15.06.2013 Views

SoAP November 2009 - Sociëtas

SoAP November 2009 - Sociëtas

SoAP November 2009 - Sociëtas

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Jaargang 40, nr. 3, <strong>November</strong> <strong>2009</strong><br />

SOAP<br />

Sociologisch Antropologisch Periodiek<br />

sinds 1970<br />

PERIODIEK VAKGROEP SOCIOLOGIE<br />

RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN<br />

In dit nummer onder meer:<br />

- Populisme, vloek of zegen? - Thuis bij... Tessa Veenstra -<br />

Vooruitzicht: klimaattop in Kopenhagen


Redactioneel: Een verse start<br />

Ik heb in de tijd dat ik voor<br />

<strong>SoAP</strong> schrijf nog nooit meegemaakt<br />

dat zoveel mensen de<br />

redactie verlieten. Dit klinkt als<br />

slecht nieuws, maar gelukkig<br />

hoeven we niet te treuren. Dit<br />

jaar vestigden we namelijk ook<br />

een record wat betreft het aantal<br />

nieuwe redacteurs dat zich<br />

aanmeldde. Even ter illustratie;<br />

we begonnen vorig jaar met vijftien redacteurs,<br />

waarvan tien in de loop van het jaar afscheid namen<br />

van <strong>SoAP</strong>. Aan het begin van dit jaar schreven zich<br />

maarliefst zeventien studenten in om voor <strong>SoAP</strong> te<br />

komen schrijven, wat maakt dat we tegenwoordig<br />

met 22 man (!) aan het werk zijn om een mooie <strong>SoAP</strong><br />

voor u te produceren.<br />

Dat de redactie eind vorig jaar zo uitdunde is ook<br />

niet heel verwonderlijk, de vetrekkende redacteurs<br />

waren vooral sociologen die inmiddels zijn afgestudeerd<br />

of druk met hun master bezig zijn. <strong>SoAP</strong><br />

bedankt deze mensen dan ook voor hun goede inzet<br />

de afgelopen jaren. Ook namen we afscheid van<br />

Jurre van den Berg, die de taak van hoofdredacteur<br />

zo’n drie jaar op zich heeft genomen. Ik neem - zoals<br />

u wellicht al vermoedde - het stokje van hem over, en<br />

zal komend jaar proberen om <strong>SoAP</strong> in goede banen<br />

te leiden.<br />

Kortom, veel nieuwe gezichten bij <strong>SoAP</strong>. Met een<br />

glimlach kijk ik terug op de jaren die zijn gepasseerd,<br />

en daarnaast hoop ik u samen met de rest van<br />

de redactie veel leesplezier te bezorgen in de jaren<br />

die gaan komen!<br />

Mart Duitemeijer, hoofdredacteur<br />

2<br />

Colofon<br />

<strong>SoAP</strong> (Sociologisch Antropologisch Periodiek)<br />

Jaargang 40, nummer 3, november <strong>2009</strong><br />

Drukwerk: Copyright<br />

Verzending: Rijksuniversiteit Groningen<br />

Redactie: Hannah Achterbosch, Dieko Bakker, Vanessa<br />

Codrington, Mart Duitemeijer, Anna Herngreen, Joringel den<br />

Hoedt, Sanne Jonker, Ronald Kielman, Marloes Kingma,<br />

Madelien Meulenkamp, Jaap Oude Mulders, Roos Oosting,<br />

Annelijn Remmelink, Leoni van Schaick, Lisa Sipma, Edwin<br />

Slijkhuis, Karin van der Sluis, Eefje van Stralen, Tialda de<br />

Vries, Eric Wams, Paulien de Winter, Michiel Zwaan<br />

Lay-out: Mart Duitemeijer<br />

Contact: <strong>SoAP</strong>_Groningen@hotmail.com<br />

Vakgroep Sociologie t.a.v. ‘<strong>SoAP</strong>’<br />

Grote Rozenstraat 31<br />

9712 TG Groningen<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

INHOUD<br />

VAKGROEP<br />

4 Thuis bij... Tessa Veenstra<br />

6 Interview: Rafael Wittek over de visitatiecommissie<br />

7 De nieuwe faculteitsraad<br />

8 Vier studenten over hun verbredingsminor<br />

10 Propedeusejaren vergeleken<br />

11 Afgestudeerden<br />

12 College-evaluatie: Primaire Sociale Orde<br />

32 Achterkant: Laurens Verhoeff<br />

SOCIËTAS<br />

In dit katern krijgt studievereniging <strong>Sociëtas</strong><br />

de ruimte om haar nieuws te presenteren.<br />

Nieuws van <strong>Sociëtas</strong> 14 - 15


MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

16 De hervorming van het Amerikaanse zorgstelsel<br />

18 Tegenstrijdigheden in de financiering van het<br />

studentenleven<br />

19 Vooruitzicht: klimaattop in Kopenhagen<br />

20 Interview: Joost van Keulen en Willem Bos over het<br />

kraakverbod<br />

21 Sociologie in de Media<br />

22 Het belang van slapen<br />

23 Zwarte scholen, moskeeën, Geert Wilders en de toekomst<br />

OPINIE<br />

24 Twistpunt: Veiligheid boven privacy?<br />

26 Betoog: Turkije niet bij de EU<br />

27 Column: Terug in de tijd met de Pabo<br />

28 Debat: Populisme, vloek of zegen?<br />

29 Boekbespreking: Rob Wijnberg: ietzsche en Kant lezen de krant<br />

30 Een kritische blik op de reproductie-universiteit<br />

31 Sociologische canon: Jan Vis<br />

OVERIG<br />

Redactioneel 2<br />

Colofon 2<br />

Inhoudsopgave 2<br />

Advertentie 13<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 3


VAKGROEP<br />

THUIS BIJ... TESSA VEENSTRA<br />

Onder de rook van Heerenveen ligt Joure<br />

verscholen. De plaats waar Douwe Egberts<br />

is ontstaan en de thuisbasis van Tessa<br />

Veenstra. In de wandelgangen is ons ter<br />

ore gekomen dat nog niet iedereen haar<br />

kent, vandaar dat wij naar Joure afreisden<br />

om eens nader kennis met haar te maken.<br />

Tessa Veenstra is sinds een jaar werkzaam<br />

bij sociologie. De eerstejaars studenten<br />

krijgen van haar de studiewerkgroepen,<br />

presentatie- en interviewtrainingen. Vanaf<br />

het tweede jaar volgen de studenten het<br />

vaardighedentraject bij haar.<br />

Als we na een busreis van een uur aankomen<br />

bij het grote verkeersknooppunt Joure, staat<br />

Tessa ons al op te wachten. Met trots laat ze<br />

ons haar gloednieuwe auto - een Ford KA -<br />

zien. Na acht maanden wachten heeft ze hem<br />

dan eindelijk kunnen ophalen. Zodra we<br />

instappen vliegt de typische geur van een<br />

nieuwe auto ons dan ook tegemoet. Na de<br />

korte rit van vier minuten komen we aan bij<br />

een knus rijtjeshuis. Tessa vertelt ons dat de<br />

vorige bewoner een boeddhist was: “Hij had<br />

het huis van binnen in het geel met rode hokjes<br />

geschilderd, heel druk dus.” Af en toe<br />

wordt er zelfs nog post voor hem bezorgd.<br />

Met een grote glimlach vertelt Tessa dat ze<br />

het toch wel bijzonder vindt om post van de<br />

Dalai Lama te krijgen, ook al is het niet voor<br />

haarzelf. Nu straalt het huis rust uit door de<br />

verscheidene bruintinten, dit effect wordt nog<br />

eens versterkt door de cd van Eros Ramazotti<br />

die zachtjes op de achtergrond speelt. Tessa<br />

woont samen met haar vriend Arjen in het<br />

gehuurde huis. Ze zijn in de toekomst wel van<br />

plan een huis te kopen, maar door de verschillende<br />

meningen over wat mooi is, is het<br />

er nog niet van gekomen. Tessa heeft geen<br />

kinderen, maar draagt wel de zorg voor een<br />

konijn. Hij heeft geen naam, omdat ze de oorspronkelijke<br />

naam, gegeven door haar vriend,<br />

niet mooi vond. “Ik noem hem meestal het<br />

beestje.”<br />

Tessa is geboren en getogen in Joure, waar ze<br />

met een tussenstop van vier jaar studie in<br />

Groningen, al haar hele leven woont. “ Veel<br />

van mijn vrienden en familie wonen hier ook<br />

en het is prettig wonen.”<br />

Tessa heeft zelf geen sociologie, maar psychologie<br />

gestudeerd. Hier heeft ze de master<br />

variant arbeids-, organisatie- en personeelspsychologie<br />

gevolgd. Na viereneenhalf jaar<br />

4<br />

Afgestudeerde psychologe vindt heil bij sociologie<br />

Vanessa Cordington & Jaap<br />

Oude Mulders<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

studeren is ze begin 2008 afgestudeerd.<br />

Tijdens haar studie was ze actief bij de studievereniging<br />

van psychologie: de VIP. Zo<br />

zat ze bij Lexicom, de commissie voor het<br />

organiseren van lezingen en excursies. “We<br />

hebben onder andere een excursie naar de<br />

Van Mesdagkliniek en lezingen over borderline<br />

en seksverslaving georganiseerd. Er<br />

kwam dan altijd en ervaringsdeskundige en<br />

een deskundige die het probeerde te verklaren.<br />

Aan de tijd bij de VIP heeft ze goede herinneringen.<br />

“Ik vond het een erg leuke tijd en<br />

heb er veel vriendinnen aan over gehouden.”<br />

Ze vindt zelf niet dat ze tijdens haar studie<br />

een echte wildebras is geweest. “Ik ging wel<br />

eens op stap en heb veel leuke dingen gedaan,<br />

maar ik ben nooit zo dronken als een aap<br />

“Het is toch wel bijzonder<br />

als je post krijgt van de<br />

Dalai Lama, ook al is het<br />

niet voor jezelf.”<br />

geweest en heb het altijd kunnen combineren<br />

met mijn studie.” Waarschijnlijk is ze daarom<br />

zo snel afgestudeerd.<br />

Naast haar commissiewerk heeft ze tijdens<br />

haar studie drie jaar ervaring opgedaan<br />

als student-assistent. Ze gaf onder andere cursussen<br />

bij psychologie, maar ook bij andere<br />

faculteiten en door de Hanze Hogeschool<br />

werd ze ook wel eens gevraagd. “Als je eenmaal<br />

als student-assistent in het circuit zat,<br />

dan wilde iedereen je ineens hebben.”<br />

Bovendien is ze door deze ervaring bij de universiteit<br />

aan de slag gegaan. Nadat ze was<br />

afgestudeerd kon ze bij psychologie gaan<br />

werken. “Ik werkte daar twee dagen in de<br />

week en gaf de cursus gespreks- en diagnostische<br />

vaardigheden. Ik heb dat ongeveer een<br />

half jaar gedaan, maar ben toen overgestapt<br />

op sociologie. Er was een vacature voor vier<br />

dagen en daarnaast kon ik de cursus professionele<br />

vaardigheden en het vaardighedentraject<br />

erbij gaan doen. Dit houdt in dat ik met<br />

individuele studenten afspraken maak over<br />

het verbeteren van hun vaardigheden. In het<br />

tweede jaar heb ik met alle reguliere studenten<br />

een gesprek waarin we gaan kijken wat<br />

zijn of haar goede vaardigheden zijn. We proberen<br />

dan samen manieren te vinden om deze<br />

verder te verbeteren. De voortgang wordt<br />

beschreven in reflectieverslagen.”<br />

Wat ze vooral leuk vindt aan sociologie is<br />

de kleinschaligheid: “Ik houd van het persoonlijke<br />

contact met de studenten. Dat had je<br />

bij psychologie ook wel, maar dat is zo massaal<br />

dat je eigenlijk alleen je eigen groepjes<br />

kent. Bij sociologie ken ik bijna iedereen van<br />

het eerste en tweede jaar wel van naam.<br />

Daarnaast vind ik het mooi dat het programma<br />

cumulatief is; het bouwt steeds meer op.<br />

Dat was bij psychologie veel minder het<br />

geval. Ik had vroeger misschien wat beter na<br />

moeten denken of ik niet liever sociologie<br />

had willen doen. Ik heb daar destijds niet eens<br />

echt bij stil gestaan, ik vond psychologie<br />

gewoon leuk en heb dat toen maar gewoon


“Het beestje”<br />

gedaan. Ik heb zeker geen spijt van mijn<br />

keuze, maar ik had het toen misschien wel<br />

wat beter kunnen overwegen. Sociologie lijkt<br />

me in ieder geval inhoudelijk wel heel interessant!”<br />

Tessa is niet iemand die haar hele carrière al<br />

gepland heeft of iemand met hele concrete<br />

ambities. Ze heeft tijdens haar studententijd<br />

nooit gedacht dat ze ooit fulltime bij de universiteit<br />

zou gaan werken. Al had ze vroeger<br />

wel de droom om juf te worden. Op de korte<br />

termijn heeft ze ook nog geen plannen<br />

gemaakt. “Het kan nog alle kanten op gaan.<br />

Ik vind zo veel verschillende dingen leuk om<br />

te doen dus ik weet echt nog niet welke functies<br />

ik later nog zou willen vervullen. Ik zie<br />

mij zelf later nog wel eens iets heel anders<br />

doen, maar wat, dat weet ik nu nog niet. Wat<br />

ik nu doe vind ik erg leuk. Ik vind het heel<br />

belangrijk in mijn werk dat ik het leuk vind<br />

om te doen en dat ik er zelf ook van blijf leren<br />

en mijzelf blijf ontwikkelen. Het moet geen<br />

routine worden. Als het toch routine wordt,<br />

dan moet je op zoek naar iets anders of toch<br />

een manier proberen te vinden nieuwe dingen<br />

in je functie te leren.”<br />

In haar vrije tijd houdt Tessa ervan om<br />

veel tijd door te brengen met haar familie en<br />

vrienden. “Ik houd erg van praten, dan hoef ik<br />

ook niet ergens heen, gewoon lekker thuis.”<br />

Ook geniet ze van veel reizen. Aan de lijst<br />

landen die ze nog wil bezoeken lijkt bijna<br />

geen einde aan te komen. Samen met haar<br />

vriend wil ze graag alle hoofdsteden van<br />

Europa bezoeken. “Het is geen doel op zich,<br />

maar het is wel leuk<br />

meegenomen.” De landen<br />

die ze zeker nog<br />

wil zien zijn: de<br />

Verenigde Staten,<br />

Canada, Zuid-Afrika en<br />

Australië. In de woonkamer<br />

valt ons oog op<br />

een prachtig canvas met<br />

daarop een idyllische<br />

waterval. Het blijkt een<br />

foto te zijn die Tessa<br />

zelf heeft geschoten,<br />

vorig jaar in IJsland.<br />

“Ik wilde altijd al een<br />

keer naar IJsland, en<br />

vorig jaar hebben we<br />

maar gewoon geboekt.”<br />

Als Tessa op vakantie<br />

gaat vindt ze een mix<br />

van cultuur en natuur<br />

belangrijk. Zo vond ze<br />

de natuur in IJsland<br />

prachtig en voor de cultuur<br />

maken ze stedentrips.<br />

Rome, Wenen,<br />

Stockholm en Berlijn<br />

hebben vooral indruk<br />

gemaakt. De volgende<br />

reis die gepland staat is<br />

een lang weekend naar<br />

Istanbul.<br />

Een andere hobby van Tessa is lezen, ze leest<br />

nu de trilogie van Stieg Larsson, een Zweedse<br />

misdaad schrijver. Ook vindt ze populair<br />

wetenschappelijke psychologieboeken en<br />

geschiedenisboeken erg interessant.<br />

Daarnaast leest ze sinds jaar en dag de<br />

Donald Duck: “Ik heb bij mijn ouders sinds<br />

klein af aan al een abonnement en elke keer<br />

Tessa bij haar zelfgemaakte konijnenhok.<br />

VAKGROEP<br />

als ik daar kom neem ik hem nog even mee.”<br />

Op televisie vindt Tessa Britse detectives en<br />

Pauw en Witteman heel leuk, “maar dat is<br />

jammer genoeg zo laat”.<br />

Een andere – misschien wat onverwachte<br />

– hobby van Tessa is klussen. “Klussen is wel<br />

echt een hobby van me, vooral timmeren vind<br />

ik leuk, maar ik kom er eigenlijk te weinig<br />

aan toe.” Zo heeft ze zelf een konijnenhok in<br />

elkaar getimmerd voor het beestje. “Het<br />

konijn keek alleen altijd ongelukkig als hij in<br />

mijn hok zat, dus staan er alleen maar bloempotten<br />

op, het konijn huppelt nu rond in zijn<br />

ren.”<br />

“Als je op je werk alleen<br />

nog maar op de vaste<br />

routine volgt, dan moet je<br />

iets anders zoeken.”<br />

Het interview loopt op zijn einde, net als de<br />

cd van Eros Ramazotti die op staat. We krijgen<br />

nog een rondleiding door de moestuin.<br />

Dat blijkt de hobby van Arjen te zijn. “Hij<br />

vindt tuinieren heel leuk. Ik vind vooral het<br />

opeten van de groenten leuk, daar help ik hem<br />

graag mee.” Tot slot krijgen we nog een<br />

demonstratie te zien van de stofzuigerrobot,<br />

die verbazingwekkend goed zijn werk doet en<br />

als hij moe is zelf teruggaat naar zijn laadstation.<br />

Daarna brengt Tessa ons terug naar het<br />

busstation en beginnen we aan de lange reis<br />

terug naar Groningen. Prettig kennis te<br />

maken!<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

5


VAKGROEP<br />

INTERVIEW: RAFAEL WITTEK<br />

Aanleiding is het positieve rapport van de<br />

visitatiecommissie, dat afgelopen augustus<br />

het onderzoek van de vakgroep beoordeelde<br />

met twee vijven (excellent) en twee vieren<br />

(very good). Een gesprek over de visitatiecommissie,<br />

de onderzoeksmissie en de<br />

manier waarop het onderzoek van de vakgroep<br />

zijn uitwerking heeft in het onderwijs.<br />

Madelien Meulenkamp<br />

Even voorstellen...<br />

Rafael Wittek is hoogleraar Theoretische<br />

Sociologie en sinds 2001 voorzitter van de<br />

vakgroep sociologie. Ook is hij sinds 2006<br />

directeur onderzoek van de vakgroep.<br />

Daarnaast is hij de voorzitter van het ICS<br />

Bestuur (de Interuniversitaire<br />

Onderzoeksschool met Utrecht en<br />

Nijmegen). Studenten komen Wittek tegen in<br />

het tweede jaar bij de minor development studies<br />

en organization sociology, bij de<br />

research master, en bij de PhD opleiding.<br />

Hoe is deze visitatiecommissie tot stand<br />

gekomen?<br />

“Een landelijke visitatie zoals deze is helaas<br />

niet meer vanzelfsprekend.<br />

Universiteitsbesturen willen onafhankelijk<br />

zijn en instituten laten hun onderzoeksprogramma’s<br />

onafhankelijk van andere universiteiten<br />

door een internationale commissie<br />

beoordelen. Wij vinden het uitermate belangrijk<br />

dat er externe evaluaties zijn om een<br />

onafhankelijk kwaliteitsoordeel te krijgen.<br />

Tom Snijders wakkerde in 2007 een overleg<br />

aan tussen alle sociologie afdelingen om een<br />

landelijke visitatie door een internationale<br />

commissie voor elkaar te krijgen. Na het vertrek<br />

van Tom Snijders heb ik het, als voorzitter,<br />

overgenomen.”<br />

Wat voor standaard werd gehandhaafd om<br />

de verschillende departementen te beoordelen?<br />

“De bedoeling was een algemene standaard te<br />

handhaven. De commissie zegt dat wanneer<br />

een onderdeel met een vijf beoordeeld wordt,<br />

je gemeten wordt aan de internationale top.<br />

Het is dus niet zo dat als de Nederlandse<br />

sociologie, bij wijze van spreken, alleen uit<br />

kneusjes zou bestaan, wij een van de beste<br />

kneusjes zijn. We zijn echt op internationaal<br />

niveau beoordeeld.”<br />

Wat was uw reactie toen U op de hoogte<br />

werd gesteld van de hoge cijfers waarmee<br />

de visitatiecommissie onze onderzoeksprogramma<br />

beoordeelde?<br />

“Ik was uitermate blij. We hebben heel hard<br />

gewerkt. Daarnaast is de vakgroep de afgelo-<br />

6<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

“We zijn geen kneusjes”<br />

Onderzoeksvakgroep positief beoordeeld<br />

pen jaren door een<br />

transitieperiode<br />

gegaan. We hadden<br />

het echt moeilijk.<br />

Onze seniors zijn<br />

uit het bestuur<br />

gegaan, dat moest<br />

van de faculteit. Na<br />

het vertrek van Tom<br />

Snijders in 2006,<br />

was ik de enige fulltime<br />

hoogleraar van<br />

de vakgroep.”<br />

“Ik heb dus mijn<br />

hart vastgehouden<br />

of wij in die periode ook voldoende konden<br />

laten zien dat wij een sterke groep zijn. In<br />

feite is hier nu echt een hele jonge generatie<br />

bezig. We kunnen nog niet tippen aan een<br />

Tom Snijders of Siegwart Lindenberg of<br />

Frans Stokman dus daarom was ik een beetje<br />

bezorgd en daarmee extra tevreden dat wij op<br />

de echt belangrijke dingen de hoogst mogelijke<br />

score hebben gekregen.”<br />

Welke positief beoordeelde punten<br />

beschouwde u als het grootste compliment?<br />

“Dat onze kwaliteit scoort in de internationale<br />

top. Die 5 geeft aan dat we met de beste vijf<br />

procent meedraaien op dat terrein, internationaal<br />

gezien. Daar was ik het meest tevreden<br />

mee. Daarnaast dat de relevantie hoog beoordeeld<br />

werd. Dan hebben we het over zowel<br />

wetenschappelijke als maatschappelijke relevantie.”<br />

Het rapport bevatte ook wat kritiek. Wat<br />

zijn de aandachtspunten die de visitatiecommissie<br />

u meegaf?<br />

“Op productiviteit en levensvatbaarheid hebben<br />

we ook nog steeds een zeer goed gekregen.<br />

Bij levensvatbaarheid was de kritiek van<br />

de commissie dat wij misschien te sterk leunen<br />

op onze seniors en dat we dat moeten<br />

opvangen. Dat doen wij door in te zetten op<br />

onze tenure trackers. Daar hebben we mensen<br />

als Melinda Mills, Andreas Flache en René<br />

Veenstra. Zij zijn intern opgeleid en internationale<br />

toppers, maar staan nog aan het begin<br />

van hun loopbaan. Wij hebben een lange termijn-<br />

insteek en hebben geduld.”<br />

“De kritiek op de productiviteit was om nog<br />

meer te publiceren in de echte drie sociologische<br />

top journals. Daar is heel veel competitie<br />

en dat maakt het ontzettend moeilijk. We<br />

werken er aan en een heleboel van onze mensen<br />

hebben wel in hun specifieke deeldisciplines<br />

in top journals gepubliceerd.”<br />

Waardoor denkt u dat de beoordelingsverschillen<br />

tussen de verschillende departementen<br />

zijn ontstaan?<br />

“Dat is een combinatie van factoren. Geld zal<br />

voor een deel een rol spelen. Wij hebben in<br />

Groningen een systeem waarin we op vakgroepniveau<br />

relatief veel speelruimte hebben.<br />

Niet iedere universiteit is daar net zo flexibel<br />

in. Daarnaast speelt ook de manier waarop<br />

onderzoeksprogramma’s worden geïmplementeerd<br />

mee. Wij hebben aan de ene kant<br />

een coherent programma over solidarity,<br />

networks en inequality. Aan de andere kant<br />

hebben wij ook specifieke onderzoekslijnen<br />

waar dat brede thema wordt uitgevoerd.<br />

Daardoor hebben wij een goede mix tussen<br />

een coherent algemeen onderzoekskader en<br />

specifieke toepassing.”<br />

“Dan speelt goed personeelsbeleid een rol:<br />

mensen die je goed hebt opgeleid en kunnen<br />

binden. Soms heb je pech, en soms heb je<br />

geluk. Maar als je beleid voert waarin je die<br />

mensen voldoende ruimte geeft, dan heeft dat<br />

een hele positieve uitwerking. Wij proberen<br />

onze tenure trackers gedurende de eerste<br />

jaren zoveel mogelijk uit de wind te houden.<br />

Als zij teveel management moeten doen of<br />

onderwijs moeten geven belemmert dat hun<br />

mogelijkheden tot onderzoek en publicatie.”<br />

“Tot slot hebben wij een relatief kleine vakgroep<br />

en kennen wij onze studenten vrij snel<br />

redelijk goed. In ieder jaar zit altijd potentieel.<br />

Wij proberen goede studenten te binden<br />

en hen mogelijkheden te bieden zoals het<br />

honeurstraject en studentassistentschappen.”<br />

Probeert u goede studenten aan de vakgroep<br />

te binden?<br />

“Het is gezond als zij niet hun hele loopbaan<br />

op dezelfde plek zitten. Wij moedigen hen<br />

aan elders te gaan kijken. Nieuwsgierige studenten<br />

gaan dan ook naar het buitenland. Dat<br />

doen ze nog te weinig, maar daar wordt aan<br />

gewerkt. Het is zo verrijkend om naar het buitenland<br />

te gaan.”


