Eff Eff_bmc708_install handleiding.pdf - Elsenga Installatietechniek ...

Installatie handleiding 

BMC 708 

BMC708 Augustus 2001

BMC 708 

Inhoudsopgave: 

1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 3 

2. OPBOUW VAN DE BRANDMELDCENTRALE................................................................................... 4 

2.1 BEHUIZINGVARIANTEN........................................................................................................................... 4 

2.2 BESCHRIJVING VAN DE FRONTPLAAT ..................................................................................................... 4 

2.2.1 De functies van de druktoetsen ........................................................................................................ 4 

2.2.2 De functies van de LED indikaties................................................................................................... 5 

2.2.3 De functies van de zoemer ............................................................................................................... 8 

2.3 BINNENAANZICHT BRANDMELDCENTRALE ............................................................................................ 8 

2.3.1 Processorprint ................................................................................................................................. 9 

2.3.2 Aansluitprint .................................................................................................................................. 10 

2.3.3 Net- noodvoeding en akkucapaciteit.............................................................................................. 11 

3. OPTIES VOOR DE BRANDMELDCENTRALE................................................................................. 14 

3.1 VIER MELDERGROEPEN UITBREIDING ................................................................................................... 14 

3.2 DOORMELDPRINT.................................................................................................................................. 15 

3.3 SIGNAALAANPASSINGSPRINT................................................................................................................ 16 

3.4 BRANDALARM- BLUSPRINT .................................................................................................................. 16 

3.5 PRINTER V24 SERIËLE (RS 232) PRINT UITBREIDING........................................................................... 18 

3.7 PROGRAMMEERAPPARAAT ................................................................................................................... 20 

4. ALGEMENE FUNCTIES EN MOGELIJKHEDEN ............................................................................ 21 

4.1 GEHEUGEN OPSLAG .............................................................................................................................. 21 

4.2 NOODLOOPSCHAKELING ....................................................................................................................... 21 

4.3 DUBBELE TOETS METHODE................................................................................................................... 21 

4.4 TWEEGROEPS AFHANKELIJKHEID ......................................................................................................... 22 

4.5 SDN MELDERS ...................................................................................................................................... 22 

4.6 BMC/ONDERHOUD/TEST/LED-TEST..................................................................................................... 23 

4.7 DEURKONTAKT FUNKTIE ...................................................................................................................... 24 

5. INSTALLEREN EN IN BEDRIJF STELLEN ...................................................................................... 26 

5.1 AANDACHTSPUNTEN BIJ HET INSTALLEREN EN INBEDRIJF STELLEN .................................................... 26 

5.2 IN LEZEN STANDAARD PROGRAMMERING............................................................................................. 29 

5.3 PERIODIEKE CONTROLES....................................................................................................................... 31 

7. AANSLUITSCHEMA’S & TABELLEN................................................................................................ 33 

7.1 TABEL AANSLUITPRINT......................................................................................................................... 33 

7.2 AANSLUITSCHEMA’S UIT DUITSE HANDLEIDING .................................................................................. 35 

7.3 SIGNAALAANPASSINGSPRINT................................................................................................................ 41 

Lobeco Beveiligingen BV Pagina 2 van 41 Augustus 2001

BMC 708 

1. Inleiding 

De brandmeldcentrale BMC-708 is een tot acht groepen uitbreidbare microprocessor gestuurde 

brandmeldcentrale leverbaar in een grote en kleine behuizing. Deze is programmeerbaar met het 

handprogrammeerapparaat vanaf softwareversie 17 en hoger. Een batterij gevoede RAM met ge⎪ntegreerde 

klok en kalender zorgt ervoor dat uw klantspecifieke gegevens na programmering opgeslagen worden. De 

ingegeven data is met behulp van een seri⎣le printer en de V24 optiekaart met adapterset uit te printen. 

Afhankelijk van de geplaatste optiekaarten heeft u de beschikking over acht functiegroepen lopende van 0 

t/m 7. 

Op het bedientablo van de centrale kunnen de acht groepen in- en uitgeschakeld worden. Voor de eerste vier 

groepen die in de basis uitvoering aanwezig zijn is het ook mogelijk om dit te doen via een extern geplaatste 

schakelaar. 

De mogelijke opties voor de brandmeldcentrale zijn: 

- Vier meldergroepen uitbreiding 

- Doormeld- en signaalaanpassingsprint 

- Brandalarm- blusstuurprint 

- Printer V24 seri⎣le (RS 232) print uitbreiding 

- Akoestiek relaisprint 

- Relaisuitbreidingsprint 

- Net- noodvoeding 17Ah, 32Ah en 65Ah 

- Programmeerapparaat 

De algemene functies en mogelijkheden zijn: 

- Geheugen opslag 

- Noodloopschakeling 

- Dubbeltoets 

- Tweegroeps afhankelijkheid 

- SDN melders 

- BMC/onderhoud/test/LEDtest 

- Deurkontakt functie 


BMC 708 

2. Opbouw van de brandmeldcentrale 

2.1 Behuizingvarianten 

12V DC Brandmeldcentrale 708-F Bestelnummer 070 150 

- Kleine behuizing 350 x 300 x 152 mm (BxHxD) 

- Standaard netvoeding 12V DC/17Ah 

12V DC Brandmeldcentrale 708-F Bestelnummer 070.153 

- Grote behuizing 500 x 300 x 210 mm (BxHxD) 

- Plaats voor netvoeding 12V DC/17Ah Bestelnummer 010.686.01 



2.2 Beschrijving van de frontplaat 

2.2.1 De functies van de druktoetsen 

GROEPEN 1 T/M 4 In combinatie met de sleutelschakelaar kunnen de groepen 1 t/m 4 in- of 

uitgeschakeld worden. 

