br />
Dit wil niet zeggen dat aan de RuG<br />
geen andere mogelijkheden zijn qua ordes of<br />
iets dergelijks, maar in Groningen gebruikt<br />
men dit model om de samenleving te onderzoeken<br />
In Utrecht en Rotterdam wordt al eerder<br />
rekening gehouden met de toekomstige<br />
beroepen die studenten zouden kunnen vervullen,<br />
maar in Nijmegen, Amsterdam en<br />
Groningen worden de studenten daarin nog<br />
losgelaten. In de laatste steden wordt meer<br />
aandacht gegeven aan de verschillende perspectieven<br />
die je kan aannemen om naar problemen<br />
te kijken. Hierdoor blijven de opleidingen<br />
erg breed.<br />
Vakken uitgelicht<br />
Universiteit Utrecht: Problemen en theorieën<br />
van de sociologie<br />
Ongelijkheid, sociale cohesie en de sociaaleconomische<br />
ontwikkeling van Nederland<br />
hebben hier de prioriteit en deze worden aan<br />
de hand van een aantal hoofdvragen - de<br />
cohesievraag, de ongelijkheidsvraag en de<br />
rationaliseringsvraag - behandeld.<br />
Rijksuniversiteit Groningen: Bij Primaire<br />
Orde worden deze onderdelen ook gedeeltelijk<br />
behandeld.<br />
Vrije Universiteit Amsterdam: Mondiale<br />
geschiedenis<br />
Volgens dit vak heeft niet de opkomst van het<br />
kapitalisme tot mondiale verschillen geleid,<br />
maar zijn de verschillen in de cultuur de oorzaak.<br />
Onderwerpen die behandeld worden<br />
zijn: slavernij, industrialisatie, de Koude<br />
Oorlog en modernisatie. In dit vak wordt<br />
gekeken welke van deze onderwerpen het<br />
ontstaan van de mondiale scheefgroei hebben<br />
veroorzaakt.<br />
Rijksuniversiteit Groningen: in<br />
Sociologische programma’s komt de geschiedenis<br />
van de sociologie naar voren en wordt<br />
behandeld hoe gebeurtenissen effect hebben<br />
gehad op de samenleving. Daarnaast wordt in<br />
Primaire Orde ook de geschiedenis naar<br />
voren gehaald en toegepast op de primaire<br />
sociale orde.<br />
Radboud Universiteit ijmegen: Inleiding<br />
Criminologie<br />
In dit vak wordt kennis gemaakt met onderzoek<br />
naar mogelijke oorzaken van crimineel<br />
gedrag, naar het strafbaar stellen van bepaalde<br />
gedragingen en naar de effecten van strafrechtelijk<br />
ingrijpen<br />
Rijksuniversiteit Groningen: In het vak<br />
Primaire Orde komen enkele van deze onderwerpen<br />
- een stuk minder uitgebreid - aan<br />
bod.<br />
Erasmus Universiteit Rotterdam:<br />
Cultuursociologie<br />
Studenten worden hierin bekend gemaakt met<br />
de analyse van gebeurtenissen die mensen<br />
aan zichzelf en hun samenleving toekennen.<br />
Er wordt veel gebruik gemaakt van de recente<br />
culturele ontwikkelingen, die aanleiding<br />
kunnen geven voor discussie. Hieruit kunnen<br />
theorieën voortvloeien over maatschappelijke<br />
verschijnselen.<br />
Rijksuniversiteit Groningen: alle vakken<br />
worden in relatie gebracht met hedendaagse<br />
maatschappelijke ontwikkelingen. In het eerste<br />
jaar is er weinig theorievorming voor de<br />
student zelf, maar worden er wel theorieën<br />
besproken die in relatie staan met maatschappelijke<br />
verschijnselen.
Studenten over hun studie:<br />
Tim Smit (eerstejaars sociologie,<br />
Groningen) vindt dat de opleiding goed<br />
aansluit bij zijn politieke interesses. Naar<br />
zijn mening is het OMOP-model, wat in<br />
Groningen wordt gebruikt, zeer belangrijk<br />
voor zijn doel om bij te dragen aan de<br />
kwaliteit van de samenleving en de opleiding<br />
in Groningen. Wel beaamt Tim dat er<br />
in Groningen veel statistiek wordt gegeven<br />
in vergelijking met de andere sociologiestudies,<br />
maar toch zegt Tim dat hij dit<br />
wel nodig om zijn doel te bereiken.<br />
Pim de Waard, (eerstejaars sociologie,<br />
Amsterdam) over zijn studie : “Ik heb<br />
voor de Uva gekozen gekozen omdat ik hier<br />
vorig jaar al aan een studie was begonnen.<br />
Wat me mee valt zijn de - helemaal niet zo<br />
stoffige - docenten die leuk over de stof vertellen.<br />
De stof die we behandelen heeft tot nu<br />
toe vooral betrekking op Nederland. We zijn<br />
nu vooral bezig met theorie en beginnen in<br />
het volgende blok pas met statistiek.”<br />
Karlijn de vries (Master studente sociologie<br />
in Groningen, deed haar propedeuse in<br />
Amsterdam) vond sociologie vanaf de eerste<br />
dag een super boeiende studie, maar voelde<br />
zich niet thuis bij de UvA. Colleges met 180<br />
mensen, professoren die alleen maar via student-assistenten<br />
te bereiken waren en de<br />
bureaucratische manier van werken, Karlijn<br />
had niet echt het gevoel zich hier ooit helemaal<br />
thuis te gaan voelen. Ze vond het ook<br />
erg jammer dat de UvA weinig aandacht<br />
besteedde aan onderzoek. Groningen was<br />
vanaf het eerste moment erg gezellig, wel<br />
vindt ze het soms jammer dat hier zo weinig<br />
aandacht wordt besteed aan de klassieke<br />
Het eerstejaars boekenpakket<br />
* = Deze vakken zijn uitgelicht bij ‘Vakken uitgelicht’<br />
X = Is op deze universiteit n.v.t. in het eerste jaar<br />
sociologische theorieën, iets waar ze in<br />
Amsterdam juist zo beroemd mee zijn geworden.<br />
Als Karlijn heel eerlijk is vond ze de<br />
opleiding aan de UvA wat betreft het inhoudelijke<br />
niveau beter. Echter, het persoonlijke<br />
contact met docenten, het projectgerichte<br />
onderwijs en de aandacht die in Groningen<br />
wordt besteed aan praktische (onderzoeks-)<br />
vaardigheden maken veel goed. Zelf is ze erg<br />
blij dat ze eerst een jaar in Amsterdam heeft<br />
gestudeerd. Ze heeft daar ontzettend veel<br />
theoretische kennis opgedaan en ziet het ook<br />
echt als een meerwaarde voor haar<br />
Sociologieopleiding. Wat dat betreft kan ze<br />
kan ze iedereen deze combinatie aanraden.<br />
Alle opleidingen sociologie hebben hun eigen<br />
prioriteiten. Hoewel bij elke opleiding alles in<br />
het algemeen wel wordt besproken, heeft de<br />
Radboud Universiteit in Nijmegen de meeste<br />
diversiteit. Daar wordt veel kennis genomen<br />
van andere studies binnen de sociale wetenschappen<br />
om een bredere kijk op aspecten in<br />
de samenleving te krijgen.<br />
VAKGROEP<br />
AFGESTUDEERDEN<br />
Bachelorbullen<br />
W. Bantema<br />
K.M. van der Beek<br />
L.J. de Boer<br />
M.W. Bosch<br />
S.M. Bruinsma<br />
M.D. Emmelkamp<br />
S.K. van Gelder<br />
R. Hado<br />
E. Hoekzema<br />
J. De lang<br />
J. Oostijen<br />
P.H.C. Schomper<br />
I. Schoonbeek<br />
T. Schoot Uiterkamp<br />
H.E.M. Schrijver<br />
E.G.J. Slijkhuis<br />
A.M. Wijer<br />
S.M. Oostra<br />
R. Rijpma<br />
K.G.H. de Vries<br />
A.D. Wiersma<br />
J. Cagnart<br />
T.J. Havinga<br />
L. Pigmans<br />
J.S. Rook<br />
R. Rupert<br />
I. van der Vaart<br />
M.F. Zwaan<br />
Master- en doctoraalbullen<br />
W.N. Feitsma<br />
H.J. Zoer<br />
S.K. Jonker<br />
T. Bak<br />
J. van den Berg<br />
H.I. de Bok<br />
L. Behr<br />
Y.J. Mulder<br />
N. Heijne<br />
E. Matijsen<br />
A.E.E. Brockmöller<br />
C.M. de Groot<br />
K.J.M. Alferink<br />
J. Bloemendal<br />
W.W. Hartlief<br />
H.B.M. Heerink<br />
B. Klein<br />
G.C.A.A. Pusztay<br />
J.A. Mulder<br />
C.S. Zimmerman<br />
M.Y. van Denderen<br />
V.M. Rings<br />
M. de Vries<br />
M.E. Walters<br />
T.S. Warmels<br />
M. Angeli<br />
K. Steenbergen<br />
W. Vos<br />
R. Brevoord<br />
M. Hietkamp<br />
L. Jansen<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 11
VAKGROEP<br />
COLLEGE-EVALUATIE: PRIMAIRE SOCIALE ORDE<br />
Het einde van de middag op maandag. Als<br />
student zijnde heeft iedereen een zwaar<br />
weekend achter de rug. Te lang uitgeweest<br />
en zondag natuurlijk de hele dag in bed<br />
gelegen. Toch moet je weer beginnen om<br />
negen uur ’s ochtends. Dat is helaas niet<br />
het enige, als eerste jaars heb je het zwaar,<br />
heel zwaar. Het vak Primaire Sociale Orde<br />
(PSO) begint pas om 16:00.<br />
De primaire sociale orde is een construct<br />
waarbinnen alle primaire relaties zich bevinden.<br />
Deze relaties zijn gebaseerd op vertrouwen<br />
waaruit een wederkerigheid- oftewel<br />
reciprociteitrelatie tot stand komt. In<br />
Groningen wordt er gewerkt met het OMOPmodel.<br />
Hierin is Groningen uniek. Dit model<br />
bestaat uit vier ordes: Overheid, Markt,<br />
Organisaties en jawel, de Primaire Sociale<br />
Orde. De primaire sociale orde vormt samen<br />
met Markt de “spontane sociale orde”. Dit<br />
betekent dat het niet door mensen bedacht en<br />
samengesteld is. Dit in tegenstelling tot de<br />
geconstrueerde ordes bestaande uit Overheid<br />
en Organisaties. Met dit model wordt geprobeerd<br />
het functioneren van de samenleving<br />
beter te begrijpen.<br />
Het vak PSO bestaat uit twaalf colleges<br />
die verdeeld zijn over zes weken. Elke week<br />
worden er twee colleges gegeven. Eenmaal<br />
op maandag en eenmaal op donderdag. Op de<br />
donderdag verlaten de studenten de vertrouwde<br />
faculteit en volgen ze college in het<br />
Academiegebouw in een grote collegezaal<br />
waarin de studenten nog niet eens de helft van<br />
de collegezaal beslaan. Dat is toch iets heel<br />
anders dan de knusse Gadourekzaal, het is<br />
zelfs ongezelliger dan de Bladergoenzaal<br />
waar het college op maandag gegeven wordt.<br />
In het eerste college wordt uitgelegd wat er<br />
van de studenten verwacht wordt. Zo is het<br />
verplicht om twee essays te schrijven die ten-<br />
12<br />
Uitgestelde ruil, reciprociteit en emotionele<br />
investeringen, allen gebaseerd op vertrouwen<br />
Vanessa Codrington<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Jan Kornelis Dijkstra voor een volgeschreven bord<br />
minste met een voldoende afgerond moeten<br />
worden. De essays worden na elk college op<br />
Nestor gezet, deze gaan over het onderwerp<br />
dat is besproken in het college. De studenten<br />
kunnen zelf kiezen welk essay ze willen<br />
maken, zo lang het maar voor de vrijdag na<br />
het desbetreffende college wordt ingeleverd.<br />
Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk<br />
tentamen. Doordat er over het OMOP-model<br />
nog geen boeken zijn geschreven, wordt er bij<br />
dit vak geen gebruik gemaakt van boeken,<br />
maar van een syllabus bestaande uit bijna 30<br />
artikelen. De tentamenvragen gaan over de<br />
artikelen die in de syllabus staan en de stof<br />
die is besproken in het college. Het vak<br />
behoort de studenten een goede blik te geven<br />
op wat het vak van de socioloog inhoud.<br />
Het vak wordt sinds het collegejaar 2004-<br />
2005 gegeven door Jan Kornelis Dijkstra. Hij<br />
komt oorspronkelijk uit Dokkum, Friesland,<br />
maar tegenwoordig heeft hij ergens in een<br />
hofje in Groningen zijn intrek genomen. Zijn<br />
hofje is na criminaliteit zijn favoriete<br />
gespreksonderwerp. In bijna elk college komt<br />
de vraag wel weer naar boven: “Ik weet<br />
niet of jullie het al weten, maar ik woon<br />
in een hofje en daar...” Waarop weer<br />
eens één van zijn leuke anekdotes over<br />
zijn favoriete hofje volgt. Dit doet hij<br />
overigens ook met stukken uit de krant,<br />
zodat de studenten een beeld kunnen<br />
vormen over de hedendaagse sociologie.<br />
Door zijn enthousiasme, droge<br />
humor en de vragen die hij te pas en te<br />
onpas aan studenten stelt, zorgt hij zo<br />
nu en dan voor gezellige rumoerigheid.<br />
Hij is dan ook verbaasd wanneer het<br />
wèl echt helemaal stil is. Voorheen<br />
werd het college verzorgd door Jaques<br />
van Nieuwstadt. Sinds Dijkstra het college<br />
verzorgd is het van een filosofi-<br />
sche insteek naar een meer sociologische<br />
insteek overgegaan.<br />
Bij dit college wordt er nog op ouderwetse<br />
manier te werk gegaan. Er is geen scherm<br />
te bekennen, alles wordt op het kalkbord<br />
geschreven. Jan Kornelis is naar eigen zeggen<br />
geen technofoob, maar hij wil de studenten<br />
meer bij het college betrekken: “Ik wil geen<br />
statische colleges geven, maar bovenal wil ik<br />
niet dat er een ‘‘bioscoopeffect’’ optreedt<br />
onder de studenten.” Met dit zogenoemde<br />
bioscoopeffect wil hij voorkomen dat studenten<br />
onderuit gaan hangen en met glazige ogen<br />
naar een scherm gaan staren.<br />
De studenten zijn eensgezind: “Het is<br />
interessant en het wordt ook nog eens op een<br />
leuke manier gebracht.” Een groot gemis zijn<br />
volgens sommige toch wel de powerpointpresentaties.<br />
“Als je één college mist, dan mis<br />
je meteen een deel van de informatie, die je<br />
niet zomaar even kan opzoeken op Nestor.”<br />
Andere vinden het een nadeel dat de tekst<br />
vaak chaotisch op het bord wordt gezet, waardoor<br />
het lastig te volgen is. Deze reacties<br />
kunnen echter niet op tegen de reactie die<br />
onder de studenten het meest wordt geuit:<br />
“PSO is het leukste vak en bovendien is het<br />
een heel gezellig college!”<br />
Inmiddels hoor ik om mij heen de maagjes<br />
al knorren en dit doet mij eraan herinneren<br />
dat het college bijna afgelopen is. Na zo’n<br />
actief college waarin veel wordt opgeschreven<br />
en heel wat wordt afgelachen is het wel<br />
tijd voor een stevige avondmaaltijd. Het<br />
begint buiten al behoorlijk te schemeren. Na<br />
de magische woorden: “Tot donderdag in het<br />
Academiegebouw.” weet ik het zeker: het is<br />
18:00. Het is etenstijd!
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 13
Om sociologiestudenten een beter beeld te geven van wat er zich allemaal afspeelt<br />
binnen onze studievereniging biedt <strong>SoAP</strong> <strong>Sociëtas</strong> hier de ruimte om haar activiteiten<br />
toe te lichten.<br />
14<br />
Zo, de kop is er af! We begonnen met een spetterend<br />
introductieweekend waar al onze “feuten” aan elkaar<br />
werden voorgesteld. Overdag leuke, grappige of<br />
vieze activiteiten en ’s avonds keihard los in de<br />
Toxbar. Aan het eind van het weekend was iedereen<br />
moe, maar voldaan: bedankt Introcie!<br />
Tijdens de daaropvolgende Tablerun op 9 september<br />
hebben we de studenten een kijkje laten nemen in de<br />
keuken van verschillende sociologen. Onder het<br />
genot van een hapje en een drankje werd er kennis<br />
gemaakt en gezellig gekletst.<br />
Op 14 oktober hebben we tijdens onze ALV afscheid<br />
genomen van oud-bestuursleden Marieke Bosch<br />
(voorzitter), Frank Wanders (penningmeester),<br />
Michiel Zwaan (commissaris intern) en Auke<br />
Beeksma (commissaris extern en boeken). Nogmaals<br />
willen wij hen bedanken voor hun inzet het afgelopen<br />
jaar!<br />
Nu hebben wij, het bestuur <strong>2009</strong>-2010, het stokje<br />
overgenomen. Mag ik jullie voorstellen:<br />
• Karin Meijboom - voorzitter<br />
• Anna Strijbosch – secretaris<br />
• Jelger van Zaane – penningmeester/boeken<br />
• Hans-Paul Lips – commissaris intern/promotie<br />
• Karlijn de Vries – commissaris activiteiten<br />
Gemixte gevoelens tijdens de borrel.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Touwtrekken is nog altijd een populaire activiteit op het<br />
introkamp.<br />
De ouderejaars hadden zich weer mooi verkleed tijdens de bonte<br />
avond!<br />
a de borrel werd de Shadrak ook nog even op zijn kop gezet!