Hoe zit dat met de internationalisering? Is<br />

de vakgroep hier sterk mee bezig?<br />

“Onze eigen studenten gaan te weinig naar<br />

het buitenland. Die klacht zal je wel vaker<br />

hebben gehoord. De research master bestaat<br />

al wel uit heel veel buitenlanders. We zijn<br />

ook aantrekkelijk voor Erasmus studenten.”<br />

Waarom gaan onze studenten nog niet echt<br />

naar het buitenland?<br />

“Wij hebben ontzettend veel samenwerkingsmogelijkheden<br />

binnen het Erasmus programma.<br />

Je kunt natuurlijk steeds meer doen en<br />

misschien moeten we ook eens kijken of de<br />

voorlichting beter kan. Maar het is echt zo dat<br />

een student ook zelf actief moet worden. De<br />

goede studenten die doen dat ook gewoon. Er<br />

is altijd veel te regelen, en dat kan ook een<br />

faculteit niet wegnemen. Je moet gewoon zelf<br />

initiatief tonen en zelf formulieren invullen.<br />

En dat gaat in de toekomst ook niemand voor<br />

je doen. Maar het is zeker iets dat ook op<br />

facultair nog verder uitgezocht kan worden.”<br />

Heeft de vakgroep sociologie een inhoudelijke<br />

missie?<br />

“Wij hebben het ICS onderzoeksprogramma<br />

dat bestaat uit social networks, solidarity en<br />

inequality. Daar staan de twee vraagstukken<br />

cohesie en ongelijkheid centraal. Dit zijn<br />

kern problemen van de sociologie. Onze missie<br />

is om deze vragen op een manier te onderzoeken<br />

waarin je de individuele drijfveren<br />

afhankelijk van verschillende sociale contexten<br />

centraal stelt. Dat betekent dat we heel<br />

sterk uitgaan van een inhoudelijk probleem,<br />

waarvoor we een theoretische oplossing zoeken,<br />

om vervolgens empirisch te toetsen.”<br />

“Wij geloven dat sociale relaties fundamenteel<br />

zijn voor het ontstaan en oplossen van<br />

maatschappelijke problemen gerelateerd aan<br />

integratie of ongelijkheid.”<br />

En tot slot: al dat onderzoek van de vakgroep,<br />

komt dat ook terug in het onderwijs<br />

dat wij als studenten krijgen?<br />

“Dat onderzoek heeft inderdaad direct zijn<br />

uitwerking in het onderwijs. Neem bijvoorbeeld<br />

een vak als prosociaal gedrag. Dat is<br />

een centraal vak omdat wij denken dat als je<br />

maatschappelijke problemen hebt, je als<br />

bestuurder of als politicus moet kijken waar<br />

het samenwerkingsprobleem zit. Dat is bij<br />

bijna alles zo, of je het nu over het op straat<br />

gooien van grofvuil hebt of over geweld<br />

tegen buitenlanders.”<br />

“Het OMOP schema is ook zo in het onderwijs<br />

terecht gekomen. Daar zit een uitgebreide<br />

sociaal wetenschappelijk filosofische traditie<br />

achter. Het biedt een kader voor ons<br />

onderwijs dat volgens mij alleen hier in<br />

Groningen zo gehandhaafd wordt.”<br />

Benieuwd geworden naar Rafael Wittek? In<br />

het vak Sociologische Programma’s zal hij<br />

een gastcollege komen geven.<br />

Wij zijn de negen studenten die tijdens de<br />

verkiezingen in mei van het afgelopen jaar<br />

door jullie verkozen zijn om zitting te nemen<br />

in de Faculteitsraad GMW.<br />

De Faculteitsraad (FR) is het officiële medezeggenschapsorgaan<br />

van de faculteit en<br />

bestaat uit negen docenten en negen studenten.<br />

De studentgeleding probeert de belangen<br />

te behartigen van de studenten van de gehele<br />

faculteit.<br />

Enkele punten uit ons beleidsplan die we dit<br />

jaar gaan proberen te verwezenlijken zijn dat:<br />

• we willen dat het voor docenten verplicht<br />

wordt om goede feedback op schrijfopdrachten<br />

te geven, zodat studenten er zoveel mogelijk<br />

van kunnen leren. De kwantiteit en kwaliteit<br />

van feedback laat namelijk nogal eens te<br />

wensen over, en in het verleden is het zelfs<br />

wel gebeurd dat feedback op een essay<br />

geheel afwezig was! Daarom gaan wij ervoor<br />

pleiten dat het geven van feedback een regel<br />

wordt waaraan elke docent zich moet houden.<br />

• ook willen we dat colleges worden opgenomen<br />

op video en op nestor worden gezet,<br />

VAKGROEP<br />

FACULTEITSRAAD<br />

De nieuwe faculteitsraad<br />

zodat je belangrijke stukken uit colleges kan<br />

terugkijken wanneer je je aan het voorbereiden<br />

bent voor een tentamen.<br />

• omdat er dit jaar twee internationale studenten<br />

in de FR zitten zal er dit jaar ook veel<br />

aandacht zijn voor internationalisering: de<br />

faculteit moet er voor zorgen dat buitenlandse<br />

studenten hier zo snel mogelijk kunnen<br />

integreren, en voor studenten van onze faculteit<br />

moet het makkelijker gemaakt worden<br />

om naar het buitenland te gaan, bijvoorbeeld<br />

door het centraliseren van informatie over<br />

uitwisselingen en financieringsmogelijkheden.<br />

Heb je klachten en suggesties over het onderwijs<br />

dan kun je ons mailen op ons emailadres<br />

faculteitsraad.gmw@rug.nl.<br />

Studentleden van de FR 09/10: Madelien Meulenkamp, (sociologie, voorzitter<br />

van de studenten), Merle van den Brom (sociologie, voorzitter van de gehele<br />

raad), Kim Zunderdorp (sociologie), Frans Donders (pedok), Lisanne Elzes (psychologie),<br />

Marieke van Dijk (psychologie), Juan Galeazzi (psychologie), Goda<br />

Perlaviciute (psychologie), Madelijne Gorsira (psychologie)<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

7


VAKGROEP<br />

VIER STUDENTEN OVER HUN VERBREDINGSMINOR<br />

Tijdens de bachelor sociologie kiezen studenten<br />

in het eerste semester van het derde<br />

jaar een minor. De verbredingsminor. Het<br />

betreft een samenhangend onderwijspakket<br />

van een andere opleiding van 30EC<br />

naar keuze. Dit is een nieuwe benadering<br />

van de minor. Eerder bestond de minor uit<br />

zelf te kiezen vakken, zogenoemd de AVV<br />

(Algemeen Vormende Vakken) van 20EC.<br />

Omdat er door studenten weinig samenhang<br />

werd ervaren in de deze benadering,<br />

is er nu een totaalpakket van vakken onder<br />

één opleiding. De minor is dus langer en<br />

intensiever geworden. <strong>SoAP</strong> laat drie derdejaarsstudenten<br />

aan het woord over hun<br />

minor. Arnold volgt de Educatieve minor.<br />

Mariella heeft gekozen voor een buitenlandse<br />

minor in het Zwitserse Bern en<br />

Rachel volgt de minor Probleemjongeren<br />

bij pedagogiek en Sarah de minor Misdaad<br />

en Straf. Welke motivatie hadden ze bij<br />

hun keuze? Wat vinden ze tot nu toe van<br />

hun minor? En: op welke manier sluit het<br />

aan bij sociologie? <strong>SoAP</strong> zocht het uit.<br />

Sanne Jonker<br />

Arnold de Weerd (20) is een derdejaars student<br />

sociologie en woonachtig in Pesse. Hij<br />

reist op en neer voor zijn hedendaagse minor.<br />

De keuze van zijn minor is gevallen op de<br />

educatieve minor. Wat houdt deze minor in?<br />

“Dit is een minor die als het ware een<br />

8<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Een stukje eigen interesse<br />

voorbereiding is op de educatieve master.<br />

Hierbij spreken we dus over het lesgeven in<br />

het voortgezet onderwijs. Het volledig afronden<br />

van de educatieve minor levert met het<br />

afronden van je bachelor een tweedegraads<br />

onderwijsbevoegdheid op. De educatieve<br />

minor bestaat uit twee onderdelen: de theoretische<br />

onderbouwing van de onderwijspraktijk<br />

en de praktijk van het lesgeven. In het<br />

theoretische gedeelte worden colleges gegeven<br />

over onderwijskunde en vakdidactiek<br />

(maatschappijleer), bovendien betekent dit<br />

ook opdrachten maken en boeken lezen. Het<br />

praktijkgedeelte, het lesgeven, begint met<br />

observatieopdrachten, gevolgd door de eerste<br />

minuten van een les te verzorgen tot uiteindelijk<br />

het geven van een aantal zelfstandige lessen<br />

aan klassen in de onderbouw van het<br />

havo/vwo en de vmbo-tl.”<br />

Arnold wil later graag een beroep uitoefenen<br />

waarin hij met mensen werkt en ‘onder<br />

de mensen’ kan zijn. Dat is één van zijn redenen<br />

waarom hij heeft gekozen voor deze<br />

minor. Ook mag hij graag vertellen. “Er<br />

wordt nog wel eens gezegd dat het onderwijs<br />

iets voor mij zou zijn. De educatieve minor is<br />

een goede manier om uit te testen of het<br />

onderwijs daadwerkelijk iets voor mij is of<br />

niet. Ik zie het lesgeven meer als een uitdaging<br />

dan een droom.”<br />

De educatieve minor bestaat sinds dit jaar<br />

voor het eerst in de bachelor sociologie.<br />

Daarom loopt de organisatie van de minor<br />

nog niet op rolletjes. Dat betekent voor veel<br />

studenten dat zij nog geen stageplek hebben.<br />

Dit is jammer, want Arnold had wel verwacht<br />

dat de stageplaatsingen rond zouden zijn.<br />

Arnold vindt echter wel dat “de onderwijsmethode<br />

erg leerzaam is en dat de colleges<br />

worden gegeven door enthousiaste docenten<br />

en hoogleraren.” Het theoretische gedeelte is<br />

dus zoals verwacht.<br />

Op de vraag of de educatieve minor aansluit<br />

bij de sociologie, antwoord Arnold: “Er<br />

bestaat wel een afstand tussen de discipline<br />

sociologie en het vak maatschappijleer.<br />

Maatschappijleer is sociologie in het klein<br />

met een sterk moraliserend karakter.”<br />

Opeens heb je het. Je wordt leraar!?<br />

Arnold hoopt dat hij na deze minor dát gevoel<br />

heeft. Als dat niet het geval blijkt te zijn, die<br />

kans is natuurlijk aanwezig, dan heeft hij veel<br />

leerzame momenten in deze minor meegemaakt<br />

en “geldt deze minor als een uitbreiding<br />

van de zogenaamde intellectuele bagage.”<br />

De laatste vraag aan Arnold betreft het<br />

aanbod van de minoren. Hoe vond hij het<br />

aanbod? “Er is op zich voldoende aanbod van<br />

de minoren, wat echter wel jammer is, is dat<br />

sommige minoren verspreidt zijn over twee<br />

semesters.”<br />

Rachel Roubehie-Fissa (20) is<br />

derdejaars student sociologie. Rachel speelt<br />

op hoog niveau basketball, met succes, en<br />

heeft het daar erg druk mee. Dit combineert<br />

ze op dit moment met de gekozen minor. Er<br />

was van tevoren veel keuze in het aanbod van<br />

de minoren, vond Rachel. Er zat echter niet<br />

veel bij wat ze interessant vond. Alleen de<br />

minor die ze nu gekozen heeft leek haar écht<br />

leuk. Dat is de minor Probleemjongeren bij<br />

pedagogiek Wat houdt deze minor in?<br />

“Het gaat vooral om opvoedingsvraagstukken<br />

met betrekking tot probleemjongeren.<br />

Dit wordt vanuit verschillende pedagogische<br />

perspectieven bekeken. Daarnaast is er<br />

een orthopedagogische kant, waarbij inzicht<br />

wordt gegeven in mogelijke preventie en aanpak<br />

via onderwijs, scholing en jeugdhulpverlening.”<br />

“De minor als een uitbreiding<br />

van de zogenaamde<br />

intellectuele bagage”<br />

Rachel heeft gekozen voor deze minor<br />

omdat ze het een interessant onderwerp vindt.<br />

Daarnaast is het zeer actueel. De minor bevalt<br />

Rachel goed. “Ik vind het heel erg interessant<br />

en de colleges zijn leuk. Het is wel ongeveer<br />

wat ik ervan verwacht had. Daarom zit ik er<br />

wel over na te denken om er later iets mee te<br />

doen.” De colleges gaan logischerwijs over<br />

probleemjongeren. De minor bestaat uit twee<br />

kerngedeelten: ‘Wat zijn hun problemen en<br />

hoe pakken we ze aan?’ En: ‘Wie zijn het en<br />

wie bemoeit zich ermee?’ Het zijn onder<br />

andere deze vakken die in de minor<br />

Probleemjongeren vallen: ‘gedrags- en<br />

opvoedingsproblemen’, ‘gender & diversiteit<br />

in de opvoeding’ en ‘geschiedenis van opvoe-


ding.’<br />

De minor verschilt op micro/macro<br />

niveau met de sociologie. “Bij deze minor<br />

gaat het om probleemjongeren en dus om het<br />

individu. Bij sociologie gaat het meer over de<br />

hele samenleving.”<br />

Sarah ijholt (21) is een ambitieuze studente<br />

en presteert goed in de studie sociologie.<br />

Sarah volgt de minor Misdaad en Straf.<br />

“Deze minor heeft twee kanten: een strafrechtelijke<br />

en een criminologische. We krijgen<br />

strafrechtelijke vakken zoals strafrecht en<br />

jeugdrecht en criminologische vakken zoals<br />

criminologie en penologie.” In het vak penologie<br />

houden ze zich bezig met strafrechtelijke<br />

sancties, met het accent op de vrijheidsbenemende<br />

sancties. De minor bevalt prima.<br />

“We hebben maar weinig college-uren en dat<br />

bevalt mij wel. De stof die we daarin behandelen<br />

is wel erg interessant.”<br />

De keuze voor deze minor is voor Sarah<br />

snel gevallen omdat ze na haar bachelor misschien<br />

de master Criminaliteit en Veiligheid<br />

wil gaan doen. Daarom heeft ze niet veel aandacht<br />

besteed aan de rest van het aanbod van<br />

de minoren. De minor Misdaad en Straf is een<br />

goede basis voor de master Criminaliteit en<br />

Veiligheid. Sarah kan nu een kijkje nemen in<br />

dit vakgebied en daarbij bepalen of criminaliteit<br />

als onderwerp haar echt aanspreekt.<br />

Sarah had niet verwacht dat er zoveel<br />

‘recht’ bij de minor hoort. Dit strafrechtelijke<br />

gedeelte is geheel nieuw voor Sarah. “Hier<br />

moest ik echt even inkomen. Echter, ik heb er<br />

nu al veel over geleerd. Ik denk dat ik er in<br />

het dagelijkse leven wel wat aan kan hebben.<br />

Maar ik vind het ‘recht’ minder leuk dan het<br />

criminologische gedeelte. Het criminologische<br />

gedeelte sluit beter aan op sociologie. De<br />

stof die we daarvoor moeten lezen lijkt<br />

behoorlijk op de stof die we voor een gemiddeld<br />

sociologisch vak moesten lezen.”<br />

Wat vindt Sarah een enorm pluspunt van<br />

de minor Misdaad en Straf? “Wij hebben een<br />

verplichte stage voor het vak penologie.<br />

Hiervoor moeten wij drie á vier dagen stage<br />

lopen in een penitiaire inrichting. We mogen<br />

bij deze stage zelf een onderzoeksvraag<br />

bedenken en deze beantwoorden.”<br />

Mariella Pijpker (19) is ook een<br />

derdejaar student. Normaal gesproken is haar<br />

woonplaats Aduard, een dorpje vlakbij<br />

Groningen. Vanaf 30 augustus woont<br />

Mariella in Bern, helemaal in Zwitserland. Je<br />

mag namelijk ook in het buitenland je minor<br />

volgen. Dit is in het kader van internationalisering.<br />

Wat motiveerde Mariella om vijf<br />

maanden in het buitenland te gaan studeren?<br />

“Ik wilde graag Criminologie studeren en<br />

in Nederland was het aanbod niet heel goed,<br />

alleen in Amsterdam, Rotterdam en Utrecht<br />

werd voor mij een slechte minor aangeboden.<br />

Dus toen ben ik verder gaan zoeken en kwam<br />

ik bij een Engelse universiteit terecht. Ik<br />

wilde al beter Duits leren en ben ik in<br />

Duitstalige landen gaan zoeken. Hierdoor<br />

kwam ik bij Bern terecht, en omdat ik kennissen<br />

in Bern heb wonen en het een geweldige<br />

stad vind, heb ik besloten hier te gaan studeren.”<br />

Om het Duits wat beter onder de knie te<br />

krijgen, heeft Mariella in Bern een tweeweekse<br />

integratiecursus Duits gevolgd. Daarin<br />

werd verteld over Zwitserland, de cultuur en<br />

de talen. Ook was er een introductie op de<br />

Erasmus universiteit. Mariella heeft een<br />

kamer gehuurd in Bern en heeft daarbij huisgenootjes<br />

met verschillende nationaliteiten.<br />

Om het gezellig te maken hebben zij samen<br />

gebarbecued.<br />

“Ik zou voor geen goud<br />

eerder naar huis komen”<br />

“De verschillende nationaliteiten en culturen<br />

bij elkaar is erg leuk. Je leert meteen<br />

veel over alle andere landen. Iedereen heeft<br />

zo zijn eigen manieren en het is heel erg leuk<br />

om met andere mensen uit andere landen om<br />

te gaan!”<br />

Pas na vier weken in Bern begon Mariella<br />

met de colleges. De colleges bevallen. Ook<br />

het leven in Bern is leuk: “Het leven in Bern<br />

is duur, maar het bevalt zeker. Het is een zeer<br />

mooie stad!” Het is wat Mariella verwachtte,<br />

maar “ik heb wel meer moeite met het Duits<br />

dan ik van te voren had gedacht. Dit komt ook<br />

omdat ik met de andere Erasmus studenten<br />

veel Engels spreek. Gelukkig zijn mijn colleges<br />

wel in het Duits en moet ik Duits spreken<br />

met mijn medestudenten daar. Het gaat wel<br />

steeds beter.”<br />

De vakken die Mariella volgt, sluiten<br />

gedeeltelijk aan bij de sociologie. Zo volgt ze<br />

vakken als Criminologie en Forensische<br />

Psychologie & Psychiatrie. Hierbij komen de<br />

theorieën geleerd in het vak Criminaliteit &<br />

Veiligheid van de bachelor sociologie weer<br />

terug. Verder zijn er vakken die als onderwerp<br />

strafrecht/rechten hebben. Daarin moet<br />

Mariella zich nog wel wat verdiepen. Dit zijn<br />

namelijk mastervakken en daarvan heeft<br />

Mariella nog weinig basiskennis.<br />

Ze raadt iedereen aan om een half jaar of<br />

VAKGROEP<br />

een jaar als buitenlandse student door hetleven<br />

te gaan. “Het is erg leuk om met alle verschillende<br />

nationaliteiten om te gaan. En een<br />

keer weg uit Nederland is volgens mij ook<br />

wel goed voor je ontwikkeling.”<br />

En, Mariella, mis je het thuisfront al? “Ja,<br />

ik mis iedereen wel. Mijn ouders, broertje,<br />

mijn vriendje en mijn vrienden. Maar toch<br />

zou ik ook voor geen goud eerder terug naar<br />

huis komen.” Ze voegt er met een dikke knipoog<br />

aan toe: “Iedereen komt mij gewoon<br />

opzoeken.”<br />

Ben je nu geïnteresseerd geraakt in de minoren?<br />

Voor de bachelorstudenten die nog een<br />

minor moeten volgen zijn er drie manieren<br />

om informatie in te winnen over de minoren.<br />

Er is een minorenwebsite<br />

(http://www.rug.nl/corporate/onderwijs/mino<br />

r/index), een minorfolder die halverwege<br />

maart op de faculteit af te halen is en er wordt<br />

in het voorjaar nog een minorenmarkt georganiseerd.<br />

Inschrijven voor de gekozen minor<br />

gaat via Progress, ook te benaderen via de<br />

minorenwebsite. Ik kan mij voorstellen dat<br />

het best moeilijk kan zijn om de juiste minor<br />

te kiezen. Begin daarom op tijd met het oriënteren<br />

naar de minoren. Vooral als je naar het<br />

buitenland wil. Dat kan nogal wat tijd kosten.<br />

Mariella is bijvoorbeeld vaak ‘van het kastje<br />

naar de muur’ gestuurd om zaken te regelen.<br />

Uiteindelijk is de keuze van jouw minor een<br />

stukje eigen interesse in een andere wetenschappelijke<br />

discipline. Thuis of in het buitenland.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

9


VAKGROEP<br />

SOCIOLOGIE VERGELEKEN<br />

Elke stad en universiteit heeft studenten<br />

andere mogelijkheden te bieden, maar<br />

welke mogelijkheden bieden de sociologie<br />

studies op de verschillende universiteiten?<br />

De verschillen zijn soms groot, maar kunnen<br />

ook zeer gering zijn. In dit artikel zullen<br />

de verschillende propedeusejaren van<br />

de universiteiten met elkaar worden vergeleken.<br />

Kleinschalig<br />

Volgens de Radboud Universiteit schrijven<br />

gemiddeld 35 tot 40 studenten zich per jaar in<br />

voor de studie sociologie, in Utrecht zou dat<br />

een gemiddelde van 75 studenten zijn.<br />

Natuurlijk kloppen deze cijfers niet altijd.<br />

niet. De RuG geeft een gemiddelde van 71<br />

studenten per jaar, maar er zitten dit jaar toch<br />

minstens 100 eerstejaars in de collegebanken.<br />

De Vrije Universiteit Amsterdam geeft als<br />

gemiddelde 25 tot 35 studenten en bij de<br />

Erasmus Universiteit zijn er dit jaar 94 studenten<br />

ingeschreven voor de studie<br />

Sociologie. Als men kijkt naar de gemiddelde<br />

aantal studenten per studie (±67) is de studie<br />

sociologie op geen van de 4 vier locaties<br />

grootschalig, dus daar is het verschil niet in te<br />

vinden.<br />

Toonaangevend<br />

In de Utrechtse sociologieopleiding staat het<br />

tweedelige profiel (sociologisch onderzoeker<br />

of beleidssocioloog) hoog in het vaandel,<br />

waarbij er veel aandacht wordt besteed aan<br />

criminaliteit en de problemen die migratie<br />

met zich meebrengt.<br />

De opleiding aan de Erasmus Universiteit<br />

10<br />

De propedeusejaren van Groningen, Utrecht,<br />

ijmegen, Rotterdam & Amsterdam<br />

Roos Oosting & Tialda de Vries<br />

De brochures van de opleidingen.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

daarentegen houdt zich meer bezig met<br />

beleidsvraagstukken en daarnaast ook de wisselwerking<br />

daarvan met maatschappelijke<br />

ontwikkelingen, studenten worden hier voorbereid<br />

op een beleidsfunctie.<br />

Aan de Radboud Universiteit worden de<br />

vakken Culturele antropologie en<br />

Communicatiewetenschappen gegeven,<br />

omdat het volgens hen belangrijk is om de<br />

maatschappij ook vanuit andere invalshoeken<br />

te bekijken.<br />

In Amsterdam worden veel aspecten van<br />

de sameleving met elkaar vergeleken (bijvoorbeeld<br />

tussen vroeger en nu, ouderen en<br />

jongeren etc.) en wordt onderzocht wat die<br />

aspecten teweeg hebben gebracht.<br />

In Groningen is het OMOP-model het<br />

meest toonaangevende, want in geen enkele<br />

andere sociologie studie worden deze 4 specifieke<br />

ordes (Overheid, Markt, Organisaties en<br />

Primaire Sociale Orde) gebruikt in het onderzoek.<br />

Dit wil niet zeggen dat aan de RuG<br />

geen andere mogelijkheden zijn qua ordes of<br />

iets dergelijks, maar in Groningen gebruikt<br />

men dit model om de samenleving te onderzoeken<br />

In Utrecht en Rotterdam wordt al eerder<br />

rekening gehouden met de toekomstige<br />

beroepen die studenten zouden kunnen vervullen,<br />

maar in Nijmegen, Amsterdam en<br />

Groningen worden de studenten daarin nog<br />

losgelaten. In de laatste steden wordt meer<br />

aandacht gegeven aan de verschillende perspectieven<br />

die je kan aannemen om naar problemen<br />

te kijken. Hierdoor blijven de opleidingen<br />

erg breed.<br />

Vakken uitgelicht<br />

Universiteit Utrecht: Problemen en theorieën<br />

van de sociologie<br />

Ongelijkheid, sociale cohesie en de sociaaleconomische<br />

ontwikkeling van Nederland<br />

hebben hier de prioriteit en deze worden aan<br />

de hand van een aantal hoofdvragen - de<br />

cohesievraag, de ongelijkheidsvraag en de<br />

rationaliseringsvraag - behandeld.<br />

Rijksuniversiteit Groningen: Bij Primaire<br />

Orde worden deze onderdelen ook gedeeltelijk<br />

behandeld.<br />

Vrije Universiteit Amsterdam: Mondiale<br />

geschiedenis<br />

Volgens dit vak heeft niet de opkomst van het<br />

kapitalisme tot mondiale verschillen geleid,<br />

maar zijn de verschillen in de cultuur de oorzaak.<br />

Onderwerpen die behandeld worden<br />

zijn: slavernij, industrialisatie, de Koude<br />

Oorlog en modernisatie. In dit vak wordt<br />

gekeken welke van deze onderwerpen het<br />

ontstaan van de mondiale scheefgroei hebben<br />

veroorzaakt.<br />

Rijksuniversiteit Groningen: in<br />

Sociologische programma’s komt de geschiedenis<br />

van de sociologie naar voren en wordt<br />

behandeld hoe gebeurtenissen effect hebben<br />

gehad op de samenleving. Daarnaast wordt in<br />

Primaire Orde ook de geschiedenis naar<br />

voren gehaald en toegepast op de primaire<br />

sociale orde.<br />

Radboud Universiteit ijmegen: Inleiding<br />

Criminologie<br />

In dit vak wordt kennis gemaakt met onderzoek<br />

naar mogelijke oorzaken van crimineel<br />

gedrag, naar het strafbaar stellen van bepaalde<br />

gedragingen en naar de effecten van strafrechtelijk<br />

ingrijpen<br />

Rijksuniversiteit Groningen: In het vak<br />

Primaire Orde komen enkele van deze onderwerpen<br />

- een stuk minder uitgebreid - aan<br />

bod.<br />

Erasmus Universiteit Rotterdam:<br />

Cultuursociologie<br />

Studenten worden hierin bekend gemaakt met<br />

de analyse van gebeurtenissen die mensen<br />

aan zichzelf en hun samenleving toekennen.<br />

Er wordt veel gebruik gemaakt van de recente<br />

culturele ontwikkelingen, die aanleiding<br />

kunnen geven voor discussie. Hieruit kunnen<br />

theorieën voortvloeien over maatschappelijke<br />

verschijnselen.<br />

Rijksuniversiteit Groningen: alle vakken<br />

worden in relatie gebracht met hedendaagse<br />

maatschappelijke ontwikkelingen. In het eerste<br />

jaar is er weinig theorievorming voor de<br />

student zelf, maar worden er wel theorieën<br />

besproken die in relatie staan met maatschappelijke<br />

verschijnselen.