BRAND ALARM ST. In combinatie met de sleutelschakelaar kan de aansturing van de brandalarm sturing 

in- of uitgeschakeld worden. 

VERTRAGING IN In combinatie met de sleutelschakelaar kan de alarmvertraging worden 

ingeschakeld. Alleen overeenkomstig de programmering van de alarmvertragingstijden. 


BMC 708 

VERTRAGING UIT In combinatie met de sleutelschakelaar kan de alarmvertraging worden 

uitgeschakeld. 

DOORMELDING In combinatie met de sleutelschakelaar kan de doormeld-inrichting (t.b.v. 

meldingen naar de brandweer) worden in- of uitgeschakeld. 

GROEPEN 5 T/M 8 In combinatie met de sleutelschakelaar kunnen de groepen 5 t/m 8 in- of 

uitgeschakeld worden. 

BM-CENTRALE Bij het indrukken van deze toets worden alle LED's en de zoemer 

aangestuurd als test. 

AKOESTIEK Met deze toets kan de akoestiek, afhankelijk van de programmering, in 

combinatie met (of zonder) de sleutelschakelaar worden uitgeschakeld. 

ZOEMER Met deze toets kan de interne zoemer van de BMC worden gestopt. 

HERSTELLEN In combinatie met de sleutelschakelaar kan de centrale worden hersteld na 

een alarm- of storingsmelding. 

2.2.2 De functies van de LED indikaties 

BRANDALARM 

Rode LED’s ter indikatie van een brandalarm. 

BRANDWEER GEWAARSCHUWD 

Deze rode LED licht op ter indikatie dat het 

brandalarm is doorgemeld naar de brandweer. 

BRANDWEER WAARSCHUWEN 

Deze rode LED licht op bij een brandalarm als de 

brandweer nog niet gealarmeerd is doordat: 

- er geen doormeldinrichting aan wezig is; 

- er geen terugmelding van de doormelding is 

ontvangen; 

- de doormelding is uitgeschakeld. 

Dit betekent dat dit alarm aan de brandweer (via de 

telefoon) moet worden doorgemeld. 

VERKENNINGSTIJD LOOPT 

Deze groene LED licht op gedurende de 

verkenningstijd. 

VERTRAGINGSTIJD LOOPT 

Deze groene LED licht op tijdens de 

alarmvertraging. 


BMC 708 

SLEUTELKLUIS VRIJGEGEVEN 

Deze gele LED licht op ter kennisgeving dat de 

brandweer-sleutelkluis aangestuurd wordt. 

SLEUTELKLUIS STORING 

Deze gele LED licht op wanneer de 

sabotagebewaking van de sleutelkluis aangesproken 

wordt (bijvoorbeeld zekering van de deurspoel 

defekt, leiding of boorbeveiliging van de sleutelkluis 

defekt) 

STORING DOORGEMELD 

De gele LED licht op bij overdracht van de 

storingsmelding. 

STORING ALGEMEEN 

De gele LED licht op bij alle storingen. 

BLUSAANSTURING STORING 

De gele LED licht op bij een storing van de 

blusaansturing. 

BLUSAANSTURING LIJNSTORING 

De gele LED licht op bij een storing in de leiding van 

de blusaansturing. 

UITSCHAKELING 

Gemeenschappelijke gele LED licht op bij alle 

uitschakelingen. 

GROEP ALARM 

De rode LED knippert of licht op als er een alarm 

optreedt bij de desbetref-fende groep. 

Groepen Storing 

De gele LED licht op bij uitschakeling en de LED 

knippert bij een storing. 

BRANDALARM ST. AANGESTUURD 

De gele LED licht op wanneer de brandalarmsturing 

in werking treedt. 

BRANDALARM ST. UIT 

De gele LED licht niet op wanneer de brandalarm 

sturing niet aktief is. 


BMC 708 

VERTRAGING IN 

De groene LED licht op bij ingeschakelde 


De groene LED licht niet op bij uitgeschakelde 


VERTRAGING UIT 

De groene LED licht op bij uitgeschakelde 


De groene LED licht niet op bij ingeschakelde 


DOORMELDING STORING 

De gele LED knippert bij storing van de 

doormeldinrichting. 

DOORMELDING UIT 

De gele LED licht op bij uitschakeling van de 

doormeldinrichting. 

TEST 

De gele Led licht op bij het testen van de werking 

van de centrale. 

ONDERHOUD 

De gele Led licht op bij het testen van een 

meldergroep. 

AKOESTIEK AANGESTUURD 

De gele LED licht op bij aansturing van de akoestiek 

bij een brandalarm of een ontruimingsalarm (indien 

aanwezig). 

AKOESTIEK UIT 

De gele LED licht op bij uitschakeling of storing van 

de akoestiek. Bij de bewaakte akoestiekprint wordt 

ook de kabel bewaakt. 

NETSPANNING 

Groene LED ter indikatie bij het voorhanden zijn van 

de 230 V net-spanning. 

12V DC 

Groene LED ter indikatie bij het voorhanden zijn van 

de 12 V dc bedrijfsspanning. 


BMC 708 

STORING VOEDING 

De gele Led licht op bij een storing van de net- of 

accuspanning. 

STORING MICROPROC. 

De gele Led licht op bij uitval van de 

microprocessor. 

2.2.3 De functies van de zoemer 

De ingebouwde zoemer geeft een akoestisch signaal bij: 

- Bevestiging (± 0,5 sekonden) van het indrukken van een toets. 