Aankomend jaar is het onder andere onze taak om<br />
jullie als leden een leuk jaarprogramma te bieden!<br />
Voorheen werd dit altijd door onszelf gedaan, maar<br />
omdat het wij het als bestuur steeds drukker krijgen<br />
met bestuurszaken is besloten om een activiteitencommissie<br />
op te richten die deze zware, doch eervolle<br />
taak op zich zal nemen.<br />
Onze nieuwe activiteitencommissie:<br />
Karlijn de Vries – voorzitter<br />
Rianne de Heer<br />
Willem Boersma<br />
Frank Eskes<br />
Zij zullen zich hard gaan maken voor de invulling<br />
van zowel de sociale als studie-inhoudelijke activiteiten<br />
van <strong>Sociëtas</strong>.<br />
Het programma en meer informatie over onze studievereniging<br />
kun je vinden op onze nieuwe website<br />
(www.societasonline.nl).<br />
Wij wensen jullie alvast een super (studie-)jaar toe!<br />
Het <strong>Sociëtas</strong>bestuur<br />
De barmannen die ons komend jaar zullen<br />
bedienen in café Jut & Jul.<br />
Het nieuwe bestuur!<br />
De sociologen in de Toxbar.<br />
Enkele tablerunners.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 15
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
OBAMA’S HEALTH INSURANCE PLAN<br />
Op de site van de ew York Times verscheen<br />
op twaalf september van dit jaar<br />
het verhaal van ikki White. ikki stierf<br />
in 2006 aan de gevolgen van lupus, een<br />
auto-immuunziekte die vanaf de diagnose<br />
elf jaar geleden haar lichaam langzaamaan<br />
had verzwakt. De ziekte, ongeneeslijk<br />
maar goed onder controle te houden, had<br />
met de juiste medicijnen geen invloed hoeven<br />
hebben op haar levensverwachting.<br />
Het grootste deel van haar lange en pijnlijke<br />
ziekbed moest ikki echter doorstaan<br />
zonder zorgverzekering, nadat ze haar<br />
baan en verzekering verloor doordat de<br />
ziekte haar het werken onmogelijk maakte.<br />
“ikki stierf niet aan lupus, ikki stierf<br />
aan de complicaties van het falende<br />
Amerikaanse zorgsysteem”, aldus haar<br />
behandelend arts.<br />
In Amerika sterven jaarlijks rond de 18.000<br />
mensen als gevolg van gebrekkige zorgverzekering;<br />
zes keer het dodental van de aanslagen<br />
op 11 september 2001, een onnodige<br />
dood elk half uur. Het is dan niet verrassend<br />
dat de gezondheidszorg een speerpunt was in<br />
president Obama’s verkiezingscampagne.<br />
Het is dan ook niet verrassend dat er als het<br />
aan hem ligt grootse veranderingen in aantocht<br />
zijn. Het zou dan niet verrassend zijn als<br />
de nieuwe president in congres en senaat met<br />
louter gejuich zou worden ontvangen, wanneer<br />
hij het plan hiervoor presenteert. De<br />
werkelijkheid is echter anders. Met name<br />
Republikeinse politici weigeren principieel<br />
de voorstellen aan te nemen, en ook de<br />
publieke opinie is sterk verdeeld. Hoe komt<br />
het dat er zowel in de politiek als op straat<br />
nog zo veel verzet is tegen Barack Obama’s<br />
hervormingsconcept? Is Amerika blijven steken<br />
in een Reaganistische afkeer van overheidsinmenging,<br />
blind voor het falen van de<br />
markt, of is er werkelijk zo veel mis met president<br />
Obama’s plan? Om deze vragen te<br />
beantwoorden zullen we ten eerste de voorgestelde<br />
hervormingen beschrijven, ten tweede<br />
een overzicht geven van de belangrijkste<br />
voor- en tegenstanders en ten derde verder<br />
uitweiden over de herkomst van het verzet<br />
tegen de hervormingsplannen.<br />
Wat staat er in het plan?<br />
Om te beginnen noemen wij de hoofdpunten<br />
van het Health Insurance Plan zoals het is<br />
voorgelegd aan het congres en de senaat.<br />
Voor de lucky few die onder het huidige systeem<br />
al naar hun volle tevredenheid voorzien<br />
zijn van gezondheidszorg hoeft er niets te<br />
veranderen, zij kunnen bij hun huidige zorg-<br />
16<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Succes niet verzekerd<br />
Over de hervorming van het Amerikaanse zorgstelsel en het verzet daartegen<br />
Karin van der Sluis & Dieko<br />
Bakker<br />
verzekering blijven. Voor de<br />
rest van de bevolking moet het<br />
plan grote verbeteringen brengen.<br />
Het zal verzekeraars bijvoorbeeld<br />
verboden worden<br />
personen uit te sluiten vanwege<br />
een tijdens de looptijd van de<br />
verzekering ontstane ziekte of<br />
omdat ze bij aanvraag van de<br />
polis al lijden aan een langdurige,<br />
dus dure, aandoening.<br />
Daarnaast mag er geen maximum<br />
gesteld worden aan de<br />
hoogte van de zorgkosten die<br />
jaarlijks door de verzekering<br />
worden gedekt en wordt er een<br />
grens ingesteld voor het bedrag<br />
dat door verzekerden uit eigen<br />
zak betaald moet worden. Voor<br />
iedereen die op dit moment<br />
geen zorgverzekering kan betalen<br />
wordt er een overzichtelijke<br />
marktplaats opgezet waar zorgpolissen<br />
vergeleken en gekocht<br />
kunnen worden, waar nodig met<br />
steun van een subsidie.<br />
Wanneer onder deze omstandigheden<br />
adequate verzekering<br />
onhaalbaar blijft kan er volgens<br />
president Obama’s plan gekozen<br />
worden voor een publieke<br />
zorgverzekering van goede<br />
kwaliteit. Dit alles heeft tot doel de private<br />
zorgverzekeraars te stimuleren dan wel te<br />
verplichten hun dienstverlening te verbeteren<br />
en alle Amerikanen toegang te bieden tot volwaardige<br />
zorg. Berekeningen vanuit het Witte<br />
Huis geven aan dat het gehele plan budgetneutraal<br />
kan worden uitgevoerd door gebruik<br />
te maken van geld dat nu onnodig door verzekeraars<br />
binnengehaald wordt.<br />
“ikki stierf niet aan<br />
lupus, ikki stierf aan de<br />
complicaties van het<br />
falende Amerikaanse<br />
zorgsysteem”<br />
Wie is voor en wie is tegen?<br />
In het debat over het Health Insurance Plan<br />
van Obama wordt door verschillende partijen<br />
heftig gediscussieerd over de kosten en baten<br />
van het zorgstelsel. Debaters zijn op basis van<br />
totaal verschillende argumenten voor of tegen<br />
het nieuwe stelsel. Om het overzichtelijk te<br />
houden zullen we het grote aantal standpunten<br />
op twee manieren samenvatten.<br />
Tussen de partijen is allereerst een verdeling<br />
te maken op basis van de perspectieven<br />
van waaruit naar het plan van Obama gekeken<br />
wordt. We onderscheiden hier twee<br />
hoofdgroepen: de economen en de gezondheidssector.<br />
De economen zijn overwegend tegen het<br />
nieuwe zorgstelsel. Vanuit financieel perspectief<br />
geven zij aan bang te zijn voor te hoge<br />
kosten voor zowel de burgers als de overheid.<br />
Veel economen vinden tevens dat het plan<br />
van Obama de rol van de overheid te groot<br />
maakt. De overheid zou volgens hen gaan<br />
functioneren als bedrijf en niet langer als<br />
overheid. Daarmee zou de overheid het functioneren<br />
van de vrije markt belemmeren en de<br />
private verzekeraars van de markt verdringen.<br />
Obama wil er met het Health Insurance Plan<br />
naar eigen zeggen juist voor zorgen dat verzekeringsmaatschappijen<br />
gaan concurreren<br />
om zo de prijzen laag houden.<br />
De tweede groep is de gezondheidssector.<br />
Deze bekijkt het plan vanuit sociaal perspectief<br />
en stemt dan ook grotendeels in met het<br />
plan. Onder andere de American Health<br />
Association, een belangrijk overkoepelend<br />
orgaan in de gezondheidszorg, denkt dat de<br />
gezondheidszorg in Amerika sterk zal verbeteren<br />
als het Health Insurance Plan wordt<br />
doorgevoerd. Naar eigen zeggen liet de<br />
Health Association zich daarbij met name<br />
beïnvloeden door de sterk verbeterde toegang
tot gezondheidszorg die het plan moet opleveren.<br />
Naast een onderscheid gebaseerd op perspectieven<br />
kan er ook een onderscheid<br />
gemaakt worden op basis van politieke standpunten.<br />
De voornaamste zijn hierbij de<br />
Democraten en de Republikeinen, de<br />
Onafhankelijken vormen een minderheid.<br />
Onder de Democraten geeft ongeveer 80%<br />
van de ondervraagden aan vóór het Health<br />
Insurance Plan te kiezen. Niet zo vreemd,<br />
aangezien de Democraten, geleid door<br />
Obama, afgelopen verkiezingen de hervorming<br />
van het zorgstelsel op deze manier als<br />
een van de belangrijkste punten hadden staan<br />
op de politieke agenda.<br />
De Republikeinen zijn, op enkele uitzonderingen<br />
na, tegen het nieuwe zorgstelsel.<br />
Maar liefst 75% geeft aan niets te zien in het<br />
nieuwe zorgsysteem. De Republikeinen zouden<br />
wat betreft de opbouw van het zorgstelsel<br />
in Amerika liever zien dat het verzekeringssysteem<br />
geheel op de vrije markt bleef en dat<br />
minder bedeelden alleen door financiële<br />
steun geholpen worden in hun zoektocht naar<br />
adequate zorg.<br />
Waar komt de weerstand vandaan?<br />
De weerstand tegen het nieuwe Health<br />
Insurance Plan is divers in aard en oorsprong.<br />
Een groot deel van de tegenstanders<br />
is met name afkerig van het idee dat het nieuwe<br />
plan zal leiden tot een grote mate van<br />
overheidsinmenging in de verdeling van de<br />
zorg, een angstbeeld dat met name aan<br />
Republikeinse zijde voor waar wordt aangenomen.<br />
Het geloof in marktwerking als regulerend<br />
mechanisme en angst voor een “socialistische”<br />
overheid leven sterk onder het<br />
Republikeinse deel van de bevolking en worden<br />
tot in het absurde uitgedragen door hun<br />
vertegenwoordigers. Elke verwijzing naar<br />
publieke gezondheidszorg roept bij deze<br />
groep beelden op van een allesbeheersende<br />
overheid die geen ruimte laat voor marktwerking<br />
en persoonlijke vrijheid. Dit terwijl de<br />
vrije markt nog steeds welig tiert in Europese<br />
landen waar een publiek zorgverzekeringsstelsel<br />
is ingevoerd, en terwijl ook in Amerika<br />
gezondheidszorg voor armen en ouderen al<br />
vanuit de overheid verzorgd wordt. Uit rechtse<br />
hoek komt ook een angst voor grotere<br />
overheidsuitgaven, een groeiend overheidstekort<br />
en de daaruit resulterende belastingverhogingen.<br />
Het is interessant om op te merken hoe<br />
weinig de plannen van de Democratische en<br />
Republikeinse partijen op het gebied van<br />
gezondheidszorg verschillen. Punt voor punt<br />
stellen beide partijen ongeveer hetzelfde<br />
voor. Een nadruk op het zelf kopen van een<br />
verzekering, zo nodig met subsidie, het verplicht<br />
accepteren van mensen met een al<br />
bestaande aandoening en het aanpakken van<br />
de oplopende kosten van medische rechtzaken<br />
zijn een aantal voorbeelden van overeenkomsten.<br />
Beide partijen richten zich erop hun<br />
voorstellen budgetneutraal te houden en<br />
benadrukken dat er in het belang van de burger<br />
overheidscontrole moet zijn op de verzekeringsbranche.<br />
Het lijkt er dan ook sterk op dat het debat<br />
in de Amerikaanse politiek vooral geleid<br />
wordt door een rivaliteit tussen de twee partijen,<br />
een cultuur van onenigheid die vooral<br />
aan Republikeinse kant voorrang krijgt boven<br />
het constructief toewerken naar een overeenkomst.<br />
Een extreem voorbeeld is het<br />
Republikeinse congreslid Michelle<br />
Bachmann die betrapt is op een aantal onmiskenbare<br />
leugens. Zo beweerde zij dat Ezikiel<br />
Emanuel, een adviseur van het Witte Huis op<br />
het gebied van gezondheidszorg, er voorstander<br />
van zou zijn gezondheidszorg alleen te<br />
verstrekken aan niet-gehandicapten. Nog<br />
vreemder was haar claim dat het nieuwe<br />
gezondheidsplan gezondheidsklinieken zou<br />
instellen op scholen, waarin kinderen geïndoctrineerd<br />
zouden worden en waar abortus<br />
Constructief debat wordt<br />
verhinderd doordat beide<br />
partijen elkaar beschuldigen<br />
van leugens, onheuse<br />
motieven en vertekende<br />
weergaven.<br />
gepleegd zou worden zonder dat de ouders er<br />
ooit iets van mee zouden krijgen. Beide<br />
claims werden onderuitgehaald door de<br />
Pullitzerprijs winnende feitenchecker<br />
PolitiFact. Of Bachmann werkelijk zo weinig<br />
kennis van feiten heeft of dat dit een bewust<br />
misleidende weergave was zal waarschijnlijk<br />
nooit duidelijk worden, maar het voorspelt<br />
niet veel goeds voor de Amerikaanse politiek.<br />
Naast het algemene Republikeinse verzet<br />
zijn er een aantal maatschappelijke groeperingen<br />
die er uitspringen. Veel van Amerika’s<br />
streng christelijke organisaties vrezen dat het<br />
onder president Obama’s plan mogelijk wordt<br />
om met overheidsgeld abortus te plegen, dit<br />
ondanks de expliciete toezegging vanuit het<br />
Witte Huis dat abortus niet met publiek geld<br />
betaald zal kunnen<br />
worden. Verder verwachten<br />
veel kleine<br />
zelfstandigen dat een<br />
deel van hun werknemers<br />
zal overschakelen<br />
naar de door<br />
de overheid verschafteverzekeringsoptie<br />
waardoor<br />
het mogelijk onrendabel<br />
wordt om voor<br />
de resterende werknemers<br />
een verzekeringsplan<br />
te blijven<br />
aanbieden. Met<br />
andere woorden, ook<br />
een aantal groepen<br />
die niet principieel<br />
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
afkerig zijn van een hervormd zorgstelsel<br />
hebben hun twijfels over de uitvoering ervan.<br />
Conclusie<br />
Wat is nou de grootste oorzaak van het gebrek<br />
aan steun voor het Health Insurance Plan?<br />
Zijn er nog steeds Amerikanen die geloven<br />
dat de overheid het grootste probleem van het<br />
land is en verre van de privésfeer gehouden<br />
moet worden? Of is Obama’s plan minder<br />
geslaagd dan het lijkt? De verdeeldheid die in<br />
Amerika heerst over het voorgestelde Health<br />
Insurance Plan is vooral een kwestie van vertrouwen.<br />
Hoewel Republikeinen en<br />
Democraten het in beginsel grotendeels eens<br />
zijn komen zij maar niet tot een overeenkomst.<br />
Constructief debat wordt verhinderd<br />
doordat beide partijen elkaar beschuldigen<br />
van leugens, onheuse motieven en vertekende<br />
weergaven. Dit wordt in de hand gewerkt<br />
door een relatief grote partijdigheid in de<br />
Amerikaanse media.<br />
Dat wil niet zeggen dat de kritiek op president<br />
Obama’s plan geheel onterecht is. In<br />
tegendeel, op sommige gebieden is het plan<br />
vaag, de haalbaarheid ervan moet nog grondig<br />
onderzocht worden en voor er een voor<br />
iedereen acceptabel plan op tafel ligt zal er<br />
nog veel geschrapt en geschreven moeten<br />
worden. Wantrouwen tussen de partijen zorgt<br />
er echter voor dat zo’n discussie niet tot stand<br />
komt en dat conservatieve Amerikanen zich<br />
er niet prettig bij voelen om de overheid meer<br />
controle te geven zolang de liberalen aan de<br />
macht zijn.<br />
Kortom; bij veel Republikeinse<br />
Amerikanen is wel degelijk sprake van een<br />
afkeer van overheidsinmenging, maar deze<br />
wordt niet zo zeer veroorzaakt door een blind<br />
vertrouwen in de markt als door een wantrouwen<br />
ten opzichte van de regerende partij. In<br />
werkelijkheid verschillen de partijprogramma’s<br />
relatief weinig van elkaar. Laten we<br />
hopen dat president Obama in staat blijkt dit<br />
ook in het debat naar voren te laten komen.<br />
Misschien zijn toekomstige Nikki Whites dan<br />
een beter lot beschoren.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 17
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
STUDENTENLEVEN<br />
De tegenstrijdigheden die de financiering van het<br />
studentenleven met zich meebrengt<br />
“Werk is nooit een excuus om niet met je<br />
studie bezig te zijn”, wordt de student vaak<br />
verteld. iet alleen docenten en hoogleraren<br />
verkondigen dit, maar ook de kranten<br />
spreken over de negatieve effecten van studenten<br />
die (te veel) werken. Zeker in deze<br />
tijd van economische crisis is het belangrijk<br />
voor de student zijn blik te richten op<br />
de toekomst door zich actief en doelgericht<br />
bezig te houden met de studie. Dit lijkt op<br />
het eerste gezicht een begrijpelijke houding.<br />
Maar deze houding vraagt bij benadering<br />
veel tegenstrijdigheden van de student.<br />
Aan de ene kant wordt er van de student<br />
verwacht dat de inzet voor de studie<br />
en de studieresultaten nergens onder zouden<br />
moeten lijden. Je kiest er ten slotte<br />
voor om te studeren dus dan zorg je maar<br />
dat je aanwezig bent en een gemotiveerde<br />
actieve houding laat zien bij colleges en<br />
projecten. Aan de andere kant wordt er<br />
van de student gevraagd om zich ook vooral<br />
naast de studie breed te ontwikkelen:<br />
een abonnement op de krant, abonnement<br />
op vaktijdschrift maar ook vooral ontspanning<br />
in de zin van sport, vakanties,<br />
studieverenigingen en een biertje op zijn<br />
tijd wordt ons studenten aangeraden. De<br />
vraag die deze tegenstrijdigheid oproept<br />
is: “Wie gaat dit financieren?”<br />
Hannah Achterbosch<br />
Studeren kost veel geld. Naast het college- en<br />
boekengeld moet ook nog in het levensonderhoud<br />
worden voorzien. In eerste instantie<br />
natuurlijk de primaire behoeftes als een<br />
kamer, eten en een warme trui, maar daarnaast<br />
moet ook de studie- of studentenvereniging,<br />
het sporten, het stappen, de telefoon, de<br />
laptop met internet, en de abonnementen op<br />
kranten en vaktijdschriften gefinancierd worden.<br />
Ten eerste is de studiebeurs nauwelijks<br />
toereikend. Zeker niet nu 12 september jl.<br />
bekend werd gemaakt dat de studiebeurzen in<br />
de jaren 2011 en 2012 niet omhoog zullen<br />
gaan, terwijl de studiekosten wel zullen blijven<br />
stijgen.<br />
Daarnaast zit er ook aan de financiële bijdrage<br />
die ouders willen en kunnen leveren<br />
een limiet. De keuze die studenten dan moeten<br />
maken is die tussen lenen of naast de (voltijd)<br />
opleiding een bijbaantje te zoeken.<br />
Beiden, lenen en werken naast de studie,<br />
brengen negatieve economische effecten met<br />
zich mee. De horeca en winkels verschaffen<br />
de baantjes die door de werkende student nog<br />
steeds als favoriet worden beschouwd meldt<br />
het CBS op 17 augustus <strong>2009</strong>. Deze baantjes<br />
zijn, hoewel niet erg goed betaald, wel erg<br />
18<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
flexibel in werktijden. Ook werkgevers zijn<br />
blij met de studenten binnen hun bedrijf.<br />
Studenten zijn namelijk flexibel doordat zij<br />
op avonden en in weekenden kunnen werken,<br />
zijn goedkope arbeidskrachten en hebben<br />
vaak goede communicatieve vaardigheden<br />
(Trouw, 2004). Vaak nemen de werkgevers<br />
om de bovengenoemde redenen liever studenten<br />
aan dan lageropgeleiden, omdat lageropgeleiden<br />
duurdere arbeidskrachten zijn en<br />
vaak ook beschikken over minder vaardigheden.<br />
Hierdoor worden de baantjes, “bedoeld”<br />
voor lageropgeleiden “ingepikt” door studenten<br />
wat als gevolg een toenemende werkloosheid<br />
onder lageropgeleiden heeft. Veel werkende<br />
studenten in de horeca kan dus ook<br />
negatieve gevolgen hebben.<br />
Vooral door de kredietcrisis zijn goedkope<br />
arbeidskrachten als studenten in trek onder<br />
werkgevers. Uitzendbureau Studentwerk<br />
meldt dat de kredietcrisis studenten grote<br />
kansen biedt in het bedrijfsleven (Pers,<br />
<strong>2009</strong>). Maar studenten hebben niet alleen<br />
voordeel aan de kredietcrisis, ook zij lijden<br />
onder de beperkingen van financiële middelen.<br />
Niet alleen het feit dat de studiebeurzen<br />
zijn bevroren, maar ook het groter worden<br />
van (dagelijkse) uitgaven beïnvloedt hun<br />
financiële situatie negatief.<br />
Werk is voor studenten<br />
ook een bron van sociale<br />
contacten en een bredere<br />
ontwikkeling.<br />
Daarnaast is ook lenen niet uitsluitend<br />
positief voor de economie. Het geld dat<br />
geleend wordt zal ooit terugbetaald moeten<br />
worden. Kan deze schuld echter niet terugbetaald<br />
worden, doordat de afgestudeerde studenten<br />
geen perspectief op een baan hebben,<br />
dan zal de overheid hier voor moeten<br />
opdraaien. De kredietcrisis draagt aan de ene<br />
kant dus bij aan het feit dat er minder<br />
beroepsperspectief is en aan de andere kant<br />
vergroot een gebrek aan werk de kredietcrisis<br />
op zijn beurt. Bij het niet kunnen terugbetalen<br />
van een lening is dus duidelijk sprake van een<br />
negatieve terugkoppeling vanuit economisch<br />
oogpunt.<br />
Tot hier het economische perspectief van<br />
het lenen en werken. Want hoe dan ook, studenten<br />
hebben meer geld nodig dan enkel studiebeurs<br />
en ouderlijke bijdrage om rond te<br />
komen. De vraag is nu: “Wat is het beste voor<br />
de individuele student?” Ten eerste is de kredietcrisis<br />
een probleem op macroniveau die<br />
de studenten zeker zal beïnvloeden in hun<br />
handelen. Door het afgenomen beroepsper-<br />
spectief dat werd veroorzaakt door de kredietcrisis<br />
is er onder studenten waarschijnlijk<br />
een weerstand ontstaan tegen lenen. Ook<br />
minister Plasterk van onderwijs waarschuwde<br />
studenten voor een te grote studieschuld<br />
(Reijn, <strong>2009</strong>). Kortom, met lenen moet je<br />
oppassen.<br />
Wat is het beste voor de<br />
individuele student?<br />
Daarnaast is werken ook niet altijd de<br />
ideale oplossing. Werken brengt extra verantwoordelijkheden<br />
met zich mee en kost tijd.<br />
Als je er vanuit gaat dat een student serieus<br />
met zijn studie bezig is, draait deze eigenlijk<br />
al een week van 40 uur, werken komt daar<br />
nog eens bij. Fractievoorzitter VVD Rutte<br />
stelt dan ook: “die werkdrang is slecht voor je<br />
studievoortgang” (Trouw, 2006). Daarentegen<br />
stelt Anja van den Broek van onderzoeksbureau<br />
ITS Nijmegen dat onderzoek heeft aangetoond<br />
dat tot 10 uur per week werken redelijk<br />
goed is voor de studievoortgang. “Meer<br />
dan 10 uur werken valt negatief uit, maar niet<br />
werken is niet positief.” (Trouw, 2006) De<br />
werkende Nederlandse student werkt echter<br />
gemiddeld 15 uur in de week (Trouw, 2006).<br />
Het zou dus zeker kunnen zijn dat de<br />
Nederlandse student over het algemeen te<br />
veel werkt en dat dit ten koste gaat van de studievoortgang.<br />
Maar voor meer dan 10 uur<br />
werken is een reden, want alleen het loon van<br />
10 uur in de week werk is waarschijnlijk niet<br />
toereikend om de financiën te dekken.<br />
Naast alle financiële en praktische aspecten<br />
die verbonden zijn aan werk, is werk ook<br />
voor studenten een bron van sociale contacten<br />
en een bredere ontwikkeling, juist door in<br />
aanraking te komen met beroepen waarvoor<br />
je niet wordt opgeleid. Bovendien zijn studenten<br />
zo minder afhankelijk van inkomstenbronnen<br />
als ouders en leningen.<br />
Misschien zou minimaal lenen en daarbij<br />
niet meer dan 10 uur werken wel de perfecte<br />
oplossing zijn voor de student. Zo kan zij productief<br />
met de studie bezig, beschadigt zij de<br />
economie het minst en kan zij ook profiteren<br />
van andere voordelen die voortkomen uit<br />
betaald werk.<br />
Kortom, we kunnen stellen dat het werken<br />
van studenten een complex probleem is,<br />
waar meerder factoren een rol in spelen. De<br />
economie wordt door het werken van studenten<br />
op individueel niveau dan misschien positief<br />
beïnvloed, maar op maatschappelijk<br />
niveau valt dit te betwijfelen. Toch zal er een<br />
extra inkomstenbron moeten zijn voor studenten<br />
en de vraag is of lenen dan positiever<br />
is dan werken.