Studenten over hun studie:<br />

Tim Smit (eerstejaars sociologie,<br />

Groningen) vindt dat de opleiding goed<br />

aansluit bij zijn politieke interesses. Naar<br />

zijn mening is het OMOP-model, wat in<br />

Groningen wordt gebruikt, zeer belangrijk<br />

voor zijn doel om bij te dragen aan de<br />

kwaliteit van de samenleving en de opleiding<br />

in Groningen. Wel beaamt Tim dat er<br />

in Groningen veel statistiek wordt gegeven<br />

in vergelijking met de andere sociologiestudies,<br />

maar toch zegt Tim dat hij dit<br />

wel nodig om zijn doel te bereiken.<br />

Pim de Waard, (eerstejaars sociologie,<br />

Amsterdam) over zijn studie : “Ik heb<br />

voor de Uva gekozen gekozen omdat ik hier<br />

vorig jaar al aan een studie was begonnen.<br />

Wat me mee valt zijn de - helemaal niet zo<br />

stoffige - docenten die leuk over de stof vertellen.<br />

De stof die we behandelen heeft tot nu<br />

toe vooral betrekking op Nederland. We zijn<br />

nu vooral bezig met theorie en beginnen in<br />

het volgende blok pas met statistiek.”<br />

Karlijn de vries (Master studente sociologie<br />

in Groningen, deed haar propedeuse in<br />

Amsterdam) vond sociologie vanaf de eerste<br />

dag een super boeiende studie, maar voelde<br />

zich niet thuis bij de UvA. Colleges met 180<br />

mensen, professoren die alleen maar via student-assistenten<br />

te bereiken waren en de<br />

bureaucratische manier van werken, Karlijn<br />

had niet echt het gevoel zich hier ooit helemaal<br />

thuis te gaan voelen. Ze vond het ook<br />

erg jammer dat de UvA weinig aandacht<br />

besteedde aan onderzoek. Groningen was<br />

vanaf het eerste moment erg gezellig, wel<br />

vindt ze het soms jammer dat hier zo weinig<br />

aandacht wordt besteed aan de klassieke<br />

Het eerstejaars boekenpakket<br />

* = Deze vakken zijn uitgelicht bij ‘Vakken uitgelicht’<br />

X = Is op deze universiteit n.v.t. in het eerste jaar<br />

sociologische theorieën, iets waar ze in<br />

Amsterdam juist zo beroemd mee zijn geworden.<br />

Als Karlijn heel eerlijk is vond ze de<br />

opleiding aan de UvA wat betreft het inhoudelijke<br />

niveau beter. Echter, het persoonlijke<br />

contact met docenten, het projectgerichte<br />

onderwijs en de aandacht die in Groningen<br />

wordt besteed aan praktische (onderzoeks-)<br />

vaardigheden maken veel goed. Zelf is ze erg<br />

blij dat ze eerst een jaar in Amsterdam heeft<br />

gestudeerd. Ze heeft daar ontzettend veel<br />

theoretische kennis opgedaan en ziet het ook<br />

echt als een meerwaarde voor haar<br />

Sociologieopleiding. Wat dat betreft kan ze<br />

kan ze iedereen deze combinatie aanraden.<br />

Alle opleidingen sociologie hebben hun eigen<br />

prioriteiten. Hoewel bij elke opleiding alles in<br />

het algemeen wel wordt besproken, heeft de<br />

Radboud Universiteit in Nijmegen de meeste<br />

diversiteit. Daar wordt veel kennis genomen<br />

van andere studies binnen de sociale wetenschappen<br />

om een bredere kijk op aspecten in<br />

de samenleving te krijgen.<br />

VAKGROEP<br />

AFGESTUDEERDEN<br />

Bachelorbullen<br />

W. Bantema<br />

K.M. van der Beek<br />

L.J. de Boer<br />

M.W. Bosch<br />

S.M. Bruinsma<br />

M.D. Emmelkamp<br />

S.K. van Gelder<br />

R. Hado<br />

E. Hoekzema<br />

J. De lang<br />

J. Oostijen<br />

P.H.C. Schomper<br />

I. Schoonbeek<br />

T. Schoot Uiterkamp<br />

H.E.M. Schrijver<br />

E.G.J. Slijkhuis<br />

A.M. Wijer<br />

S.M. Oostra<br />

R. Rijpma<br />

K.G.H. de Vries<br />

A.D. Wiersma<br />

J. Cagnart<br />

T.J. Havinga<br />

L. Pigmans<br />

J.S. Rook<br />

R. Rupert<br />

I. van der Vaart<br />

M.F. Zwaan<br />

Master- en doctoraalbullen<br />

W.N. Feitsma<br />

H.J. Zoer<br />

S.K. Jonker<br />

T. Bak<br />

J. van den Berg<br />

H.I. de Bok<br />

L. Behr<br />

Y.J. Mulder<br />

N. Heijne<br />

E. Matijsen<br />

A.E.E. Brockmöller<br />

C.M. de Groot<br />

K.J.M. Alferink<br />

J. Bloemendal<br />

W.W. Hartlief<br />

H.B.M. Heerink<br />

B. Klein<br />

G.C.A.A. Pusztay<br />

J.A. Mulder<br />

C.S. Zimmerman<br />

M.Y. van Denderen<br />

V.M. Rings<br />

M. de Vries<br />

M.E. Walters<br />

T.S. Warmels<br />

M. Angeli<br />

K. Steenbergen<br />

W. Vos<br />

R. Brevoord<br />

M. Hietkamp<br />

L. Jansen<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 11


VAKGROEP<br />

COLLEGE-EVALUATIE: PRIMAIRE SOCIALE ORDE<br />

Het einde van de middag op maandag. Als<br />

student zijnde heeft iedereen een zwaar<br />

weekend achter de rug. Te lang uitgeweest<br />

en zondag natuurlijk de hele dag in bed<br />

gelegen. Toch moet je weer beginnen om<br />

negen uur ’s ochtends. Dat is helaas niet<br />

het enige, als eerste jaars heb je het zwaar,<br />

heel zwaar. Het vak Primaire Sociale Orde<br />

(PSO) begint pas om 16:00.<br />

De primaire sociale orde is een construct<br />

waarbinnen alle primaire relaties zich bevinden.<br />

Deze relaties zijn gebaseerd op vertrouwen<br />

waaruit een wederkerigheid- oftewel<br />

reciprociteitrelatie tot stand komt. In<br />

Groningen wordt er gewerkt met het OMOPmodel.<br />

Hierin is Groningen uniek. Dit model<br />

bestaat uit vier ordes: Overheid, Markt,<br />

Organisaties en jawel, de Primaire Sociale<br />

Orde. De primaire sociale orde vormt samen<br />

met Markt de “spontane sociale orde”. Dit<br />

betekent dat het niet door mensen bedacht en<br />

samengesteld is. Dit in tegenstelling tot de<br />

geconstrueerde ordes bestaande uit Overheid<br />

en Organisaties. Met dit model wordt geprobeerd<br />

het functioneren van de samenleving<br />

beter te begrijpen.<br />

Het vak PSO bestaat uit twaalf colleges<br />

die verdeeld zijn over zes weken. Elke week<br />

worden er twee colleges gegeven. Eenmaal<br />

op maandag en eenmaal op donderdag. Op de<br />

donderdag verlaten de studenten de vertrouwde<br />

faculteit en volgen ze college in het<br />

Academiegebouw in een grote collegezaal<br />

waarin de studenten nog niet eens de helft van<br />

de collegezaal beslaan. Dat is toch iets heel<br />

anders dan de knusse Gadourekzaal, het is<br />

zelfs ongezelliger dan de Bladergoenzaal<br />

waar het college op maandag gegeven wordt.<br />

In het eerste college wordt uitgelegd wat er<br />

van de studenten verwacht wordt. Zo is het<br />

verplicht om twee essays te schrijven die ten-<br />

12<br />

Uitgestelde ruil, reciprociteit en emotionele<br />

investeringen, allen gebaseerd op vertrouwen<br />

Vanessa Codrington<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Jan Kornelis Dijkstra voor een volgeschreven bord<br />

minste met een voldoende afgerond moeten<br />

worden. De essays worden na elk college op<br />

Nestor gezet, deze gaan over het onderwerp<br />

dat is besproken in het college. De studenten<br />

kunnen zelf kiezen welk essay ze willen<br />

maken, zo lang het maar voor de vrijdag na<br />

het desbetreffende college wordt ingeleverd.<br />

Het vak wordt afgesloten met een schriftelijk<br />

tentamen. Doordat er over het OMOP-model<br />

nog geen boeken zijn geschreven, wordt er bij<br />

dit vak geen gebruik gemaakt van boeken,<br />

maar van een syllabus bestaande uit bijna 30<br />

artikelen. De tentamenvragen gaan over de<br />

artikelen die in de syllabus staan en de stof<br />

die is besproken in het college. Het vak<br />

behoort de studenten een goede blik te geven<br />

op wat het vak van de socioloog inhoud.<br />

Het vak wordt sinds het collegejaar 2004-<br />

2005 gegeven door Jan Kornelis Dijkstra. Hij<br />

komt oorspronkelijk uit Dokkum, Friesland,<br />

maar tegenwoordig heeft hij ergens in een<br />

hofje in Groningen zijn intrek genomen. Zijn<br />

hofje is na criminaliteit zijn favoriete<br />

gespreksonderwerp. In bijna elk college komt<br />

de vraag wel weer naar boven: “Ik weet<br />

niet of jullie het al weten, maar ik woon<br />

in een hofje en daar...” Waarop weer<br />

eens één van zijn leuke anekdotes over<br />

zijn favoriete hofje volgt. Dit doet hij<br />

overigens ook met stukken uit de krant,<br />

zodat de studenten een beeld kunnen<br />

vormen over de hedendaagse sociologie.<br />

Door zijn enthousiasme, droge<br />

humor en de vragen die hij te pas en te<br />

onpas aan studenten stelt, zorgt hij zo<br />

nu en dan voor gezellige rumoerigheid.<br />

Hij is dan ook verbaasd wanneer het<br />

wèl echt helemaal stil is. Voorheen<br />

werd het college verzorgd door Jaques<br />

van Nieuwstadt. Sinds Dijkstra het college<br />

verzorgd is het van een filosofi-<br />

sche insteek naar een meer sociologische<br />

insteek overgegaan.<br />

Bij dit college wordt er nog op ouderwetse<br />

manier te werk gegaan. Er is geen scherm<br />

te bekennen, alles wordt op het kalkbord<br />

geschreven. Jan Kornelis is naar eigen zeggen<br />

geen technofoob, maar hij wil de studenten<br />

meer bij het college betrekken: “Ik wil geen<br />

statische colleges geven, maar bovenal wil ik<br />

niet dat er een ‘‘bioscoopeffect’’ optreedt<br />

onder de studenten.” Met dit zogenoemde<br />

bioscoopeffect wil hij voorkomen dat studenten<br />

onderuit gaan hangen en met glazige ogen<br />

naar een scherm gaan staren.<br />

De studenten zijn eensgezind: “Het is<br />

interessant en het wordt ook nog eens op een<br />

leuke manier gebracht.” Een groot gemis zijn<br />

volgens sommige toch wel de powerpointpresentaties.<br />

“Als je één college mist, dan mis<br />

je meteen een deel van de informatie, die je<br />

niet zomaar even kan opzoeken op Nestor.”<br />

Andere vinden het een nadeel dat de tekst<br />

vaak chaotisch op het bord wordt gezet, waardoor<br />

het lastig te volgen is. Deze reacties<br />

kunnen echter niet op tegen de reactie die<br />

onder de studenten het meest wordt geuit:<br />

“PSO is het leukste vak en bovendien is het<br />

een heel gezellig college!”<br />

Inmiddels hoor ik om mij heen de maagjes<br />

al knorren en dit doet mij eraan herinneren<br />

dat het college bijna afgelopen is. Na zo’n<br />

actief college waarin veel wordt opgeschreven<br />

en heel wat wordt afgelachen is het wel<br />

tijd voor een stevige avondmaaltijd. Het<br />

begint buiten al behoorlijk te schemeren. Na<br />

de magische woorden: “Tot donderdag in het<br />

Academiegebouw.” weet ik het zeker: het is<br />

18:00. Het is etenstijd!


SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 13


Om sociologiestudenten een beter beeld te geven van wat er zich allemaal afspeelt<br />

binnen onze studievereniging biedt <strong>SoAP</strong> <strong>Sociëtas</strong> hier de ruimte om haar activiteiten<br />

toe te lichten.<br />

14<br />

Zo, de kop is er af! We begonnen met een spetterend<br />

introductieweekend waar al onze “feuten” aan elkaar<br />

werden voorgesteld. Overdag leuke, grappige of<br />

vieze activiteiten en ’s avonds keihard los in de<br />

Toxbar. Aan het eind van het weekend was iedereen<br />

moe, maar voldaan: bedankt Introcie!<br />

Tijdens de daaropvolgende Tablerun op 9 september<br />

hebben we de studenten een kijkje laten nemen in de<br />

keuken van verschillende sociologen. Onder het<br />

genot van een hapje en een drankje werd er kennis<br />

gemaakt en gezellig gekletst.<br />

Op 14 oktober hebben we tijdens onze ALV afscheid<br />

genomen van oud-bestuursleden Marieke Bosch<br />

(voorzitter), Frank Wanders (penningmeester),<br />

Michiel Zwaan (commissaris intern) en Auke<br />

Beeksma (commissaris extern en boeken). Nogmaals<br />

willen wij hen bedanken voor hun inzet het afgelopen<br />

jaar!<br />

Nu hebben wij, het bestuur <strong>2009</strong>-2010, het stokje<br />

overgenomen. Mag ik jullie voorstellen:<br />

• Karin Meijboom - voorzitter<br />

• Anna Strijbosch – secretaris<br />

• Jelger van Zaane – penningmeester/boeken<br />

• Hans-Paul Lips – commissaris intern/promotie<br />

• Karlijn de Vries – commissaris activiteiten<br />

Gemixte gevoelens tijdens de borrel.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Touwtrekken is nog altijd een populaire activiteit op het<br />

introkamp.<br />

De ouderejaars hadden zich weer mooi verkleed tijdens de bonte<br />

avond!<br />

a de borrel werd de Shadrak ook nog even op zijn kop gezet!


Aankomend jaar is het onder andere onze taak om<br />

jullie als leden een leuk jaarprogramma te bieden!<br />

Voorheen werd dit altijd door onszelf gedaan, maar<br />

omdat het wij het als bestuur steeds drukker krijgen<br />

met bestuurszaken is besloten om een activiteitencommissie<br />

op te richten die deze zware, doch eervolle<br />

taak op zich zal nemen.<br />

Onze nieuwe activiteitencommissie:<br />

Karlijn de Vries – voorzitter<br />

Rianne de Heer<br />

Willem Boersma<br />

Frank Eskes<br />

Zij zullen zich hard gaan maken voor de invulling<br />

van zowel de sociale als studie-inhoudelijke activiteiten<br />

van <strong>Sociëtas</strong>.<br />

Het programma en meer informatie over onze studievereniging<br />

kun je vinden op onze nieuwe website<br />

(www.societasonline.nl).<br />

Wij wensen jullie alvast een super (studie-)jaar toe!<br />

Het <strong>Sociëtas</strong>bestuur<br />

De barmannen die ons komend jaar zullen<br />

bedienen in café Jut & Jul.<br />

Het nieuwe bestuur!<br />

De sociologen in de Toxbar.<br />

Enkele tablerunners.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 15


MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

OBAMA’S HEALTH INSURANCE PLAN<br />

Op de site van de ew York Times verscheen<br />

op twaalf september van dit jaar<br />

het verhaal van ikki White. ikki stierf<br />

in 2006 aan de gevolgen van lupus, een<br />

auto-immuunziekte die vanaf de diagnose<br />

elf jaar geleden haar lichaam langzaamaan<br />

had verzwakt. De ziekte, ongeneeslijk<br />

maar goed onder controle te houden, had<br />

met de juiste medicijnen geen invloed hoeven<br />

hebben op haar levensverwachting.<br />

Het grootste deel van haar lange en pijnlijke<br />

ziekbed moest ikki echter doorstaan<br />

zonder zorgverzekering, nadat ze haar<br />

baan en verzekering verloor doordat de<br />

ziekte haar het werken onmogelijk maakte.<br />

“ikki stierf niet aan lupus, ikki stierf<br />

aan de complicaties van het falende<br />

Amerikaanse zorgsysteem”, aldus haar<br />

behandelend arts.<br />

In Amerika sterven jaarlijks rond de 18.000<br />

mensen als gevolg van gebrekkige zorgverzekering;<br />

zes keer het dodental van de aanslagen<br />

op 11 september 2001, een onnodige<br />

dood elk half uur. Het is dan niet verrassend<br />

dat de gezondheidszorg een speerpunt was in<br />

president Obama’s verkiezingscampagne.<br />

Het is dan ook niet verrassend dat er als het<br />

aan hem ligt grootse veranderingen in aantocht<br />

zijn. Het zou dan niet verrassend zijn als<br />

de nieuwe president in congres en senaat met<br />

louter gejuich zou worden ontvangen, wanneer<br />

hij het plan hiervoor presenteert. De<br />

werkelijkheid is echter anders. Met name<br />

Republikeinse politici weigeren principieel<br />

de voorstellen aan te nemen, en ook de<br />

publieke opinie is sterk verdeeld. Hoe komt<br />

het dat er zowel in de politiek als op straat<br />

nog zo veel verzet is tegen Barack Obama’s<br />

hervormingsconcept? Is Amerika blijven steken<br />

in een Reaganistische afkeer van overheidsinmenging,<br />

blind voor het falen van de<br />

markt, of is er werkelijk zo veel mis met president<br />

Obama’s plan? Om deze vragen te<br />

beantwoorden zullen we ten eerste de voorgestelde<br />

hervormingen beschrijven, ten tweede<br />

een overzicht geven van de belangrijkste<br />

voor- en tegenstanders en ten derde verder<br />

uitweiden over de herkomst van het verzet<br />

tegen de hervormingsplannen.<br />

Wat staat er in het plan?<br />

Om te beginnen noemen wij de hoofdpunten<br />

van het Health Insurance Plan zoals het is<br />

voorgelegd aan het congres en de senaat.<br />

Voor de lucky few die onder het huidige systeem<br />

al naar hun volle tevredenheid voorzien<br />

zijn van gezondheidszorg hoeft er niets te<br />

veranderen, zij kunnen bij hun huidige zorg-<br />

16<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Succes niet verzekerd<br />