- Verandering van de status van de aangesloten melders (storing of alarm). 

- Uitschakelingen als herinneringssignaal (elke 15 minuten). 

- Gestopte alarmen en storingen die nog aktief zijn (elke 15 minuten). 

- LED test 

2.3 Binnenaanzicht brandmeldcentrale 

Teller 

Brandalarm 

stuurprint 

V24 print 

Processorprint 

4 groepen 

uitbreiding 

Doormeldprint 

Akoustiek relaisprint 

Aansluitprint Net-/noodvoeding 

Plaats relaisprint 

Plaats accu 


BMC 708 

2.3.1 Processorprint 

Omschrijving Op de processorprint bevinden zich uitbreidingssloten en konnektoren voor het insteken van 

de alarmdoormeldprint, brandalarmstuurprint, meldergroepenprint, programmeerapparaat en de V24 printer 

interface. Op de processorprint bevinden zich ook de druktoetsen, de LED indikaties en de toets om de 

microprocessor te herstellen. De verbinding wordt d.m.v. bandkabels tussen de processorprint en de 

aansluitprint gemaakt. De geïntegreerde noodloopschakeling stelt bij uitval van de microprocessor zeker dat 

een alarmmelding alsnog via de doormeldinrichting weg kan. 

Bestelnummer - 070.150.01 

Overige info - In hoofdstuk 7.1 en 7.2 

Opmerkingen - De processorprint heeft een interne klok in een batterij gebufferde RAM. Bij 

nieuw levering van de brandmeldcentrale is deze klok gestopt om niet onnodig de 

batterij te belasten. Op deze wijze is een batterij levensduur van meer dan tien jaar 

te verwachten. Bij de inbedrijfname wordt door de ingave van datum en tijd de 

klok automatisch gestart. Zonder externe bedrijfsspanning wordt de levensduur 

van de batterij bekort en is dus niet aan te raden. 

- Een eenmaal gestarte klok kan weer gestopt worden door de toets "Microprocessor 

herstel" en gelijktijdig de toets "HERSTELLEN" in te drukken en daarna als eerste 

de toets "Microprocessor herstel" los te laten. 


BMC 708 

2.3.2 Aansluitprint 

Omschrijving: 

Op de aansluitprint bevinden zich alle benodigde in- en uitgangen, twee storings- en 

alarmrelais, een insteekslot voor de akoestiekprint en de bandkabels voor de verbin- 

ding met de processorprint en de netvoeding. De aansluitprint is voor het aansluiten 

van meldergroepen, sturingen, externe LED indikaties, externe bedieningstoetsen, 

enz.. 


Overige info - In hoofdstuk 7.1 en 7.2 

Technische gegevens - Afsluitweerstand meldergroep 2,4 Kohm; 

- Alle paralleluitgangen 12 V/50 mA; 

- Alle relaiskontakten 24 V DC/1 A. 


BMC 708 

2.3.3 Net- noodvoeding en akkucapaciteit 

Omschrijving 

De net-/noodvoeding levert het vermogen voor het systeem, de externe verbruikers 

en voor de akkulaadinrichting. De akkulaadspanning is bewaakt en wordt m.b.v. 

een NTC-weerstand temperatuurafhankelijk bijgeregeld. Verder is een overspan- 

ningsbeveiliging aanwezig die bij 18 Vdc aanspreekt. Standaard wordt bij de 

kleine behuizing de voeding met een capaciteit van 17 Ah geleverd. In de grote 

behuizing kan men kiezen uit een voeding met een capaciteit van 17 Ah, 32Ah of 

65 Ah. 


Technische gegevens - Aansluitspanning 230 V AC (+10% tot -15%) 

- Netfrequentie 50 Hz 

- Primair vermogen 36 VA 

- De akkulaadstroom is begrensd op 0,8 A 

- De akkulaadspanning is afgesteld op 13,8 V bij 20 o C 

- De maximaal leverbare duurstroom 1,8 A 

- De maximale akkucapaciteit volgens VdS 17 Ah 

- Overspanningsbeveiliging aktiveert bij 18 V DC 

- Zekeringen 

- Z1 1 A traag/ Externe verbruikers 230 V AC 

- Z2 1 A traag/ Net 230 V AC 

- Z3 3,15 A traag/ regelaar ingangsspanning 

- Z4 2,5 A snel/ Uitgangsspanning 

- Z5 1 A snel/ Externe verbruikers 12 V DC 

- Z6 2,5 A snel/ Akkulading 


BMC 708 

Opmerkingen - Als we de netvoeding voor testdoeleinden zonder akku willen gebruiken, moet een 

electrolyt (elco) condensator van 100 F/35 V over de akkuaansluitklemmen ge- 

plaatst worden (let op plus en min). 

- Storingsmeldingen kunnen op twee manieren gegeven worden; 

- type A met diode D6 geeft Net 230 Vac en akkustoring weer (standaard); 

- type B zonder diode D6 geeft alleen akkustoring weer; 

- De akkulaadspanning is vanuit de fabriek correct ingesteld. Mocht er desondanks 

een correctie nodig zijn, dan gaat men als volgt te werk: 

- akku losnemen; 

- weerstand (R) plaatsen waarvan de waarde 1mA per Ah is. Dit is met de volg- 

ende formule te berekenen is: R = U / I . Voor een 15 Ah akku krijgen we bij 

een temperatuur van 20 o C en een spanning van 13,8 V (zie tabel) een weerstand 

waarde van 13,8Vdc/(15*1mA) = 920 ohm; 

- spanningsmeter plaatsen op akkuklemmen of MP1 en MP2; 

- via potentiometer PO1 (zie tekening) de laadspanning afregelen afhankelijk van 

de omgevingstemperatuur van de akku, volgens de onderstaande tabel; 

T( 0 C) U(Vdc) T( 0 C) U(Vdc) T( 0 C) U(Vdc) T( 0 C) U(Vdc) 

0 14,50 +15 13,95 +30 13,50 +45 13,25 

+5 14,30 +20 13,80 +35 13,40 +50 13,20 

+10 14,10 +25 13,65 +40 13,30 

- De TAZ-diode optie is standaard niet geplaatst. Deze Transient Absorbing 

Zener diode is ter onderdrukking van stoorpulsen en is alleen nodig als de 

voeding niet in dezelfde kast is geplaatst als de brandmeldcentrale. 