VOORUITZICHT: KLIMAATTOP IN KOPENHAGEN<br />
De strijd tegen klimaatverandering is de<br />
grootste collectieve uitdaging van deze tijd,<br />
aldus de secretaris-generaal van de V,<br />
Ban Ki-moon. In december moet er een<br />
mondiaal akkoord komen over klimaatverandering.<br />
Een mondiale aanpak voor een<br />
mondiaal probleem, maar dat is makkelijker<br />
gezegd dan gedaan: veel landen hebben<br />
verschillende belangen. In de financiële<br />
crisis waar we ons nu in bevinden, zien<br />
veel westerse landen er weinig heil in flinke<br />
investeringen te doen in duurzaamheid.<br />
Ontwikkelingslanden zijn hier de dupe<br />
van. Zij hebben nog niet het kapitaal om<br />
zich te beschermen tegen de effecten van<br />
de klimaatverandering, zoals droogtes of<br />
overstromingen. Laat staan dat ze kunnen<br />
investeren in duurzame ontwikkelingen.<br />
Opkomende grootmachten als China en<br />
India gaan ook een steeds grotere rol spelen.<br />
De economie groeit daar enorm en de<br />
bevolking van China en India houden er<br />
steeds meer een westerse levensstijl op na.<br />
Een levensstijl die zeker niet bijdraagt aan<br />
de strijd tegen klimaatverandering. Er<br />
moet nu wat gebeuren. Afspraken op de<br />
klimaattop in Kopenhagen moeten een uitkomst<br />
bieden. Het is de vraag of dat gaat<br />
lukken.<br />
Eric Wams<br />
Het is voor de meeste mensen die zich een<br />
beetje bezig houden met klimaatverandering<br />
wel duidelijk waarom er maatregelen moeten<br />
worden genomen. Klimaatverandering treft<br />
de hele wereld. IJskappen en gletsjers smelten,<br />
het oceaanpijl stijgt en woestijnen breiden<br />
zich uit. Natuurrampen als droogtes en<br />
overstromingen maken geen onderscheid tussen<br />
mens en dier of christen, islamiet, jood of<br />
atheïst.<br />
“Laat ons vragen wat we<br />
voor het gedeelde goed<br />
kunnen doen, in plaats<br />
van concessies van anderen<br />
eisen.”<br />
Een mondiaal probleem vraagt een mondiale<br />
aanpak. Om tot een bevredigend resultaat<br />
te komen, moeten alle landen meewerken<br />
om klimaatverandering tegen te gaan. Dat is<br />
echter niet zo gemakkelijk. Voor alle landen<br />
geldt dat zij profiteren van de energie die landen<br />
investeren om de uitstoot van broeikasgassen<br />
te verminderen. Omgekeerd geldt ook:<br />
zij die vervuilen maken het probleem voor de<br />
rest erger.<br />
Wordt de 21ste eeuw de eeuw van<br />
de duurzaamheid?<br />
Het is dus van belang dat alle landen<br />
inzien dat samenwerken noodzakelijk is.<br />
Iedereen moet dus het probleem van klimaatverandering<br />
herkennen en erkennen. Dankzij<br />
drie rapporten van het klimaat bureau van de<br />
Verenigde Naties, het IPCC, uitgebracht in<br />
november 2007 begint het in de westerse<br />
wereld, de grootste veroorzakers van klimaatverandering,<br />
door te dringen dat klimaatverandering<br />
echt is en dat de gevolgen desastreus<br />
zijn. De rapporten waren zo overtuigend<br />
dat zelfs klimaatsceptici geen weerwoord<br />
hadden.<br />
Het gaat de goede kant op, maar nu moet<br />
er ook worden overgegaan tot handelen. Dat<br />
lijkt makkelijker dan dat het is. De Volkskrant<br />
van 22 september <strong>2009</strong> meldde dat de<br />
Verenigde Staten en China in september op<br />
de klimaattop in New York beloofd hebben<br />
het voortouw te nemen tegen de uitstoot van<br />
broeikasgassen. Obama gaf toe dat de VS te<br />
weinig heeft gedaan om uitstoot van CO2 te<br />
verminderen, maar hij is vastbesloten de leiding<br />
te nemen. Ook Hu Jintao is van plan de<br />
broeikasgassen te verminderen. Helaas<br />
komen geen van beide presidenten met concrete<br />
voorstellen.<br />
Het lijkt erop dat politieke spelletjes de<br />
klimaattop parten gaat spelen. In de VS wijzen<br />
zowel republikeinse als democratische<br />
politici erop dat zolang naties als China, India<br />
en andere niet-westerse landen hun CO2 uitstoot<br />
niet inperken, de VS ook niet voorop<br />
hoeft te lopen bij het reduceren van de CO2<br />
uitstoot. De voorzitter van de Europese commissie,<br />
Barroso, heeft op de klimaattop in<br />
New York vastgesteld dat de onderhandelingen<br />
over een wereldwijd nieuw klimaatakkoord<br />
gevaarlijk dicht bij een impasse zit.<br />
Hopelijk wordt er gehoor gegeven aan de<br />
woorden van Ban-kimoon: “Laat ons vragen<br />
wat we voor het gedeelde goed kunnen doen,<br />
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
Verandering van de temperatuur op aarde in verhouding tot 1970.<br />
in plaats van concessies van anderen eisen.”<br />
Het broeikaseffect treft namelijk niet alleen<br />
de landen die het veroorzaken. Terwijl de<br />
rijke landen blijven kibbelen over wie hoeveel<br />
moet bijdragen aan de strijd tegen klimaat<br />
verandering, blijft het continent dat het<br />
meeste problemen ondervindt door de klimaatverandering<br />
bijna buiten beschouwing.<br />
Afrika, dat slechts voor vier procent bijdraagt<br />
aan het broeikaseffect, heeft flink te kampen<br />
met de gevolgen van klimaatverandering.<br />
Droogtes teisteren het continent: “Vroeger<br />
bleven regens eens in de tien jaar uit. Nu om<br />
het jaar.” Ook leidt een stijging van de temperatuur<br />
tot meer malariagevallen. Op de klimaattop<br />
in Kopenhagen zal de Afrikaanse<br />
Unie pleiten voor compensatie. Er is 68 miljard<br />
dollar nodig voor duurzame investeringen.<br />
Het is echter nu al duidelijk dat de grootste<br />
veroorzakers van het probleem, de westerse<br />
wereld, niet over de brug zal komen. (De<br />
Volkskrant van 30 september <strong>2009</strong>)<br />
“Vroeger bleven regens<br />
eens in de tien jaar uit.<br />
u om het jaar.”<br />
Het is duidelijk dat er actie ondernomen<br />
moet worden. In december komen delegaties<br />
uit alle hoeken van de wereld bijeen in<br />
Kopenhagen om een oplossing te vinden voor<br />
klimaatverandering. Er moeten offers worden<br />
gemaakt, maar daarvoor is wel eenheid<br />
nodig. Als de Verenigde Staten en China hun<br />
woord houden, dan is er goede hoop dat veel<br />
landen zullen volgen.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 19
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
INTERVIEW: WILLEM BOS EN JOOST VAN KEULEN<br />
Kraken moet verboden worden vindt<br />
rechts. De VVD, het CDA en de<br />
ChristenUnie dienden daarom onlangs het<br />
initiatiefwetsvoorstel ‘Kraken en<br />
Leegstand’ in om kraken te verbieden.<br />
Hun belangrijkste reden is het principe<br />
dat iedereen van andermans spullen moet<br />
afblijven. Tegenstanders vrezen juist voor<br />
de gevolgen van een dergelijk verbod. Het<br />
is van belang dat voor iedereen duidelijk is<br />
wat deze consequenties zullen zijn. Het<br />
wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede<br />
Kamer en de veranderingen in de woningmarkt<br />
zullen voor veel ederlanders gelden.<br />
In het wetsvoorstel wordt kraken verboden.<br />
Bij overtreding van dit verbod kan een<br />
gevangenisstraf volgen van maximaal vier<br />
maanden en een boete van 7.400 euro.<br />
Bovendien kan deze gevangenisstraf oplopen<br />
tot maximaal één jaar als de kraker geweld<br />
gebruikt bij zijn verzet. Tegen kraken in<br />
groepsverband wordt nog strenger opgetreden:<br />
de straf omvangt dan maximaal één jaar<br />
en vier maanden en de boete loopt op tot<br />
bijna 10.000 euro.<br />
Het wetsvoorstel heeft echter ook consequenties<br />
voor vastgoedeigenaren. Zij worden<br />
verplicht om zich te melden bij de gemeente<br />
als hun pand meer dan een half jaar leegstaat.<br />
Doet de eigenaar dit niet, dan wacht een<br />
boete van 7500 euro. Er wordt daarna samen<br />
met de gemeente een plan bedacht voor de<br />
leegstand. Als zij na een jaar leegstand nog<br />
niet tot een plan gekomen zijn, mag de<br />
gemeente een bewoner in het pand plaatsen.<br />
Een prima oplossing voor beide problemen<br />
vinden de indieners. Vanuit verschillende<br />
kanten klinkt echter kritiek: links en kra-<br />
20<br />
“Kraakverbod zorgt voor demografische ramp”<br />
Leoni van Schaick<br />
Het atelier van Willem Bos.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Wetsvoorstel roept discussie op<br />
kers zijn fel tegen het verbod op<br />
kraken en gemeenten noemen de<br />
regeling tegen de leegstand<br />
bureaucratisch en contraproductief.<br />
Willem Bos, actief in de krakerbeweging<br />
in Groningen en<br />
tevens lid van ROOD (jongerenvereniging<br />
van de SP), is fel<br />
tegen het kraakverbod. “Het is<br />
het enige effectieve middel tegen<br />
verloedering,” vindt hij. Volgens<br />
hem zou het verbod voor erg veel<br />
woningnood zorgen terwijl er<br />
tegelijkertijd veel leegstand zou<br />
ontstaan. Bovendien zou de hele<br />
anti-kraak beweging volgens<br />
hem verdwijnen. Pandhouders<br />
hoeven immers niet meer bang te<br />
zijn dat krakers in hun panden<br />
trekken en hoeven dus geen<br />
maatregelen in de vorm van antikraak<br />
te treffen. “Er zal een<br />
demografische ramp ontstaan,<br />
naast dat alle krakers op straat<br />
komen te staan zullen ook alle<br />
anti-krakers hun woonplek kwijtraken.<br />
Dan spreken we dus over<br />
circa 100.000 woonplekken die zullen verdwijnen.”<br />
Joost van Keulen, gemeenteraadslid voor<br />
de VVD in Groningen denkt echter dat het<br />
met de woningnood erg meevalt. Volgens<br />
hem is de kraakbeweging zo’n dertig jaar<br />
geleden ontstaan vanuit de extreme woningnood<br />
in die tijd. “Daar kan ik nog wel enige<br />
sympathie voor opbrengen, maar tegenwoordig<br />
kan iedereen wel aan een geschikte<br />
woning komen.” Het ligt volgens van Keulen<br />
vooral aan de hogere eisen die mensen tegenwoordig<br />
aan hun woning stellen. Hij denkt<br />
dat er hooguit wat studenten zijn die aan het<br />
begin van het studiejaar<br />
geen plek kunnen vinden.“Maar<br />
je moet je<br />
afvragen of je dat ook<br />
wilt. Veel studenten stoppen<br />
in de loop van het<br />
jaar weer met studeren,<br />
als die dan allemaal weer<br />
uit hun kamer gaan, ontstaat<br />
er daardoor juist<br />
veel leegstand.” Ook is<br />
hij erg te spreken over de<br />
andere kant van het wetsvoorstel:<br />
“Het is echt tijd<br />
voor zo’n wet, die niet<br />
alleen kraken, maar ook<br />
de leegstand zal tegengaan.”<br />
Maar als het wets-<br />
Het kraakpand waar Willem Bos woont.<br />
voorstel zo goed tegen leegstand zou werken,<br />
waarom zijn dan de vier grote steden niet<br />
enthousiast over dit voorstel? Want ook al<br />
zijn exacte cijfers over kraken niet bekend,<br />
het is wel zeer waarschijnlijk dat deze steden<br />
het meeste last hebben van kraakpraktijken.<br />
De gemeenten zien echter de bui al hangen,<br />
ze zien in het voorstel vooral veel bureaucratische<br />
rompslomp. Ook zal de regeling tegen<br />
leegstand veel meer kosten met zich meebrengen.<br />
Kraken is immers een handig pressiemiddel<br />
om pandhouders ervan te weerhouden<br />
hun eigendom leeg te laten staan. Op die<br />
manier is kraken een makkelijk en vooral<br />
goedkoop middel.<br />
“Het is echt tijd voor zo’n<br />
wet, die niet alleen kraken,<br />
maar ook de leegstand<br />
zal tegengaan.” –<br />
Joost van Keulen<br />
Bovendien zijn gemeenten vaak tevreden<br />
met de huidige gang van zaken. Zo liet Job<br />
Cohen, burgemeester van Amsterdam, in<br />
Elsevier weten dat er niet vaak sprake van<br />
geweld is. Krakers verlaten volgens hem<br />
vaak vrijwillig en rustig het kraakpand.<br />
Slechts een enkele keer moeten krakers door<br />
de mobiele eenheid worden verwijderd. Ook<br />
Willem Bos wijst erop dat kraken niet echt
een probleem is: “Het is niet voor niets dat in<br />
Amsterdam 70 procent van de burgers vóór<br />
kraken is.”<br />
Van Keulen vindt de vraag of kraken een<br />
probleem is, niet eens relevant. Volgens hem<br />
gaat het erom dat de rechten op iemands<br />
eigendom nu niet beschermd worden, terwijl<br />
dit een belangrijke taak van de overheid is.<br />
Hij vindt dan ook dat het de overheid best<br />
wat geld mag kosten om zo’n belangrijk<br />
recht te beschermen. “Het moet gewoon niet<br />
kunnen dat krakers een mooi pand van<br />
iemand anders in beslag nemen en daarna<br />
een ravage achterlaten.”<br />
“Het hele wetsvoorstel is<br />
gebaseerd op incidentenpolitiek,<br />
er gebeurt een<br />
paar keer iets ergs waar<br />
krakers bij betrokken<br />
zijn en gelijk moet het<br />
worden verboden.”<br />
- Willem Bos<br />
Maar volgens Bos is van dit laatste vaak<br />
geen sprake: “Het hele wetsvoorstel is gebaseerd<br />
op incidentenpolitiek, er gebeurt een<br />
paar keer iets ergs waar krakers bij betrokken<br />
zijn en gelijk moet het worden verboden. Het<br />
gaat veel vaker goed, de kraakbeweging<br />
zorgt er vaak voor dat mooie panden niet verloederen<br />
en een nieuwe bestemming krijgen.”<br />
Hij wijst op bekende voorbeelden in<br />
Groningen: Simplon, een leegstaand pand<br />
dat dankzij krakers een jeugdhotel kon worden<br />
en het Grand Theatre, een voormalige<br />
bioscoop die na 3 jaar leegstand door de<br />
kraakbeweging werd veranderd in een<br />