Over de hervorming van het Amerikaanse zorgstelsel en het verzet daartegen<br />

Karin van der Sluis & Dieko<br />

Bakker<br />

verzekering blijven. Voor de<br />

rest van de bevolking moet het<br />

plan grote verbeteringen brengen.<br />

Het zal verzekeraars bijvoorbeeld<br />

verboden worden<br />

personen uit te sluiten vanwege<br />

een tijdens de looptijd van de<br />

verzekering ontstane ziekte of<br />

omdat ze bij aanvraag van de<br />

polis al lijden aan een langdurige,<br />

dus dure, aandoening.<br />

Daarnaast mag er geen maximum<br />

gesteld worden aan de<br />

hoogte van de zorgkosten die<br />

jaarlijks door de verzekering<br />

worden gedekt en wordt er een<br />

grens ingesteld voor het bedrag<br />

dat door verzekerden uit eigen<br />

zak betaald moet worden. Voor<br />

iedereen die op dit moment<br />

geen zorgverzekering kan betalen<br />

wordt er een overzichtelijke<br />

marktplaats opgezet waar zorgpolissen<br />

vergeleken en gekocht<br />

kunnen worden, waar nodig met<br />

steun van een subsidie.<br />

Wanneer onder deze omstandigheden<br />

adequate verzekering<br />

onhaalbaar blijft kan er volgens<br />

president Obama’s plan gekozen<br />

worden voor een publieke<br />

zorgverzekering van goede<br />

kwaliteit. Dit alles heeft tot doel de private<br />

zorgverzekeraars te stimuleren dan wel te<br />

verplichten hun dienstverlening te verbeteren<br />

en alle Amerikanen toegang te bieden tot volwaardige<br />

zorg. Berekeningen vanuit het Witte<br />

Huis geven aan dat het gehele plan budgetneutraal<br />

kan worden uitgevoerd door gebruik<br />

te maken van geld dat nu onnodig door verzekeraars<br />

binnengehaald wordt.<br />

“ikki stierf niet aan<br />

lupus, ikki stierf aan de<br />

complicaties van het<br />

falende Amerikaanse<br />

zorgsysteem”<br />

Wie is voor en wie is tegen?<br />

In het debat over het Health Insurance Plan<br />

van Obama wordt door verschillende partijen<br />

heftig gediscussieerd over de kosten en baten<br />

van het zorgstelsel. Debaters zijn op basis van<br />

totaal verschillende argumenten voor of tegen<br />

het nieuwe stelsel. Om het overzichtelijk te<br />

houden zullen we het grote aantal standpunten<br />

op twee manieren samenvatten.<br />

Tussen de partijen is allereerst een verdeling<br />

te maken op basis van de perspectieven<br />

van waaruit naar het plan van Obama gekeken<br />

wordt. We onderscheiden hier twee<br />

hoofdgroepen: de economen en de gezondheidssector.<br />

De economen zijn overwegend tegen het<br />

nieuwe zorgstelsel. Vanuit financieel perspectief<br />

geven zij aan bang te zijn voor te hoge<br />

kosten voor zowel de burgers als de overheid.<br />

Veel economen vinden tevens dat het plan<br />

van Obama de rol van de overheid te groot<br />

maakt. De overheid zou volgens hen gaan<br />

functioneren als bedrijf en niet langer als<br />

overheid. Daarmee zou de overheid het functioneren<br />

van de vrije markt belemmeren en de<br />

private verzekeraars van de markt verdringen.<br />

Obama wil er met het Health Insurance Plan<br />

naar eigen zeggen juist voor zorgen dat verzekeringsmaatschappijen<br />

gaan concurreren<br />

om zo de prijzen laag houden.<br />

De tweede groep is de gezondheidssector.<br />

Deze bekijkt het plan vanuit sociaal perspectief<br />

en stemt dan ook grotendeels in met het<br />

plan. Onder andere de American Health<br />

Association, een belangrijk overkoepelend<br />

orgaan in de gezondheidszorg, denkt dat de<br />

gezondheidszorg in Amerika sterk zal verbeteren<br />

als het Health Insurance Plan wordt<br />

doorgevoerd. Naar eigen zeggen liet de<br />

Health Association zich daarbij met name<br />

beïnvloeden door de sterk verbeterde toegang


tot gezondheidszorg die het plan moet opleveren.<br />

Naast een onderscheid gebaseerd op perspectieven<br />

kan er ook een onderscheid<br />

gemaakt worden op basis van politieke standpunten.<br />

De voornaamste zijn hierbij de<br />

Democraten en de Republikeinen, de<br />

Onafhankelijken vormen een minderheid.<br />

Onder de Democraten geeft ongeveer 80%<br />

van de ondervraagden aan vóór het Health<br />

Insurance Plan te kiezen. Niet zo vreemd,<br />

aangezien de Democraten, geleid door<br />

Obama, afgelopen verkiezingen de hervorming<br />

van het zorgstelsel op deze manier als<br />

een van de belangrijkste punten hadden staan<br />

op de politieke agenda.<br />

De Republikeinen zijn, op enkele uitzonderingen<br />

na, tegen het nieuwe zorgstelsel.<br />

Maar liefst 75% geeft aan niets te zien in het<br />

nieuwe zorgsysteem. De Republikeinen zouden<br />

wat betreft de opbouw van het zorgstelsel<br />

in Amerika liever zien dat het verzekeringssysteem<br />

geheel op de vrije markt bleef en dat<br />

minder bedeelden alleen door financiële<br />

steun geholpen worden in hun zoektocht naar<br />

adequate zorg.<br />

Waar komt de weerstand vandaan?<br />

De weerstand tegen het nieuwe Health<br />

Insurance Plan is divers in aard en oorsprong.<br />

Een groot deel van de tegenstanders<br />

is met name afkerig van het idee dat het nieuwe<br />

plan zal leiden tot een grote mate van<br />

overheidsinmenging in de verdeling van de<br />

zorg, een angstbeeld dat met name aan<br />

Republikeinse zijde voor waar wordt aangenomen.<br />

Het geloof in marktwerking als regulerend<br />

mechanisme en angst voor een “socialistische”<br />

overheid leven sterk onder het<br />

Republikeinse deel van de bevolking en worden<br />

tot in het absurde uitgedragen door hun<br />

vertegenwoordigers. Elke verwijzing naar<br />

publieke gezondheidszorg roept bij deze<br />

groep beelden op van een allesbeheersende<br />

overheid die geen ruimte laat voor marktwerking<br />

en persoonlijke vrijheid. Dit terwijl de<br />

vrije markt nog steeds welig tiert in Europese<br />

landen waar een publiek zorgverzekeringsstelsel<br />

is ingevoerd, en terwijl ook in Amerika<br />

gezondheidszorg voor armen en ouderen al<br />

vanuit de overheid verzorgd wordt. Uit rechtse<br />

hoek komt ook een angst voor grotere<br />

overheidsuitgaven, een groeiend overheidstekort<br />

en de daaruit resulterende belastingverhogingen.<br />

Het is interessant om op te merken hoe<br />

weinig de plannen van de Democratische en<br />

Republikeinse partijen op het gebied van<br />

gezondheidszorg verschillen. Punt voor punt<br />

stellen beide partijen ongeveer hetzelfde<br />

voor. Een nadruk op het zelf kopen van een<br />

verzekering, zo nodig met subsidie, het verplicht<br />

accepteren van mensen met een al<br />

bestaande aandoening en het aanpakken van<br />

de oplopende kosten van medische rechtzaken<br />

zijn een aantal voorbeelden van overeenkomsten.<br />

Beide partijen richten zich erop hun<br />

voorstellen budgetneutraal te houden en<br />

benadrukken dat er in het belang van de burger<br />

overheidscontrole moet zijn op de verzekeringsbranche.<br />

Het lijkt er dan ook sterk op dat het debat<br />

in de Amerikaanse politiek vooral geleid<br />

wordt door een rivaliteit tussen de twee partijen,<br />

een cultuur van onenigheid die vooral<br />

aan Republikeinse kant voorrang krijgt boven<br />

het constructief toewerken naar een overeenkomst.<br />

Een extreem voorbeeld is het<br />

Republikeinse congreslid Michelle<br />

Bachmann die betrapt is op een aantal onmiskenbare<br />

leugens. Zo beweerde zij dat Ezikiel<br />

Emanuel, een adviseur van het Witte Huis op<br />

het gebied van gezondheidszorg, er voorstander<br />

van zou zijn gezondheidszorg alleen te<br />

verstrekken aan niet-gehandicapten. Nog<br />

vreemder was haar claim dat het nieuwe<br />

gezondheidsplan gezondheidsklinieken zou<br />

instellen op scholen, waarin kinderen geïndoctrineerd<br />

zouden worden en waar abortus<br />

Constructief debat wordt<br />

verhinderd doordat beide<br />

partijen elkaar beschuldigen<br />

van leugens, onheuse<br />

motieven en vertekende<br />

weergaven.<br />

gepleegd zou worden zonder dat de ouders er<br />

ooit iets van mee zouden krijgen. Beide<br />

claims werden onderuitgehaald door de<br />

Pullitzerprijs winnende feitenchecker<br />

PolitiFact. Of Bachmann werkelijk zo weinig<br />

kennis van feiten heeft of dat dit een bewust<br />

misleidende weergave was zal waarschijnlijk<br />

nooit duidelijk worden, maar het voorspelt<br />

niet veel goeds voor de Amerikaanse politiek.<br />

Naast het algemene Republikeinse verzet<br />

zijn er een aantal maatschappelijke groeperingen<br />

die er uitspringen. Veel van Amerika’s<br />

streng christelijke organisaties vrezen dat het<br />

onder president Obama’s plan mogelijk wordt<br />

om met overheidsgeld abortus te plegen, dit<br />

ondanks de expliciete toezegging vanuit het<br />

Witte Huis dat abortus niet met publiek geld<br />

betaald zal kunnen<br />

worden. Verder verwachten<br />

veel kleine<br />

zelfstandigen dat een<br />

deel van hun werknemers<br />

zal overschakelen<br />

naar de door<br />

de overheid verschafteverzekeringsoptie<br />

waardoor<br />

het mogelijk onrendabel<br />

wordt om voor<br />

de resterende werknemers<br />

een verzekeringsplan<br />

te blijven<br />

aanbieden. Met<br />

andere woorden, ook<br />

een aantal groepen<br />

die niet principieel<br />

MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

afkerig zijn van een hervormd zorgstelsel<br />

hebben hun twijfels over de uitvoering ervan.<br />

Conclusie<br />

Wat is nou de grootste oorzaak van het gebrek<br />

aan steun voor het Health Insurance Plan?<br />

Zijn er nog steeds Amerikanen die geloven<br />

dat de overheid het grootste probleem van het<br />

land is en verre van de privésfeer gehouden<br />

moet worden? Of is Obama’s plan minder<br />

geslaagd dan het lijkt? De verdeeldheid die in<br />

Amerika heerst over het voorgestelde Health<br />

Insurance Plan is vooral een kwestie van vertrouwen.<br />

Hoewel Republikeinen en<br />

Democraten het in beginsel grotendeels eens<br />

zijn komen zij maar niet tot een overeenkomst.<br />

Constructief debat wordt verhinderd<br />

doordat beide partijen elkaar beschuldigen<br />

van leugens, onheuse motieven en vertekende<br />

weergaven. Dit wordt in de hand gewerkt<br />

door een relatief grote partijdigheid in de<br />

Amerikaanse media.<br />

Dat wil niet zeggen dat de kritiek op president<br />

Obama’s plan geheel onterecht is. In<br />

tegendeel, op sommige gebieden is het plan<br />

vaag, de haalbaarheid ervan moet nog grondig<br />

onderzocht worden en voor er een voor<br />

iedereen acceptabel plan op tafel ligt zal er<br />

nog veel geschrapt en geschreven moeten<br />

worden. Wantrouwen tussen de partijen zorgt<br />

er echter voor dat zo’n discussie niet tot stand<br />

komt en dat conservatieve Amerikanen zich<br />

er niet prettig bij voelen om de overheid meer<br />

controle te geven zolang de liberalen aan de<br />

macht zijn.<br />

Kortom; bij veel Republikeinse<br />

Amerikanen is wel degelijk sprake van een<br />

afkeer van overheidsinmenging, maar deze<br />

wordt niet zo zeer veroorzaakt door een blind<br />

vertrouwen in de markt als door een wantrouwen<br />

ten opzichte van de regerende partij. In<br />

werkelijkheid verschillen de partijprogramma’s<br />

relatief weinig van elkaar. Laten we<br />

hopen dat president Obama in staat blijkt dit<br />

ook in het debat naar voren te laten komen.<br />

Misschien zijn toekomstige Nikki Whites dan<br />

een beter lot beschoren.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 17


MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

STUDENTENLEVEN<br />

De tegenstrijdigheden die de financiering van het<br />

studentenleven met zich meebrengt<br />

“Werk is nooit een excuus om niet met je<br />

studie bezig te zijn”, wordt de student vaak<br />

verteld. iet alleen docenten en hoogleraren<br />

verkondigen dit, maar ook de kranten<br />

spreken over de negatieve effecten van studenten<br />

die (te veel) werken. Zeker in deze<br />

tijd van economische crisis is het belangrijk<br />

voor de student zijn blik te richten op<br />

de toekomst door zich actief en doelgericht<br />

bezig te houden met de studie. Dit lijkt op<br />

het eerste gezicht een begrijpelijke houding.<br />

Maar deze houding vraagt bij benadering<br />

veel tegenstrijdigheden van de student.<br />

Aan de ene kant wordt er van de student<br />

verwacht dat de inzet voor de studie<br />

en de studieresultaten nergens onder zouden<br />

moeten lijden. Je kiest er ten slotte<br />

voor om te studeren dus dan zorg je maar<br />

dat je aanwezig bent en een gemotiveerde<br />

actieve houding laat zien bij colleges en<br />

projecten. Aan de andere kant wordt er<br />

van de student gevraagd om zich ook vooral<br />

naast de studie breed te ontwikkelen:<br />

een abonnement op de krant, abonnement<br />

op vaktijdschrift maar ook vooral ontspanning<br />

in de zin van sport, vakanties,<br />

studieverenigingen en een biertje op zijn<br />

tijd wordt ons studenten aangeraden. De<br />

vraag die deze tegenstrijdigheid oproept<br />

is: “Wie gaat dit financieren?”<br />

Hannah Achterbosch<br />

Studeren kost veel geld. Naast het college- en<br />

boekengeld moet ook nog in het levensonderhoud<br />

worden voorzien. In eerste instantie<br />

natuurlijk de primaire behoeftes als een<br />

kamer, eten en een warme trui, maar daarnaast<br />

moet ook de studie- of studentenvereniging,<br />

het sporten, het stappen, de telefoon, de<br />

laptop met internet, en de abonnementen op<br />

kranten en vaktijdschriften gefinancierd worden.<br />

Ten eerste is de studiebeurs nauwelijks<br />

toereikend. Zeker niet nu 12 september jl.<br />

bekend werd gemaakt dat de studiebeurzen in<br />

de jaren 2011 en 2012 niet omhoog zullen<br />

gaan, terwijl de studiekosten wel zullen blijven<br />

stijgen.<br />

Daarnaast zit er ook aan de financiële bijdrage<br />

die ouders willen en kunnen leveren<br />

een limiet. De keuze die studenten dan moeten<br />

maken is die tussen lenen of naast de (voltijd)<br />

opleiding een bijbaantje te zoeken.<br />

Beiden, lenen en werken naast de studie,<br />

brengen negatieve economische effecten met<br />

zich mee. De horeca en winkels verschaffen<br />

de baantjes die door de werkende student nog<br />

steeds als favoriet worden beschouwd meldt<br />

het CBS op 17 augustus <strong>2009</strong>. Deze baantjes<br />

zijn, hoewel niet erg goed betaald, wel erg<br />

18<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

flexibel in werktijden. Ook werkgevers zijn<br />

blij met de studenten binnen hun bedrijf.<br />

Studenten zijn namelijk flexibel doordat zij<br />

op avonden en in weekenden kunnen werken,<br />

zijn goedkope arbeidskrachten en hebben<br />

vaak goede communicatieve vaardigheden<br />

(Trouw, 2004). Vaak nemen de werkgevers<br />

om de bovengenoemde redenen liever studenten<br />

aan dan lageropgeleiden, omdat lageropgeleiden<br />

duurdere arbeidskrachten zijn en<br />

vaak ook beschikken over minder vaardigheden.<br />

Hierdoor worden de baantjes, “bedoeld”<br />

voor lageropgeleiden “ingepikt” door studenten<br />

wat als gevolg een toenemende werkloosheid<br />

onder lageropgeleiden heeft. Veel werkende<br />

studenten in de horeca kan dus ook<br />

negatieve gevolgen hebben.<br />

Vooral door de kredietcrisis zijn goedkope<br />

arbeidskrachten als studenten in trek onder<br />

werkgevers. Uitzendbureau Studentwerk<br />

meldt dat de kredietcrisis studenten grote<br />

kansen biedt in het bedrijfsleven (Pers,<br />

<strong>2009</strong>). Maar studenten hebben niet alleen<br />

voordeel aan de kredietcrisis, ook zij lijden<br />

onder de beperkingen van financiële middelen.<br />

Niet alleen het feit dat de studiebeurzen<br />

zijn bevroren, maar ook het groter worden<br />

van (dagelijkse) uitgaven beïnvloedt hun<br />

financiële situatie negatief.<br />

Werk is voor studenten<br />

ook een bron van sociale<br />

contacten en een bredere<br />

ontwikkeling.<br />

Daarnaast is ook lenen niet uitsluitend<br />

positief voor de economie. Het geld dat<br />

geleend wordt zal ooit terugbetaald moeten<br />

worden. Kan deze schuld echter niet terugbetaald<br />

worden, doordat de afgestudeerde studenten<br />

geen perspectief op een baan hebben,<br />

dan zal de overheid hier voor moeten<br />

opdraaien. De kredietcrisis draagt aan de ene<br />

kant dus bij aan het feit dat er minder<br />

beroepsperspectief is en aan de andere kant<br />

vergroot een gebrek aan werk de kredietcrisis<br />

op zijn beurt. Bij het niet kunnen terugbetalen<br />

van een lening is dus duidelijk sprake van een<br />

negatieve terugkoppeling vanuit economisch<br />

oogpunt.<br />

Tot hier het economische perspectief van<br />

het lenen en werken. Want hoe dan ook, studenten<br />

hebben meer geld nodig dan enkel studiebeurs<br />

en ouderlijke bijdrage om rond te<br />

komen. De vraag is nu: “Wat is het beste voor<br />

de individuele student?” Ten eerste is de kredietcrisis<br />

een probleem op macroniveau die<br />

de studenten zeker zal beïnvloeden in hun<br />

handelen. Door het afgenomen beroepsper-<br />

spectief dat werd veroorzaakt door de kredietcrisis<br />

is er onder studenten waarschijnlijk<br />

een weerstand ontstaan tegen lenen. Ook<br />

minister Plasterk van onderwijs waarschuwde<br />

studenten voor een te grote studieschuld<br />

(Reijn, <strong>2009</strong>). Kortom, met lenen moet je<br />

oppassen.<br />

Wat is het beste voor de<br />

individuele student?<br />

Daarnaast is werken ook niet altijd de<br />

ideale oplossing. Werken brengt extra verantwoordelijkheden<br />

met zich mee en kost tijd.<br />

Als je er vanuit gaat dat een student serieus<br />

met zijn studie bezig is, draait deze eigenlijk<br />

al een week van 40 uur, werken komt daar<br />

nog eens bij. Fractievoorzitter VVD Rutte<br />

stelt dan ook: “die werkdrang is slecht voor je<br />

studievoortgang” (Trouw, 2006). Daarentegen<br />

stelt Anja van den Broek van onderzoeksbureau<br />

ITS Nijmegen dat onderzoek heeft aangetoond<br />

dat tot 10 uur per week werken redelijk<br />

goed is voor de studievoortgang. “Meer<br />

dan 10 uur werken valt negatief uit, maar niet<br />

werken is niet positief.” (Trouw, 2006) De<br />

werkende Nederlandse student werkt echter<br />

gemiddeld 15 uur in de week (Trouw, 2006).<br />

Het zou dus zeker kunnen zijn dat de<br />

Nederlandse student over het algemeen te<br />

veel werkt en dat dit ten koste gaat van de studievoortgang.<br />

Maar voor meer dan 10 uur<br />

werken is een reden, want alleen het loon van<br />

10 uur in de week werk is waarschijnlijk niet<br />

toereikend om de financiën te dekken.<br />

Naast alle financiële en praktische aspecten<br />

die verbonden zijn aan werk, is werk ook<br />

voor studenten een bron van sociale contacten<br />

en een bredere ontwikkeling, juist door in<br />

aanraking te komen met beroepen waarvoor<br />

je niet wordt opgeleid. Bovendien zijn studenten<br />

zo minder afhankelijk van inkomstenbronnen<br />

als ouders en leningen.<br />

Misschien zou minimaal lenen en daarbij<br />

niet meer dan 10 uur werken wel de perfecte<br />

oplossing zijn voor de student. Zo kan zij productief<br />

met de studie bezig, beschadigt zij de<br />

economie het minst en kan zij ook profiteren<br />

van andere voordelen die voortkomen uit<br />

betaald werk.<br />

Kortom, we kunnen stellen dat het werken<br />

van studenten een complex probleem is,<br />

waar meerder factoren een rol in spelen. De<br />

economie wordt door het werken van studenten<br />

op individueel niveau dan misschien positief<br />

beïnvloed, maar op maatschappelijk<br />

niveau valt dit te betwijfelen. Toch zal er een<br />

extra inkomstenbron moeten zijn voor studenten<br />

en de vraag is of lenen dan positiever<br />

is dan werken.


VOORUITZICHT: KLIMAATTOP IN KOPENHAGEN<br />

De strijd tegen klimaatverandering is de<br />

grootste collectieve uitdaging van deze tijd,<br />

aldus de secretaris-generaal van de V,<br />

Ban Ki-moon. In december moet er een<br />

mondiaal akkoord komen over klimaatverandering.<br />

Een mondiale aanpak voor een<br />

mondiaal probleem, maar dat is makkelijker<br />

gezegd dan gedaan: veel landen hebben<br />

verschillende belangen. In de financiële<br />

crisis waar we ons nu in bevinden, zien<br />

veel westerse landen er weinig heil in flinke<br />

investeringen te doen in duurzaamheid.<br />

Ontwikkelingslanden zijn hier de dupe<br />

van. Zij hebben nog niet het kapitaal om<br />

zich te beschermen tegen de effecten van<br />

de klimaatverandering, zoals droogtes of<br />

overstromingen. Laat staan dat ze kunnen<br />

investeren in duurzame ontwikkelingen.<br />

Opkomende grootmachten als China en<br />

India gaan ook een steeds grotere rol spelen.<br />

De economie groeit daar enorm en de<br />

bevolking van China en India houden er<br />

steeds meer een westerse levensstijl op na.<br />

Een levensstijl die zeker niet bijdraagt aan<br />

de strijd tegen klimaatverandering. Er<br />

moet nu wat gebeuren. Afspraken op de<br />

klimaattop in Kopenhagen moeten een uitkomst<br />

bieden. Het is de vraag of dat gaat<br />

lukken.<br />

Eric Wams<br />

Het is voor de meeste mensen die zich een<br />

beetje bezig houden met klimaatverandering<br />

wel duidelijk waarom er maatregelen moeten<br />

worden genomen. Klimaatverandering treft<br />

de hele wereld. IJskappen en gletsjers smelten,<br />

het oceaanpijl stijgt en woestijnen breiden<br />

zich uit. Natuurrampen als droogtes en<br />

overstromingen maken geen onderscheid tussen<br />

mens en dier of christen, islamiet, jood of<br />

atheïst.<br />

“Laat ons vragen wat we<br />

voor het gedeelde goed<br />

kunnen doen, in plaats<br />

van concessies van anderen<br />

eisen.”<br />

Een mondiaal probleem vraagt een mondiale<br />

aanpak. Om tot een bevredigend resultaat<br />

te komen, moeten alle landen meewerken<br />

om klimaatverandering tegen te gaan. Dat is<br />

echter niet zo gemakkelijk. Voor alle landen<br />

geldt dat zij profiteren van de energie die landen<br />

investeren om de uitstoot van broeikasgassen<br />

te verminderen. Omgekeerd geldt ook:<br />

zij die vervuilen maken het probleem voor de<br />

rest erger.<br />

Wordt de 21ste eeuw de eeuw van<br />

de duurzaamheid?<br />

Het is dus van belang dat alle landen<br />

inzien dat samenwerken noodzakelijk is.<br />

Iedereen moet dus het probleem van klimaatverandering<br />

herkennen en erkennen. Dankzij<br />

drie rapporten van het klimaat bureau van de<br />

Verenigde Naties, het IPCC, uitgebracht in<br />

november 2007 begint het in de westerse<br />

wereld, de grootste veroorzakers van klimaatverandering,<br />

door te dringen dat klimaatverandering<br />

echt is en dat de gevolgen desastreus<br />

zijn. De rapporten waren zo overtuigend<br />

dat zelfs klimaatsceptici geen weerwoord<br />

hadden.<br />

Het gaat de goede kant op, maar nu moet<br />

er ook worden overgegaan tot handelen. Dat<br />

lijkt makkelijker dan dat het is. De Volkskrant<br />

van 22 september <strong>2009</strong> meldde dat de<br />

Verenigde Staten en China in september op<br />

de klimaattop in New York beloofd hebben<br />

het voortouw te nemen tegen de uitstoot van<br />

broeikasgassen. Obama gaf toe dat de VS te<br />

weinig heeft gedaan om uitstoot van CO2 te<br />

verminderen, maar hij is vastbesloten de leiding<br />

te nemen. Ook Hu Jintao is van plan de<br />

broeikasgassen te verminderen. Helaas<br />

komen geen van beide presidenten met concrete<br />

voorstellen.<br />

Het lijkt erop dat politieke spelletjes de<br />

klimaattop parten gaat spelen. In de VS wijzen<br />

zowel republikeinse als democratische<br />

politici erop dat zolang naties als China, India<br />

en andere niet-westerse landen hun CO2 uitstoot<br />

niet inperken, de VS ook niet voorop<br />

hoeft te lopen bij het reduceren van de CO2<br />

uitstoot. De voorzitter van de Europese commissie,<br />

Barroso, heeft op de klimaattop in<br />

New York vastgesteld dat de onderhandelingen<br />

over een wereldwijd nieuw klimaatakkoord<br />

gevaarlijk dicht bij een impasse zit.<br />

Hopelijk wordt er gehoor gegeven aan de<br />

woorden van Ban-kimoon: “Laat ons vragen<br />

wat we voor het gedeelde goed kunnen doen,<br />

MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

Verandering van de temperatuur op aarde in verhouding tot 1970.<br />

in plaats van concessies van anderen eisen.”<br />

Het broeikaseffect treft namelijk niet alleen<br />

de landen die het veroorzaken. Terwijl de<br />

rijke landen blijven kibbelen over wie hoeveel<br />

moet bijdragen aan de strijd tegen klimaat<br />

verandering, blijft het continent dat het<br />

meeste problemen ondervindt door de klimaatverandering<br />

bijna buiten beschouwing.<br />

Afrika, dat slechts voor vier procent bijdraagt<br />

aan het broeikaseffect, heeft flink te kampen<br />

met de gevolgen van klimaatverandering.<br />

Droogtes teisteren het continent: “Vroeger<br />

bleven regens eens in de tien jaar uit. Nu om<br />

het jaar.” Ook leidt een stijging van de temperatuur<br />

tot meer malariagevallen. Op de klimaattop<br />

in Kopenhagen zal de Afrikaanse<br />

Unie pleiten voor compensatie. Er is 68 miljard<br />

dollar nodig voor duurzame investeringen.<br />

Het is echter nu al duidelijk dat de grootste<br />

veroorzakers van het probleem, de westerse<br />

wereld, niet over de brug zal komen. (De<br />

Volkskrant van 30 september <strong>2009</strong>)<br />

“Vroeger bleven regens<br />

eens in de tien jaar uit.<br />

u om het jaar.”<br />

Het is duidelijk dat er actie ondernomen<br />

moet worden. In december komen delegaties<br />

uit alle hoeken van de wereld bijeen in<br />

Kopenhagen om een oplossing te vinden voor<br />

klimaatverandering. Er moeten offers worden<br />

gemaakt, maar daarvoor is wel eenheid<br />

nodig. Als de Verenigde Staten en China hun<br />

woord houden, dan is er goede hoop dat veel<br />

landen zullen volgen.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong> 19


MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

INTERVIEW: WILLEM BOS EN JOOST VAN KEULEN<br />

Kraken moet verboden worden vindt<br />

rechts. De VVD, het CDA en de<br />

ChristenUnie dienden daarom onlangs het<br />

initiatiefwetsvoorstel ‘Kraken en<br />

Leegstand’ in om kraken te verbieden.<br />

Hun belangrijkste reden is het principe<br />

dat iedereen van andermans spullen moet<br />

afblijven. Tegenstanders vrezen juist voor<br />

de gevolgen van een dergelijk verbod. Het<br />

is van belang dat voor iedereen duidelijk is<br />

wat deze consequenties zullen zijn. Het<br />

wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede<br />

Kamer en de veranderingen in de woningmarkt<br />

zullen voor veel ederlanders gelden.<br />

In het wetsvoorstel wordt kraken verboden.<br />

Bij overtreding van dit verbod kan een<br />

gevangenisstraf volgen van maximaal vier<br />

maanden en een boete van 7.400 euro.<br />

Bovendien kan deze gevangenisstraf oplopen<br />

tot maximaal één jaar als de kraker geweld<br />

gebruikt bij zijn verzet. Tegen kraken in<br />

groepsverband wordt nog strenger opgetreden:<br />

de straf omvangt dan maximaal één jaar<br />

en vier maanden en de boete loopt op tot<br />

bijna 10.000 euro.<br />

Het wetsvoorstel heeft echter ook consequenties<br />

voor vastgoedeigenaren. Zij worden<br />

verplicht om zich te melden bij de gemeente<br />

als hun pand meer dan een half jaar leegstaat.<br />

Doet de eigenaar dit niet, dan wacht een<br />

boete van 7500 euro. Er wordt daarna samen<br />

met de gemeente een plan bedacht voor de<br />

leegstand. Als zij na een jaar leegstand nog<br />

niet tot een plan gekomen zijn, mag de<br />

gemeente een bewoner in het pand plaatsen.<br />

Een prima oplossing voor beide problemen<br />

vinden de indieners. Vanuit verschillende<br />

kanten klinkt echter kritiek: links en kra-<br />

20<br />

“Kraakverbod zorgt voor demografische ramp”<br />

Leoni van Schaick<br />

Het atelier van Willem Bos.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Wetsvoorstel roept discussie op<br />

kers zijn fel tegen het verbod op<br />

kraken en gemeenten noemen de<br />

regeling tegen de leegstand<br />

bureaucratisch en contraproductief.<br />

Willem Bos, actief in de krakerbeweging<br />

in Groningen en<br />

tevens lid van ROOD (jongerenvereniging<br />

van de SP), is fel<br />

tegen het kraakverbod. “Het is<br />

het enige effectieve middel tegen<br />

verloedering,” vindt hij. Volgens<br />

hem zou het verbod voor erg veel<br />

woningnood zorgen terwijl er<br />

tegelijkertijd veel leegstand zou<br />

ontstaan. Bovendien zou de hele<br />

anti-kraak beweging volgens<br />

hem verdwijnen. Pandhouders<br />

hoeven immers niet meer bang te<br />

zijn dat krakers in hun panden<br />

trekken en hoeven dus geen<br />

maatregelen in de vorm van antikraak<br />

te treffen. “Er zal een<br />

demografische ramp ontstaan,<br />

naast dat alle krakers op straat<br />

komen te staan zullen ook alle<br />

anti-krakers hun woonplek kwijtraken.<br />

Dan spreken we dus over<br />

circa 100.000 woonplekken die zullen verdwijnen.”<br />

Joost van Keulen, gemeenteraadslid voor<br />

de VVD in Groningen denkt echter dat het<br />

met de woningnood erg meevalt. Volgens<br />

hem is de kraakbeweging zo’n dertig jaar<br />

geleden ontstaan vanuit de extreme woningnood<br />

in die tijd. “Daar kan ik nog wel enige<br />

sympathie voor opbrengen, maar tegenwoordig<br />

kan iedereen wel aan een geschikte<br />

woning komen.” Het ligt volgens van Keulen<br />

vooral aan de hogere eisen die mensen tegenwoordig<br />

aan hun woning stellen. Hij denkt<br />

dat er hooguit wat studenten zijn die aan het<br />

begin van het studiejaar<br />

geen plek kunnen vinden.“Maar<br />

je moet je<br />

afvragen of je dat ook<br />

wilt. Veel studenten stoppen<br />

in de loop van het<br />

jaar weer met studeren,<br />

als die dan allemaal weer<br />

uit hun kamer gaan, ontstaat<br />

er daardoor juist<br />

veel leegstand.” Ook is<br />

hij erg te spreken over de<br />

andere kant van het wetsvoorstel:<br />

“Het is echt tijd<br />

voor zo’n wet, die niet<br />

alleen kraken, maar ook<br />

de leegstand zal tegengaan.”<br />

Maar als het wets-<br />

Het kraakpand waar Willem Bos woont.<br />

voorstel zo goed tegen leegstand zou werken,<br />

waarom zijn dan de vier grote steden niet<br />

enthousiast over dit voorstel? Want ook al<br />

zijn exacte cijfers over kraken niet bekend,<br />

het is wel zeer waarschijnlijk dat deze steden<br />

het meeste last hebben van kraakpraktijken.<br />

De gemeenten zien echter de bui al hangen,<br />

ze zien in het voorstel vooral veel bureaucratische<br />

rompslomp. Ook zal de regeling tegen<br />

leegstand veel meer kosten met zich meebrengen.<br />

Kraken is immers een handig pressiemiddel<br />

om pandhouders ervan te weerhouden<br />

hun eigendom leeg te laten staan. Op die<br />

manier is kraken een makkelijk en vooral<br />

goedkoop middel.<br />

“Het is echt tijd voor zo’n<br />

wet, die niet alleen kraken,<br />

maar ook de leegstand<br />

zal tegengaan.” –<br />

Joost van Keulen<br />

Bovendien zijn gemeenten vaak tevreden<br />

met de huidige gang van zaken. Zo liet Job<br />

Cohen, burgemeester van Amsterdam, in<br />

Elsevier weten dat er niet vaak sprake van<br />

geweld is. Krakers verlaten volgens hem<br />

vaak vrijwillig en rustig het kraakpand.<br />

Slechts een enkele keer moeten krakers door<br />

de mobiele eenheid worden verwijderd. Ook<br />

Willem Bos wijst erop dat kraken niet echt


een probleem is: “Het is niet voor niets dat in<br />

Amsterdam 70 procent van de burgers vóór<br />

kraken is.”<br />

Van Keulen vindt de vraag of kraken een<br />

probleem is, niet eens relevant. Volgens hem<br />

gaat het erom dat de rechten op iemands<br />

eigendom nu niet beschermd worden, terwijl<br />

dit een belangrijke taak van de overheid is.<br />

Hij vindt dan ook dat het de overheid best<br />

wat geld mag kosten om zo’n belangrijk<br />

recht te beschermen. “Het moet gewoon niet<br />

kunnen dat krakers een mooi pand van<br />

iemand anders in beslag nemen en daarna<br />

een ravage achterlaten.”<br />

“Het hele wetsvoorstel is<br />

gebaseerd op incidentenpolitiek,<br />

er gebeurt een<br />

paar keer iets ergs waar<br />

krakers bij betrokken<br />

zijn en gelijk moet het<br />

worden verboden.”<br />

- Willem Bos<br />

Maar volgens Bos is van dit laatste vaak<br />

geen sprake: “Het hele wetsvoorstel is gebaseerd<br />

op incidentenpolitiek, er gebeurt een<br />

paar keer iets ergs waar krakers bij betrokken<br />

zijn en gelijk moet het worden verboden. Het<br />

gaat veel vaker goed, de kraakbeweging<br />

zorgt er vaak voor dat mooie panden niet verloederen<br />

en een nieuwe bestemming krijgen.”<br />

Hij wijst op bekende voorbeelden in<br />

Groningen: Simplon, een leegstaand pand<br />

dat dankzij krakers een jeugdhotel kon worden<br />

en het Grand Theatre, een voormalige<br />

bioscoop die na 3 jaar leegstand door de<br />

kraakbeweging werd veranderd in een<br />

theaterproductiehuis.<br />

Het is opvallend dat het voorstel is ingediend<br />

door twee coalitiepartijen samen met<br />

een oppositiepartij. De derde coalitiepartij,<br />

de PvdA, is bovendien fel tegen het verbod.<br />

PvdA-kamerlid Staf Depla laat in de<br />

Volkskrant weten waarom zijn partij het<br />

voorstel niet steunt. Volgens hem kan<br />

geweld, overlast en vernieling nu ook al aangepakt<br />

worden en is een kraakverbod niet<br />

nodig. In reactie hierop liet VVD-kamerlid,<br />

en tevens één van de initiators, Brigitte van<br />

der Burg weten dat zij al wisten dat de PvdA<br />

nooit zou meewerken aan een kraakverbod.<br />

Ze verwachtten daarom dat het kabinet op dit<br />

punt ook niets zou kunnen doen. “Daarom<br />

hebben CDA, VVD en CU aan het begin van<br />

deze kabinetsperiode de koppen bij elkaar<br />

gestoken om zelf met een wetsvoorstel te<br />

komen.”<br />

Het blijft een geharnaste discussie.<br />

Rechts wijst op bescherming van eigendom,<br />

links wijst op het recht op onderdak en de<br />

nadelige gevolgen van het verbod. Beide partijen<br />

houden voet bij stuk, er lijkt geen middenweg<br />

te zijn.<br />

MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

SOCIOLOGIE IN DE MEDIA<br />

Van vakantiesociologie<br />

tot spijbelende kinderen<br />

Paulien de Winter<br />

Met de vakantie net achter de rug komt<br />

Trouw op 20 september met een bericht over<br />

vakantie en Christenen. Volgens socioloog<br />

Erik Cohen gaat er van vakantie een seculariserende<br />

werking uit. Christenen die op<br />

vakantie gaan, stappen voor een tijdje uit hun<br />

religieuze omgeving en laten hun gemeente<br />

een poosje achter zicht. Op hun vakantiebestemming<br />

komen gelovigen in een andere<br />

wereld waar de sociale controle van thuis<br />

ontbreekt. Veel Christenen doen op vakantie<br />

dan ook dingen die ze thuis niet zo snel zouden<br />

doen. Zij maken bijvoorbeeld uitstapjes<br />

op zondag, jongeren hebben vaker wisselende<br />

seksuele contacten, de Bijbel blijft vaker<br />

dicht, er wordt niet of vluchtig gebeden in<br />

restaurants en gelovigen die thuis geen televisie<br />

hebben, kijken op vakantie televisie.<br />

Maar aan dit verhaal zit ook een positieve<br />

kant. Het blijkt dat veel gelovigen weten dat<br />

de maatschappij seculariseert en zij strijden<br />

daartegen. Christenen gaan relatief vaker<br />

naar landen met eenzelfde religieuze achtergrond<br />

of naar Israël. Volgens Cohen is het<br />

opvallend dat religies nog geen theologie van<br />

het geloof hebben. Het lijkt erop dat kerken<br />

en theologen nauwelijks nadenken over de<br />

invloed van toerisme op gelovigen, terwijl de<br />

invloed van vakantie, reizen en vrije tijd op<br />

het leven van christen in welvarende landen,<br />

zoals Nederland, enorm is en steeds groter<br />

wordt.<br />

De Bijbel blijft vaak<br />

dicht, er wordt niet of<br />

vluchtig gebeden in<br />

restaurants en gelovigen<br />

die thuis geen televisie<br />

hebben kijken of vakantie<br />

televisie.<br />

Trouw bericht op 29 september over het overlijden<br />

van de Italiaanse socioloog Maurizio<br />

Montalbini. Hij overleed 28 september op<br />

56 jarige leeftijd aan een hartaanval. Het bijzondere<br />

is dat deze man het leven onder de<br />

grond onderzocht. Maurizio Montalbini heeft<br />

in totaal twee jaar en acht maanden onder de<br />

grond, in holen en grotten, geleefd om te<br />

onderzoeken hoe het was om langdurig geïsoleerd<br />

te zijn en wat voor effect dit had op<br />

onder andere gewicht, tijdsbesef en slaapritmes.<br />

Een bekende uitspraak van Montalbini<br />

is “Je kan niet tegen eenzaamheid vechten,<br />

maar er wel je vriend van maken.” Zijn dood<br />

staat los van het onderzoek dat hij deed.<br />

De Amerikaanse socioloog Peter Berger en<br />

de Nederlandse socioloog Anton Zijderveld<br />

komen met een nieuw boek In praise of<br />

doubt – How to have convictions without<br />

becoming a fanatic aldus het NRC<br />

Handelsblad van 29 augustus. De centrale<br />

vraag in het boek is “Hoe vinden mensen een<br />

balans tussen fundamentalisme en relativisme?”<br />

Volgens de sociologen Berger en<br />

Zijderveld is de verdwijning van de geïsoleerde<br />

cultuur één van de opvallendste kenmerken<br />

van de moderne samenleving.<br />

Is dit je enige echtgenoot?<br />

Tegelijkertijd is de verscheidenheid van de<br />

cultuur ook enorm. Dit komt vooral naar<br />

voren in de of course statements. In de jaren<br />

twintig en dertig legden Amerikaanse sociologen<br />

respondenten uitspraken voor als “Is<br />

dit je enige echtgenoot?”, waarop de respondenten<br />

verbaast reageerden: “Maar natuurlijk!”<br />

Het antwoord op soortgelijke vragen is<br />

nu minder resoluut, want de maatschappij<br />

wordt tegenwoordig als minder vanzelfsprekend<br />

gezien. Zijderveld pleitte eerder voor<br />

waardering voor instituties als het gezin, het<br />

huwelijk en de staat. Deze instituties bieden<br />

vanzelfsprekende routines en creëren sociale<br />

stabiliteit en laten energie over voor creativiteit<br />

en inventiviteit. De twee sociologen prijzen<br />

humor aan als een antwoord op de centrale<br />

vraag. Maar het echte antwoord op de<br />

centrale vraag is ‘twijfel’. Mensen die twijfelen,<br />

vragen zich vaak af of iets betekenisvol,<br />

geloofwaardig en/of betrouwbaar is en<br />

deze houding is in een pluriforme samenleving<br />

hard nodig. Maar in hoeverre is twijfel<br />

ontwijfelbaar?<br />

Tot slot, het Algemeen Dagblad publiceerde<br />

op 20 augustus een artikel over onze ‘eigen’<br />

socioloog René Veenstra. Hij onderzocht<br />

vijf procent kinderen die op de basisschool<br />

spijbelen en daarmee doorgaan in het voortgezet<br />

onderwijs. Volgens Veenstra heeft de<br />

helft van de scholieren die al op jonge leeftijd<br />

spijbelen gescheiden ouders. De oorzaak<br />

hiervan is dat kinderen met gescheiden<br />

ouders maar één ouder hebben om het spijbelen<br />

op te merken en omdat kinderen van<br />

gescheiden ouders al op jonge leeftijd zelfs<br />

beslissingen mogen nemen.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

21


MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

SLAPEN<br />

Een uiltje knappen, dutten, pitten, maffen,<br />

platliggen, meuren, doezelen, dommelen,<br />

tukken, sluimeren, soezen oftewel slapen.<br />

De favoriete bezigheid van menig student.<br />

Een van de weinige dingen die ieder mens<br />

over de hele wereld doet. Dit om te kunnen<br />

blijven functioneren en zelfs om te blijven<br />

leven. Gemiddeld eenderde van ons kostbare,<br />

korte leventje slapen we. Je zou zeggen<br />

zonde van de tijd om zoveel in bed, de<br />

schoolbanken, de bank, de bar en de grond<br />

slapend te vertoeven. Toch doen we dit met<br />

een reden. Aristoteles de Griekse wijsheer<br />

was er vroeger van overtuigd dat we in<br />

slaap vielen door dampen die uit onze<br />

maag om hoog kwamen. En holbewoners<br />

kropen in hun hol onder hun bizonhuidje<br />

omdat het te donker werd om nog veilig te<br />

kunnen jagen of voedsel te vergaren.<br />

Godzijdank zijn het niet de maagdampen<br />

die ons naar dromenland brengen en ook<br />

niet het feit dat het donker wordt. Maar<br />

wat is onze reden om nog te gaan slapen<br />

tegenwoordig? Met 24 uur draaiende<br />

fabrieken, mogelijk gemaakt door middel<br />

van ploegendiensten, winkels die dag en<br />

nacht open zijn en het altijd bruisende<br />

nachtleven? Waarom is slapen zo van<br />

levensbelang? En waarom heeft de ene<br />

persoon minder slaap nodig dan de ander?<br />

Eefje van Stralen<br />

Albert Einstein pleitte bij veel slapen, zelf<br />

was hij ook een veelslaper die vaak genoeg<br />

rond de middag een dutje deed. Hij was er<br />

van overtuigd dat dit hem creatiever maakte,<br />

en wederom had Einstein het bij het goede<br />

eind. Slapen is belangrijk voor de geest, niet<br />

zozeer voor het lichaam. Wanneer we ´s<br />

avonds in slaap vallen lijkt het alsof de deur<br />

naar de buitenwereld wordt gesloten om van<br />

binnen het een en ander recht te zetten. Peter<br />

Meerlo, een neurobioloog aan de<br />

Rijksuniversiteit Groningen vertelt ons dat<br />

het doel hiervan waarschijnlijk tweeledig is:<br />

“Er vindt een herstelproces en een plasticiteitsproces<br />

plaats.’’ Tijdens het herstelproces<br />

wordt de voorraad glycogeen, een soort<br />

brandstof voor de hersenen, weer aangevuld<br />

tot de normale hoeveelheid. Glycogeen is van<br />

aanzienlijk belang voor het functioneren van<br />

de hersenen. Het plasticiteitsproces houdt in<br />

dat de hersenen tijdens de slaap bepaalde<br />

activiteiten die de persoon overdag heeft uitgevoerd,<br />

gaan herhalen en vastleggen in het<br />

geheugen. Hetgeen wat iemand overdag heeft<br />

geleerd doen de hersenen ´s nachts nog eens<br />

over. Dit proces zorgt voor de herinneringen<br />

die mensen hebben. Deze twee processen<br />

vinden plaats tijdens vier slaapfasen. De eerste<br />

fase staat voor het moment dat we insla-<br />

22<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Klaasvaak waar blijft u nou?!<br />

De gevolgen van slapeloosheid en waarom slapen van essentieel belang is.<br />

pen, deze fase duurt een tot drie<br />

minuten. Tijdens fase twee wordt de<br />

slaap al wat dieper, wel ben je nog<br />

gemakkelijk te wekken door zachte<br />

geluiden. Fase drie waarin je na<br />

ongeveer een half uur komt zorgt<br />

ervoor dat de ademhaling regelmatiger<br />

wordt en het hartritme daalt.<br />

De spieren ontspannen en de slaap<br />

wordt dieper. De diepste en laatste<br />

slaapfase is de vierde fase in deze<br />

fase zijn we het moeilijkst te wekken.<br />

Na deze vier fasen die bij<br />

elkaar anderhalf uur duren, valt<br />

men in de remslaap. Na de remslaap<br />

breekt fase één weer aan en herhaald<br />

de fase cyclus zich weer. Per<br />

nacht kan men soms wel vijf keer<br />

de fasecyclus verslapen.<br />

De remslaap staat voor de<br />

Rapid Eye Movement slaap, tijdens deze zes<br />

minuten durende slaap volgen onze ogen als<br />

het ware wat we in onze dromen zien. Als we<br />

in deze fase worden gewekt of wakker worden<br />

kunnen we ons ook herinneren wat we<br />

aan het dromen waren. Hierdoor komt het dus<br />

dat mensen denken dat ze maar een keer in de<br />

zoveel tijd dromen. In feite dromen we elke<br />

nacht, maar omdat we niet tijdens de remslaap<br />

wakker zijn geworden, herinneren we<br />

ons dit niet. Dromen zijn een mysterieus<br />

fenomeen. Volgens Freud vormen dromen de<br />

sleutel tot de verborgen gebieden in de menselijke<br />

geest. Maar tegenwoordig stelt<br />

Dement dat het nog lang zal duren voor onze<br />

steeds betere kennis van de menselijke hersenen<br />

een antwoord vindt op de betekenis van<br />

dromen en hun relatie tot ons bewuste leven.<br />

Toch trachten verschillende mensen, bijvoorbeeld<br />

psychologen dromen te analyseren.<br />

Aristoteles de Griekse<br />

wijsheer was er vroeger<br />

van overtuigd dat we in<br />

slaap vielen door dampen<br />

die uit onze maag om<br />

hoog kwamen.<br />

Ondanks dat slapen door veel mensen als<br />

heerlijk wordt ervaren, leidt tien procent van<br />

de Nederlanders aan chronische slapeloosheid.<br />

Dit slaaptekort verhoogt onder andere<br />

de kans op hart- en vaatziekten, een hoge<br />

bloeddruk, bevordert overgewicht, vermindert<br />

de concentratie, het reactievermogen, de<br />

creativiteit, en het verlaagt de weerstand.<br />

Maar wanneer slaap je te weinig? Meerlo vertelt<br />

ons dat de slaap heel subjectief is. De<br />

slaap verloopt in cycli van anderhalf uur.<br />

Sommige mensen hebben genoeg aan drie<br />

cycli terwijl een andere slaapkop na zes cycli<br />

nog moe is. Dit verschil is te wijten aan de<br />

efficiëntie waarmee mensen slapen. Als<br />

iemand een verkorte lichte slaapfase heeft<br />

komt hij of zij eerder in de diepe slaap<br />

terecht, wat zorgt voor een eerder uitgerust<br />

gevoel.<br />

Als iemand een verkorte<br />

lichte slaapfase heeft<br />

komt hij of zij eerder in<br />

de diepe slaap terecht,<br />

wat zorgt voor een eerder<br />

uitgerust gevoel.<br />

Malou van Hintum noemt in haar artikel<br />

over slapen in de Volkskrant enkele waarheden<br />

en mythes over het fenomeen slapen. Zo<br />

is het zo dat ´ergens een nachtje over slapen´<br />

werkelijk helpt. En mensen met de uitspraken<br />

als ´slapen is zonde van je tijd´ blijkbaar nog<br />

nooit de negatieve effecten hebben ervaren<br />

van slaaptekort. En uren die je slaapt voor<br />

middernacht tellen niet dubbel, zolang je<br />

maar ongestoord kan slapen, is elk uurtje<br />

even veel meegenomen.<br />

Dus mensen geneer je niet om zo nu en<br />

dan lekker te gaan pitten. Want vooral voor<br />

de studenten onder ons is het van groot<br />

belang dit zo nu en dan te doen. Aangezien<br />

we door middel van slapen dingen opslaan in<br />

ons geheugen die we hebben geleerd! En het<br />

zou zonde zijn als al dat zielsdodende stampen<br />

voor niets zou zijn geweest! Draai je dus<br />

gerust nog een keer om als de wekker gaat,<br />

want slapen is niet alleen heel erg lekker<br />

maar ook van levensbelang!


ZWARTE SCHOLEN, MOSKEEËN, GEERT WILDERS EN DE TOEKOMST<br />

In <strong>SoAP</strong> van november 2006 stond een<br />

artikel over de Islamisering in ederland,<br />

geschreven door de toenmalige <strong>SoAP</strong>-verslaggevers<br />

Joëlla Angenent en Marlijn de<br />

Vries. Zij merkten een vergrote aandacht<br />

op voor de Islamisering in ederland.<br />

Sinds 2006 zijn er een aantal dingen veranderd.<br />

Daarom nu in drie delen een opsomming<br />

van de onderwerpen uit het <strong>SoAP</strong><br />

artikel met de ontwikkelingen van toen en<br />

nu. De onderwerpen zijn: zwarte scholen,<br />

moskeeën, Geert Wilders en de toekomst.<br />

Zwarte scholen<br />

Lisa Sipma<br />

In 2006 waren er 22 Islamitische scholen, op<br />

dit moment zijn dat er 44 basisscholen en<br />

twee middelbare scholen. Dat is meer dan een<br />

verdubbeling in slechts drie jaar tijd. Een<br />

Islamitische school is een school die zijn<br />

onderwijsleerproces gebaseerd heeft op de<br />

Islam. Een zwarte school is een school waarbij<br />

meer dan 70% van de leerlingen een nietwesterse<br />

afkomst heeft. Omdat dit tot nu toe<br />

het geval is geweest bij alle Islamitische<br />

scholen, worden deze ook wel zwarte scholen<br />

genoemd.<br />

Bij het ontstaan van de zwarte scholen<br />

heeft een nieuw fenomeen zich ontwikkeld;<br />

de witte vlucht. Dit houdt in dat de ouders<br />

van blanke kinderen hun kind van school<br />

afhalen als zij vinden dat er teveel allochtone<br />

leerlingen op zitten. Op die manier verdwijnen<br />

steeds meer witte kinderen en wordt een<br />

school dus steeds zwarter. Maar wat is nu de<br />

drijfveer van de ouders die hun kinderen van<br />

die scholen afhalen? Waarom vinden mensen<br />

zwarte scholen een probleem? Veelal wordt<br />

het antwoord gezocht in de kwaliteit van het<br />

onderwijs. De zwarte scholen zijn vaak net<br />

opgericht en dus erg jong, het te voeren<br />

beleid is dus even aftasten. Dit resulteert<br />

soms in een ondermaatse kwaliteit van het<br />

onderwijs en een slecht schoolbestuur.<br />

Moskeeën<br />

Nederland telt op dit moment rond de 450<br />

moskeeën. Veel Nederlanders pleiten voor<br />

een stop met de bouw van moskeeën. Dit<br />

blijkt uit een onderzoek van Bureau<br />

Intomarkt GfK onder 1386 mensen. Uit het<br />

onderzoek kwam verder naar voren dat 57%<br />

van de mensen het groeiende aantal moslims<br />

ziet als een bedreiging voor de Nederlandse<br />

cultuur. Het zijn het voornamelijk Christenen<br />

die pleiten voor een bouwstop.<br />

Deze resultaten zijn verwonderlijk omdat<br />

uit een ander onderzoek blijkt dat moslims<br />

minder vaak een moskee bezoeken. Cijfers<br />

van het CBS laten zien dat in 1998 en 1999<br />

nog 47% van de moslims gemiddeld minstens<br />

één keer per maand naar de moskee ging. Dit<br />

aantal daalde sterk en zat tussen 2004 en 2008<br />

op 35%. Overigens daalde het bezoek van<br />

religieuze bijeenkomsten bij alle geloven,<br />

maar nergens zo sterk als bij de Islamieten.<br />

Geert Wilders<br />

Geert Wilders is een zeer omstreden politicus.<br />

In 2006 richtte hij de politieke partij ‘Partij<br />

voor de Vrijheid’ op. Sinds die tijd is Wilders<br />

niet meer weg te denken uit het wekelijkse<br />

nieuws. Reden hiervoor zijn zijn weinig subtiele<br />

uitspraken aangaande de Islam. Hij is<br />

een fel tegenstander van de Islamisering en<br />

schroomt niet om dit te laten merken.<br />

In 2008 lekte zijn anti-Islamitische film<br />

‘Fitna’ uit op het internet. Deze film kwam<br />

wereldwijd in opspraak omdat het beelden<br />

toont van terroristische aanslagen gepleegd<br />

door radicale moslims. Wilders zegt dat de<br />

Islam een haatzaaiend en verachtelijk geloof<br />

is. Hij zet zijn standpunten regelmatig kracht<br />

bij door gedurfde uitspraken. Een voorbeeld<br />

hiervan is: “De kern van het probleem is de<br />

fascistische islam, de zieke ideologie van<br />

Allah en Mohammed zoals neergelegd in de<br />

Islamitische Mein Kampf: de Koran.” (de<br />

Volkskrant) Een van de laatste ideeën van<br />

Wilders is de kopvoddentax; een belasting<br />

voor moslima’s die €1000,- moeten betalen<br />

als zij ervoor kiezen een hoofddoek te dragen.<br />

Wilders’ uitspraken blijven niet ongestraft;<br />

in februari <strong>2009</strong> werd Wilders een<br />

‘ongewenst persoon’<br />

genoemd door het<br />

Verenigd Koninkrijk<br />

en de toegang werd<br />

hem geweigerd.<br />

Verder ontvangt hij<br />

sinds 2004 bijna dagelijksdoodsbedreigingen.<br />

In januari <strong>2009</strong><br />

werd Wilders vervolgd<br />

voor haat zaaien<br />

en discrimineren van<br />

de Islam en de moslims.<br />

In 2010 zal<br />

Wilders hierover verantwoording<br />

moeten<br />

afleggen.<br />

De toekomst<br />

Op dit moment is de<br />

MAATSCHAPPIJ & POLITIEK<br />

Islamisering van vandaag en morgen<br />

Zevenenvijftig procent<br />

van de mensen vindt het<br />

groeiende aantal moslims<br />

een bedreiging voor de<br />

ederlandse cultuur.<br />

Islamisering erg in opspraak. De toename van<br />

het aantal moslims in Nederland bezorgt veel<br />

mensen een beklemmend gevoel. De politieke<br />

standpunten van Geert Wilders zorgen<br />

ervoor dat de angst steeds meer voeten in de<br />

grond krijgt. De Islamitische invloed is overal<br />

te vinden, er komen steeds meer zwarte<br />

scholen, het aantal moskeeën neemt gestaag<br />

toe en het aantal vrouwen dat een hoofddoek<br />

draagt neemt ook toe.<br />

De omstreden uitspraken van Wilders<br />

zorgen voor veel onrust en woede bij mos-<br />

Wilders: “De kern van<br />

het probleem is de fascistische<br />

islam, de zieke<br />

ideologie van Allah en<br />

Mohammed zoals neergelegd<br />

in de islamitische<br />

Mein Kampf: de<br />

Koran.”<br />

lims. Het kan zelfs leiden tot een grotere<br />

groep radicaliserende moslims. Terwijl de<br />

opstand tegen Wilders heviger wordt, wordt<br />

de aanhang dat ook. De PVV blijft maar stijgen<br />

met het aantal zetels in opiniepeilingen.<br />

Met 28 zetels in de peilingen is de kans groot<br />

dat Wilders in de volgende coalitie belandt.<br />

Maar wat zal er dan gebeuren met de verhoudingen<br />

tussen moslims en niet-moslims? Die<br />

kunnen lijnrecht tegenover elkaar komen te<br />

staan en waar zal het schip dan stranden?<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