- Standaard is de zekering van de externe verbruikers niet bewaakt (zie afbeelding 

links onder). Wil men deze toch bewaken dan moet de aansluiting volgens de 

afbeelding rechts onder gemodificeerd worden. 


BMC 708 

Berekenen van de akkucapaciteit 

Voor het berekenen van de gewenste akkucapaciteit moet het totale stroomgebruik van de installatie bekend 

zijn. Een mogelijk manier om dit te meten is met aangesloten akku zonder de 230 Vac netvoeding 

aangesloten. Afhankelijk van het aantal uren dat men de noodstroomvoorziening wil laten functioneren krijgt 

men uit de volgende berekening een goede indicatie van de benodigde akkucapaciteit. 

Als we als voorbeeld stellen dat de gehele installatie 250 mA betrekt van de noodvoeding dan heeft men bij 

een gewenste tijdsduur van 12 uur de volgende uitkomst. 

ruststroom 12 uren x 250 mA = 3 Ah 

alarmstroom 0,5 uren x 600 mA = 0,3 Ah 

------------------------------------------------------- 

gemiddeld = 3,3 Ah 

De gewenste akkucapaciteit nu zodanig naar boven afronden dat hiervoor één akku beschikbaar is . 


BMC 708 

3. Opties voor de brandmeldcentrale 

De mogelijke opties voor de BMC 708 zijn weergegeven in onderstaand overzicht met hun bijbehorende 

bestelnummers en plaatsingslocatie. 

3.1 Vier meldergroepen uitbreiding 

Omschrijving Met deze print is de standaard uitvoering van vier meldergroepen uit te breiden naar acht. 

Bestelnummer 070.150.03 

Technische gegevens - Afsluitweerstand meldergroep is 2,4 Kohm; 

- Paralleluitgangen LED op SL 5 t/m 8 sturen maximaal 12Vdc/50 mA; 

- Stroomsterkte meldergroepdetektie voor; 

- breuk ≈ 4,10 mA tot 5,39 mA; 

- rust ≈ 5,40 mA tot 10,29 mA; 

- alarm ≈ 10,30 mA tot 77,99 mA; 

- sluiting ≥ 78,00 mA. 

Opmerkingen - De geïntegreerde noodloopschakeling van de uitbreidingsprint garandeert ook hier 

bij uitval van de microprocessor een alarmmelding; 

- De meldergroepen 5 t/m 8 hebben wel een externe alarmuitgang voor het aansturen 

van een LED maar geen externe mogelijkheid tot het uitschakelen van de groepen; 

- De print wordt op de processorprint geplaatst aan de achterzijde van de frontdeur; 

- De betrokken "SL" nummers zijn SL 5 t/m 8. 


BMC 708 

3.2 Doormeldprint 

Omschrijving 

Deze uitbreidingsprint dient er voor om, via een signaalaanpassingsprint, de 

meldingen van alarmen en storingen potentiaalvrij aan een doormeldinrichting te 

kunnen aanbieden. Verder is het met deze uitbreiding mogelijk om een sleutelkluis 

en een brandweerbedienpaneel aan te sluiten. 


Overige info - In hoofdstuk 7.2 

Technische gegevens - Zekering Si 3 = 500 mA traag, n.v.t. in Nederland (aansluitprint Sl 12,1); 

- Zekering Si 4 = 1 A snel, t.b.v. Kluisdeuropenerspoel (aansluitprint Sl 11,4); 

- Zekering Si 5 = 500 mA traag, t.b.v. 12 V voeding doormeldinrichting 

(aansluitprint Sl 10,1); 

- Aansluiting Sl 10,1 t.b.v. 12 Volt voeding doormeldinrichting; 

- Aansluiting Sl 10,2 t.b.v. "doormelding handmelder alarm" 12 V/50 mA; 

- Aansluiting Sl 10,3 t.b.v. "doormelding automatischemelder alarm" 12V/50mA; 

- Aansluiting Sl 10,4 t.b.v. "doormelding storing" 12 V/50 mA; 

- Aansluiting Sl 10,5 t.b.v. "terugmelding alarm handmelder en 

automatischemelder"; 

- Aansluiting Sl 10,6 t.b.v. "terugmelding storing"; 

- Aansluiting Sl 10,7 t.b.v. 0 Volt voeding; 

Opmerkingen - Een doormeldinrichting naar de brandweer of de PAC; 

- Een sabotagemelding van de sleutelkluis moet met de toets "Reset-FSK", 

die zich op de doormeldprint bevindt (zie bovenstaande tek.), hersteld worden; 

- Om de sabotagebewaking van de sleutelkluis te kunnen testen is een program- 

meerapparaat (zie funktie 43) nodig. Daarbij moet de toets "Test FSK" ingedrukt 

worden. 