theaterproductiehuis.<br />
Het is opvallend dat het voorstel is ingediend<br />
door twee coalitiepartijen samen met<br />
een oppositiepartij. De derde coalitiepartij,<br />
de PvdA, is bovendien fel tegen het verbod.<br />
PvdA-kamerlid Staf Depla laat in de<br />
Volkskrant weten waarom zijn partij het<br />
voorstel niet steunt. Volgens hem kan<br />
geweld, overlast en vernieling nu ook al aangepakt<br />
worden en is een kraakverbod niet<br />
nodig. In reactie hierop liet VVD-kamerlid,<br />
en tevens één van de initiators, Brigitte van<br />
der Burg weten dat zij al wisten dat de PvdA<br />
nooit zou meewerken aan een kraakverbod.<br />
Ze verwachtten daarom dat het kabinet op dit<br />
punt ook niets zou kunnen doen. “Daarom<br />
hebben CDA, VVD en CU aan het begin van<br />
deze kabinetsperiode de koppen bij elkaar<br />
gestoken om zelf met een wetsvoorstel te<br />
komen.”<br />
Het blijft een geharnaste discussie.<br />
Rechts wijst op bescherming van eigendom,<br />
links wijst op het recht op onderdak en de<br />
nadelige gevolgen van het verbod. Beide partijen<br />
houden voet bij stuk, er lijkt geen middenweg<br />
te zijn.<br />
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
SOCIOLOGIE IN DE MEDIA<br />
Van vakantiesociologie<br />
tot spijbelende kinderen<br />
Paulien de Winter<br />
Met de vakantie net achter de rug komt<br />
Trouw op 20 september met een bericht over<br />
vakantie en Christenen. Volgens socioloog<br />
Erik Cohen gaat er van vakantie een seculariserende<br />
werking uit. Christenen die op<br />
vakantie gaan, stappen voor een tijdje uit hun<br />
religieuze omgeving en laten hun gemeente<br />
een poosje achter zicht. Op hun vakantiebestemming<br />
komen gelovigen in een andere<br />
wereld waar de sociale controle van thuis<br />
ontbreekt. Veel Christenen doen op vakantie<br />
dan ook dingen die ze thuis niet zo snel zouden<br />
doen. Zij maken bijvoorbeeld uitstapjes<br />
op zondag, jongeren hebben vaker wisselende<br />
seksuele contacten, de Bijbel blijft vaker<br />
dicht, er wordt niet of vluchtig gebeden in<br />
restaurants en gelovigen die thuis geen televisie<br />
hebben, kijken op vakantie televisie.<br />
Maar aan dit verhaal zit ook een positieve<br />
kant. Het blijkt dat veel gelovigen weten dat<br />
de maatschappij seculariseert en zij strijden<br />
daartegen. Christenen gaan relatief vaker<br />
naar landen met eenzelfde religieuze achtergrond<br />
of naar Israël. Volgens Cohen is het<br />
opvallend dat religies nog geen theologie van<br />
het geloof hebben. Het lijkt erop dat kerken<br />
en theologen nauwelijks nadenken over de<br />
invloed van toerisme op gelovigen, terwijl de<br />
invloed van vakantie, reizen en vrije tijd op<br />
het leven van christen in welvarende landen,<br />
zoals Nederland, enorm is en steeds groter<br />
wordt.<br />
De Bijbel blijft vaak<br />
dicht, er wordt niet of<br />
vluchtig gebeden in<br />
restaurants en gelovigen<br />
die thuis geen televisie<br />
hebben kijken of vakantie<br />
televisie.<br />
Trouw bericht op 29 september over het overlijden<br />
van de Italiaanse socioloog Maurizio<br />
Montalbini. Hij overleed 28 september op<br />
56 jarige leeftijd aan een hartaanval. Het bijzondere<br />
is dat deze man het leven onder de<br />
grond onderzocht. Maurizio Montalbini heeft<br />
in totaal twee jaar en acht maanden onder de<br />
grond, in holen en grotten, geleefd om te<br />
onderzoeken hoe het was om langdurig geïsoleerd<br />
te zijn en wat voor effect dit had op<br />
onder andere gewicht, tijdsbesef en slaapritmes.<br />
Een bekende uitspraak van Montalbini<br />
is “Je kan niet tegen eenzaamheid vechten,<br />
maar er wel je vriend van maken.” Zijn dood<br />
staat los van het onderzoek dat hij deed.<br />
De Amerikaanse socioloog Peter Berger en<br />
de Nederlandse socioloog Anton Zijderveld<br />
komen met een nieuw boek In praise of<br />
doubt – How to have convictions without<br />
becoming a fanatic aldus het NRC<br />
Handelsblad van 29 augustus. De centrale<br />
vraag in het boek is “Hoe vinden mensen een<br />
balans tussen fundamentalisme en relativisme?”<br />
Volgens de sociologen Berger en<br />
Zijderveld is de verdwijning van de geïsoleerde<br />
cultuur één van de opvallendste kenmerken<br />
van de moderne samenleving.<br />
Is dit je enige echtgenoot?<br />
Tegelijkertijd is de verscheidenheid van de<br />
cultuur ook enorm. Dit komt vooral naar<br />
voren in de of course statements. In de jaren<br />
twintig en dertig legden Amerikaanse sociologen<br />
respondenten uitspraken voor als “Is<br />
dit je enige echtgenoot?”, waarop de respondenten<br />
verbaast reageerden: “Maar natuurlijk!”<br />
Het antwoord op soortgelijke vragen is<br />
nu minder resoluut, want de maatschappij<br />
wordt tegenwoordig als minder vanzelfsprekend<br />
gezien. Zijderveld pleitte eerder voor<br />
waardering voor instituties als het gezin, het<br />
huwelijk en de staat. Deze instituties bieden<br />
vanzelfsprekende routines en creëren sociale<br />
stabiliteit en laten energie over voor creativiteit<br />
en inventiviteit. De twee sociologen prijzen<br />
humor aan als een antwoord op de centrale<br />
vraag. Maar het echte antwoord op de<br />
centrale vraag is ‘twijfel’. Mensen die twijfelen,<br />
vragen zich vaak af of iets betekenisvol,<br />
geloofwaardig en/of betrouwbaar is en<br />
deze houding is in een pluriforme samenleving<br />
hard nodig. Maar in hoeverre is twijfel<br />
ontwijfelbaar?<br />
Tot slot, het Algemeen Dagblad publiceerde<br />
op 20 augustus een artikel over onze ‘eigen’<br />
socioloog René Veenstra. Hij onderzocht<br />
vijf procent kinderen die op de basisschool<br />
spijbelen en daarmee doorgaan in het voortgezet<br />
onderwijs. Volgens Veenstra heeft de<br />
helft van de scholieren die al op jonge leeftijd<br />
spijbelen gescheiden ouders. De oorzaak<br />
hiervan is dat kinderen met gescheiden<br />
ouders maar één ouder hebben om het spijbelen<br />
op te merken en omdat kinderen van<br />
gescheiden ouders al op jonge leeftijd zelfs<br />
beslissingen mogen nemen.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
21
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
SLAPEN<br />
Een uiltje knappen, dutten, pitten, maffen,<br />
platliggen, meuren, doezelen, dommelen,<br />
tukken, sluimeren, soezen oftewel slapen.<br />
De favoriete bezigheid van menig student.<br />
Een van de weinige dingen die ieder mens<br />
over de hele wereld doet. Dit om te kunnen<br />
blijven functioneren en zelfs om te blijven<br />
leven. Gemiddeld eenderde van ons kostbare,<br />
korte leventje slapen we. Je zou zeggen<br />
zonde van de tijd om zoveel in bed, de<br />
schoolbanken, de bank, de bar en de grond<br />
slapend te vertoeven. Toch doen we dit met<br />
een reden. Aristoteles de Griekse wijsheer<br />
was er vroeger van overtuigd dat we in<br />
slaap vielen door dampen die uit onze<br />
maag om hoog kwamen. En holbewoners<br />
kropen in hun hol onder hun bizonhuidje<br />
omdat het te donker werd om nog veilig te<br />
kunnen jagen of voedsel te vergaren.<br />
Godzijdank zijn het niet de maagdampen<br />
die ons naar dromenland brengen en ook<br />
niet het feit dat het donker wordt. Maar<br />
wat is onze reden om nog te gaan slapen<br />
tegenwoordig? Met 24 uur draaiende<br />
fabrieken, mogelijk gemaakt door middel<br />
van ploegendiensten, winkels die dag en<br />
nacht open zijn en het altijd bruisende<br />
nachtleven? Waarom is slapen zo van<br />
levensbelang? En waarom heeft de ene<br />
persoon minder slaap nodig dan de ander?<br />
Eefje van Stralen<br />
Albert Einstein pleitte bij veel slapen, zelf<br />
was hij ook een veelslaper die vaak genoeg<br />
rond de middag een dutje deed. Hij was er<br />
van overtuigd dat dit hem creatiever maakte,<br />
en wederom had Einstein het bij het goede<br />
eind. Slapen is belangrijk voor de geest, niet<br />
zozeer voor het lichaam. Wanneer we ´s<br />
avonds in slaap vallen lijkt het alsof de deur<br />
naar de buitenwereld wordt gesloten om van<br />
binnen het een en ander recht te zetten. Peter<br />
Meerlo, een neurobioloog aan de<br />
Rijksuniversiteit Groningen vertelt ons dat<br />
het doel hiervan waarschijnlijk tweeledig is:<br />
“Er vindt een herstelproces en een plasticiteitsproces<br />
plaats.’’ Tijdens het herstelproces<br />
wordt de voorraad glycogeen, een soort<br />
brandstof voor de hersenen, weer aangevuld<br />
tot de normale hoeveelheid. Glycogeen is van<br />
aanzienlijk belang voor het functioneren van<br />
de hersenen. Het plasticiteitsproces houdt in<br />
dat de hersenen tijdens de slaap bepaalde<br />
activiteiten die de persoon overdag heeft uitgevoerd,<br />
gaan herhalen en vastleggen in het<br />
geheugen. Hetgeen wat iemand overdag heeft<br />
geleerd doen de hersenen ´s nachts nog eens<br />
over. Dit proces zorgt voor de herinneringen<br />
die mensen hebben. Deze twee processen<br />
vinden plaats tijdens vier slaapfasen. De eerste<br />
fase staat voor het moment dat we insla-<br />
22<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Klaasvaak waar blijft u nou?!<br />
De gevolgen van slapeloosheid en waarom slapen van essentieel belang is.<br />
pen, deze fase duurt een tot drie<br />
minuten. Tijdens fase twee wordt de<br />
slaap al wat dieper, wel ben je nog<br />
gemakkelijk te wekken door zachte<br />
geluiden. Fase drie waarin je na<br />
ongeveer een half uur komt zorgt<br />
ervoor dat de ademhaling regelmatiger<br />
wordt en het hartritme daalt.<br />
De spieren ontspannen en de slaap<br />
wordt dieper. De diepste en laatste<br />
slaapfase is de vierde fase in deze<br />
fase zijn we het moeilijkst te wekken.<br />
Na deze vier fasen die bij<br />
elkaar anderhalf uur duren, valt<br />
men in de remslaap. Na de remslaap<br />
breekt fase één weer aan en herhaald<br />
de fase cyclus zich weer. Per<br />
nacht kan men soms wel vijf keer<br />
de fasecyclus verslapen.<br />
De remslaap staat voor de<br />
Rapid Eye Movement slaap, tijdens deze zes<br />
minuten durende slaap volgen onze ogen als<br />
het ware wat we in onze dromen zien. Als we<br />
in deze fase worden gewekt of wakker worden<br />
kunnen we ons ook herinneren wat we<br />
aan het dromen waren. Hierdoor komt het dus<br />
dat mensen denken dat ze maar een keer in de<br />
zoveel tijd dromen. In feite dromen we elke<br />
nacht, maar omdat we niet tijdens de remslaap<br />
wakker zijn geworden, herinneren we<br />
ons dit niet. Dromen zijn een mysterieus<br />
fenomeen. Volgens Freud vormen dromen de<br />
sleutel tot de verborgen gebieden in de menselijke<br />
geest. Maar tegenwoordig stelt<br />
Dement dat het nog lang zal duren voor onze<br />
steeds betere kennis van de menselijke hersenen<br />
een antwoord vindt op de betekenis van<br />
dromen en hun relatie tot ons bewuste leven.<br />
Toch trachten verschillende mensen, bijvoorbeeld<br />
psychologen dromen te analyseren.<br />
Aristoteles de Griekse<br />
wijsheer was er vroeger<br />
van overtuigd dat we in<br />
slaap vielen door dampen<br />
die uit onze maag om<br />
hoog kwamen.<br />
Ondanks dat slapen door veel mensen als<br />
heerlijk wordt ervaren, leidt tien procent van<br />
de Nederlanders aan chronische slapeloosheid.<br />
Dit slaaptekort verhoogt onder andere<br />
de kans op hart- en vaatziekten, een hoge<br />
bloeddruk, bevordert overgewicht, vermindert<br />
de concentratie, het reactievermogen, de<br />
creativiteit, en het verlaagt de weerstand.<br />
Maar wanneer slaap je te weinig? Meerlo vertelt<br />
ons dat de slaap heel subjectief is. De<br />
slaap verloopt in cycli van anderhalf uur.<br />
Sommige mensen hebben genoeg aan drie<br />
cycli terwijl een andere slaapkop na zes cycli<br />
nog moe is. Dit verschil is te wijten aan de<br />
efficiëntie waarmee mensen slapen. Als<br />
iemand een verkorte lichte slaapfase heeft<br />
komt hij of zij eerder in de diepe slaap<br />
terecht, wat zorgt voor een eerder uitgerust<br />
gevoel.<br />
Als iemand een verkorte<br />
lichte slaapfase heeft<br />
komt hij of zij eerder in<br />
de diepe slaap terecht,<br />
wat zorgt voor een eerder<br />
uitgerust gevoel.<br />
Malou van Hintum noemt in haar artikel<br />
over slapen in de Volkskrant enkele waarheden<br />
en mythes over het fenomeen slapen. Zo<br />
is het zo dat ´ergens een nachtje over slapen´<br />
werkelijk helpt. En mensen met de uitspraken<br />
als ´slapen is zonde van je tijd´ blijkbaar nog<br />
nooit de negatieve effecten hebben ervaren<br />
van slaaptekort. En uren die je slaapt voor<br />
middernacht tellen niet dubbel, zolang je<br />
maar ongestoord kan slapen, is elk uurtje<br />
even veel meegenomen.<br />
Dus mensen geneer je niet om zo nu en<br />
dan lekker te gaan pitten. Want vooral voor<br />
de studenten onder ons is het van groot<br />
belang dit zo nu en dan te doen. Aangezien<br />
we door middel van slapen dingen opslaan in<br />
ons geheugen die we hebben geleerd! En het<br />
zou zonde zijn als al dat zielsdodende stampen<br />
voor niets zou zijn geweest! Draai je dus<br />
gerust nog een keer om als de wekker gaat,<br />
want slapen is niet alleen heel erg lekker<br />
maar ook van levensbelang!