23


OPINIE<br />

TWISTPUNT<br />

‘Weer dode na schietpartij Amsterdam<br />

Zuidoost’ kopte het RC Handelsblad op<br />

22 september jongstleden. Het was alweer<br />

raak in stadsdeel Zuidoost. Sinds begin dit<br />

jaar hebben er 22 schietpartijen plaatsgevonden<br />

in de straten van Zuidoost. Al drie<br />

personen lieten het leven naar aanleiding<br />

van deze schietpartijen.<br />

Stadsdeelvoorzitter Elvira Sweet onderkent<br />

de vele problemen. De precieze oorzaak<br />

van de laatste schietpartij is haar niet<br />

bekend, maar er zijn volgens de stadsdeelvoorzitter<br />

“te veel korte lontjes, teveel<br />

wapens, teveel problemen in de rationele<br />

sfeer en veel te veel drugsgerelateerde<br />

gewelddelicten.” Een meerderheid van de<br />

politieke partijen in het stadsdeel eist naar<br />

aanleiding van de vele schietpartijen meer<br />

politie-inzet in de nacht en in het weekeinde.<br />

Om het vuurwapengeweld tegen te<br />

gaan mag de politie in sommige delen van<br />

het stadsdeel preventief fouilleren.<br />

Preventief fouilleren is één van de vele<br />

middelen die ten koste kan gaan van de<br />

privacy van burgers. Hoever gaat de overheid<br />

tegenwoordig om onze veiligheid te<br />

waarborgen? In dit artikel wordt een blik<br />

geworpen op het debat over veiligheid en<br />

privacy van burgers.<br />

Edwin Slijkhuis<br />

Afgelopen maanden wordt Nederland opgeschrikt<br />

door schietincidenten als in<br />

Amsterdam Zuidoost en Hoek van Holland.<br />

De politie en politieke partijen wijzen op<br />

onderbezetting in risicogebieden als Zuidoost<br />

en grote evenementen als Sunset Grooves. Is<br />

extra politie-inzet de oplossing voor dit soort<br />

incidenten? ‘Meer blauw op straat’ resulteert<br />

niet alleen in een toename van de zichtbaarheid<br />

van de politie, maar komt ook tegemoet<br />

aan de gevoelens van de bevolking. De jaarlijkse<br />

Veiligheidsmonitor (VMR), een samenwerkingsverband<br />

tussen het Centraal Bureau<br />

voor de Statistiek (CBS) en het ministerie van<br />

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties<br />

(BZK), laat zien dat in 2008 bijna twee op<br />

drie Nederlanders de politie minder dan eenmaal<br />

per week in hun buurt zag. Verder wil<br />

gemiddeld één op de drie Nederlanders meer<br />

politie zien in hun buurt. Er zijn inmiddels tal<br />

van maatregelen genomen ter bevordering<br />

van zichtbaar toezicht op straat. Denk hierbij<br />

aan het uitbreiden van de bevoegdheden ten<br />

behoeve van opsporing en vervolging, zoals<br />

cameratoezicht, preventief fouilleren en de<br />

legitimatieplicht.<br />

De Veiligheidsmonitor levert bewijs dat<br />

de politie in de regio's Amsterdam, Den Haag<br />

en Rotterdam voor de bevolking het meest<br />

zichtbaar is. Hier blijkt evenwel de behoefte<br />

aan ‘meer blauw op straat’ het grootst te zijn.<br />

24<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Veiligheid boven privacy?<br />

Sterker nog, in Rotterdam stelde de gemeenteraadsfractie<br />

van Leefbaar Rotterdam vorige<br />

maand voor voortaan het leger in te zetten<br />

tegen het groeiende aantal geweldsincidenten<br />

in Rotterdam. Dit deed de partij naar aanleiding<br />

van het uit de hand gelopen strandfeest<br />

en de rellen tijdens het Bevrijdingsfestival<br />

van afgelopen jaar. Of extra agenten al dan<br />

niet zorgen voor een vermindering van de criminaliteit,<br />

kan niet eenduidig door de literatuur<br />

worden beantwoord. Wetenschappelijke<br />

studies laten zien dat vooral gericht optreden<br />

van politie op specifieke locaties en tijdstippen,<br />

hot spots en hot times genoemd, de criminaliteit<br />

en overlast doen afnemen.<br />

Gevoelens van onveiligheid verminderen<br />

eveneens door gerichter optreden.<br />

Ruimere bevoegdheden van politie en<br />

justitie<br />

Naast ‘meer blauw op straat’ kan de politie en<br />

justitie sinds de aanslagen van 11 september<br />

2001 op de Twin Towers andere middelen<br />

inzetten om de veiligheid te vergroten. Als<br />

reactie op deze aanslagen en de hieruit volgende<br />

internationale terreurdreiging zijn de<br />

bevoegdheden van politie en justitie namelijk<br />

flink uitgebreid. Vandaag de dag zijn de technologische<br />

mogelijkheden om de maatschappelijke<br />

veiligheid te vergroten ongekend<br />

groot. Een korte greep uit de technologische<br />

snufjes: gegevensverzameling via bewakingscamera’s,<br />

aftappen van telefoon- en<br />

internetverkeer, het biometrische paspoort,<br />

DNA-databanken en onder de huid geplaatste<br />

chips.<br />

Cameratoezicht is waarschijnlijk het<br />

meest gebruikte middel van al deze nieuwe<br />

technologische mogelijkheden in de strijd<br />

tegen criminaliteit. Bedrijven en overheden<br />

zetten op grote schaal camera’s in voor de<br />

beveiliging van gebouwen, goederen en personen.<br />

Een supermarkt of winkelcentra zonder<br />

bewakingscamera is haast niet meer voor<br />

te stellen. Camera’s lijken door het brede<br />

publiek geaccepteerd te worden in de verwachting<br />

dat cameratoezicht effectief is.<br />

Helaas is de preventieve werking van camera’s<br />

nooit aangetoond in evaluatiestudies.<br />

Camera’s komen voornamelijk van pas als<br />

het gaat om de opsporing en vervolging van<br />

een dader.<br />

De bewakingscamera’s worden steeds<br />

geavanceerder. Zo zijn er tegenwoordig<br />

“slimme camera’s”. Deze camera’s hebben<br />

ingebouwde sensoren die heftige armbewegingen<br />

of luide stemmen opmerken. Als de<br />

sensoren deze signalen oppikken, gaan de<br />

camera’s roepen of het niet wat rustiger kan.<br />

Een evenzo opmerkelijk technologisch snufje<br />

is de in het lichaam geïmplanteerde chip. De<br />

chip biedt mogelijkheid om menselijk gedrag<br />

te beïnvloeden en meet de bloeddoorstroming<br />

en de lichaamswarmte. Anton Vedder, universitair<br />

hoofddocent aan de Universiteit van<br />

Tilburg, ziet het wel zitten met deze chips.<br />

Vedder, wiens expertise ligt op het gebied van<br />

legitimiteit van nieuwe vormen van regulering<br />

en handhaving, denkt dat de chips<br />

gebruikt zouden kunnen worden om pedofielen<br />

die terugkeren in de maatschappij te<br />

monitoren. “Denk ook aan de mogelijkheden<br />

die het biedt voor de verzorging van ouderen<br />

of kinderen; de chip geeft een signaal af als<br />

een kind in de buurt van een fornuis komt’’,<br />

aldus Vedder.<br />

Effectiviteit van de ingezette middelen<br />

De hamvraag is of extra bevoegdheden en<br />

maatregelen van politie en justitie de veiligheid<br />

werkelijk vergroten. Tot nu toe lijkt er<br />

van een systematische evaluatie van bestaande<br />

regels en bevoegdheden geen sprake te<br />

zijn. Zo af en toe verschijnt er een evaluatieonderzoek<br />

van een maatregel. Ter illustratie:<br />

onlangs liet een studie zien dat preventief<br />

fouilleren nauwelijks effect op het illegale<br />

vuurwapenbezit heeft (Parool, 25-9-09).<br />

Deze conclusie is afkomstig van een grootschalig<br />

onderzoek naar illegaal wapenbezit in<br />

Nederland. Onderzoekster Monique<br />

Bruinsma van de Universiteit van Tilburg,<br />

liet zien dat vuurwapenbezitters zelden of<br />

nooit met een vuurwapen over straat gaan.<br />

Bruinsma: “De wapens liggen thuis op het<br />

nachtkastje of in het dashboardkastje van de<br />

auto. Ze worden opgehaald wanneer ze nodig<br />

zijn.” Dit verklaart ook het niet al te hoge<br />

moyenne van in beslag genomen vuurwapens<br />

bij preventieve fouilleringen in veiligheidsrisicogebieden.<br />

Bij 24 acties die de politie in<br />

2008 in Zuidoost uitvoerde, werd één vuurwapen<br />

gevonden op ruim vierduizend<br />

gefouilleerde mensen. Messen en nepwapens<br />

kwamen nog wel eens uit een broekzak te<br />

voorschijn. “De bezitters van illegale wapens<br />

raak je niet met zo’n actie’’, zegt Bruinsma.<br />

Meer gerichte huiszoekingen bij verdachten<br />

en het duidelijk in kaart brengen van risicogroepen<br />

zijn volgens Bruinsma betere middelen.<br />

De politie lijkt baat te hebben gehad bij<br />

de ruimere bevoegdheden bij het in kaart<br />

brengen van risicogroepen. Met name het<br />

aftappen van telefoons en internet wordt<br />

gebruikt om risicogroepen in de gaten te houden.<br />

Afspraken voor gevechten of transacties<br />

zouden hierdoor aan het daglicht kunnen<br />

komen. Een telefoontapje is echter lange tijd<br />

aan strenge regels gebonden geweest.<br />

Dankzij de voetbalwet uit 2007 mag er op dit<br />

gebied meer en is het voorbereiden en het<br />

maken van afspraken omtrent vechtpartijen<br />

en rellen strafbaar. Hooligans spreken steeds<br />

vaker buiten het voetbalveld af, en kunnen nu<br />

buiten de wedstrijddagen om gevolgd wor-


den. Door deze wetswijziging heeft<br />

Nederland binnen no time het predikaat<br />

‘kampioen aftappen van telefoons’ voor zich<br />

opgeëist. Het is echter onduidelijk of het<br />

aftappen van telefoons daadwerkelijk een<br />

veiligere samenleving oplevert.<br />

Voorstanders van ruimere bevoegdheden<br />

van politie en justitie wijzen er op dat maatregelen<br />

op het gebied van veiligheid, zoals<br />

cameratoezicht, altijd proportioneel zullen<br />

zijn. Niet elke straat zal bedolven worden<br />

onder camera's. Ook wat betreft preventief<br />

fouilleren is er geen sprake van willekeur.<br />

Alleen in zogenaamde veiligheidsrisicogebieden<br />

mag preventief gefouilleerd worden.<br />

Bovendien zullen de maatregelen rechtsstatelijk<br />

moeten zijn en dus binnen de wet moeten<br />

passen.<br />

Privacy in het geding<br />

Begin dit jaar verscheen er een studie van het<br />

Rathenau-instituut “Van privacyparadijs tot<br />

controlestaat’’, waarin een overzicht is gegeven<br />

van de bevoegdheden in het kader van het<br />

opsporings- en veiligheidsbeleid. Het<br />

Rathenau-instituut constateert dat wetten en<br />

wetswijzigingen die bestaande bevoegdheden<br />

verruimen of nieuwe introduceren elkaar in<br />

hoog tempo opvolgen. De auteurs van het<br />

rapport duiden op een aantal verontrustende<br />

trends: het opsporingsonderzoek strekt zich<br />

steeds vaker ook uit tot personen in de omgeving<br />

van de verdachte, zonder dat er een verdenking<br />

op hen rust. Bovendien heeft het<br />

onderzoek steeds vaker een ‘verkennend’<br />

karakter, waarbij op basis van ‘risicoprofielen’<br />

potentiële verdachten worden gevolgd.<br />

Ook krijgen opsporingsdiensten toegang tot<br />

informatie van andere overheidsdiensten die<br />

nooit voor opsporingsdoelen is verzameld.<br />

Het komt er op neer dat burgers een steeds<br />

grotere kans lopen dat zij, zonder dat zij dat<br />

weten en zonder dat er ooit een concrete verdenking<br />

wordt geformuleerd, voorwerp worden<br />

van opsporingsonderzoek.<br />

Bedreigend zijn volgens het Rathenauinstituut<br />

vooral het gebruik van nieuwe technologieën<br />

in combinatie met gegevensbestanden<br />

van overheid en particuliere organisaties.<br />

Het koppelen van bestanden kan leiden tot<br />

opsporingsonderzoeken naar onschuldige<br />

burgers. Uit het rapport wordt in ieder geval<br />

één ding duidelijk: de privacy van burgers<br />

komt in het geding. Voorstanders van het<br />

gebruik van nieuwe technologieën wijzen op<br />

de terreurdreiging en de internationale verantwoordelijkheid<br />

van Nederland om terreuraanslagen<br />

te voorkomen. Hoe kan de burger<br />

immers tegen terreuraanslagen worden<br />

beschermd als politie en justitie niet de<br />

bevoegdheid hebben preventief in te grijpen?<br />

Niemand betwist dat het een primaire<br />

taak van de overheid is om de burger te<br />

beschermen. Deze bescherming vormt de<br />

legitimatie voor het geweldsmonopolie van<br />

de staat. Ook is bijna iedereen het er mee eens<br />

dat de overheid zijn verantwoordelijk moet<br />

nemen als het gaat om terrorisme. Het twist-<br />

punt is dat de ingezette maatregelen<br />

soms wel heel erg ver<br />

gaan en in strijd lijken te zijn<br />

met de grondwet. Neem bijvoorbeeld<br />

het voorstel van<br />

CDA-kamerlid Joop Atsma:<br />

Een verplichte chip op fietsen.<br />

Met de zogenaamde RFIDchips<br />

kan de overheid fietsen<br />

traceren. Tot nu toe was de burger<br />

op de fiets nog gevrijwaard<br />

van toezicht. Tegenstanders van<br />

privacyschending wijzen juist<br />

op dit soort maatregelen die een<br />

inperking betekenen van democratische<br />

rechtsbeginselen. Is<br />

een chip op fietsen noodzakelijk<br />

voor het uitoefenen van effectief gezag?<br />

Moet de overheid in de eerste plaats niet de<br />

burger dienen, in plaats van andersom?<br />

Misbruik van gegevens<br />

Tegenstanders van de ruimere bevoegdheden<br />

van politie en justitie uiten hun angst dat de<br />

door politie verzamelde gegevens mogelijk<br />

worden misbruikt. Er zijn talloze voorbeelden<br />

voor de dag te halen waar de privacy van<br />

onschuldige burgers wordt geschonden. Zo<br />

heeft een identiteitsfraude door een drugsverslaafde<br />

crimineel ervoor gezorgd dat een<br />

zakenman uit Hoofddorp jarenlang in systemen<br />

van de overheid geregistreerd stond als<br />

crimineel en geen normaal leven kon leiden.<br />

Pas nadat de man naar de Nationale ombudsman<br />

stapte, is zijn naam gezuiverd. Bij dit<br />

soort schandalen is het telkens aan het ministerie<br />

van Justitie om excuses aan te bieden.<br />

Hoewel niet alle beschikbare gegevens zo<br />

maar aan elkaar gekoppeld kunnen worden, is<br />

er door vervlechting van verantwoordelijkheden<br />

niemand meer direct verantwoordelijk<br />

voor het veilige beheer van al die politiegegevens.<br />

Om de privacy van burgers beter te<br />

waarborgen is sinds 1 januari 2008 de Wet<br />

Politiegegevens van kracht. Hierin komt<br />

expliciet naar voren dat politiegegevens uitsluitend<br />

mogen worden gebruikt voor het<br />

bestrijden van criminaliteit. In de wet worden<br />

beperkingen gesteld aan de verwerking van<br />

politiegegevens en de verstrekking van gegevens<br />

aan derden. Op de naleving van de wet<br />

door de politie wordt toegezien door het<br />

College Bescherming Persoonsgegevens<br />

(CBP). Het CBP heeft in de afgelopen jaren<br />

diverse wetsvoorstellen en adviezen voor<br />

wetswijzigingen gedaan. Hirsch Ballin,<br />

Minister van Justitie, heeft echter de adviezen<br />

van het CBP op sommige punten niet<br />

gevolgd. Het CBP vindt dat de privacy van<br />

onverdachte burgers daarom onvoldoende is<br />

gewaarborgd.<br />

Desinteresse<br />

Toch lijken Nederlanders over het algemeen<br />

niet echt wakker te liggen van het gebruik van<br />

hun persoonsgegevens. Slechts een klein deel<br />

van de Nederlanders (32%) maakt zich zorgen<br />

over uitdijende databanken. Zetten we<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

OPINIE<br />

deze cijfers af tegen de 86 procent in<br />

Duitsland en 80 procent in Engeland (De<br />

Groene Amsterdammer, 16-10-09), dan kunnen<br />

we stellen dat het privacyvraagstuk niet<br />

echt leeft in Nederland. Enige uitzondering<br />

zijn de invoering van de identificatieplicht en<br />

de oprichting van een DNA databank, die<br />

leidden tot veel protest.<br />

Over het algemeen vertrouwen burgers er<br />

op dat de overheid in hun belang handelen.<br />

Men maakt zich geen zorgen dat een persoon<br />

zo’n 250 tot 500 keer geregistreerd staat bij<br />

overheid en bedrijven. Bovendien is men erg<br />

vrijgevig in het verschaffen van persoonlijke<br />

informatie op internet. Op profielensites als<br />

hyves en facebook wordt vrijelijk persoonlijke<br />

informatie achtergelaten. Niet alleen<br />

vrienden, maar ook minder bekenden hebben<br />

vaak toegang tot deze informatie. Wat te denken<br />

van de OV-chipkaart, waarmee het reisgedrag<br />

van personen is te traceren. Of de AH<br />

bonuskaart, die inzicht geeft in wat de pot ’s<br />

avonds schaft. Realiseren we ons wel hoe<br />

zichtbaar we zijn?<br />

Kortom, het merendeel van de Nederlanders<br />

lijkt zich niet bezig te houden met de inbreuk<br />

op zijn of haar privacy. Hoewel de burger de<br />

afgelopen eeuwen rechten heeft overgedragen<br />

aan de overheid, wordt privacy nog<br />

steeds als een basisrecht en burgerlijke vrijheid<br />

beschouwd. De technologische mogelijkheden<br />

om de maatschappelijke veiligheid<br />

te vergroten, dan wel te waarborgen, dienen<br />

zich in steeds grotere getale aan. Tegen dergelijke<br />

maatregelen is tot noch toe weinig<br />

verzet getoond. Gaat veiligheid boven privacy?<br />

In deze beschouwing zijn de voor- en<br />

nadelen van privacyschendende maatregelen<br />

ter bevordering van de veiligheid aan bod<br />

gekomen. Geconcludeerd kan worden dat een<br />

zorgvuldige afweging tussen de belangen van<br />

veiligheid en van privacy essentieel is.<br />

Preventief fouilleren, een voorbeeld van een<br />

veiligheidsmaatregel, heeft in Amsterdam<br />

Zuidoost nog niet zijn vruchten afgeworpen.<br />

Het is echter niet ondenkbaar dat de<br />

Amsterdamse politie toch een signaal heeft<br />

kunnen afgeven aan de criminelen in<br />

Zuidoost. Hopelijk blijft de teller in Zuidoost<br />

dit jaar op 22 schietpartijen staan.<br />

25


OPINIE<br />

BETOOG<br />

Wat is er lekkerder dan na een avond stappen<br />

en het daarbij behorende drinken de<br />

honger te stillen met een heerlijk broodje<br />

kebab of een Turkse pizza met lahmacun?<br />

Weinig… De combinatie van vlees, een<br />

beetje groente en een bus vol knoflooksaus<br />

brengen gevoelens van genot naar boven<br />

die moeilijk te beschrijven zijn. Een<br />

droomcombinatie! Wat heerlijk dat de<br />

Turkse keuken een plekje heeft weten te<br />

vinden in de Poelestraat in Groningen. Wie<br />

had ooit kunnen dromen dat de<br />

ederlandse studententraditie van bier<br />

drinken en vrouwen versieren zich zo zou<br />

kunnen vervlechten met de culinaire hoogstandjes<br />

uit het land van Mustafa Kemal<br />

Atatürk. Het blijft, dit in ogenschouw<br />

nemende, frappant om te zien dat de combinatie<br />

Turkije en de Europese Unie tot op<br />

heden zo slecht functioneert. Gelet op de<br />

voorgaande (falende) toenaderingspogingen<br />

tussen Turkije en de EU in de afgelopen<br />

decennia blijkt dit geen droomcombinatie,<br />

die twijfels oproepen voor de toekomst.<br />

Laten we het vooralsnog bij Turkije<br />

in de Poelestraat houden, de EU komt voor<br />

Turkije nog veel te vroeg!<br />

Ronald Kielman<br />

Sinds de jaren ’50 heeft Turkije meerdere<br />

malen toenadering gezocht tot Europa. Dit<br />

heeft er uiteindelijk tot geleid dat er in 1963<br />

een associatieakkoord is getekend tussen<br />

Turkije en de Europese Economische<br />

Gemeenschap; de voorloper van de Europese<br />

Unie. Dit akkoord werd de Ankara-<br />

Overeenkomst genoemd. Hierin stond onder<br />

andere dat Turkije op termijn lid mocht worden<br />

van de EU. Daarnaast bracht de overeenkomst<br />

enkele economische voordelen met<br />

zich mee. De Ankara-Overeenkomst is tot<br />

1980 van kracht geweest en is destijds opgeschort,<br />

vanwege een militaire staatsgreep in<br />

Turkije. In 1987 vroeg Turkije volledige lidmaatschap<br />

van de Europese Gemeenschap<br />

aan. De lidstaten reageerden hier uiterst<br />

terughoudend op. De slechte economische<br />

situatie, de te verwachten toeloop van Turkse<br />

werknemers en de slechte situatie van de<br />

democratie in de Turkse politiek vormden de<br />

grootste struikelblokken. Hierop werd in<br />

1989 de aanvraag door de EG afgewezen.<br />

Daarentegen gaf de Europese Raad van regeringsleiders<br />

wel uitzicht op een douane-unie<br />

in de toekomst. Deze douane-unie komt in<br />

1996 tot stand. In 1997 kreeg Turkije de<br />

boodschap te horen dat het voorlopig niet in<br />

aanmerking zou komen voor lidmaatschap<br />

van de Europese Unie, in tegenstelling tot de<br />

voormalige Oostbloklanden. Hierop besloot<br />

Ankara de onderhandelingen met de<br />

Europese Unie te bevriezen. Totdat de<br />

26<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Turkije niet bij de EU<br />