BMC 708 

- Over de aansluitingen van Sl 12,2 en Sl 12,5 dient een draadbrug aanwezig te 

zijn om een storing "algemeen" te voorkomen. 

- Het steekslot naast de toetsen "Reset FSK" en "Test-FSK", op de doormeldprint, 

wordt in Nederland niet gebruikt. 

3.3 Signaalaanpassingsprint 

Omschrijving 

De signaalaanpassingsprint zorgt er voor dat we potentiaalvrij de doormeldinrichting aan kunnen sturen. 

Bestelnummer - 070.114 

Overige Info - In hoofdstuk 7.3 

Technische gegevens - Wordt aangestuurd via Sl 10 op de aansluitprint 

Opmerkingen - In de standaard programmering staat in funktie 30 "aansturingstijd doormelden" 

op continue. 

3.4 Brandalarm- blusprint 

Omschrijving 

De gecombineerde "Brandalarm- blusprint" heeft vier uitgangen voor de brandalarmsturingen welke 

funktioneel(zie funktie 50 t/m 52) toegekend kunnen worden aan een desbetreffende groep. De 

blusaansturingsinrichting is een apart bewaakt gedeelte voor een 1 blusbereik en voldoet aan de VdS 

richtlijnen. 

SL + / SL - Ingang voor de bewaakte leidingen die vanaf de blusapparatuur komen; 

L + / L - Uitgang t.b.v. de aansturing van de blusapparatuur. 

0,68 

3K3 

BMC 708 

SL+ 

SL- 

L - 

L + 

0,68 

3K3 

Blusapparatuur 


BMC 708 


Overige Info - In hoofdstuk 7.1 en 7.2 

Technische gegevens - De brandsturingen vinden plaats via de aansluitingen van Sl 14; 

- Aansluiting Sl 14,1 t/m Sl 14,4 t.b.v. brandsturingen; 

- Aansluiting Sl 14,5 t.b.v. 0 V voeding; 

- De vier brandsturingen kunnen per uitgang +12 V/50 mA schakelen; 

- Aansturing van de blusinstallatie vindt plaats via de aansluitingen van 

Sl 13 door een weerstandsverandering in de lus; 

- Aansluiting Sl 13,1 en Sl 13,2 t.b.v. aansturing blusinstallatie. De weerstand van 

deze aansluitpunten is in rust potentiaalvrij 3,3 KOhm en als er een brandalarm 

is geconstateerd zal hieraan, via een relais op de blusprint, een weerstand van 

680 Ohm parallel geschakeld worden. 

- De bewaking van de twee leidingen Sl 13,1 en Sl 13,2 geschiedt door een 

3,3 KOhm weerstand (deze is verwerkt in de VdS blusinstallatie) in de leiding 

van Sl 13,3 en Sl 13,4 samen met de blusinstallatie die voldoet aan de VdS 

richtlijnen. 

- In geval van breuk of kortsluiting in de leidingen van Sl 13,1 en Sl 13,2 wordt er 

in de blusinstallatie in de leidingen van Sl 13,3 en Sl 13,4 een weerstand van 680 

Ohm parallel aan de 3,3 KOhm weerstand geschakeld en er wordt een storing 

weergegeven op de BMC-708. Deze lus van de BMC-708 is niet potentiaalvrij dus 

attentie als er geen blusinstallatie wordt gebruikt volgens dit omschreven principe. 

- De leidingen van Sl 13,3 en Sl 13,4 zijn door de bovenstaande constructie 

automatisch bewaakt; 

Opmerking Als de blusaansturing op Sl 13,3 en Sl 13,4 niet gebruikt wordt dienen we hem af te 

sluiten met een 3,3 Kohm weerstand. 


BMC 708 

3.5 Printer V24 seriële (RS 232) print uitbreiding 

Omschrijving De V24 print uitbreiding geeft de mogelijkheid om storingen, alarmen, akties en de 

programmering uit te printen. 

Bestelnummer - V24 print 013.070 

- V24 aansluitadapter 013.069 

Overige Info - n.v.t. 

Technische gegevens - snelheid 9600 Baud 

- stroomopname 10 mA 

Opmerking - Deze print werkt alleen met een seriële printer. 


BMC 708 

3.6 Akoestiek relaisprint 

Omschrijving De akoestiek relaisprint wordt in een twintig polig slot gestoken van de aansluit- 

print. De lokatie van het slot is weergegeven in afbeelding x op bladzijde xx. Op 

de print is een relais geplaatst met twee potentiaalvrije wisselcontacten. 

Bestelnummer - 070499 


Technische gegevens - De schakelbelasting is 30 V / 2 A 

Opmerkingen - Mocht na plaatsing van de akoestiekprint het functienummer F14 niet verschijnen 

in het venster van het programmeerapparaat dan moet u een draadbrug leggen 

tussen punt 6 en 13 van het printje. Als u het printje omdraait met de twintigpolige 

connector naar links toe dan kijkt u tegen de printsporen aan. U moet dan de linker 

rij met soldeerpunten hebben waarvan nummer 1 onderop zit. Punt 6 is samen met 

de punten 7 en 8 een eilandje. Hierop soldeert u draadje naar punt 13 toe. 


BMC 708 

3.7 Programmeerapparaat 

Omschrijving De programmering van de centrale is mogelijk met het handprogrammeerapparaat 

(vanaf Eprom versie 17) en de programmeersjabloon, die we over de toetsen heen 

leggen, waarop de gebruikte programmeer functies (in Duits) gedrukt zijn (zie 

onderstaande tekening). 

Bestelnummer - 059.998 

Overige Info - In de programmeerhandleiding 

Technische gegevens - n.v.t. 