ZWARTE SCHOLEN, MOSKEEËN, GEERT WILDERS EN DE TOEKOMST<br />
In <strong>SoAP</strong> van november 2006 stond een<br />
artikel over de Islamisering in ederland,<br />
geschreven door de toenmalige <strong>SoAP</strong>-verslaggevers<br />
Joëlla Angenent en Marlijn de<br />
Vries. Zij merkten een vergrote aandacht<br />
op voor de Islamisering in ederland.<br />
Sinds 2006 zijn er een aantal dingen veranderd.<br />
Daarom nu in drie delen een opsomming<br />
van de onderwerpen uit het <strong>SoAP</strong><br />
artikel met de ontwikkelingen van toen en<br />
nu. De onderwerpen zijn: zwarte scholen,<br />
moskeeën, Geert Wilders en de toekomst.<br />
Zwarte scholen<br />
Lisa Sipma<br />
In 2006 waren er 22 Islamitische scholen, op<br />
dit moment zijn dat er 44 basisscholen en<br />
twee middelbare scholen. Dat is meer dan een<br />
verdubbeling in slechts drie jaar tijd. Een<br />
Islamitische school is een school die zijn<br />
onderwijsleerproces gebaseerd heeft op de<br />
Islam. Een zwarte school is een school waarbij<br />
meer dan 70% van de leerlingen een nietwesterse<br />
afkomst heeft. Omdat dit tot nu toe<br />
het geval is geweest bij alle Islamitische<br />
scholen, worden deze ook wel zwarte scholen<br />
genoemd.<br />
Bij het ontstaan van de zwarte scholen<br />
heeft een nieuw fenomeen zich ontwikkeld;<br />
de witte vlucht. Dit houdt in dat de ouders<br />
van blanke kinderen hun kind van school<br />
afhalen als zij vinden dat er teveel allochtone<br />
leerlingen op zitten. Op die manier verdwijnen<br />
steeds meer witte kinderen en wordt een<br />
school dus steeds zwarter. Maar wat is nu de<br />
drijfveer van de ouders die hun kinderen van<br />
die scholen afhalen? Waarom vinden mensen<br />
zwarte scholen een probleem? Veelal wordt<br />
het antwoord gezocht in de kwaliteit van het<br />
onderwijs. De zwarte scholen zijn vaak net<br />
opgericht en dus erg jong, het te voeren<br />
beleid is dus even aftasten. Dit resulteert<br />
soms in een ondermaatse kwaliteit van het<br />
onderwijs en een slecht schoolbestuur.<br />
Moskeeën<br />
Nederland telt op dit moment rond de 450<br />
moskeeën. Veel Nederlanders pleiten voor<br />
een stop met de bouw van moskeeën. Dit<br />
blijkt uit een onderzoek van Bureau<br />
Intomarkt GfK onder 1386 mensen. Uit het<br />
onderzoek kwam verder naar voren dat 57%<br />
van de mensen het groeiende aantal moslims<br />
ziet als een bedreiging voor de Nederlandse<br />
cultuur. Het zijn het voornamelijk Christenen<br />
die pleiten voor een bouwstop.<br />
Deze resultaten zijn verwonderlijk omdat<br />
uit een ander onderzoek blijkt dat moslims<br />
minder vaak een moskee bezoeken. Cijfers<br />
van het CBS laten zien dat in 1998 en 1999<br />
nog 47% van de moslims gemiddeld minstens<br />
één keer per maand naar de moskee ging. Dit<br />
aantal daalde sterk en zat tussen 2004 en 2008<br />
op 35%. Overigens daalde het bezoek van<br />
religieuze bijeenkomsten bij alle geloven,<br />
maar nergens zo sterk als bij de Islamieten.<br />
Geert Wilders<br />
Geert Wilders is een zeer omstreden politicus.<br />
In 2006 richtte hij de politieke partij ‘Partij<br />
voor de Vrijheid’ op. Sinds die tijd is Wilders<br />
niet meer weg te denken uit het wekelijkse<br />
nieuws. Reden hiervoor zijn zijn weinig subtiele<br />
uitspraken aangaande de Islam. Hij is<br />
een fel tegenstander van de Islamisering en<br />
schroomt niet om dit te laten merken.<br />
In 2008 lekte zijn anti-Islamitische film<br />
‘Fitna’ uit op het internet. Deze film kwam<br />
wereldwijd in opspraak omdat het beelden<br />
toont van terroristische aanslagen gepleegd<br />
door radicale moslims. Wilders zegt dat de<br />
Islam een haatzaaiend en verachtelijk geloof<br />
is. Hij zet zijn standpunten regelmatig kracht<br />
bij door gedurfde uitspraken. Een voorbeeld<br />
hiervan is: “De kern van het probleem is de<br />
fascistische islam, de zieke ideologie van<br />
Allah en Mohammed zoals neergelegd in de<br />
Islamitische Mein Kampf: de Koran.” (de<br />
Volkskrant) Een van de laatste ideeën van<br />
Wilders is de kopvoddentax; een belasting<br />
voor moslima’s die €1000,- moeten betalen<br />
als zij ervoor kiezen een hoofddoek te dragen.<br />
Wilders’ uitspraken blijven niet ongestraft;<br />
in februari <strong>2009</strong> werd Wilders een<br />
‘ongewenst persoon’<br />
genoemd door het<br />
Verenigd Koninkrijk<br />
en de toegang werd<br />
hem geweigerd.<br />
Verder ontvangt hij<br />
sinds 2004 bijna dagelijksdoodsbedreigingen.<br />
In januari <strong>2009</strong><br />
werd Wilders vervolgd<br />
voor haat zaaien<br />
en discrimineren van<br />
de Islam en de moslims.<br />
In 2010 zal<br />
Wilders hierover verantwoording<br />
moeten<br />
afleggen.<br />
De toekomst<br />
Op dit moment is de<br />
MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />
Islamisering van vandaag en morgen<br />
Zevenenvijftig procent<br />
van de mensen vindt het<br />
groeiende aantal moslims<br />
een bedreiging voor de<br />
ederlandse cultuur.<br />
Islamisering erg in opspraak. De toename van<br />
het aantal moslims in Nederland bezorgt veel<br />
mensen een beklemmend gevoel. De politieke<br />
standpunten van Geert Wilders zorgen<br />
ervoor dat de angst steeds meer voeten in de<br />
grond krijgt. De Islamitische invloed is overal<br />
te vinden, er komen steeds meer zwarte<br />
scholen, het aantal moskeeën neemt gestaag<br />
toe en het aantal vrouwen dat een hoofddoek<br />
draagt neemt ook toe.<br />
De omstreden uitspraken van Wilders<br />
zorgen voor veel onrust en woede bij mos-<br />
Wilders: “De kern van<br />
het probleem is de fascistische<br />
islam, de zieke<br />
ideologie van Allah en<br />
Mohammed zoals neergelegd<br />
in de islamitische<br />
Mein Kampf: de<br />
Koran.”<br />
lims. Het kan zelfs leiden tot een grotere<br />
groep radicaliserende moslims. Terwijl de<br />
opstand tegen Wilders heviger wordt, wordt<br />
de aanhang dat ook. De PVV blijft maar stijgen<br />
met het aantal zetels in opiniepeilingen.<br />
Met 28 zetels in de peilingen is de kans groot<br />
dat Wilders in de volgende coalitie belandt.<br />
Maar wat zal er dan gebeuren met de verhoudingen<br />
tussen moslims en niet-moslims? Die<br />
kunnen lijnrecht tegenover elkaar komen te<br />
staan en waar zal het schip dan stranden?<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
23
OPINIE<br />
TWISTPUNT<br />
‘Weer dode na schietpartij Amsterdam<br />
Zuidoost’ kopte het RC Handelsblad op<br />
22 september jongstleden. Het was alweer<br />
raak in stadsdeel Zuidoost. Sinds begin dit<br />
jaar hebben er 22 schietpartijen plaatsgevonden<br />
in de straten van Zuidoost. Al drie<br />
personen lieten het leven naar aanleiding<br />
van deze schietpartijen.<br />
Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet onderkent<br />
de vele problemen. De precieze oorzaak<br />
van de laatste schietpartij is haar niet<br />
bekend, maar er zijn volgens de stadsdeelvoorzitter<br />
“te veel korte lontjes, teveel<br />
wapens, teveel problemen in de rationele<br />
sfeer en veel te veel drugsgerelateerde<br />
gewelddelicten.” Een meerderheid van de<br />
politieke partijen in het stadsdeel eist naar<br />
aanleiding van de vele schietpartijen meer<br />
politie-inzet in de nacht en in het weekeinde.<br />
Om het vuurwapengeweld tegen te<br />
gaan mag de politie in sommige delen van<br />
het stadsdeel preventief fouilleren.<br />
Preventief fouilleren is één van de vele<br />
middelen die ten koste kan gaan van de<br />
privacy van burgers. Hoever gaat de overheid<br />
tegenwoordig om onze veiligheid te<br />
waarborgen? In dit artikel wordt een blik<br />
geworpen op het debat over veiligheid en<br />
privacy van burgers.<br />
Edwin Slijkhuis<br />
Afgelopen maanden wordt Nederland opgeschrikt<br />
door schietincidenten als in<br />
Amsterdam Zuidoost en Hoek van Holland.<br />
De politie en politieke partijen wijzen op<br />
onderbezetting in risicogebieden als Zuidoost<br />
en grote evenementen als Sunset Grooves. Is<br />
extra politie-inzet de oplossing voor dit soort<br />
incidenten? ‘Meer blauw op straat’ resulteert<br />
niet alleen in een toename van de zichtbaarheid<br />
van de politie, maar komt ook tegemoet<br />
aan de gevoelens van de bevolking. De jaarlijkse<br />
Veiligheidsmonitor (VMR), een samenwerkingsverband<br />
tussen het Centraal Bureau<br />
voor de Statistiek (CBS) en het ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />
(BZK), laat zien dat in 2008 bijna twee op<br />
drie Nederlanders de politie minder dan eenmaal<br />
per week in hun buurt zag. Verder wil<br />
gemiddeld één op de drie Nederlanders meer<br />
politie zien in hun buurt. Er zijn inmiddels tal<br />
van maatregelen genomen ter bevordering<br />
van zichtbaar toezicht op straat. Denk hierbij<br />
aan het uitbreiden van de bevoegdheden ten<br />
behoeve van opsporing en vervolging, zoals<br />
cameratoezicht, preventief fouilleren en de<br />
legitimatieplicht.<br />
De Veiligheidsmonitor levert bewijs dat<br />
de politie in de regio's Amsterdam, Den Haag<br />
en Rotterdam voor de bevolking het meest<br />
zichtbaar is. Hier blijkt evenwel de behoefte<br />
aan ‘meer blauw op straat’ het grootst te zijn.<br />
24<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Veiligheid boven privacy?<br />
Sterker nog, in Rotterdam stelde de gemeenteraadsfractie<br />
van Leefbaar Rotterdam vorige<br />
maand voor voortaan het leger in te zetten<br />
tegen het groeiende aantal geweldsincidenten<br />
in Rotterdam. Dit deed de partij naar aanleiding<br />
van het uit de hand gelopen strandfeest<br />
en de rellen tijdens het Bevrijdingsfestival<br />
van afgelopen jaar. Of extra agenten al dan<br />
niet zorgen voor een vermindering van de criminaliteit,<br />
kan niet eenduidig door de literatuur<br />
worden beantwoord. Wetenschappelijke<br />
studies laten zien dat vooral gericht optreden<br />
van politie op specifieke locaties en tijdstippen,<br />
hot spots en hot times genoemd, de criminaliteit<br />
en overlast doen afnemen.<br />
Gevoelens van onveiligheid verminderen<br />
eveneens door gerichter optreden.<br />
Ruimere bevoegdheden van politie en<br />
justitie<br />
Naast ‘meer blauw op straat’ kan de politie en<br />
justitie sinds de aanslagen van 11 september<br />
2001 op de Twin Towers andere middelen<br />
inzetten om de veiligheid te vergroten. Als<br />
reactie op deze aanslagen en de hieruit volgende<br />
internationale terreurdreiging zijn de<br />
bevoegdheden van politie en justitie namelijk<br />
flink uitgebreid. Vandaag de dag zijn de technologische<br />
mogelijkheden om de maatschappelijke<br />
veiligheid te vergroten ongekend<br />
groot. Een korte greep uit de technologische<br />
snufjes: gegevensverzameling via bewakingscamera’s,<br />
aftappen van telefoon- en<br />
internetverkeer, het biometrische paspoort,<br />
DNA-databanken en onder de huid geplaatste<br />
chips.<br />
Cameratoezicht is waarschijnlijk het<br />
meest gebruikte middel van al deze nieuwe<br />
technologische mogelijkheden in de strijd<br />
tegen criminaliteit. Bedrijven en overheden<br />
zetten op grote schaal camera’s in voor de<br />
beveiliging van gebouwen, goederen en personen.<br />
Een supermarkt of winkelcentra zonder<br />
bewakingscamera is haast niet meer voor<br />
te stellen. Camera’s lijken door het brede<br />
publiek geaccepteerd te worden in de verwachting<br />
dat cameratoezicht effectief is.<br />
Helaas is de preventieve werking van camera’s<br />
nooit aangetoond in evaluatiestudies.<br />
Camera’s komen voornamelijk van pas als<br />
het gaat om de opsporing en vervolging van<br />
een dader.<br />
De bewakingscamera’s worden steeds<br />
geavanceerder. Zo zijn er tegenwoordig<br />
“slimme camera’s”. Deze camera’s hebben<br />
ingebouwde sensoren die heftige armbewegingen<br />
of luide stemmen opmerken. Als de<br />
sensoren deze signalen oppikken, gaan de<br />
camera’s roepen of het niet wat rustiger kan.<br />
Een evenzo opmerkelijk technologisch snufje<br />
is de in het lichaam geïmplanteerde chip. De<br />
chip biedt mogelijkheid om menselijk gedrag<br />
te beïnvloeden en meet de bloeddoorstroming<br />
en de lichaamswarmte. Anton Vedder, universitair<br />
hoofddocent aan de Universiteit van<br />
Tilburg, ziet het wel zitten met deze chips.<br />
Vedder, wiens expertise ligt op het gebied van<br />
legitimiteit van nieuwe vormen van regulering<br />
en handhaving, denkt dat de chips<br />
gebruikt zouden kunnen worden om pedofielen<br />
die terugkeren in de maatschappij te<br />
monitoren. “Denk ook aan de mogelijkheden<br />
die het biedt voor de verzorging van ouderen<br />
of kinderen; de chip geeft een signaal af als<br />
een kind in de buurt van een fornuis komt’’,<br />
aldus Vedder.<br />
Effectiviteit van de ingezette middelen<br />
De hamvraag is of extra bevoegdheden en<br />
maatregelen van politie en justitie de veiligheid<br />
werkelijk vergroten. Tot nu toe lijkt er<br />
van een systematische evaluatie van bestaande<br />
regels en bevoegdheden geen sprake te<br />
zijn. Zo af en toe verschijnt er een evaluatieonderzoek<br />
van een maatregel. Ter illustratie:<br />
onlangs liet een studie zien dat preventief<br />
fouilleren nauwelijks effect op het illegale<br />
vuurwapenbezit heeft (Parool, 25-9-09).<br />
Deze conclusie is afkomstig van een grootschalig<br />
onderzoek naar illegaal wapenbezit in<br />
Nederland. Onderzoekster Monique<br />
Bruinsma van de Universiteit van Tilburg,<br />
liet zien dat vuurwapenbezitters zelden of<br />
nooit met een vuurwapen over straat gaan.<br />
Bruinsma: “De wapens liggen thuis op het<br />
nachtkastje of in het dashboardkastje van de<br />
auto. Ze worden opgehaald wanneer ze nodig<br />
zijn.” Dit verklaart ook het niet al te hoge<br />
moyenne van in beslag genomen vuurwapens<br />
bij preventieve fouilleringen in veiligheidsrisicogebieden.<br />
Bij 24 acties die de politie in<br />
2008 in Zuidoost uitvoerde, werd één vuurwapen<br />
gevonden op ruim vierduizend<br />
gefouilleerde mensen. Messen en nepwapens<br />
kwamen nog wel eens uit een broekzak te<br />
voorschijn. “De bezitters van illegale wapens<br />
raak je niet met zo’n actie’’, zegt Bruinsma.<br />
Meer gerichte huiszoekingen bij verdachten<br />
en het duidelijk in kaart brengen van risicogroepen<br />
zijn volgens Bruinsma betere middelen.<br />
De politie lijkt baat te hebben gehad bij<br />
de ruimere bevoegdheden bij het in kaart<br />
brengen van risicogroepen. Met name het<br />
aftappen van telefoons en internet wordt<br />
gebruikt om risicogroepen in de gaten te houden.<br />
Afspraken voor gevechten of transacties<br />
zouden hierdoor aan het daglicht kunnen<br />
komen. Een telefoontapje is echter lange tijd<br />
aan strenge regels gebonden geweest.<br />
Dankzij de voetbalwet uit 2007 mag er op dit<br />
gebied meer en is het voorbereiden en het<br />
maken van afspraken omtrent vechtpartijen<br />
en rellen strafbaar. Hooligans spreken steeds<br />
vaker buiten het voetbalveld af, en kunnen nu<br />
buiten de wedstrijddagen om gevolgd wor-
den. Door deze wetswijziging heeft<br />
Nederland binnen no time het predikaat<br />
‘kampioen aftappen van telefoons’ voor zich<br />
opgeëist. Het is echter onduidelijk of het<br />
aftappen van telefoons daadwerkelijk een<br />
veiligere samenleving oplevert.<br />
Voorstanders van ruimere bevoegdheden<br />
van politie en justitie wijzen er op dat maatregelen<br />
op het gebied van veiligheid, zoals<br />
cameratoezicht, altijd proportioneel zullen<br />
zijn. Niet elke straat zal bedolven worden<br />
onder camera's. Ook wat betreft preventief<br />
fouilleren is er geen sprake van willekeur.<br />
Alleen in zogenaamde veiligheidsrisicogebieden<br />
mag preventief gefouilleerd worden.<br />
Bovendien zullen de maatregelen rechtsstatelijk<br />
moeten zijn en dus binnen de wet moeten<br />
passen.<br />
Privacy in het geding<br />
Begin dit jaar verscheen er een studie van het<br />
Rathenau-instituut “Van privacyparadijs tot<br />
controlestaat’’, waarin een overzicht is gegeven<br />
van de bevoegdheden in het kader van het<br />
opsporings- en veiligheidsbeleid. Het<br />
Rathenau-instituut constateert dat wetten en<br />
wetswijzigingen die bestaande bevoegdheden<br />
verruimen of nieuwe introduceren elkaar in<br />
hoog tempo opvolgen. De auteurs van het<br />
rapport duiden op een aantal verontrustende<br />