Europese Unie in 1999 de officiële kandidatuur<br />

van Turkije voor de Europese Unie<br />

erkende. Er werd een gezamenlijke strategie<br />

ontwikkeld om Turkije zo goed en zo snel<br />

mogelijk te helpen om te voldoen aan de toetredingscriteria.<br />

Beste lezer, welkom in de<br />

twintigste eeuw…<br />

Dit is uiteraard uitermate interessant, al<br />

deze ontwikkelingen en betrekkingen tussen<br />

Europa en Turkije, maar laten we even terug<br />

gaan naar de basis. De benamingen van de<br />

Europese Economische Gemeenschap en zijn<br />

opvolger de Europese Unie laten er geen twijfel<br />

over bestaan: het grootste gemeenschappelijke<br />

wat de leden delen is de ligging op het<br />

continent Europa. Het ligt daarom voor de<br />

hand om deze unie duidelijk te vernoemen<br />

naar deze grootste gemeenschappelijke overeenkomst<br />

tussen de leden. Dit brengt echter<br />

wel een aantal implicaties met zich mee. De<br />

naam Europese Unie impliceert voornamelijk<br />

dat een land in Europa zal moeten liggen, wil<br />

het lid kunnen worden van de Europese Unie.<br />

Hoewel een klein deel van Turkije in Europa<br />

ligt, wordt het overgrote deel (ongeveer 95%)<br />

van Turkije tot Azië gerekend en woont het<br />

overgrote deel van de bevolking op Aziatisch<br />

grondgebied. Daarnaast neemt Turkije volledig<br />

deel aan overleggen tussen Aziatische<br />

landen. Blijkbaar ziet Turkije zichzelf ook als<br />

Aziatisch land. Dit valt Turkije niet te verwijten,<br />

maar het maakt een volwaardig lidmaatschap<br />

van de Europese Unie onbespreekbaar.<br />

Ook als etnische of seksuele<br />

minderheid ben je<br />

niet veilig in Turkije.<br />

Sommige mensen beweren dat er geen<br />

geografische grenzen getrokken kunnen worden<br />

voor de Europese Unie. Hiermee wordt<br />

de deur opengezet voor vrijwel elk land en<br />

dat kan niet de bedoeling zijn. Het moet toegegeven<br />

dat Cyprus, sinds 2004 lid van de<br />

Europese Unie, in Azië ligt. Maar men hoeft<br />

zich maar even te verdiepen in de geschiedenis<br />

van Cyprus (de tweedeling, voormalig<br />

kolonie van Groot-Brittannië) om te begrijpen<br />

dat dit een kwestie is die op basis van<br />

meerdere complexe verhoudingen is beslecht.<br />

Daarnaast vergeten deze mensen dat<br />

Marokko’s aanvraag voor EU-lidmaatschap<br />

in 1987 afgewezen is, omdat de EU-lidstaten<br />

Marokko geen Europees land vonden.<br />

Daarnaast ziet een meerderheid van de<br />

Europese bevolking lidmaatschap van<br />

Turkije niet zitten. Democratie, wat afgeleid<br />

is van het Latijn ‘Demos Kratein’, betekent<br />

vrij vertaald “het volk regeert”. Laten we dan<br />

ook luisteren naar de stem van het volk! Het<br />

lijkt mij, vanuit het oogpunt van de Europese<br />

Unie, überhaupt niet onverstandig om naar de<br />

stem van het volk te luisteren, aangezien er<br />

steeds meer mensen bestaan die zich tegen de<br />

EU keren. De Europese Unie stelt al jaren dat<br />

Turkije pas mag toetreden als het een volwaardige<br />

democratie is. Wanneer dringt het<br />

besef bij de Europese Unie door dat wanneer<br />

Turkije een volwaardige democratie zou zijn,<br />

Turkije geen lid van de Europese Unie zou<br />

willen worden? De meerderheid van Turkse<br />

bevolking is namelijk tegen een EU-lidmaatschap<br />

en deze groep van tegenstanders blijft<br />

groeien.<br />

Stel dat Turkije toetreedt tot de Europese<br />

Unie. De zetels in het Europees Parlement en<br />

de Europese Raad worden verdeeld aan de<br />

hand van de bevolkingsomvang. Dit betekent<br />

dat de toetreding van Turkije ontzettend grote<br />

gevolgen zal hebben voor de machtsstructuren<br />

binnen de Europese Unie. Turkije zou op<br />

dit moment, na Duitsland, het machtigste<br />

land binnen de Europese Unie zijn. Wanneer<br />

we naar cijfers van de bevolkingsgroei kijken<br />

dan hebben we geen Einstein nodig om te<br />

concluderen dat Turkije binnen 10 jaar het<br />

machtigste land binnen de Europese Unie zou<br />

zijn. Super, een land waar het leger door middel<br />

van constante dreiging de democratie probeert<br />

te bewaken als machtigste land binnen<br />

de Europese Unie… Super, een land waar je<br />

tot op heden een gevangenisstraf riskeert<br />

wanneer je erkent dat er bijna 100 jaar geleden<br />

200.000 tot 500.000 Armenen zijn vermoord<br />

op Turks grondgebied… Laten we<br />

voor het gemak vergeten dat Turkije Cyprus,<br />

nota bene een lidstaat van de EU, niet erkent<br />

en structureel boycot.<br />

Ook als etnische of seksuele minderheid<br />

ben je niet veilig in Turkije. Amnesty<br />

International bericht regelmatig over misstanden<br />

in Turkije. Het gebeurd nog steeds<br />

dat homoseksuelen worden verstoten door<br />

hun familie en gedwongen worden tot behandeling<br />

bij een psychiater. Homoseksualiteit<br />

wordt in Turkije over het algemeen nog als<br />

ziekte gezien. De wet en de Turkse overheid<br />

bieden volgens Amnesty International geen<br />

bescherming tegen discriminatie. Seksuele<br />

oriëntatie bij de laatste herziening van het<br />

Turkse strafrecht in 2005 nadrukkelijk niet<br />

opgenomen als discriminatiegrond.<br />

Homoseksuelen worden ontslagen vanwege<br />

hun identiteit, maar kunnen hiertegen niets<br />

ondernemen, omdat werkgevers zich beroepen<br />

op arbeidswetgeving die de mogelijkheid<br />

biedt mensen te ontslaan wegens ‘immoreel<br />

gedrag’. Homo’s worden in Turkije ook uit<br />

het leger geweerd. Daarbij komt dat Turkije<br />

in 2006 het vaakst werd veroordeeld door het<br />

Europese Hof voor de Rechten van de Mens.<br />

Hoewel Turkije hard aan het werk is om de<br />

misstanden tegen bijvoorbeeld de Koerden<br />

tegen te gaan, kan de conclusie nog niet wor-


den getrokken dat Turkije op een Europees<br />

acceptabel niveau is aangekomen.<br />

Vaak wordt het argument gebruikt dat<br />

Turkije bij de EU zou moeten komen, omdat<br />

het een goede afzetmarkt zou zijn voor<br />

Nederland. Hoewel het in mijn ogen überhaupt<br />

onethisch is om dit argument boven de<br />

eerder genoemde argumenten te plaatsen,<br />

klink dit argument tevens raar in de oren.<br />

Hoewel de totale bevolking en dus de afzetmarkt<br />

binnen de Europese Unie zou toenemen<br />

met ongeveer 20%, betekent dit niet dat<br />

de afzet ook met 20% zal toenemen.<br />

Allereerst wordt er op dit moment al druk<br />

gehandeld met Turkije, wat mogelijk is door<br />

eerder gesloten handelsverdragen. Daar is een<br />

lidmaatschap niet voor nodig. Bovendien zou<br />

een toetreding van Turkije zelfs geld kosten<br />

voor de EU. Toetreding van economisch<br />

zwakkere landen gaat altijd gepaard met<br />

investeringen en subsidies van de EU. Dit<br />

kost de EU jaarlijks een derde van haar totale<br />

uitgaven. Met de toetreding van een relatief<br />

groot en arm land als Turkije zal dit alleen<br />

maar toenemen.<br />

“Zaken als verbetering<br />

van de mensenrechten,<br />

democratie en economische<br />

ontwikkeling kunnen<br />

echter ook worden gerealiseerd<br />

met hulp van de<br />

EU. Om dit te bereiken<br />

hoeft Turkije geen lid te<br />

worden.”<br />

“Elk nadeel heb z’n voordeel”, aldus<br />

Johan Cruijff en zelfs hier gaat deze wijsheid<br />

op. Toetreding van Turkije heeft voornamelijk<br />

voordelen voor Turkije zelf. Zo brengt<br />

lidmaatschap positieve effecten met zich mee<br />

met betrekking tot de ontwikkeling van de<br />

democratie en de mensenrechten. Tevens zou<br />

toetreding een positieve invloed kunnen hebben<br />

op de economische ontwikkeling van<br />

Turkije. Zaken als verbetering van de mensenrechten,<br />

democratie en economische ontwikkeling<br />

kunnen echter ook worden gerealiseerd<br />

met hulp van de EU. Om dit te bereiken<br />

hoeft Turkije geen lid te worden.<br />

Bomenkap dient niet gestimuleerd te<br />

worden, daarom komt er een eind aan dit pleidooi.<br />

Turkije is geen Europees land en draagvlak<br />

bij de bevolking ontbreekt. Daarnaast<br />

zou Turkije met een lidmaatschap het machtigste<br />

land worden binnen de EU, terwijl er<br />

ondanks veelvuldige verbeterpogingen<br />

schrikbare misstanden aan de orde van de dag<br />

zijn. Het moge duidelijk zijn dat Turkije geen<br />

kandidaat voor de EU zou moeten zijn. Een<br />

“Turkije” aan de Vismarkt, in de vorm van<br />

een goede kebabzaak, zou in mijn ogen echter<br />

geen verkeerde keuze zijn.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

OPINIE<br />

COLUMN<br />

Terug in de tijd met de Pabo<br />

Anna Herngreen<br />

Tegenwoordig bijna net zo zeldzaam in<br />

Nederland als mensen geboren in de 19e<br />

eeuw: mannelijke leerkrachten. De kans om<br />

tegenwoordig nog een echte meester tegen te<br />

komen tussen alle juffen is erg klein. Het percentage<br />

mannen dat zich aanmeldt voor de<br />

Pabo ligt tussen de 10 en 15% en al in de<br />

loop van het eerste jaar valt de helft van deze<br />

kleine groep af. Deze 'feminisering van het<br />

onderwijs' baart grote zorgen, want waar<br />

moeten onze mannen van de toekomst in<br />

deze tijd een goed voorbeeld vandaan halen?<br />

Het mannelijke rolmodel in het onderwijs is<br />

verdwenen en men is bang dat vervelende<br />

rotjochies zonder dit rolmodel de rest van<br />

hun leven vervelende rotjochies blijven. Of<br />

dit nou wel of niet waar is (empirisch is nooit<br />

aangetoond dat deze ontwikkeling een negatief<br />

effect heeft op de leerprestaties of het<br />

gedrag van jongens (Driesen & Doesborgh,<br />

2004)), het is belangrijk dat de man-vrouw<br />

verhouding in het onderwijs gelijker wordt.<br />

Het onderwijs is een vakgebied waarin mensen<br />

te maken krijgen met zeer uiteenlopende<br />

kinderen, ouders en problemen. Als hierin<br />

niet gewerkt wordt door zeer uiteenlopende<br />

leerkrachten zou dit het onderwijs ernstig<br />

tekort doen. Onderwijs dat bedacht en gegeven<br />

wordt door slechts één geslacht kan niet<br />

anders dan te eenzijdig zijn.<br />

Dat er iets gedaan moet worden om het<br />

uitsterven van 'de meester' te stoppen is dus<br />

duidelijk, maar wat is eigenlijk de verklaring<br />

voor het probleem? Vaak wordt deze gezocht<br />

binnen de Pabo en andere opleidingen tot<br />

leerkracht. Volgens Gerda Geerdink, die in<br />

2007 aan de Radboud Universiteit Nijmegen<br />

promoveerde op haar onderzoek naar het lage<br />

percentage mannelijke Pabo-studenten, is er<br />

op de Pabo teveel aandacht voor het kind en<br />

het leerproces en te weinig voor kennis.<br />

Blijkbaar schrikt dit mannelijke studenten af.<br />

Ook Ferry de Haan, ervaringsdeskundige en<br />

schrijver voor De Volkskrant, vindt dat er iets<br />

gedaan moet worden aan de opleidingen tot<br />

leerkracht (De Volkskrant, 16 september<br />

<strong>2009</strong>). Op de docentenopleiding die hij volgde<br />

moest hij constant reflecteren op zijn<br />

eigen handelen, volgens hem typisch iets<br />

voor vrouwen. Bij een bepaalde opdracht<br />

moesten studenten aangeven het ergens wel<br />

of niet mee eens te zijn door een plek in te<br />

nemen in een lokaal. “Op de stelling: ‘reflectie<br />

helpt mij in mijn onderwijspraktijk’, vond<br />

er een waterscheiding plaats. De mannen<br />

stonden aan de ene kant van het lokaal met de<br />

armen over elkaar bij ‘nee’. De vrouwen<br />

stonden aan de andere kant enthousiast knikkend<br />

bij ‘ja’.”<br />

Na wat rond gekeken te hebben op het<br />

internet merk ik dat de feminisering van het<br />

onderwijs een hot topic is. Op fora wordt uitgebreid<br />

gediscussieerd en de algemene opi-<br />

nie is gelijk aan die van Gerda Geerdink en<br />

Ferry de Haan: de Pabo en andere docentenopleidingen<br />

moeten veranderd worden van<br />

'meisjesscholen' in opleidingen die ook mannen<br />

aantrekken. De Pabo is teveel gericht op<br />

knutselen, liedjes zingen, kleine kinderen<br />

helpen met naar de wc gaan en kusjes geven<br />

op geschaafde knieën. Dat dit 'verzorgende'<br />

aspect van de opleiding geen mannen aantrekt<br />

wordt als vanzelfsprekend en logisch<br />

gezien. Er wordt gepleit voor meer keuzevrijheid<br />

op de Pabo en docentenopleidingen<br />

zodat mannen zich vooral kunnen richten op<br />

kennisvakken. Sommigen pleiten zelfs voor<br />

aparte opleidingen voor mannen en voor<br />

vrouwen.<br />

Er zijn twee dingen die me enorm storen<br />

aan deze hele zaak. Ten eerste wordt het probleem<br />

aan de verkeerde kant verklaard en<br />

opgelost. Gerda Geerdink toont in haar<br />

onderzoek aan dat de behoeftes van mannen<br />

en de aangeboden opleidingen niet matchen.<br />

Vervolgens wordt er automatisch vanuit<br />

gegaan dat dat een probleem is aan de kant<br />

van de opleidingen. Deze opleidingen passen<br />

blijkbaar niet bij de rolverdeling tussen mannen<br />

en vrouwen waarin de man als intellectueel<br />

een moeilijke geschiedenisles geeft en de<br />

vrouw als lieve juf het snot van de neus van<br />

een kleuter veegt. Ik schrik ervan dat deze<br />

traditionele rolverdeling als zo vanzelfsprekend<br />

wordt aanvaard. De mogelijkheid dat<br />

deze rolverdeling, en dus niet de opleidingen,<br />

het probleem vormt wordt niet eens overwogen.<br />

Ten tweede komen de voorgestelde<br />

oplossingen niet alleen voort uit een traditionele<br />

rolverdeling, ze stimuleren deze ook.<br />

Door mannen en vrouwen op een verschillende<br />

manier op te leiden tot onderwijzer,<br />

zullen er twee verschillende soorten onderwijzers<br />

ontstaan. Een dergelijk groot verschil<br />

tussen mannen en vrouwen zou nooit zo<br />

bewust gestimuleerd mogen worden, zeker<br />

niet in een geëmancipeerd land als<br />

Nederland.<br />

Natuurlijk ben ik het ermee eens dat er<br />

iets gedaan moet worden om mannen terug te<br />

krijgen in het onderwijs en vind ik dat opleidingen<br />

geschikt zouden moeten zijn voor<br />

zowel mannen als vrouwen. Het is alleen<br />

belangrijk goed in ons achterhoofd te houden<br />

dat we alles behalve terug willen naar vroegere<br />

tijden waarin de meester een man met<br />

aanzien was en de juf ontslagen werd zodra<br />

ze ging trouwen. In plaats van vast te blijven<br />

houden aan een achterhaalde rolverdeling<br />

zouden we moeten streven naar onderwijs<br />

waarin jongens en meisjes wordt geleerd dat<br />

het verschil tussen mannen- en vrouwentaken<br />

echt niet zo groot is. Als we nu de jongetjes<br />

uit groep één in de poppenhoek zetten<br />

wordt Nederland over veertien jaar misschien<br />

wel overspoeld door mannelijke Pabo-studenten.<br />

27


OPINIE<br />

DEBAT<br />

De hoeveelheid populisme in de<br />

ederlandse politiek neemt toe. Er wordt<br />

flink gemopperd op de “Haagse kaasstolp”<br />

en de roep dat de stem van het volk moet<br />

worden gehoord klinkt alom. Daarnaast<br />

groeit de aanhang van nieuwe politieke<br />

partijen, terwijl die van de traditionele<br />

partijen slinkt. Deze reageren met het verwijt:<br />

“Dit is populisme!”. Maar wat is populisme?<br />

En is populisme een vloek of een<br />

zegen voor onze democratie? Over de antwoorden<br />

op deze vragen debatteerden op<br />

29 september in de USVA voormalig hoogleraar<br />

sociologie en CDA-prominent Anton<br />

Zijderveld, hoogleraar politicologie<br />

Meindert Fennema en spindocter Kay van<br />

der Linde. De bijeenkomst werd georganiseerd<br />

door Dwarsdiep en voorgezeten door<br />

filosoof Hans Harbers. In dit artikel zijn<br />

de belangrijkste standpunten en argumenten<br />

uit dit debat weergegeven.<br />

Joringel den Hoedt<br />

Oorzaken van de groei van het populisme<br />

Volgens socioloog Zijderveld is maatschappelijke<br />

onvrede de hoofdoorzaak van de<br />

opkomst van het populisme: “In de stad lopen<br />

veel boze oude autochtone mannen rond.” De<br />

oorzaak hiervan ligt in de grote maatschappelijke<br />

veranderingen die in de afgelopen<br />

decennia hebben plaatsgevonden.<br />

Voorbeelden hiervan zijn het ontstaan van<br />

multiculturaliteit in de grote steden en de<br />

overgang naar een technologische cultuur:<br />

“Veel mensen kunnen dit niet bijhouden en<br />

raken vervreemd van hun omgeving.<br />

Populisten verwoorden dit gevoel.”<br />

Het belangrijkste mechanisme bij de<br />

opkomst van het populisme is volgens<br />

Zijderveld vox populi vox dei (de stem van<br />

het volk is de stem van God), ofwel: het volk<br />

heeft altijd gelijk. Dit is het uitgangspunt van<br />

populistische politiek en dit uit zich in hoe<br />

populisten politiek bedrijven. Zo is er vaak<br />

geen positief beleidsprogramma aanwezig,<br />

maar wordt er een antipolitiek bedreven die is<br />

gericht op de gevestigde orde. Dit houdt in<br />

dat een partij zich vooral afzet tegen de<br />

bestaande politiek, maar zelf geen goed doordachte<br />

oplossingen voor maatschappelijke<br />

problemen heeft. Daarnaast is er vaak een<br />

afkeer van geïnstitutionaliseerde politiek en<br />

van representatieve democratie. Zo worden<br />

politieke partijen als niet-functioneel<br />

beschouwd en staat het parlement te ver van<br />

het volk af. Dit slaat aan bij mensen die voelen<br />

dat ze door de gevestigde politiek niet<br />

serieus worden genomen.<br />

Politicoloog Meindert Fennema, werkzaam<br />

aan de Universiteit van Amsterdam, is<br />

het niet met Zijderveld eens: “Mensen stem-<br />

28<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

Populisme, vloek of zegen?<br />

men op populistische partijen vanwege de<br />

inhoud. Fortuyn bracht standpunten naar<br />

voren die op straat leefden, maar die in de<br />

Tweede Kamer niet gehoord mochten worden.<br />

Zo komt uit survey-onderzoek naar<br />

voren dat in de jaren ’90 50% van de<br />

Nederlanders tegen een multiculturele<br />

samenleving was.” Het uitspreken hiervan<br />

was tot aan de periode Fortuyn een taboe. Dit<br />

blijkt bijvoorbeeld uit de veroordeling van<br />

Hans Janmaat in 1996 voor de opmerking:<br />

“Als wij de macht en de mogelijkheden krijgen,<br />

dan schaffen we de multiculturele<br />

samenleving af”.<br />

Populisme is een realiteit<br />

die zowel kansen als<br />

gevaren met zich<br />

mee brengt<br />

Ook is de politiek er volgens Fennema<br />

niet in geslaagd om bepaalde maatschappelijke<br />

wensen te realiseren: “Het grootste deel<br />

van de bevolking is voor meer inkomensgelijkheid,<br />

maar in de afgelopen 25 jaar zijn<br />

deze verschillen groter geworden. Het gevolg<br />

hiervan is dat mensen denken dat de politiek<br />

iets niet helemaal goed doet of geen grip<br />

heeft op de zaak. Het vertrouwen in de politiek<br />

is hierdoor afgenomen.”<br />

Daarnaast zijn kiezers veel beter opgeleid<br />

en meer zelfstandig dan vroeger: “Ze stemmen<br />

niet meer op dezelfde partij als hun<br />

vader, maar doen aan vergelijkend warenonderzoek<br />

met bijvoorbeeld de stemwijzer.<br />

Linkse kiezers stemmen echter zelden op een<br />

rechtse partij en vice versa.” Dit bewijst volgens<br />

Fennema dat mensen vooral kiezen voor<br />

inhoudelijke punten.<br />

Volgens voormalig spindoctor van<br />

Leefbaar ederland en Trots Op ederland<br />

Kay van der Linde is populisme vooral een<br />

reactie uit de samenleving op de Haagse politiek:<br />

“Deze stelt bepaalde maatschappelijke<br />

problemen niet aan de orde. Het waren niet<br />

toevallig lokale bestuurders die Leefbaar<br />

Nederland hebben opgericht.”<br />

Is populisme een vloek of een zegen?<br />

De huidige politieke structuur die is verenigd<br />

in politieke partijen sluit volgens Van der<br />

Linde niet goed aan op de wensen van de<br />

moderne, goed opgeleide en uitstekend geïnformeerde<br />

burger: “Het proces van ideeën<br />

naar beleid en van burgers naar bestuurders is<br />

een lang proces. In een eenvoudige samenleving<br />

is dit geen probleem, maar in de huidige<br />

complexe samenleving wel. Doordat het huidige<br />

politieke systeem niet goed aansluit bij<br />

de huidige complexiteit verliest de politiek<br />

het contact met de burger.” Het is volgens<br />

Van der Linde heel belangrijk dat de politiek<br />

banden met het volk onderhoudt en hiervoor<br />

is populisme een noodzakelijke politieke<br />

stroming: “Dit kan dictaturen voorkomen”.<br />

Volgens Zijderveld is de landelijke politiek<br />

te ingewikkeld om aan de gewone burger<br />

over te laten: “Politiek is een beroep. Ook ik<br />

zou niet weten hoe ik vraagstukken buiten<br />

mijn eigen werkterrein zou moeten oplossen.<br />

Daarnaast heeft de wil van het volk, het centrale<br />

uitgangspunt van het populisme, vaak<br />

nationalistische en xenofobe trekjes. Het<br />

grote gevaar is dat andere partijen dit overnemen<br />

uit angst om stemmen te verliezen.”<br />

Populisme kan zich volgens Zijderveld dan<br />

als een olievlek uitbreiden en dit is slecht<br />

voor het politieke klimaat en voor de eenheid<br />

tussen verschillende groepen in de maatschappij.<br />

Bovendien zijn volgens Zijderveld voor<br />

goed bestuur een gedegen partijorganisatie en<br />

een positief beleidsprogramma noodzakelijk<br />

en deze ontbreken vaak bij pupulistische partijen.<br />

Van der Linde : “Maar ook de gevestigde<br />

partijen functioneren niet zoals het hoort:<br />

een zeer klein groepje maakt de dienst uit en<br />

het partijprogramma wordt door slechts een<br />

handvol mensen samengesteld. Ook hebben<br />

de gevestigde partijen geen duidelijke visie.<br />

Ik ben het sterk met Wilders oneens, maar hij<br />

is wel de enige met een visie”. Zijderveld:<br />

“De gevestigde partijen hebben wel degelijk<br />

een visie, maar deze zijn complex en abstract,<br />

en niet in een paar woorden te vangen”.<br />

Volgens Fennema hoort bij een visie ook een<br />

realistisch wereldbeeld: “In Nederland zijn<br />

polderen en multiculturaliteit een realiteit.”<br />

Van der Linde is het hiermee oneens: “De<br />

vorige burgemeester van New York, Giuliani,<br />

was ook een populist. Hij beloofde dat hij<br />

binnen een jaar de criminaliteit met 50% zou<br />

laten dalen. Iedereen verklaarde hem voor<br />

gek. Een jaar later was de criminaliteit niet<br />

met 50%, maar met 60% gedaald.” Dit voorbeeld<br />

bewijst volgens Van der Linde dat populisme<br />

kan werken.<br />

Alles bij elkaar genomen heeft populisme in<br />

de politiek aan de hand van dit debat zowel<br />

positieve als negatieve gevolgen. Aan de ene<br />

kant weten populistische partijen punten die<br />

bij de man in de straat leven op de politieke<br />

agenda te krijgen en hierdoor voelen burgers<br />

zich meer verbonden met de politiek. Aan de<br />

andere kant gaat het met populisten in coalities<br />

vaak mis en doordat populisten een zondebok<br />

nodig hebben kunnen verschillende<br />

maatschappelijke groepen tegenover elkaar<br />

komen te staan. Populisme is dus vloek noch<br />

zegen, maar een realiteit die zowel kansen als<br />

gevaren met zich mee brengt.