Opmerkingen - n.v.t. 


BMC 708 

4. Algemene functies en mogelijkheden 

4.1 Geheugen opslag 

Omschrijving - De BMC-708 is voorzien van een geheugen opslag voor de 400 laatste meldingen 

van: 

- de totale gebeurtenissen van alarmen, storingen en handelingen chronologisch 

met datum en tijdstip; 

- de gebeurtenissen van alarmen en storingen chronologisch met datum en tijdstip; 

- de gebeurtenissen van de handelingen chronologisch met datum en tijdstip; 

De meldingen, handelingen en programmering kan zowel op het display van het 

programmeerapparaat worden afgelezen als uitgeprint worden. Hiervoor staan de 

funkties 70 t/m 79 tot de beschikking. 

Opmerking - de testalarmen kunnen apart uitgelezen en uitgeprint worden; 

- de te gebruiken printer moet geschikt zijn voor V24 seriële data. 

4.2 Noodloopschakeling 

Omschrijving 

Bij het uitblijven van het pulssignaal van de microprocessor regeert de Watchdog 

schakeling van de BMC. Dit wordt aangegeven door de LED "Storing MicroProc.", 

met de zoemer en met het storingsrelais 1 (evenals de gezamenlijke storingsmelding 

en de doormeldingsstoring). Gelijktijdig met deze schakeling wordt de noodloop- 

schakeling vrijgegeven. Door een aparte leiding voor de noodbediening, wordt in dit 

geval de processor aan de meldergroepen gekoppeld. Wanneer er een brandmelding 

van een meldergroep binnenkomt, verzekert deze noodleiding in ieder geval een 

eenmalige alarmering. Er wordt een totaal brandmelding gegeven, de akoestiek 

wordt geaktiveerd en de brandmelding wordt via de doormeldprint doorgegeven. 

Bestelnummer - n.v.t. 




4.3 Dubbele toets methode 

Omschrijving 

Voor de dubbele toets methode komen alleen automatische melders in aanmerking. 

Bij een brandmelding wordt de melding na 3 seconden opgeslagen in het geheugen 

van de brandmeldcentrale, er wordt nog geen brandalarm gegeven. Als er een 

brandweerinformatiepaneel is aangesloten op de brandmeldcentrale wordt de rode 

LED van de betreffende meldergroep geaktiveerd. 

Na het verstrijken van de 3 sekonden gaat de dubbele toets tijd lopen (volgens de 

NEN2535 minimaal 30 sec.). Geeft dezelfde meldergroep of melder binnen de 

dubbele toets tijd weer een brandmelding of een storingsmelding dan wordt er een 


BMC 708 

brandalarm gegeven. 

Komt er binnen de dubbele toets tijd geen tweede melding dan wordt na het ver- 

strijken van de dubbele toets tijd de eertste melding hersteld. 





4.4 Tweegroeps afhankelijkheid 

Omschrijving 

Bij tweegroeps afhankelijkheid zijn twee meldergroepen van elkaar afhankelijk. Bij een brandmelding van 

de eerste meldergroep wordt de vertragingstijd gestart en het alarmrelais 1 en de betreffende rode LED op 

het brandweerinformatiepaneel geactiveerd. Als de tweede meldergroep geen alarmmelding geeft wordt na 

het verstrijken van de vertragingstijd de eerste melding automatisch hersteld. Volgens de NEN 2535 mag de 

tijd tussen de twee meldingen maximaal 1 minuut bedragen. 




Opmerking - Voor tweegroeps afhankelijkheid komen alleen automatische 

melders in aanmerking. 

4.5 SDN melders 

Omschrijving 

De BMC 708 heeft de mogelijkheid om SDN melder signalen te verwerken. De 

SDN storing wordt weergegeven op de "storings-LED " van de betreffende groep. 

De lokatie van de melder kan gevonden worden door de oplichtende gele LED van 

de melder. In geval van een storingsmelding op de BMC 708 kan dus alleen door 

het nalopen van alle melders in deze groep de lokatie en de oorzaak vastgesteld 

worden. 


Technische gegevens. - n.v.t. 

Opmerking Voor meldergroepen met SDN melders in combinatie met de "Dubbele toets methode" is de 

"dubbele toets tijd" in funktie 11 het beste op "0" in te stellen. Dit is noodzakelijk omdat na 

een 1ste brandmelding op een groep, de spanning voor de 

ingestelde tijd (funktie 11) afgeschakeld wordt. Het gevolg van het opnieuw op 

spanning brengen van de betreffende groep is dat de insteling van de SDN-melder- 

referentiewaarde volgt en de melderuitgang voor 30 sekonden geblokkeerd wordt. 


BMC 708 

4.6 BMC/onderhoud/test/LED-test 

Omschrijving 1 Onderhoudsbedrijf 

Het onderhoudsbedrijf dient voor de beproefing van de melder in een meldergroep. 

In verbinding met waarschuwingsbedrijf wordt de funktie van de melder getest. Om 

de toestand van onderhoudsbedrijf te kunnen komen, moeten alle meldergroepen in 

orde zijn. Er mag dus geen afschakeling, geen alarm of storing van een groep aktief 

zijn. 