trends: het opsporingsonderzoek strekt zich<br />
steeds vaker ook uit tot personen in de omgeving<br />
van de verdachte, zonder dat er een verdenking<br />
op hen rust. Bovendien heeft het<br />
onderzoek steeds vaker een ‘verkennend’<br />
karakter, waarbij op basis van ‘risicoprofielen’<br />
potentiële verdachten worden gevolgd.<br />
Ook krijgen opsporingsdiensten toegang tot<br />
informatie van andere overheidsdiensten die<br />
nooit voor opsporingsdoelen is verzameld.<br />
Het komt er op neer dat burgers een steeds<br />
grotere kans lopen dat zij, zonder dat zij dat<br />
weten en zonder dat er ooit een concrete verdenking<br />
wordt geformuleerd, voorwerp worden<br />
van opsporingsonderzoek.<br />
Bedreigend zijn volgens het Rathenauinstituut<br />
vooral het gebruik van nieuwe technologieën<br />
in combinatie met gegevensbestanden<br />
van overheid en particuliere organisaties.<br />
Het koppelen van bestanden kan leiden tot<br />
opsporingsonderzoeken naar onschuldige<br />
burgers. Uit het rapport wordt in ieder geval<br />
één ding duidelijk: de privacy van burgers<br />
komt in het geding. Voorstanders van het<br />
gebruik van nieuwe technologieën wijzen op<br />
de terreurdreiging en de internationale verantwoordelijkheid<br />
van Nederland om terreuraanslagen<br />
te voorkomen. Hoe kan de burger<br />
immers tegen terreuraanslagen worden<br />
beschermd als politie en justitie niet de<br />
bevoegdheid hebben preventief in te grijpen?<br />
Niemand betwist dat het een primaire<br />
taak van de overheid is om de burger te<br />
beschermen. Deze bescherming vormt de<br />
legitimatie voor het geweldsmonopolie van<br />
de staat. Ook is bijna iedereen het er mee eens<br />
dat de overheid zijn verantwoordelijk moet<br />
nemen als het gaat om terrorisme. Het twist-<br />
punt is dat de ingezette maatregelen<br />
soms wel heel erg ver<br />
gaan en in strijd lijken te zijn<br />
met de grondwet. Neem bijvoorbeeld<br />
het voorstel van<br />
CDA-kamerlid Joop Atsma:<br />
Een verplichte chip op fietsen.<br />
Met de zogenaamde RFIDchips<br />
kan de overheid fietsen<br />
traceren. Tot nu toe was de burger<br />
op de fiets nog gevrijwaard<br />
van toezicht. Tegenstanders van<br />
privacyschending wijzen juist<br />
op dit soort maatregelen die een<br />
inperking betekenen van democratische<br />
rechtsbeginselen. Is<br />
een chip op fietsen noodzakelijk<br />
voor het uitoefenen van effectief gezag?<br />
Moet de overheid in de eerste plaats niet de<br />
burger dienen, in plaats van andersom?<br />
Misbruik van gegevens<br />
Tegenstanders van de ruimere bevoegdheden<br />
van politie en justitie uiten hun angst dat de<br />
door politie verzamelde gegevens mogelijk<br />
worden misbruikt. Er zijn talloze voorbeelden<br />
voor de dag te halen waar de privacy van<br />
onschuldige burgers wordt geschonden. Zo<br />
heeft een identiteitsfraude door een drugsverslaafde<br />
crimineel ervoor gezorgd dat een<br />
zakenman uit Hoofddorp jarenlang in systemen<br />
van de overheid geregistreerd stond als<br />
crimineel en geen normaal leven kon leiden.<br />
Pas nadat de man naar de Nationale ombudsman<br />
stapte, is zijn naam gezuiverd. Bij dit<br />
soort schandalen is het telkens aan het ministerie<br />
van Justitie om excuses aan te bieden.<br />
Hoewel niet alle beschikbare gegevens zo<br />
maar aan elkaar gekoppeld kunnen worden, is<br />
er door vervlechting van verantwoordelijkheden<br />
niemand meer direct verantwoordelijk<br />
voor het veilige beheer van al die politiegegevens.<br />
Om de privacy van burgers beter te<br />
waarborgen is sinds 1 januari 2008 de Wet<br />
Politiegegevens van kracht. Hierin komt<br />
expliciet naar voren dat politiegegevens uitsluitend<br />
mogen worden gebruikt voor het<br />
bestrijden van criminaliteit. In de wet worden<br />
beperkingen gesteld aan de verwerking van<br />
politiegegevens en de verstrekking van gegevens<br />
aan derden. Op de naleving van de wet<br />
door de politie wordt toegezien door het<br />
College Bescherming Persoonsgegevens<br />
(CBP). Het CBP heeft in de afgelopen jaren<br />
diverse wetsvoorstellen en adviezen voor<br />
wetswijzigingen gedaan. Hirsch Ballin,<br />
Minister van Justitie, heeft echter de adviezen<br />
van het CBP op sommige punten niet<br />
gevolgd. Het CBP vindt dat de privacy van<br />
onverdachte burgers daarom onvoldoende is<br />
gewaarborgd.<br />
Desinteresse<br />
Toch lijken Nederlanders over het algemeen<br />
niet echt wakker te liggen van het gebruik van<br />
hun persoonsgegevens. Slechts een klein deel<br />
van de Nederlanders (32%) maakt zich zorgen<br />
over uitdijende databanken. Zetten we<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
OPINIE<br />
deze cijfers af tegen de 86 procent in<br />
Duitsland en 80 procent in Engeland (De<br />
Groene Amsterdammer, 16-10-09), dan kunnen<br />
we stellen dat het privacyvraagstuk niet<br />
echt leeft in Nederland. Enige uitzondering<br />
zijn de invoering van de identificatieplicht en<br />
de oprichting van een DNA databank, die<br />
leidden tot veel protest.<br />
Over het algemeen vertrouwen burgers er<br />
op dat de overheid in hun belang handelen.<br />
Men maakt zich geen zorgen dat een persoon<br />
zo’n 250 tot 500 keer geregistreerd staat bij<br />
overheid en bedrijven. Bovendien is men erg<br />
vrijgevig in het verschaffen van persoonlijke<br />
informatie op internet. Op profielensites als<br />
hyves en facebook wordt vrijelijk persoonlijke<br />
informatie achtergelaten. Niet alleen<br />
vrienden, maar ook minder bekenden hebben<br />
vaak toegang tot deze informatie. Wat te denken<br />
van de OV-chipkaart, waarmee het reisgedrag<br />
van personen is te traceren. Of de AH<br />
bonuskaart, die inzicht geeft in wat de pot ’s<br />
avonds schaft. Realiseren we ons wel hoe<br />
zichtbaar we zijn?<br />
Kortom, het merendeel van de Nederlanders<br />
lijkt zich niet bezig te houden met de inbreuk<br />
op zijn of haar privacy. Hoewel de burger de<br />
afgelopen eeuwen rechten heeft overgedragen<br />
aan de overheid, wordt privacy nog<br />
steeds als een basisrecht en burgerlijke vrijheid<br />
beschouwd. De technologische mogelijkheden<br />
om de maatschappelijke veiligheid<br />
te vergroten, dan wel te waarborgen, dienen<br />
zich in steeds grotere getale aan. Tegen dergelijke<br />
maatregelen is tot noch toe weinig<br />
verzet getoond. Gaat veiligheid boven privacy?<br />
In deze beschouwing zijn de voor- en<br />
nadelen van privacyschendende maatregelen<br />
ter bevordering van de veiligheid aan bod<br />
gekomen. Geconcludeerd kan worden dat een<br />
zorgvuldige afweging tussen de belangen van<br />
veiligheid en van privacy essentieel is.<br />
Preventief fouilleren, een voorbeeld van een<br />
veiligheidsmaatregel, heeft in Amsterdam<br />
Zuidoost nog niet zijn vruchten afgeworpen.<br />
Het is echter niet ondenkbaar dat de<br />
Amsterdamse politie toch een signaal heeft<br />
kunnen afgeven aan de criminelen in<br />
Zuidoost. Hopelijk blijft de teller in Zuidoost<br />
dit jaar op 22 schietpartijen staan.<br />
25
OPINIE<br />
BETOOG<br />
Wat is er lekkerder dan na een avond stappen<br />
en het daarbij behorende drinken de<br />
honger te stillen met een heerlijk broodje<br />
kebab of een Turkse pizza met lahmacun?<br />
Weinig… De combinatie van vlees, een<br />
beetje groente en een bus vol knoflooksaus<br />
brengen gevoelens van genot naar boven<br />
die moeilijk te beschrijven zijn. Een<br />
droomcombinatie! Wat heerlijk dat de<br />
Turkse keuken een plekje heeft weten te<br />
vinden in de Poelestraat in Groningen. Wie<br />
had ooit kunnen dromen dat de<br />
ederlandse studententraditie van bier<br />
drinken en vrouwen versieren zich zo zou<br />
kunnen vervlechten met de culinaire hoogstandjes<br />
uit het land van Mustafa Kemal<br />
Atatürk. Het blijft, dit in ogenschouw<br />
nemende, frappant om te zien dat de combinatie<br />
Turkije en de Europese Unie tot op<br />
heden zo slecht functioneert. Gelet op de<br />
voorgaande (falende) toenaderingspogingen<br />
tussen Turkije en de EU in de afgelopen<br />
decennia blijkt dit geen droomcombinatie,<br />
die twijfels oproepen voor de toekomst.<br />
Laten we het vooralsnog bij Turkije<br />
in de Poelestraat houden, de EU komt voor<br />
Turkije nog veel te vroeg!<br />
Ronald Kielman<br />
Sinds de jaren ’50 heeft Turkije meerdere<br />
malen toenadering gezocht tot Europa. Dit<br />
heeft er uiteindelijk tot geleid dat er in 1963<br />
een associatieakkoord is getekend tussen<br />
Turkije en de Europese Economische<br />
Gemeenschap; de voorloper van de Europese<br />
Unie. Dit akkoord werd de Ankara-<br />
Overeenkomst genoemd. Hierin stond onder<br />
andere dat Turkije op termijn lid mocht worden<br />
van de EU. Daarnaast bracht de overeenkomst<br />
enkele economische voordelen met<br />
zich mee. De Ankara-Overeenkomst is tot<br />
1980 van kracht geweest en is destijds opgeschort,<br />
vanwege een militaire staatsgreep in<br />
Turkije. In 1987 vroeg Turkije volledige lidmaatschap<br />
van de Europese Gemeenschap<br />
aan. De lidstaten reageerden hier uiterst<br />
terughoudend op. De slechte economische<br />
situatie, de te verwachten toeloop van Turkse<br />
werknemers en de slechte situatie van de<br />
democratie in de Turkse politiek vormden de<br />
grootste struikelblokken. Hierop werd in<br />
1989 de aanvraag door de EG afgewezen.<br />
Daarentegen gaf de Europese Raad van regeringsleiders<br />
wel uitzicht op een douane-unie<br />
in de toekomst. Deze douane-unie komt in<br />
1996 tot stand. In 1997 kreeg Turkije de<br />
boodschap te horen dat het voorlopig niet in<br />
aanmerking zou komen voor lidmaatschap<br />
van de Europese Unie, in tegenstelling tot de<br />
voormalige Oostbloklanden. Hierop besloot<br />
Ankara de onderhandelingen met de<br />
Europese Unie te bevriezen. Totdat de<br />
26<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Turkije niet bij de EU<br />
Europese Unie in 1999 de officiële kandidatuur<br />
van Turkije voor de Europese Unie<br />
erkende. Er werd een gezamenlijke strategie<br />
ontwikkeld om Turkije zo goed en zo snel<br />
mogelijk te helpen om te voldoen aan de toetredingscriteria.<br />
Beste lezer, welkom in de<br />
twintigste eeuw…<br />
Dit is uiteraard uitermate interessant, al<br />
deze ontwikkelingen en betrekkingen tussen<br />
Europa en Turkije, maar laten we even terug<br />
gaan naar de basis. De benamingen van de<br />
Europese Economische Gemeenschap en zijn<br />
opvolger de Europese Unie laten er geen twijfel<br />
over bestaan: het grootste gemeenschappelijke<br />
wat de leden delen is de ligging op het<br />
continent Europa. Het ligt daarom voor de<br />
hand om deze unie duidelijk te vernoemen<br />
naar deze grootste gemeenschappelijke overeenkomst<br />
tussen de leden. Dit brengt echter<br />
wel een aantal implicaties met zich mee. De<br />
naam Europese Unie impliceert voornamelijk<br />
dat een land in Europa zal moeten liggen, wil<br />
het lid kunnen worden van de Europese Unie.<br />
Hoewel een klein deel van Turkije in Europa<br />
ligt, wordt het overgrote deel (ongeveer 95%)<br />
van Turkije tot Azië gerekend en woont het<br />
overgrote deel van de bevolking op Aziatisch<br />
grondgebied. Daarnaast neemt Turkije volledig<br />
deel aan overleggen tussen Aziatische<br />
landen. Blijkbaar ziet Turkije zichzelf ook als<br />
Aziatisch land. Dit valt Turkije niet te verwijten,<br />
maar het maakt een volwaardig lidmaatschap<br />
van de Europese Unie onbespreekbaar.<br />
Ook als etnische of seksuele<br />
minderheid ben je<br />
niet veilig in Turkije.<br />
Sommige mensen beweren dat er geen<br />
geografische grenzen getrokken kunnen worden<br />
voor de Europese Unie. Hiermee wordt<br />
de deur opengezet voor vrijwel elk land en<br />
dat kan niet de bedoeling zijn. Het moet toegegeven<br />
dat Cyprus, sinds 2004 lid van de<br />
Europese Unie, in Azië ligt. Maar men hoeft<br />
zich maar even te verdiepen in de geschiedenis<br />
van Cyprus (de tweedeling, voormalig<br />
kolonie van Groot-Brittannië) om te begrijpen<br />
dat dit een kwestie is die op basis van<br />
meerdere complexe verhoudingen is beslecht.<br />
Daarnaast vergeten deze mensen dat<br />
Marokko’s aanvraag voor EU-lidmaatschap<br />
in 1987 afgewezen is, omdat de EU-lidstaten<br />
Marokko geen Europees land vonden.<br />
Daarnaast ziet een meerderheid van de<br />
Europese bevolking lidmaatschap van<br />
Turkije niet zitten. Democratie, wat afgeleid<br />
is van het Latijn ‘Demos Kratein’, betekent<br />
vrij vertaald “het volk regeert”. Laten we dan<br />
ook luisteren naar de stem van het volk! Het<br />
lijkt mij, vanuit het oogpunt van de Europese<br />
Unie, überhaupt niet onverstandig om naar de<br />
stem van het volk te luisteren, aangezien er<br />
steeds meer mensen bestaan die zich tegen de<br />
EU keren. De Europese Unie stelt al jaren dat<br />
Turkije pas mag toetreden als het een volwaardige<br />
democratie is. Wanneer dringt het<br />
besef bij de Europese Unie door dat wanneer<br />
Turkije een volwaardige democratie zou zijn,<br />
Turkije geen lid van de Europese Unie zou<br />
willen worden? De meerderheid van Turkse<br />
bevolking is namelijk tegen een EU-lidmaatschap<br />
en deze groep van tegenstanders blijft<br />
groeien.<br />
Stel dat Turkije toetreedt tot de Europese<br />
Unie. De zetels in het Europees Parlement en<br />
de Europese Raad worden verdeeld aan de<br />
hand van de bevolkingsomvang. Dit betekent<br />
dat de toetreding van Turkije ontzettend grote<br />
gevolgen zal hebben voor de machtsstructuren<br />
binnen de Europese Unie. Turkije zou op<br />
dit moment, na Duitsland, het machtigste<br />
land binnen de Europese Unie zijn. Wanneer<br />
we naar cijfers van de bevolkingsgroei kijken<br />
dan hebben we geen Einstein nodig om te<br />
concluderen dat Turkije binnen 10 jaar het<br />
machtigste land binnen de Europese Unie zou<br />
zijn. Super, een land waar het leger door middel<br />
van constante dreiging de democratie probeert<br />
te bewaken als machtigste land binnen<br />
de Europese Unie… Super, een land waar je<br />
tot op heden een gevangenisstraf riskeert<br />
wanneer je erkent dat er bijna 100 jaar geleden<br />
200.000 tot 500.000 Armenen zijn vermoord<br />
op Turks grondgebied… Laten we<br />
voor het gemak vergeten dat Turkije Cyprus,<br />
nota bene een lidstaat van de EU, niet erkent<br />
en structureel boycot.<br />
Ook als etnische of seksuele minderheid<br />
ben je niet veilig in Turkije. Amnesty<br />
International bericht regelmatig over misstanden<br />
in Turkije. Het gebeurd nog steeds<br />
dat homoseksuelen worden verstoten door<br />
hun familie en gedwongen worden tot behandeling<br />
bij een psychiater. Homoseksualiteit<br />
wordt in Turkije over het algemeen nog als<br />
ziekte gezien. De wet en de Turkse overheid<br />
bieden volgens Amnesty International geen<br />
bescherming tegen discriminatie. Seksuele<br />
oriëntatie bij de laatste herziening van het<br />
Turkse strafrecht in 2005 nadrukkelijk niet<br />
opgenomen als discriminatiegrond.<br />
Homoseksuelen worden ontslagen vanwege<br />
hun identiteit, maar kunnen hiertegen niets<br />
ondernemen, omdat werkgevers zich beroepen<br />
op arbeidswetgeving die de mogelijkheid<br />
biedt mensen te ontslaan wegens ‘immoreel<br />
gedrag’. Homo’s worden in Turkije ook uit<br />
het leger geweerd. Daarbij komt dat Turkije<br />
in 2006 het vaakst werd veroordeeld door het<br />
Europese Hof voor de Rechten van de Mens.<br />
Hoewel Turkije hard aan het werk is om de<br />
misstanden tegen bijvoorbeeld de Koerden<br />
tegen te gaan, kan de conclusie nog niet wor-
den getrokken dat Turkije op een Europees<br />
acceptabel niveau is aangekomen.<br />
Vaak wordt het argument gebruikt dat<br />
Turkije bij de EU zou moeten komen, omdat<br />
het een goede afzetmarkt zou zijn voor<br />
Nederland. Hoewel het in mijn ogen überhaupt<br />
onethisch is om dit argument boven de<br />
eerder genoemde argumenten te plaatsen,<br />
klink dit argument tevens raar in de oren.<br />
Hoewel de totale bevolking en dus de afzetmarkt<br />
binnen de Europese Unie zou toenemen<br />
met ongeveer 20%, betekent dit niet dat<br />
de afzet ook met 20% zal toenemen.<br />
Allereerst wordt er op dit moment al druk<br />
gehandeld met Turkije, wat mogelijk is door<br />