BOEKBESPREKING: ROB WIJNBERG – NIETZSCHE & KANT LEZEN DE KRANT<br />

Joran van der Sloot is geen leugenaar, de<br />

vrijheid van godsdienst moet afgeschaft<br />

worden en dieren mogen geen rechten hebben.<br />

Dit zijn een paar verrassende conclusies<br />

die Rob Wijnberg in zijn boek<br />

ietzsche & Kant lezen de krant trekt.<br />

Zowel de filosofie als de journalistiek vertonen<br />

grote gebreken bij het beantwoorden<br />

van vraagstukken uit de huidige maatschappij.<br />

De journalistiek loopt achter de<br />

feiten aan en de filosofie is verjaard.<br />

Wijnberg combineert de twee benaderingen<br />

om zo de actuele vraagstukken te kunnen<br />

beantwoorden. Dit levert interessante,<br />

verhelderende en verbazingwekkende antwoorden<br />

op.<br />

Marloes Kingma<br />

Een filosoof met journalistieke bril<br />

Rob Wijnberg (1982) is afgestudeerd als filosoof<br />

aan de Universiteit van Amsterdam. In<br />

2001 kreeg hij een vaste aanstelling als<br />

columnist in Dagblad de Telegraaf, hiermee<br />

begon zijn journalistieke carrière. In 2005<br />

verscheen zijn eerste essay in de Groene<br />

Amsterdammer. In maart 2007 verscheen<br />

naar aanleiding van dat essay het pamflet<br />

Boeiuh – Het stille protest van de jeugd, een<br />

politiek-maatschappelijk stuk waarin<br />

Wijnberg een kritische kijk op de samenleving<br />

geeft door de ogen van de jeugd. Al snel<br />

daarna in februari 2008, kwam Wijnberg met<br />

zijn tweede pamflet: In Dubio – Vrijheid van<br />

meningsuiting als recht om te twijfelen. Naast<br />

deze publicaties was hij opinieredacteur van<br />

nrc.next, voor deze krant schrijft hij nog<br />

steeds columns en essays.<br />

ietzsche & kant lezen de krant is<br />

Wijnbergs eerste boek en werd gelijk met<br />

veel lof ontvangen. Zonder enige moeite<br />

bespreekt hij thema's als seks, vrijheid, geloof<br />

en de staat. Hierbij maakt Wijnberg gebruik<br />

van invalshoeken die verrassend en verhelderend<br />

zijn voor de lezer. Het hoofdstuk<br />

'Waarom de godsdienstvrijheid moeten worden<br />

afgeschaft' is hier een goed voorbeeld<br />

van. Wijnberg stelt, aan de hand van de theorieën<br />

van Paul de Beer (hoogleraar<br />

Arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van<br />

Amsterdam), dat godsdienst ondefinieerbaar<br />

is, en dat onder deze noemer kan vallen. Het<br />

geloof in de wetenschap, Satan of kabouters<br />

kan men ook een godsdienst noemen. Dat zou<br />

betekenen dat bijvoorbeeld praktijken in de<br />

naam van de wetenschap onder vrijheid van<br />

godsdienst vallen en dat deze zonder meer<br />

toegestaan moeten worden volgens de wet.<br />

Door het schrappen van het artikel over godsdienstvrijheid<br />

vermijd je het onduidelijke<br />

onderscheid tussen wat wel en niet religieus<br />

is. En de gelovigen worden nog steeds<br />

beschermd, ze kunnen zich immers beroepen<br />

op vrijheid van meningsuiting, vergadering<br />

Denkers van vroeger over dilemma's van nu<br />

en vereniging. Het zou een stuk makkelijker<br />

zijn om de scheiding van kerk en<br />

staat in praktijk te brengen en vermijdt<br />

ook problemen als het wel of niet verbieden<br />

van de burka: wanneer de bivakmuts<br />

verboden wordt, moet ook de burka verboden<br />

worden. Beide bedekken evenveel<br />

het gezicht en het onderscheid van<br />

geloofsuitingen hoeft niet meer gemaakt<br />

te worden. Of de gelovigen blij zijn met<br />

een dergelijke wetswijziging betwijfel ik,<br />

maar wat mij betreft wordt de wet per<br />

direct geschrapt.<br />

Het hoofdstuk waarin Wijnberg beargumenteert<br />

waarom dieren nooit rechten<br />

zouden moeten hebben is evenzeer verrassend.<br />

In eerste instantie klinkt het<br />

belachelijk, bijna iedereen zal van<br />

mening zijn dat mensen een morele plicht<br />

hebben om dieren goed te behandelen.<br />

Na het hoofdstuk gelezen te hebben ben<br />

ik echter van mening veranderd. Volgens<br />

filosofen als Kant en Pythagoras hebben<br />

dieren geen zelfbewustzijn en daardoor<br />

geen besef van wat goed en kwaad is. Tot<br />

de 20e eeuw werden dieren, zowel door<br />

deze filosofen als de 'normale' mens,<br />

beschouwd als ondergeschikt aan de<br />

mens. Toch is dit niet het voornaamste<br />

argument, baby's zijn immers ook niet zelfbewust<br />

maar we hebben naar hen toe wel een<br />

morele plicht. Waarin het dier zich echt<br />

onderscheidt van de mens, is dat dieren niet<br />

zelfreflectief zijn en dat hun morele status<br />

dus door de mens bepaald wordt. De mens<br />

verplicht zichzelf ertoe om dieren goed te<br />

verzorgen. De mens bepaalt namens het dier,<br />

het dier geeft zichzelf rechten. Wanneer<br />

Marianne Thieme van de Partij van de Dieren<br />

het heeft over de rechten die het dier moet<br />

hebben, spreekt ze eigenlijk over de rechten<br />

die zij aan het dier wil geven. Door dieren<br />

rechten te geven, geven we de PvdD dus<br />

macht en dat is in mijn ogen een ongewenste<br />

situatie.<br />

Ook het stuk over Joran van der Sloot is<br />

interessant. In de uitzending van Peter R. de<br />

Vries deed Joran zijn 'bekentenis', aan Patrick<br />

van der Eem. Aan de hand van de theorie van<br />

de Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt stelt<br />

Wijnberg dat Joran geen leugenaar is, maar<br />

een zogenaamde 'bullshitter'. Een bullshitter<br />

staat onverschillig tegenover waarheid omdat<br />

het hem gaat om zijn imago en niet of de feiten<br />

wel of niet kloppen. Een bullshitter zal<br />

zich veel richten op de details om zijn verhaal<br />

interessant te maken, terwijl een leugenaar<br />

deze liever achterwege laat. In wat een bullshitter<br />

beweert, zit vaak een kern van waarheid.<br />

Joran voldoet aan al deze kenmerken,<br />

hij vertelt steeds net een ander, gedetailleerd<br />

verhaal. Dit zou betekenen dat Joran deels de<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

OPINIE<br />

waarheid spreekt en geen pathologische leugenaar<br />

is. Als Wijnberg gelijk heeft, snap ik<br />

niet waarom Joran van der Sloot nog vrij rond<br />

loopt: hij heeft toch immers de waarheid<br />

gesproken als bullshitter zijnde?<br />

Daarnaast zijn er ook stukken die zo simpel<br />

zijn dat ik ze zelf bedacht zou kunnen<br />

hebben. Zoals 'Het milieu is een prisoner's<br />

dilemma'. Wijnberg legt uit dat de landen niet<br />

tot een overeenstemming kunnen komen over<br />

de CO2-uitstoot omdat er sprake is van een<br />

prisoner's dilemma. De kosten voor een land<br />

zijn hoog (beperkingen voor de eigen economische<br />

groei) en ook als ze niet meewerken<br />

profiteren ze ervan als andere landen wel<br />

meewerken. Het wordt voor een land dus<br />

rationeel om de CO2-uitstoot niet te verminderen.<br />

Ik denk dat iedere eerstejaars sociologie<br />

na enkele maanden het prisoner's dilemma<br />

net zo vanzelfsprekend vindt als het alfabet<br />

of de tafel van drie. Maar ja, ik ben er nu<br />

eenmaal niet op gekomen om dit op te schrijven<br />

en Rob Wijnberg wel.<br />

Al met al is ietzsche & Kant lezen de<br />

krant een leuk en onderhoudend boek. En<br />

meer dan dat, je steekt er af en toe echt iets<br />

van op. De meeste stukken zijn slim en origineel,<br />

ze zetten de lezer aan het denken. De<br />

schrijfstijl van Wijnberg is aangenaam en<br />

leest vlot weg. Ingewikkelde theorieën en<br />

processen wordt op een simpele manier uitgelegd<br />

zodat zelfs een tweedejaars student als<br />

ik ze kan begrijpen.<br />

29


OPINIE<br />

EEN KRITISCHE BLIK<br />

In de nieuwe academische wereld van de<br />

‘globaliserende wetenschap’ dreigt de<br />

maatschappelijke actualiteit steeds meer<br />

een ondergeschoven kindje te worden van<br />

de algemene waarheden die de kwantitatieve<br />

data analyse ons kan bieden<br />

(Emmelkamp; Emmelkamp & van den<br />

Berg; <strong>SoAP</strong>, mei <strong>2009</strong>). Afgezien van dit<br />

lokale, in eerste instantie op Sociologie<br />

gerichte probleem, dreigt er ondertussen<br />

een gerelateerd, maar breder gevaar: de<br />

uitholling van de academische graad door<br />

een bedrijfsmatige visie op het wetenschappelijk<br />

onderwijs.<br />

Michiel Fokke Zwaan<br />

Zo in de nadagen van mijn studententijd<br />

vraag ik me af wat er met ‘de kritische student’<br />

gebeurd is. Studenten en docenten, ze<br />

lijken vaak net schapen en herders. Interactie<br />

tussen docent en collegezaal is schaars in het<br />

tijdperk van de massa-universiteit.<br />

Projectvormen vervallen in schoolse werkgroepen.<br />

Discussie in werkcolleges maakt<br />

plaats voor statistisch huiswerk onder toezicht.<br />

Een kritische houding wordt hier en<br />

daar gewaardeerd, maar meestal is het<br />

genoeg om gewoon aanwezig te zijn. Een<br />

kijkje in de curricula van het wetenschappelijk<br />

onderwijs en de academicus van de oude<br />

garde en je weet het: de universiteit is de universiteit<br />

niet meer. De pilaren van de academische<br />

vorming; ‘redeneren, beargumenteren<br />

en kritisch evalueren’, zijn inmiddels vervangen<br />

door blind aannemen, uit het hoofd leren<br />

en reproduceren. Geïndoctrineerd door het<br />

steeds strakker wordende ‘kennis regime’<br />

loopt Jan Student tegenwoordig achter dat<br />

wat hem als waarheid wordt voorgehouden<br />

aan.<br />

Deze ontwikkelingen verdienen aandacht,<br />

maar lijken ondergesneeuwd te worden<br />

door de focus die er op dit moment wordt<br />

gelegd op de rendementen – de snelheid<br />

waarmee studenten studeren – van onze universiteit.<br />

Nu wil ik niet ontkennen dat deze<br />

rendementen belangrijk zijn. Dat bij een aantal<br />

opleidingen meer dan 20% van de studenten<br />

na één semester nog geen 5EC op hun<br />

naam heeft staan, is een onacceptabele maatschappelijke<br />

last. De druk die er vanuit Den<br />

Haag op de rendementen van de RuG wordt<br />

gelegd is dan ook groot. In 2014 moet 70%<br />

van de herinschrijvers binnen vier jaar hun<br />

Bachelorbul behaald hebben. Zelfs de universiteiten<br />

in de kopgroep van de wedloop om de<br />

rendementen zitten op dit moment nog onder<br />

dit getal, terwijl de RuG haar rendement bijna<br />

zal moeten verdubbelen.<br />

Een ambitieuze doelstelling. Ik vraag me<br />

dan ook af hoe het bestuur van de RuG de<br />

rendementen op een dusdanige manier denkt<br />

te verbeteren, zonder dat dit gepaard gaat met<br />

30<br />

De schapen en herders van de<br />

Reproductie-universiteit Groningen<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

een daling van het niveau. De focus op rendementen<br />

legt een hoge druk op de slagingspercentages<br />

van tentamens. Deze slagingspercentages<br />

zijn natuurlijk niet alleen afhankelijk<br />

van de moeilijkheidsgraad van tentamens,<br />

maar ook van het niveau van de student.<br />

Diverse rapporten laten zien dat het<br />

niveau van de instroom uit het middelbaar<br />

onderwijs het afgelopen decennium alleen<br />

maar gedaald is. De verleiding om tentamens<br />

iets toegankelijker, iets transparanter, iets<br />

beter te voorspellen, kortom, een stuk gemakkelijker<br />

te maken, is voor veel docenten<br />

ongetwijfeld groot. Interpretatie is niet langer<br />

nodig, reproduceren is de nieuwe standaard.<br />

Een kritische blik is zo langzamerhand ondergeschikt<br />

geraakt aan een goed geheugen.<br />

Excellentie versus Aristocratie<br />

De rendementsverbetering is niet de enige<br />

ambitieuze doelstelling van het kabinet. Zo<br />

moet maar liefst 50% van de instromers uit<br />

het middelbaar onderwijs straks deelnemen<br />

aan het hoger onderwijs. Het stimuleren van<br />

scholing is natuurlijk in eerste instantie een<br />

nobel streven, maar in mijn ogen is het stellen<br />

van dergelijke targets een nekschot voor<br />

het niveau van het hoger onderwijs.<br />

Differentiatie in het onderwijs heeft het doel<br />

om iedereen de kans te bieden zijn of haar<br />

potentieel maximaal te benutten. In hoeverre<br />

kunnen we nog spreken van hoger onderwijs,<br />

als straks de helft van de Nederlandse bevolking<br />

met een Bachelor- of Masterbul rondloopt?<br />

Daarnaast strookt het beleid van dit kabinet<br />

niet met haar ambities. De kenniseconomie<br />

is van oudsher het stokpaardje van ons<br />

land, maar voor kwaliteit is geld nodig. Op<br />

Prinsjesdag werd duidelijk dat het hoger<br />

onderwijs voorlopig alleen bezuinigingen<br />

tegemoet kan zien. Niet alleen krijgen universiteiten<br />

minder geld per student, studenten<br />

zullen ook meer voor de bekostiging van hun<br />

onderwijs moeten opdraaien. Voor diegenen<br />

die van plan zijn om in vervolg op sociologie<br />

nog een tweede studie te gaan volgen: het zou<br />

u zomaar vijf keer zoveel collegegeld kunnen<br />

kosten.<br />

Interessant zijn ook de nieuwe plannen<br />

van minister Plassterk om de structuur van<br />

het onderwijs op ingrijpende wijze te veranderen.<br />

In eerste instantie lijkt verandering<br />

noodzakelijk, want zoals gezegd, het hoger<br />

onderwijs barst uit zijn voegen. Maar ook in<br />

een slechte situatie betekent verandering niet<br />

altijd verbetering. Hoewel de plannen van de<br />

minister nog in de kinderschoenen staan, ben<br />

ik bang dat het voornemen om het hoger<br />

onderwijs naar Angelsaksisch voorbeeld in te<br />

richten alleen maar zal leiden tot heel goed<br />

onderwijs voor een kleine groep aan de top.<br />

Het overgrote deel van de huidige W.O. stu-<br />

denten zal ondertussen met een nog ernstigere<br />

vorm van middelmatigheid te maken krijgen.<br />

De voortekenen van deze ontwikkeling<br />

zijn reeds herkenbaar en ingezet met de<br />

vormgeving van het Honours College dat in<br />

februari van start gaat. Ik raad iedere student<br />

aan om eens te kijken naar de doel en eindtermen<br />

opgenomen in het reglement van het<br />

Honours College. Een greep uit de grabbelton<br />

van dit alleen voor topstudenten toegankelijke<br />

programma: “na het afronden van het<br />

Honours College is een student in staat om<br />

schriftelijk en mondeling onderzoeksbevindingen<br />

te verantwoorden en heeft de student<br />

inzet, betrokkenheid en actieve participatie<br />

bij zijn studie getoond.”<br />

Ik mag toch hopen dat deze kwalificaties<br />

voor iedere afgestudeerde RuG student zouden<br />

moeten gelden. Op een indirecte manier<br />

erkent de universiteit hier haar zwakte.<br />

Vroeger was excellentie aan de universiteit<br />

vanzelfsprekend, tegenwoordig wordt er<br />

gekozen voor een aristocratische insteek: de<br />

universiteit binnen de universiteit.<br />

Excellentie, niet op basis van een hoger<br />

niveau, maar op basis van meer aandacht en<br />

contacturen. Napoleon draait zich waarschijnlijk<br />

om in zijn graf.<br />

Een dergelijke polarisatie van het onderwijs<br />

lijkt mij eeuwig zonde van al het onderbenutte<br />

potentieel van studenten die misschien<br />

niet tot de toplaag behoren, maar wel<br />

veel meer kunnen dan dat er op dit moment<br />

van ze verwacht wordt. Daarnaast lijkt een<br />

voorkeursbehandeling voor de meest intelligente<br />

studenten een tegenstrijdige benadering<br />

in relatie met de beoogde rendementsverbetering.<br />

Waarom zou een universiteit in strijd<br />

met haar rendementen er voor kiezen om<br />

meer aandacht te schenken aan de studenten<br />

die dit het minste nodig hebben? Het antwoord<br />

is eigenbelang. Op deze manier houdt<br />

de universiteit de doorstroom naar de onderzoeksmaster<br />

op peil. Een garantie voor de<br />

broodnodige wetenschappelijke output in de<br />

vorm van aio’s en wetenschappelijke publicaties.<br />

Wetenschappelijke output leidt tot een<br />

hogere positie op de wereldranglijsten en een<br />

hoge positie op wereldranglijsten leidt tot<br />

meer aanzien. Et voila! Excellentie als vangnet<br />

voor het steeds lagere niveau van de<br />

massa. Ook Karl Marx is inmiddels op zijn<br />

buik gaan liggen.<br />

De illusies van de idealist<br />

Sociologie is in mijn ogen een voorbeeld van<br />

een opleiding onderhevig aan bovenstaande<br />

ontwikkelingen. In steeds grotere getale stromen<br />

de verse, enthousiaste, leergierige en<br />

maatschappelijk geïnteresseerde eerstejaars<br />

onze opleiding binnen. Bij het aanzicht van<br />

deze studenten moet ik vaak denken aan de


woorden van de gastspreker tijdens mijn<br />

introductie. Oud burgemeester van<br />

Groningen en inmiddels bijzonder hoogleraar<br />

Jacques Wallage: “Velen van jullie hier hebben<br />

gekozen voor Sociologie met het doel de<br />

wereld te veranderen. Hoewel de ambitie te<br />

prijzen valt, ben ik bang dat je deze illusie<br />

beter kan laten varen.” Ik denk dat Wallage de<br />

nieuwe lichting sociologen alvast wou waarschuwen<br />

voor de algemene onveranderlijkheid<br />

van de stugge, in instituties vastgeroeste<br />

sociale werkelijkheid. Voor mij hebben deze<br />

woorden inmiddels een andere lading gekregen.<br />

Wanneer een opleiding voornamelijk<br />

bestaat uit het mechanisch reproduceren van<br />

rijtjes en het leren van methodologische vaardigheden,<br />

dan zal je bij het behalen van je<br />

diploma inderdaad niet in staat zijn om de<br />

wereld te veranderen.<br />

Visies verschillen. In de onderwijsvisitaties<br />

doet de RuG het immers zo slecht nog<br />

niet. Op papier scoren we voldoendes, maar<br />

wordt het niet eens tijd dat deze universiteit<br />

haar ogen opent voor de realiteit? Ook de tentamens<br />

van Bedrijfskunde en Psychologie<br />

haal je tegenwoordig na twee dagen stampen<br />

uit Joho-klappers en collegesheets. Teaching<br />

to the test, een fenomeen dat door bestuurders<br />

vrijwel niet opgemerkt wordt, maar door studenten<br />

des te meer.<br />

Vanuit dat perspectief kun je de slechte<br />

rendementen niet helemaal aan de studenten<br />

wijten. Studenten, zoals Hester de Bok<br />

(<strong>SoAP</strong>, Juli <strong>2009</strong>), gaan naar de universiteit<br />

om uitgedaagd te worden. Hun motivatie en<br />

verwachtingen worden echter al snel kapotgeslagen.<br />

Zij merken dat de dagen waarin<br />

inzicht en het vermogen om te kunnen redeneren<br />

noodzakelijk waren om een vak te<br />

halen, inmiddels tot de verleden tijd behoren.<br />

De toekomst kenmerkt zich door targets.<br />

Massaproductie, kostenbesparing, rendement;<br />

de nieuwe peilers van de fabriek die<br />

Reproductie-universiteit Groningen heet.<br />

De kakelende kritikast<br />

Mijn ervaring in de medezeggenschap leert<br />

dat kritiek je vaak niet in dank wordt afgenomen<br />

op deze universiteit. Ik wil daarom benadrukken<br />

dat dit artikel niet als (persoonlijke)<br />

aanklacht moet worden gezien. Ik twijfel niet<br />

aan de goede bedoelingen en inzet van docenten<br />

en bestuurders, maar constateer wel dat<br />

dit niet genoeg is om bovenstaande ontwikkelingen<br />

een halt toe te roepen.<br />

Hoewel de academische rots inmiddels is<br />

verworden tot een kiezelsteen, lijken weinigen<br />

de erosie van de rendementswind op te<br />

merken. De academische gemeenschap verkeert<br />

nog in de ontkenningsfase. Gevangen in<br />

een statisch systeem dat geen oog heeft voor<br />

verandering, maar de kromme waarheid verheerlijkt.<br />

Paranoïde van de machteloze, marihuana<br />

rokende student, of onwetendheid van<br />

de eenzame, opgesloten bestuurder? Een<br />

afweging die elke socioloog voor zichzelf<br />

zou moeten kunnen maken. Ruimte voor kritiek<br />

moet er in ieder geval altijd zijn.<br />

SOAP |NOVEMBER <strong>2009</strong><br />

OPINIE<br />

SOCIOLOGISCHE CANON<br />

De Sociologische canon<br />

volgens Jan Vis<br />

<strong>SoAP</strong> vroeg aan medewerkers van de vakgroep<br />

sociologie welke titels niet mogen<br />

ontbreken in de intellectuele bagage van<br />

een afgestudeerde socioloog. Deze <strong>SoAP</strong> de<br />

sociologische canon volgens Jan Vis.<br />

Leon Festinger (1962). A theory of cognitive<br />

dissonance, Stanford: Stanford<br />

University Press.<br />

Volgens deze theorie schept een inconsistentie<br />

tussen overtuigingen, attituden, handelingen<br />

en gevoelens een onaangenaam<br />

gevoel/situatie die men probeert te reduceren<br />

door een of meer zaken te herinterpreteren,<br />

zodanig dat ze consistent met elkaar zijn.<br />

Travis Hirschi (1969). Causes of delinquency,<br />

Berkeley: University of California<br />

Press.<br />

Criminaliteit is het gevolg van zwakke bindingen<br />

met de samenleving. Bindingen die<br />

ons dierbaar zijn en die we op het spel willen<br />

zetten om wettelijke regels te overtreden,<br />

voorkomen criminaliteit.<br />

Elihu Katz & Paul Lazarsfeld (1955).<br />

Personal influence: the part played by people<br />

in the flow of masscommunications,<br />

Glencoe: Free Press.<br />

De theorie van de zogeheten two-step flow of<br />

communication. Reacties van mediaboodschappen<br />

zijn afhankelijk van de sociale context<br />

en persoonlijke factoren. De media beïnvloeden<br />

het publiek via een tussenstap: de<br />

opinieleider(s).<br />

Abraham Maslow (1954). Motivation and<br />

personality, ew York: Harper and Row.<br />

Uitgaande van een behoeftepiramide is de<br />

gedachte dat wanneer aan een behoefte op<br />

een bepaald niveau is voldaan, men een volgend<br />

hoger niveau betreedt.<br />

Robert K. Merton (1949). Social theory<br />

and social structure: toward the codification<br />

of theory and research, Glencoe: The Free<br />

Press.<br />

Twee theorieën zijn hier te noemen: de selffulfilling<br />

prophecy en de theorie van het<br />

deviant gedrag.<br />

Robert Michels (1911). Zur Soziologie des<br />

Parteiwesens in der modernen Demokratie:<br />

Untersuchungen über die oligarchischen<br />

Tendenzen des Gruppenlebens, Leipzig:<br />

Klinkhardt.<br />

De ijzeren wet van de oligarchie: alle organisaties<br />

zullen onvermijdelijk een oligarchische<br />

tendens vertonen.<br />

William Thomas (1928). The child in<br />

America: Behavior problems and programs,<br />

ew York: Knopf.<br />

Het Thomas-theorema: If men define situations<br />

as real, they are real in their consequences.<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!