- Werkwijze bij "onderhoudsbedrijf" inschakelen; 

- Sleutelschakelaar naar rechts draaien en vasthouden; 

- De toets "BM-CENTRALE (test/onderhoud)" 1 maal indrukken; 

- De LED "onderhoud" licht op; 

- De te testen meldergroep uitzetten met de betreffende groeptoets; 

- De geel LED "Groep uit" en de gele LED "Uitschakeling" lichten op; 

- De sleutelschakelaar loslaten; 

- De betreffende meldergroep in alarm brengen; 

- De rode LED van de betreffende groep licht op; 

- Als de "Tijd alarmonderhoud" uit Funktie 13 verstreken is dooft de LED; 

- Werkwijze bij "onderhoudsbedrijf" uitschakelen; 

- Sleutelschakelaar naar rechts draaien en vasthouden; 


- De LED "onderhoud" dooft; 

- De betreffende uitgeschakelde groep(en) word(en) automatisch ingeschakeld; 

- De BMC 708 is weer in normaal bedrijf; 

- Ter controle kunnen we met het programmeerapparaat de onderhoudsalarmen per 

groep opvragen (zie funktie 73). 




Opmerking 1 Onderhoudsbedrijf 

- In het onderhoudsbedrijf worden de programmeringen "Dubbele toets methode" 

en tweegroepen afhankelijkheid niet in acht genomen. 

Omschrijving 2 Test 

In testbedrijf wordt de funktie van de elektronika op de processorprint, door na- 

bootsing van leidingbreuk, leidingkortsluiting en alarmsituatie, getest. De door- 

melding, blusinrichting en akoestiek worden evenzo op deze wijze getest. De test 

van ieder onderdeel wordt door middel van de bijbehorende oplichtende LED 

aangegeven. 

- Werkwijze bij "test" inschakelen; 

- De sleutelschakelaar naar rechts draaien en vasthouden; 


- De gele LED "test" licht op; 

- De rode LED van groep 1 licht op; 

- De testroutine begint direkt te lopen bij groep 1; 

- Wordt er een fout gevonden dan blijft de rode LED van deze groep aan; 

- De test gaat met de resterende groepen verder; 


BMC 708 

- Aan het eind van de testprocedure gaat de zoemer intermiterend af; 

- Als er aan het einde van de test geen oplichtende LED's van de groepen zicht- 

baar zijn dan is deze goed verlopen; 

- Werkwijze bij "test" uitschakelen; 

- De sleutelschakelaar loslaten; 

- De LED "test" gaat uit; 

- De BMC 708 staat weer in normaal bedrijf. 




Opmerking 2 Test - n.v.t. 

Omschrijving 3 De LED-test 

Voor het testen van de LED's op de BMC 708 dient men de toets "BM-CENTRALE 

(test/onderhoud)" in te drukken zonder gebruik van de sleutelschakelaar. De LED's 

lichten op zolang de toets ingedrukt is. De zoemer zal ook voor deze duur klinken. 




Opmerking 3 De LED-test - Bij De LED-test 

- De LED's die oplichten zijn afhankelijk van de ingebouwde optieprinten. 

4.7 Deurkontakt funktie 

Omschrijving 

Met deze funktie zijn we in staat om de doormelding uit te schakelen bij het openen van de BMC 708 

frontdeur. 

De situaties die hierbij voorkomen zijn: 

- De deur is dicht en er is geen alarmsituatie; 

- Kontakt open; 

- Deur gaat open; 


- De doormelding wordt uitgeschakeld; 

- De LED's "Uitschakeling" en "DOORMELDING (uit)" lichten op; 

- Deur gaat dicht ; 

- De doormelding wordt weer ingeschakeld. 

- De deur is dicht en er is wel een alarmsituatie; 


- Deur gaat open; 

- De doormelding wordt niet uitgeschakeld. 


BMC 708 




Opmerking - Alleen te gebruiken bij een aangesloten deurkontakt zoals bijvoorbeeld bij inbouw 

van de centrale in een 19" behuizing met frontdeur. Wil men buiten deze funktie 

om de doormelding uitschakelen dan kan dat d.m.v. de sleutelschakelaar naar 

rechts te draaien en vast te houden en gelijktijdig het 1 maal indrukken van de 

toets "DOORMELDING (uit)". 


BMC 708 

5. installeren en in bedrijf stellen 

5.1 Aandachtspunten bij het installeren en inbedrijf stellen 

Omschrijving 

De installatie dient geïnstalleerd te worden volgens de NEN 1010 en de NEN2535 

(EN 54-1/EN 54-2) en eventueel lokale regels. Let op conflicten met bovenstaande 

regels en mogelijk hier niet genoemde normen en regels die wel toegepast moeten 

worden. Voor het in bedrijf stellen dienen we nog enige metingen te verrichten. 

De onderstaande punten worden nader beknopt belicht. 

- Aandachtspunten bij het installeren; 

- De energie verzorging; 

- De kabelloop en aderbezetting; 

- De kabel specificaties 

- De afscherming (zie paragraaf 5.2); 

- Melders en BM-centrales; 

- Aandachtspunten voor het in bedrijf stellen; 

- De kabelmetingen; 

- Afsluiten diverse circuits; 

- Centrale testen. 

De energie verzorging 

- Op de energieverzorging van de brandmeld centrale mogen geen installatie 

vreemde bedrijfsmiddelen aangesloten worden. 

- Er dient voor de BMC een eigen groep met rood gekenmerkte zekering gebruikt te 

worden. Het moet dus niet mogelijk zijn dat door afschakeling van andere stroom- 

kringen op welke wijze dan ook dat de BMC netspanning weg valt. 

- Verder dient men de eerder genoemde normen en regels in acht te nemen. 

De kabelloop en aderbezetting 

- De minimale afstand van een kabel die parallel loopt met netspanningskabels of 

met stoorpulsen belaste kabels, dient meer dan 30 cm groot te zijn. 