eerder gesloten handelsverdragen. Daar is een<br />
lidmaatschap niet voor nodig. Bovendien zou<br />
een toetreding van Turkije zelfs geld kosten<br />
voor de EU. Toetreding van economisch<br />
zwakkere landen gaat altijd gepaard met<br />
investeringen en subsidies van de EU. Dit<br />
kost de EU jaarlijks een derde van haar totale<br />
uitgaven. Met de toetreding van een relatief<br />
groot en arm land als Turkije zal dit alleen<br />
maar toenemen.<br />
“Zaken als verbetering<br />
van de mensenrechten,<br />
democratie en economische<br />
ontwikkeling kunnen<br />
echter ook worden gerealiseerd<br />
met hulp van de<br />
EU. Om dit te bereiken<br />
hoeft Turkije geen lid te<br />
worden.”<br />
“Elk nadeel heb z’n voordeel”, aldus<br />
Johan Cruijff en zelfs hier gaat deze wijsheid<br />
op. Toetreding van Turkije heeft voornamelijk<br />
voordelen voor Turkije zelf. Zo brengt<br />
lidmaatschap positieve effecten met zich mee<br />
met betrekking tot de ontwikkeling van de<br />
democratie en de mensenrechten. Tevens zou<br />
toetreding een positieve invloed kunnen hebben<br />
op de economische ontwikkeling van<br />
Turkije. Zaken als verbetering van de mensenrechten,<br />
democratie en economische ontwikkeling<br />
kunnen echter ook worden gerealiseerd<br />
met hulp van de EU. Om dit te bereiken<br />
hoeft Turkije geen lid te worden.<br />
Bomenkap dient niet gestimuleerd te<br />
worden, daarom komt er een eind aan dit pleidooi.<br />
Turkije is geen Europees land en draagvlak<br />
bij de bevolking ontbreekt. Daarnaast<br />
zou Turkije met een lidmaatschap het machtigste<br />
land worden binnen de EU, terwijl er<br />
ondanks veelvuldige verbeterpogingen<br />
schrikbare misstanden aan de orde van de dag<br />
zijn. Het moge duidelijk zijn dat Turkije geen<br />
kandidaat voor de EU zou moeten zijn. Een<br />
“Turkije” aan de Vismarkt, in de vorm van<br />
een goede kebabzaak, zou in mijn ogen echter<br />
geen verkeerde keuze zijn.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
OPINIE<br />
COLUMN<br />
Terug in de tijd met de Pabo<br />
Anna Herngreen<br />
Tegenwoordig bijna net zo zeldzaam in<br />
Nederland als mensen geboren in de 19e<br />
eeuw: mannelijke leerkrachten. De kans om<br />
tegenwoordig nog een echte meester tegen te<br />
komen tussen alle juffen is erg klein. Het percentage<br />
mannen dat zich aanmeldt voor de<br />
Pabo ligt tussen de 10 en 15% en al in de<br />
loop van het eerste jaar valt de helft van deze<br />
kleine groep af. Deze 'feminisering van het<br />
onderwijs' baart grote zorgen, want waar<br />
moeten onze mannen van de toekomst in<br />
deze tijd een goed voorbeeld vandaan halen?<br />
Het mannelijke rolmodel in het onderwijs is<br />
verdwenen en men is bang dat vervelende<br />
rotjochies zonder dit rolmodel de rest van<br />
hun leven vervelende rotjochies blijven. Of<br />
dit nou wel of niet waar is (empirisch is nooit<br />
aangetoond dat deze ontwikkeling een negatief<br />
effect heeft op de leerprestaties of het<br />
gedrag van jongens (Driesen & Doesborgh,<br />
2004)), het is belangrijk dat de man-vrouw<br />
verhouding in het onderwijs gelijker wordt.<br />
Het onderwijs is een vakgebied waarin mensen<br />
te maken krijgen met zeer uiteenlopende<br />
kinderen, ouders en problemen. Als hierin<br />
niet gewerkt wordt door zeer uiteenlopende<br />
leerkrachten zou dit het onderwijs ernstig<br />
tekort doen. Onderwijs dat bedacht en gegeven<br />
wordt door slechts één geslacht kan niet<br />
anders dan te eenzijdig zijn.<br />
Dat er iets gedaan moet worden om het<br />
uitsterven van 'de meester' te stoppen is dus<br />
duidelijk, maar wat is eigenlijk de verklaring<br />
voor het probleem? Vaak wordt deze gezocht<br />
binnen de Pabo en andere opleidingen tot<br />
leerkracht. Volgens Gerda Geerdink, die in<br />
2007 aan de Radboud Universiteit Nijmegen<br />
promoveerde op haar onderzoek naar het lage<br />
percentage mannelijke Pabo-studenten, is er<br />
op de Pabo teveel aandacht voor het kind en<br />
het leerproces en te weinig voor kennis.<br />
Blijkbaar schrikt dit mannelijke studenten af.<br />
Ook Ferry de Haan, ervaringsdeskundige en<br />
schrijver voor De Volkskrant, vindt dat er iets<br />
gedaan moet worden aan de opleidingen tot<br />
leerkracht (De Volkskrant, 16 september<br />
<strong>2009</strong>). Op de docentenopleiding die hij volgde<br />
moest hij constant reflecteren op zijn<br />
eigen handelen, volgens hem typisch iets<br />
voor vrouwen. Bij een bepaalde opdracht<br />
moesten studenten aangeven het ergens wel<br />
of niet mee eens te zijn door een plek in te<br />
nemen in een lokaal. “Op de stelling: ‘reflectie<br />
helpt mij in mijn onderwijspraktijk’, vond<br />
er een waterscheiding plaats. De mannen<br />
stonden aan de ene kant van het lokaal met de<br />
armen over elkaar bij ‘nee’. De vrouwen<br />
stonden aan de andere kant enthousiast knikkend<br />
bij ‘ja’.”<br />
Na wat rond gekeken te hebben op het<br />
internet merk ik dat de feminisering van het<br />
onderwijs een hot topic is. Op fora wordt uitgebreid<br />
gediscussieerd en de algemene opi-<br />
nie is gelijk aan die van Gerda Geerdink en<br />
Ferry de Haan: de Pabo en andere docentenopleidingen<br />
moeten veranderd worden van<br />
'meisjesscholen' in opleidingen die ook mannen<br />
aantrekken. De Pabo is teveel gericht op<br />
knutselen, liedjes zingen, kleine kinderen<br />
helpen met naar de wc gaan en kusjes geven<br />
op geschaafde knieën. Dat dit 'verzorgende'<br />
aspect van de opleiding geen mannen aantrekt<br />
wordt als vanzelfsprekend en logisch<br />
gezien. Er wordt gepleit voor meer keuzevrijheid<br />
op de Pabo en docentenopleidingen<br />
zodat mannen zich vooral kunnen richten op<br />
kennisvakken. Sommigen pleiten zelfs voor<br />
aparte opleidingen voor mannen en voor<br />
vrouwen.<br />
Er zijn twee dingen die me enorm storen<br />
aan deze hele zaak. Ten eerste wordt het probleem<br />
aan de verkeerde kant verklaard en<br />
opgelost. Gerda Geerdink toont in haar<br />
onderzoek aan dat de behoeftes van mannen<br />
en de aangeboden opleidingen niet matchen.<br />
Vervolgens wordt er automatisch vanuit<br />
gegaan dat dat een probleem is aan de kant<br />
van de opleidingen. Deze opleidingen passen<br />
blijkbaar niet bij de rolverdeling tussen mannen<br />
en vrouwen waarin de man als intellectueel<br />
een moeilijke geschiedenisles geeft en de<br />
vrouw als lieve juf het snot van de neus van<br />
een kleuter veegt. Ik schrik ervan dat deze<br />
traditionele rolverdeling als zo vanzelfsprekend<br />
wordt aanvaard. De mogelijkheid dat<br />
deze rolverdeling, en dus niet de opleidingen,<br />
het probleem vormt wordt niet eens overwogen.<br />
Ten tweede komen de voorgestelde<br />
oplossingen niet alleen voort uit een traditionele<br />
rolverdeling, ze stimuleren deze ook.<br />
Door mannen en vrouwen op een verschillende<br />
manier op te leiden tot onderwijzer,<br />
zullen er twee verschillende soorten onderwijzers<br />
ontstaan. Een dergelijk groot verschil<br />
tussen mannen en vrouwen zou nooit zo<br />
bewust gestimuleerd mogen worden, zeker<br />
niet in een geëmancipeerd land als<br />
Nederland.<br />
Natuurlijk ben ik het ermee eens dat er<br />
iets gedaan moet worden om mannen terug te<br />
krijgen in het onderwijs en vind ik dat opleidingen<br />
geschikt zouden moeten zijn voor<br />
zowel mannen als vrouwen. Het is alleen<br />
belangrijk goed in ons achterhoofd te houden<br />
dat we alles behalve terug willen naar vroegere<br />
tijden waarin de meester een man met<br />
aanzien was en de juf ontslagen werd zodra<br />
ze ging trouwen. In plaats van vast te blijven<br />
houden aan een achterhaalde rolverdeling<br />
zouden we moeten streven naar onderwijs<br />
waarin jongens en meisjes wordt geleerd dat<br />
het verschil tussen mannen- en vrouwentaken<br />
echt niet zo groot is. Als we nu de jongetjes<br />
uit groep één in de poppenhoek zetten<br />
wordt Nederland over veertien jaar misschien<br />
wel overspoeld door mannelijke Pabo-studenten.<br />
27
OPINIE<br />
DEBAT<br />
De hoeveelheid populisme in de<br />
ederlandse politiek neemt toe. Er wordt<br />
flink gemopperd op de “Haagse kaasstolp”<br />
en de roep dat de stem van het volk moet<br />
worden gehoord klinkt alom. Daarnaast<br />
groeit de aanhang van nieuwe politieke<br />
partijen, terwijl die van de traditionele<br />
partijen slinkt. Deze reageren met het verwijt:<br />
“Dit is populisme!”. Maar wat is populisme?<br />
En is populisme een vloek of een<br />
zegen voor onze democratie? Over de antwoorden<br />
op deze vragen debatteerden op<br />
29 september in de USVA voormalig hoogleraar<br />
sociologie en CDA-prominent Anton<br />
Zijderveld, hoogleraar politicologie<br />
Meindert Fennema en spindocter Kay van<br />
der Linde. De bijeenkomst werd georganiseerd<br />
door Dwarsdiep en voorgezeten door<br />
filosoof Hans Harbers. In dit artikel zijn<br />
de belangrijkste standpunten en argumenten<br />
uit dit debat weergegeven.<br />
Joringel den Hoedt<br />
Oorzaken van de groei van het populisme<br />
Volgens socioloog Zijderveld is maatschappelijke<br />
onvrede de hoofdoorzaak van de<br />
opkomst van het populisme: “In de stad lopen<br />
veel boze oude autochtone mannen rond.” De<br />
oorzaak hiervan ligt in de grote maatschappelijke<br />
veranderingen die in de afgelopen<br />
decennia hebben plaatsgevonden.<br />
Voorbeelden hiervan zijn het ontstaan van<br />
multiculturaliteit in de grote steden en de<br />
overgang naar een technologische cultuur:<br />
“Veel mensen kunnen dit niet bijhouden en<br />
raken vervreemd van hun omgeving.<br />
Populisten verwoorden dit gevoel.”<br />
Het belangrijkste mechanisme bij de<br />
opkomst van het populisme is volgens<br />
Zijderveld vox populi vox dei (de stem van<br />
het volk is de stem van God), ofwel: het volk<br />
heeft altijd gelijk. Dit is het uitgangspunt van<br />
populistische politiek en dit uit zich in hoe<br />
populisten politiek bedrijven. Zo is er vaak<br />
geen positief beleidsprogramma aanwezig,<br />
maar wordt er een antipolitiek bedreven die is<br />
gericht op de gevestigde orde. Dit houdt in<br />
dat een partij zich vooral afzet tegen de<br />
bestaande politiek, maar zelf geen goed doordachte<br />
oplossingen voor maatschappelijke<br />
problemen heeft. Daarnaast is er vaak een<br />
afkeer van geïnstitutionaliseerde politiek en<br />
van representatieve democratie. Zo worden<br />
politieke partijen als niet-functioneel<br />
beschouwd en staat het parlement te ver van<br />
het volk af. Dit slaat aan bij mensen die voelen<br />
dat ze door de gevestigde politiek niet<br />
serieus worden genomen.<br />
Politicoloog Meindert Fennema, werkzaam<br />
aan de Universiteit van Amsterdam, is<br />
het niet met Zijderveld eens: “Mensen stem-<br />
28<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
Populisme, vloek of zegen?<br />
men op populistische partijen vanwege de<br />
inhoud. Fortuyn bracht standpunten naar<br />
voren die op straat leefden, maar die in de<br />
Tweede Kamer niet gehoord mochten worden.<br />
Zo komt uit survey-onderzoek naar<br />
voren dat in de jaren ’90 50% van de<br />
Nederlanders tegen een multiculturele<br />
samenleving was.” Het uitspreken hiervan<br />
was tot aan de periode Fortuyn een taboe. Dit<br />
blijkt bijvoorbeeld uit de veroordeling van<br />
Hans Janmaat in 1996 voor de opmerking:<br />
“Als wij de macht en de mogelijkheden krijgen,<br />
dan schaffen we de multiculturele<br />
samenleving af”.<br />
Populisme is een realiteit<br />
die zowel kansen als<br />
gevaren met zich<br />
mee brengt<br />
Ook is de politiek er volgens Fennema<br />
niet in geslaagd om bepaalde maatschappelijke<br />
wensen te realiseren: “Het grootste deel<br />
van de bevolking is voor meer inkomensgelijkheid,<br />
maar in de afgelopen 25 jaar zijn<br />
deze verschillen groter geworden. Het gevolg<br />
hiervan is dat mensen denken dat de politiek<br />
iets niet helemaal goed doet of geen grip<br />
heeft op de zaak. Het vertrouwen in de politiek<br />
is hierdoor afgenomen.”<br />
Daarnaast zijn kiezers veel beter opgeleid<br />
en meer zelfstandig dan vroeger: “Ze stemmen<br />
niet meer op dezelfde partij als hun<br />
vader, maar doen aan vergelijkend warenonderzoek<br />
met bijvoorbeeld de stemwijzer.<br />
Linkse kiezers stemmen echter zelden op een<br />
rechtse partij en vice versa.” Dit bewijst volgens<br />
Fennema dat mensen vooral kiezen voor<br />
inhoudelijke punten.<br />
Volgens voormalig spindoctor van<br />
Leefbaar ederland en Trots Op ederland<br />
Kay van der Linde is populisme vooral een<br />
reactie uit de samenleving op de Haagse politiek:<br />
“Deze stelt bepaalde maatschappelijke<br />
problemen niet aan de orde. Het waren niet<br />
toevallig lokale bestuurders die Leefbaar<br />
Nederland hebben opgericht.”<br />
Is populisme een vloek of een zegen?<br />
De huidige politieke structuur die is verenigd<br />
in politieke partijen sluit volgens Van der<br />
Linde niet goed aan op de wensen van de<br />
moderne, goed opgeleide en uitstekend geïnformeerde<br />
burger: “Het proces van ideeën<br />
naar beleid en van burgers naar bestuurders is<br />
een lang proces. In een eenvoudige samenleving<br />
is dit geen probleem, maar in de huidige<br />
complexe samenleving wel. Doordat het huidige<br />
politieke systeem niet goed aansluit bij<br />
de huidige complexiteit verliest de politiek<br />
het contact met de burger.” Het is volgens<br />
Van der Linde heel belangrijk dat de politiek<br />
banden met het volk onderhoudt en hiervoor<br />
is populisme een noodzakelijke politieke<br />
stroming: “Dit kan dictaturen voorkomen”.<br />
Volgens Zijderveld is de landelijke politiek<br />
te ingewikkeld om aan de gewone burger<br />
over te laten: “Politiek is een beroep. Ook ik<br />
zou niet weten hoe ik vraagstukken buiten<br />
mijn eigen werkterrein zou moeten oplossen.<br />
Daarnaast heeft de wil van het volk, het centrale<br />
uitgangspunt van het populisme, vaak<br />
nationalistische en xenofobe trekjes. Het<br />
grote gevaar is dat andere partijen dit overnemen<br />
uit angst om stemmen te verliezen.”<br />
Populisme kan zich volgens Zijderveld dan<br />
als een olievlek uitbreiden en dit is slecht<br />
voor het politieke klimaat en voor de eenheid<br />
tussen verschillende groepen in de maatschappij.<br />
Bovendien zijn volgens Zijderveld voor<br />
goed bestuur een gedegen partijorganisatie en<br />
een positief beleidsprogramma noodzakelijk<br />
en deze ontbreken vaak bij pupulistische partijen.<br />
Van der Linde : “Maar ook de gevestigde<br />
partijen functioneren niet zoals het hoort:<br />
een zeer klein groepje maakt de dienst uit en<br />
het partijprogramma wordt door slechts een<br />
handvol mensen samengesteld. Ook hebben<br />
de gevestigde partijen geen duidelijke visie.<br />
Ik ben het sterk met Wilders oneens, maar hij<br />
is wel de enige met een visie”. Zijderveld:<br />
“De gevestigde partijen hebben wel degelijk<br />
een visie, maar deze zijn complex en abstract,<br />
en niet in een paar woorden te vangen”.<br />
Volgens Fennema hoort bij een visie ook een<br />
realistisch wereldbeeld: “In Nederland zijn<br />
polderen en multiculturaliteit een realiteit.”<br />
Van der Linde is het hiermee oneens: “De<br />
vorige burgemeester van New York, Giuliani,<br />
was ook een populist. Hij beloofde dat hij<br />
binnen een jaar de criminaliteit met 50% zou<br />
laten dalen. Iedereen verklaarde hem voor<br />
gek. Een jaar later was de criminaliteit niet<br />
met 50%, maar met 60% gedaald.” Dit voorbeeld<br />
bewijst volgens Van der Linde dat populisme<br />
kan werken.<br />
Alles bij elkaar genomen heeft populisme in<br />
de politiek aan de hand van dit debat zowel<br />
positieve als negatieve gevolgen. Aan de ene<br />
kant weten populistische partijen punten die<br />
bij de man in de straat leven op de politieke<br />
agenda te krijgen en hierdoor voelen burgers<br />
zich meer verbonden met de politiek. Aan de<br />
andere kant gaat het met populisten in coalities<br />
vaak mis en doordat populisten een zondebok<br />
nodig hebben kunnen verschillende<br />
maatschappelijke groepen tegenover elkaar<br />
komen te staan. Populisme is dus vloek noch<br />
zegen, maar een realiteit die zowel kansen als<br />
gevaren met zich mee brengt.
BOEKBESPREKING: ROB WIJNBERG – NIETZSCHE & KANT LEZEN DE KRANT<br />
Joran van der Sloot is geen leugenaar, de<br />
vrijheid van godsdienst moet afgeschaft<br />
worden en dieren mogen geen rechten hebben.<br />
Dit zijn een paar verrassende conclusies<br />
die Rob Wijnberg in zijn boek<br />
ietzsche & Kant lezen de krant trekt.<br />
Zowel de filosofie als de journalistiek vertonen<br />
grote gebreken bij het beantwoorden<br />
van vraagstukken uit de huidige maatschappij.<br />
De journalistiek loopt achter de<br />
feiten aan en de filosofie is verjaard.<br />
Wijnberg combineert de twee benaderingen<br />
om zo de actuele vraagstukken te kunnen<br />
beantwoorden. Dit levert interessante,<br />
verhelderende en verbazingwekkende antwoorden<br />
op.<br />
Marloes Kingma<br />
Een filosoof met journalistieke bril<br />
Rob Wijnberg (1982) is afgestudeerd als filosoof<br />
aan de Universiteit van Amsterdam. In<br />
2001 kreeg hij een vaste aanstelling als<br />
columnist in Dagblad de Telegraaf, hiermee<br />
begon zijn journalistieke carrière. In 2005<br />
verscheen zijn eerste essay in de Groene<br />
Amsterdammer. In maart 2007 verscheen<br />
naar aanleiding van dat essay het pamflet<br />
Boeiuh – Het stille protest van de jeugd, een<br />
politiek-maatschappelijk stuk waarin<br />
Wijnberg een kritische kijk op de samenleving<br />
geeft door de ogen van de jeugd. Al snel<br />
daarna in februari 2008, kwam Wijnberg met<br />
zijn tweede pamflet: In Dubio – Vrijheid van<br />
meningsuiting als recht om te twijfelen. Naast<br />
deze publicaties was hij opinieredacteur van<br />
nrc.next, voor deze krant schrijft hij nog<br />
steeds columns en essays.<br />
ietzsche & kant lezen de krant is<br />
Wijnbergs eerste boek en werd gelijk met<br />
veel lof ontvangen. Zonder enige moeite<br />
bespreekt hij thema's als seks, vrijheid, geloof<br />
en de staat. Hierbij maakt Wijnberg gebruik<br />
van invalshoeken die verrassend en verhelderend<br />
zijn voor de lezer. Het hoofdstuk<br />
'Waarom de godsdienstvrijheid moeten worden<br />
afgeschaft' is hier een goed voorbeeld<br />
van. Wijnberg stelt, aan de hand van de theorieën<br />
van Paul de Beer (hoogleraar<br />
Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van<br />
Amsterdam), dat godsdienst ondefinieerbaar<br />
is, en dat onder deze noemer kan vallen. Het<br />
geloof in de wetenschap, Satan of kabouters<br />
kan men ook een godsdienst noemen. Dat zou<br />
betekenen dat bijvoorbeeld praktijken in de<br />
naam van de wetenschap onder vrijheid van<br />
godsdienst vallen en dat deze zonder meer<br />
toegestaan moeten worden volgens de wet.<br />
Door het schrappen van het artikel over godsdienstvrijheid<br />
vermijd je het onduidelijke<br />
onderscheid tussen wat wel en niet religieus<br />
is. En de gelovigen worden nog steeds<br />
beschermd, ze kunnen zich immers beroepen<br />
op vrijheid van meningsuiting, vergadering<br />
Denkers van vroeger over dilemma's van nu<br />
en vereniging. Het zou een stuk makkelijker<br />
zijn om de scheiding van kerk en<br />
staat in praktijk te brengen en vermijdt<br />
ook problemen als het wel of niet verbieden<br />
van de burka: wanneer de bivakmuts<br />
verboden wordt, moet ook de burka verboden<br />
worden. Beide bedekken evenveel<br />
het gezicht en het onderscheid van<br />
geloofsuitingen hoeft niet meer gemaakt<br />
te worden. Of de gelovigen blij zijn met<br />
een dergelijke wetswijziging betwijfel ik,<br />
maar wat mij betreft wordt de wet per<br />
direct geschrapt.<br />
Het hoofdstuk waarin Wijnberg beargumenteert<br />
waarom dieren nooit rechten<br />
zouden moeten hebben is evenzeer verrassend.<br />
In eerste instantie klinkt het<br />
belachelijk, bijna iedereen zal van<br />
mening zijn dat mensen een morele plicht<br />
hebben om dieren goed te behandelen.<br />
Na het hoofdstuk gelezen te hebben ben<br />
ik echter van mening veranderd. Volgens<br />
filosofen als Kant en Pythagoras hebben<br />
dieren geen zelfbewustzijn en daardoor<br />
geen besef van wat goed en kwaad is. Tot<br />
de 20e eeuw werden dieren, zowel door<br />
deze filosofen als de 'normale' mens,<br />
beschouwd als ondergeschikt aan de<br />
mens. Toch is dit niet het voornaamste<br />
argument, baby's zijn immers ook niet zelfbewust<br />
maar we hebben naar hen toe wel een<br />
morele plicht. Waarin het dier zich echt<br />
onderscheidt van de mens, is dat dieren niet<br />
zelfreflectief zijn en dat hun morele status<br />
dus door de mens bepaald wordt. De mens<br />
verplicht zichzelf ertoe om dieren goed te<br />
verzorgen. De mens bepaalt namens het dier,<br />
het dier geeft zichzelf rechten. Wanneer<br />
Marianne Thieme van de Partij van de Dieren<br />
het heeft over de rechten die het dier moet<br />
hebben, spreekt ze eigenlijk over de rechten<br />
die zij aan het dier wil geven. Door dieren<br />
rechten te geven, geven we de PvdD dus<br />
macht en dat is in mijn ogen een ongewenste<br />
situatie.<br />
Ook het stuk over Joran van der Sloot is<br />
interessant. In de uitzending van Peter R. de<br />
Vries deed Joran zijn 'bekentenis', aan Patrick<br />
van der Eem. Aan de hand van de theorie van<br />
de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt stelt<br />
Wijnberg dat Joran geen leugenaar is, maar<br />
een zogenaamde 'bullshitter'. Een bullshitter<br />
staat onverschillig tegenover waarheid omdat<br />
het hem gaat om zijn imago en niet of de feiten<br />
wel of niet kloppen. Een bullshitter zal<br />
zich veel richten op de details om zijn verhaal<br />
interessant te maken, terwijl een leugenaar<br />
deze liever achterwege laat. In wat een bullshitter<br />
beweert, zit vaak een kern van waarheid.<br />
Joran voldoet aan al deze kenmerken,<br />
hij vertelt steeds net een ander, gedetailleerd<br />
verhaal. Dit zou betekenen dat Joran deels de<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
OPINIE<br />
waarheid spreekt en geen pathologische leugenaar<br />
is. Als Wijnberg gelijk heeft, snap ik<br />
niet waarom Joran van der Sloot nog vrij rond<br />
loopt: hij heeft toch immers de waarheid<br />
gesproken als bullshitter zijnde?<br />
Daarnaast zijn er ook stukken die zo simpel<br />
zijn dat ik ze zelf bedacht zou kunnen<br />
hebben. Zoals 'Het milieu is een prisoner's<br />
dilemma'. Wijnberg legt uit dat de landen niet<br />
tot een overeenstemming kunnen komen over<br />
de CO2-uitstoot omdat er sprake is van een<br />
prisoner's dilemma. De kosten voor een land<br />
zijn hoog (beperkingen voor de eigen economische<br />
groei) en ook als ze niet meewerken<br />
profiteren ze ervan als andere landen wel<br />
meewerken. Het wordt voor een land dus<br />
rationeel om de CO2-uitstoot niet te verminderen.<br />
Ik denk dat iedere eerstejaars sociologie<br />
na enkele maanden het prisoner's dilemma<br />
net zo vanzelfsprekend vindt als het alfabet<br />
of de tafel van drie. Maar ja, ik ben er nu<br />
eenmaal niet op gekomen om dit op te schrijven<br />
en Rob Wijnberg wel.<br />
Al met al is ietzsche & Kant lezen de<br />
krant een leuk en onderhoudend boek. En<br />
meer dan dat, je steekt er af en toe echt iets<br />
van op. De meeste stukken zijn slim en origineel,<br />
ze zetten de lezer aan het denken. De<br />
schrijfstijl van Wijnberg is aangenaam en<br />
leest vlot weg. Ingewikkelde theorieën en<br />
processen wordt op een simpele manier uitgelegd<br />
zodat zelfs een tweedejaars student als<br />
ik ze kan begrijpen.<br />
29
OPINIE<br />
EEN KRITISCHE BLIK<br />
In de nieuwe academische wereld van de<br />
‘globaliserende wetenschap’ dreigt de<br />
maatschappelijke actualiteit steeds meer<br />
een ondergeschoven kindje te worden van<br />
de algemene waarheden die de kwantitatieve<br />
data analyse ons kan bieden<br />
(Emmelkamp; Emmelkamp & van den<br />
Berg; <strong>SoAP</strong>, mei <strong>2009</strong>). Afgezien van dit<br />
lokale, in eerste instantie op Sociologie<br />
gerichte probleem, dreigt er ondertussen<br />
een gerelateerd, maar breder gevaar: de<br />
uitholling van de academische graad door<br />
een bedrijfsmatige visie op het wetenschappelijk<br />
onderwijs.<br />
Michiel Fokke Zwaan<br />
Zo in de nadagen van mijn studententijd<br />
vraag ik me af wat er met ‘de kritische student’<br />
gebeurd is. Studenten en docenten, ze<br />
lijken vaak net schapen en herders. Interactie<br />
tussen docent en collegezaal is schaars in het<br />
tijdperk van de massa-universiteit.<br />
Projectvormen vervallen in schoolse werkgroepen.<br />
Discussie in werkcolleges maakt<br />
plaats voor statistisch huiswerk onder toezicht.<br />
Een kritische houding wordt hier en<br />
daar gewaardeerd, maar meestal is het<br />
genoeg om gewoon aanwezig te zijn. Een<br />
kijkje in de curricula van het wetenschappelijk<br />
onderwijs en de academicus van de oude<br />
garde en je weet het: de universiteit is de universiteit<br />
niet meer. De pilaren van de academische<br />
vorming; ‘redeneren, beargumenteren<br />
en kritisch evalueren’, zijn inmiddels vervangen<br />
door blind aannemen, uit het hoofd leren<br />
en reproduceren. Geïndoctrineerd door het<br />
steeds strakker wordende ‘kennis regime’<br />
loopt Jan Student tegenwoordig achter dat<br />
wat hem als waarheid wordt voorgehouden<br />
aan.<br />
Deze ontwikkelingen verdienen aandacht,<br />
maar lijken ondergesneeuwd te worden<br />
door de focus die er op dit moment wordt<br />
gelegd op de rendementen – de snelheid<br />
waarmee studenten studeren – van onze universiteit.<br />
Nu wil ik niet ontkennen dat deze<br />
rendementen belangrijk zijn. Dat bij een aantal<br />
opleidingen meer dan 20% van de studenten<br />
na één semester nog geen 5EC op hun<br />
naam heeft staan, is een onacceptabele maatschappelijke<br />
last. De druk die er vanuit Den<br />
Haag op de rendementen van de RuG wordt<br />
gelegd is dan ook groot. In 2014 moet 70%<br />
van de herinschrijvers binnen vier jaar hun<br />
Bachelorbul behaald hebben. Zelfs de universiteiten<br />
in de kopgroep van de wedloop om de<br />
rendementen zitten op dit moment nog onder<br />
dit getal, terwijl de RuG haar rendement bijna<br />
zal moeten verdubbelen.<br />
Een ambitieuze doelstelling. Ik vraag me<br />
dan ook af hoe het bestuur van de RuG de<br />
rendementen op een dusdanige manier denkt<br />
te verbeteren, zonder dat dit gepaard gaat met<br />
30<br />
De schapen en herders van de<br />
Reproductie-universiteit Groningen<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
een daling van het niveau. De focus op rendementen<br />
legt een hoge druk op de slagingspercentages<br />
van tentamens. Deze slagingspercentages<br />
zijn natuurlijk niet alleen afhankelijk<br />
van de moeilijkheidsgraad van tentamens,<br />
maar ook van het niveau van de student.<br />
Diverse rapporten laten zien dat het<br />
niveau van de instroom uit het middelbaar<br />
onderwijs het afgelopen decennium alleen<br />
maar gedaald is. De verleiding om tentamens<br />
iets toegankelijker, iets transparanter, iets<br />
beter te voorspellen, kortom, een stuk gemakkelijker<br />
te maken, is voor veel docenten<br />
ongetwijfeld groot. Interpretatie is niet langer<br />
nodig, reproduceren is de nieuwe standaard.<br />
Een kritische blik is zo langzamerhand ondergeschikt<br />
geraakt aan een goed geheugen.<br />
Excellentie versus Aristocratie<br />
De rendementsverbetering is niet de enige<br />
ambitieuze doelstelling van het kabinet. Zo<br />
moet maar liefst 50% van de instromers uit<br />
het middelbaar onderwijs straks deelnemen<br />
aan het hoger onderwijs. Het stimuleren van<br />
scholing is natuurlijk in eerste instantie een<br />
nobel streven, maar in mijn ogen is het stellen<br />
van dergelijke targets een nekschot voor<br />
het niveau van het hoger onderwijs.<br />
Differentiatie in het onderwijs heeft het doel<br />
om iedereen de kans te bieden zijn of haar<br />
potentieel maximaal te benutten. In hoeverre<br />
kunnen we nog spreken van hoger onderwijs,<br />
als straks de helft van de Nederlandse bevolking<br />
met een Bachelor- of Masterbul rondloopt?<br />
Daarnaast strookt het beleid van dit kabinet<br />
niet met haar ambities. De kenniseconomie<br />
is van oudsher het stokpaardje van ons<br />
land, maar voor kwaliteit is geld nodig. Op<br />
Prinsjesdag werd duidelijk dat het hoger<br />
onderwijs voorlopig alleen bezuinigingen<br />
tegemoet kan zien. Niet alleen krijgen universiteiten<br />
minder geld per student, studenten<br />
zullen ook meer voor de bekostiging van hun<br />
onderwijs moeten opdraaien. Voor diegenen<br />
die van plan zijn om in vervolg op sociologie<br />
nog een tweede studie te gaan volgen: het zou<br />
u zomaar vijf keer zoveel collegegeld kunnen<br />
kosten.<br />
Interessant zijn ook de nieuwe plannen<br />
van minister Plassterk om de structuur van<br />
het onderwijs op ingrijpende wijze te veranderen.<br />
In eerste instantie lijkt verandering<br />
noodzakelijk, want zoals gezegd, het hoger<br />
onderwijs barst uit zijn voegen. Maar ook in<br />
een slechte situatie betekent verandering niet<br />
altijd verbetering. Hoewel de plannen van de<br />
minister nog in de kinderschoenen staan, ben<br />
ik bang dat het voornemen om het hoger<br />
onderwijs naar Angelsaksisch voorbeeld in te<br />
richten alleen maar zal leiden tot heel goed<br />
onderwijs voor een kleine groep aan de top.<br />
Het overgrote deel van de huidige W.O. stu-<br />
denten zal ondertussen met een nog ernstigere<br />
vorm van middelmatigheid te maken krijgen.<br />
De voortekenen van deze ontwikkeling<br />
zijn reeds herkenbaar en ingezet met de<br />
vormgeving van het Honours College dat in<br />
februari van start gaat. Ik raad iedere student<br />
aan om eens te kijken naar de doel en eindtermen<br />
opgenomen in het reglement van het<br />
Honours College. Een greep uit de grabbelton<br />
van dit alleen voor topstudenten toegankelijke<br />
programma: “na het afronden van het<br />
Honours College is een student in staat om<br />
schriftelijk en mondeling onderzoeksbevindingen<br />
te verantwoorden en heeft de student<br />
inzet, betrokkenheid en actieve participatie<br />
bij zijn studie getoond.”<br />
Ik mag toch hopen dat deze kwalificaties<br />
voor iedere afgestudeerde RuG student zouden<br />
moeten gelden. Op een indirecte manier<br />
erkent de universiteit hier haar zwakte.<br />
Vroeger was excellentie aan de universiteit<br />
vanzelfsprekend, tegenwoordig wordt er<br />
gekozen voor een aristocratische insteek: de<br />
universiteit binnen de universiteit.<br />
Excellentie, niet op basis van een hoger<br />
niveau, maar op basis van meer aandacht en<br />
contacturen. Napoleon draait zich waarschijnlijk<br />
om in zijn graf.<br />
Een dergelijke polarisatie van het onderwijs<br />
lijkt mij eeuwig zonde van al het onderbenutte<br />
potentieel van studenten die misschien<br />
niet tot de toplaag behoren, maar wel<br />
veel meer kunnen dan dat er op dit moment<br />
van ze verwacht wordt. Daarnaast lijkt een<br />
voorkeursbehandeling voor de meest intelligente<br />
studenten een tegenstrijdige benadering<br />
in relatie met de beoogde rendementsverbetering.<br />
Waarom zou een universiteit in strijd<br />
met haar rendementen er voor kiezen om<br />
meer aandacht te schenken aan de studenten<br />
die dit het minste nodig hebben? Het antwoord<br />
is eigenbelang. Op deze manier houdt<br />
de universiteit de doorstroom naar de onderzoeksmaster<br />
op peil. Een garantie voor de<br />
broodnodige wetenschappelijke output in de<br />
vorm van aio’s en wetenschappelijke publicaties.<br />
Wetenschappelijke output leidt tot een<br />
hogere positie op de wereldranglijsten en een<br />
hoge positie op wereldranglijsten leidt tot<br />
meer aanzien. Et voila! Excellentie als vangnet<br />
voor het steeds lagere niveau van de<br />
massa. Ook Karl Marx is inmiddels op zijn<br />
buik gaan liggen.<br />
De illusies van de idealist<br />
Sociologie is in mijn ogen een voorbeeld van<br />
een opleiding onderhevig aan bovenstaande<br />
ontwikkelingen. In steeds grotere getale stromen<br />
de verse, enthousiaste, leergierige en<br />
maatschappelijk geïnteresseerde eerstejaars<br />
onze opleiding binnen. Bij het aanzicht van<br />
deze studenten moet ik vaak denken aan de
woorden van de gastspreker tijdens mijn<br />
introductie. Oud burgemeester van<br />
Groningen en inmiddels bijzonder hoogleraar<br />
Jacques Wallage: “Velen van jullie hier hebben<br />
gekozen voor Sociologie met het doel de<br />
wereld te veranderen. Hoewel de ambitie te<br />
prijzen valt, ben ik bang dat je deze illusie<br />
beter kan laten varen.” Ik denk dat Wallage de<br />
nieuwe lichting sociologen alvast wou waarschuwen<br />
voor de algemene onveranderlijkheid<br />
van de stugge, in instituties vastgeroeste<br />
sociale werkelijkheid. Voor mij hebben deze<br />
woorden inmiddels een andere lading gekregen.<br />
Wanneer een opleiding voornamelijk<br />
bestaat uit het mechanisch reproduceren van<br />
rijtjes en het leren van methodologische vaardigheden,<br />
dan zal je bij het behalen van je<br />
diploma inderdaad niet in staat zijn om de<br />
wereld te veranderen.<br />
Visies verschillen. In de onderwijsvisitaties<br />
doet de RuG het immers zo slecht nog<br />
niet. Op papier scoren we voldoendes, maar<br />
wordt het niet eens tijd dat deze universiteit<br />
haar ogen opent voor de realiteit? Ook de tentamens<br />
van Bedrijfskunde en Psychologie<br />
haal je tegenwoordig na twee dagen stampen<br />
uit Joho-klappers en collegesheets. Teaching<br />
to the test, een fenomeen dat door bestuurders<br />
vrijwel niet opgemerkt wordt, maar door studenten<br />
des te meer.<br />
Vanuit dat perspectief kun je de slechte<br />
rendementen niet helemaal aan de studenten<br />
wijten. Studenten, zoals Hester de Bok<br />
(<strong>SoAP</strong>, Juli <strong>2009</strong>), gaan naar de universiteit<br />
om uitgedaagd te worden. Hun motivatie en<br />
verwachtingen worden echter al snel kapotgeslagen.<br />
Zij merken dat de dagen waarin<br />
inzicht en het vermogen om te kunnen redeneren<br />
noodzakelijk waren om een vak te<br />
halen, inmiddels tot de verleden tijd behoren.<br />
De toekomst kenmerkt zich door targets.<br />
Massaproductie, kostenbesparing, rendement;<br />
de nieuwe peilers van de fabriek die<br />
Reproductie-universiteit Groningen heet.<br />
De kakelende kritikast<br />
Mijn ervaring in de medezeggenschap leert<br />
dat kritiek je vaak niet in dank wordt afgenomen<br />
op deze universiteit. Ik wil daarom benadrukken<br />
dat dit artikel niet als (persoonlijke)<br />
aanklacht moet worden gezien. Ik twijfel niet<br />
aan de goede bedoelingen en inzet van docenten<br />
en bestuurders, maar constateer wel dat<br />
dit niet genoeg is om bovenstaande ontwikkelingen<br />
een halt toe te roepen.<br />
Hoewel de academische rots inmiddels is<br />
verworden tot een kiezelsteen, lijken weinigen<br />
de erosie van de rendementswind op te<br />
merken. De academische gemeenschap verkeert<br />
nog in de ontkenningsfase. Gevangen in<br />
een statisch systeem dat geen oog heeft voor<br />
verandering, maar de kromme waarheid verheerlijkt.<br />
Paranoïde van de machteloze, marihuana<br />
rokende student, of onwetendheid van<br />
de eenzame, opgesloten bestuurder? Een<br />
afweging die elke socioloog voor zichzelf<br />
zou moeten kunnen maken. Ruimte voor kritiek<br />
moet er in ieder geval altijd zijn.<br />
SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />
OPINIE<br />
SOCIOLOGISCHE CANON<br />
De Sociologische canon<br />
volgens Jan Vis<br />
<strong>SoAP</strong> vroeg aan medewerkers van de vakgroep<br />
sociologie welke titels niet mogen<br />
ontbreken in de intellectuele bagage van<br />
een afgestudeerde socioloog. Deze <strong>SoAP</strong> de<br />
sociologische canon volgens Jan Vis.<br />
Leon Festinger (1962). A theory of cognitive<br />
dissonance, Stanford: Stanford<br />
University Press.<br />
Volgens deze theorie schept een inconsistentie<br />
tussen overtuigingen, attituden, handelingen<br />
en gevoelens een onaangenaam<br />
gevoel/situatie die men probeert te reduceren<br />
door een of meer zaken te herinterpreteren,<br />
zodanig dat ze consistent met elkaar zijn.<br />
Travis Hirschi (1969). Causes of delinquency,<br />
Berkeley: University of California<br />
Press.<br />
Criminaliteit is het gevolg van zwakke bindingen<br />
met de samenleving. Bindingen die<br />
ons dierbaar zijn en die we op het spel willen<br />
zetten om wettelijke regels te overtreden,<br />
voorkomen criminaliteit.<br />
Elihu Katz & Paul Lazarsfeld (1955).<br />
Personal influence: the part played by people<br />
in the flow of masscommunications,<br />
Glencoe: Free Press.<br />
De theorie van de zogeheten two-step flow of<br />
communication. Reacties van mediaboodschappen<br />
zijn afhankelijk van de sociale context<br />
en persoonlijke factoren. De media beïnvloeden<br />
het publiek via een tussenstap: de<br />
opinieleider(s).<br />
Abraham Maslow (1954). Motivation and<br />
personality, ew York: Harper and Row.<br />
Uitgaande van een behoeftepiramide is de<br />
gedachte dat wanneer aan een behoefte op<br />
een bepaald niveau is voldaan, men een volgend<br />
hoger niveau betreedt.<br />
Robert K. Merton (1949). Social theory<br />
and social structure: toward the codification<br />
of theory and research, Glencoe: The Free<br />
Press.<br />
Twee theorieën zijn hier te noemen: de selffulfilling<br />
prophecy en de theorie van het<br />
deviant gedrag.<br />
Robert Michels (1911). Zur Soziologie des<br />
Parteiwesens in der modernen Demokratie:<br />
Untersuchungen über die oligarchischen<br />
Tendenzen des Gruppenlebens, Leipzig:<br />
Klinkhardt.<br />
De ijzeren wet van de oligarchie: alle organisaties<br />
zullen onvermijdelijk een oligarchische<br />
tendens vertonen.<br />
William Thomas (1928). The child in<br />
America: Behavior problems and programs,<br />
ew York: Knopf.<br />
Het Thomas-theorema: If men define situations<br />
as real, they are real in their consequences.<br />
31