- De minimale afstand van de kabels t.o.v. lasdozen en schakelingen van TL- 

armaturen, enz. dient 50 cm te zijn. In extreme gevallen kunnen grotere afstanden 

nodig zijn. 

- De BMC moet over een eigen leidingennet beschikken. 

- Lasdozen dienen rood gemerkt te zijn. 

- Als er leidingen in gemeenschappelijke lasdozen doorgevoerd of verdeeld worden 

dienen de desbetreffende klemmen rood gemerkt te worden. 


De kabel specificaties 

- Alle gelijkstroomaansluitingen dienen met een rood gekleurde getwiste afge- 

schermde kabel met een diameter van minimaal 0,8 mm (0,5 mm2) uitgevoerd te 

worden. 

- Voor de installatie van de alarmgevers zijn de kabelspecs. afhankelijk van de be- 

nodigde kabellengte. 

- De totaal weerstand van de kabel naar de akoestische alarmgevers dient niet meer 

te zijn dan 3 Ohm. In de onderstaande tabel staan de verschillende kabelopper- 

vlakten en lengten weergegeven. 


BMC 708 

Voor akoestische signaalgevers 

oppervlakte aantal aders 0,6mm=0,28mm2 max kabellengte 

0,75 mm2 3 64 m 

1,00 mm2 4 85 m 

1,50 mm2 6 128 m 

2,50 mm2 9 214 m 

oppervlakte aantal aders 0,8mm=0,50mm2 max kabellengte 

1,00 mm2 2 84 m 

1,50 mm2 3 126 m 

2,50 mm2 5 210 m 

- De maximale lengte van een meldergroepenlus is afhankelijk van de werkspanning 

van de melders aan het eind van de lus en van de kortsluitbewaking. Om een 

correcte kortsluitbewaking van de melderlussen te verkrijgen moeten we een 

"ergste geval" situatie kennen. Deze situatie ontstaat bij netspanning afwezig en 

een minimale toegestane akkuspanning en een kortsluiting aan het eind van de lus 

(dit is dus bij een maximale lusweerstand). 


De afscherming 

- De afscherming dient op de daarvoor bestemde plaats aangesloten te worden bij 

het binnenkomen van de brandmeldcentrale kast. 

- De kabel afscherming moet bij de meldersokkels in de daarvoor bestemde klem- 

men aangesloten en doorgevoerd worden naar de volgende meldersokkel als dit 

noodzakelijk is. 

- Bij meldersokkels zonder deze speciale klem moet de afscherming zo kort 

mogelijk doorverbonden worden met een andersoortige toepasbare klemver- 

binding. 

Melders en BM-centrales 

- Melders en brandmeld centrales moeten zo aangebracht worden dat het gevaar van 

mechanische beschadiging minimaal is. 

De kabelmetingen 

- Alle betrokken apparaten in de installatie dienen bij aanvang probleem vrij te zijn. 

- De betrokken apparaten en delen dienen aangesloten te zijn en eventueel voorzien 

van afsluitweerstanden. 

- Alle leidingen dienen voor dat zij worden aangesloten op de BMC 708 door- 

gemeten te worden om eventuele leidingbreuk of leidingkortsluiting vroegtijdig 

vast te stellen. Verder dient men te controlleren op mogelijke aardsluitingen. Een 

kabelplan en kabelnummering is hierbij onontbeerlijk. 

- Enkele voorbeelden van leidingen staan hieronder genoemd. 

- Leidingen meldergroepen; 

- Leidingen Akoestische alarmgevers; 

- Leidingen naar de blusinstallatie; 

- Leidingen naar de doormeldinrichting; 

- Leidingen van de sleutelkluis; 

- Overige niet genoemde leidingen die wel aangesloten worden op de BMC 708; 

- Het is aan te bevelen om de gemaakte metingen te noteren zodat deze bij de 

storingen of onderhoud sessies vergeleken kunnen worden. 


BMC 708 

Afsluiten diverse circuits 

- Ruststroomcircuit 

- Link signaalaanpassingsprint 

Centrale testen 

Na afloop van de kabelmetingen moet de onderstaande "Voeding testprocedure" 

uitgevoerd worden. Daarna kan de netspanning en de akku van de centrale aange- 

sloten worden. 

- Voeding testprocedure; 

- Akku en netspanning zijn niet aangesloten; 

- Verbinding tussen de aansluitprint en het netvoedingsdeel losnemen (Sl 30); 

- Netspanning aansluiten; 

- Akkulaadspanning op akkukabel meten en e.v.t. afstellen (zie hoofdstuk 2.3.3); 

- Akku aansluiten; 

- Alle bewaakte niet gebruikte uitgangen zoals meldergroepen, blusuitgang, 

ruststroomcircuit, enz. afsluiten; 

- Verbinding tussen aansluitprint en netvoedingsdeel herstellen; 

- De BMC 708 is nu automatisch hersteld; 

- De centrale staat nu in normale bedrijfs toestand. 

De programmering van de centrale kan nu plaats vinden. Dit kan zijn de standaard 

programmering of een klantspecifieke programmering. 

Opmerking We beogen zeker niet compleet te zijn met de bovenstaande aanbevelingen, aan- 

wijzingen en beschrijvingen. Daarvoor moet u de betrokken normen en regelgeving 

ter plaatse kennen. 


BMC 708 

5.2 In lezen standaard programmering 

De mogelijkheid om een standaardprogrammering te verkrijgen is ingebouwd. Dit kunnen we bereiken door 

gelijktijdig de toets "Herstel MicroProcessor" en de knop "HERSTELLEN" in te drukken. De toets 

"Herstel MicroProcessor" bevindt zich op de print aan de achterzijde van de frontdeur (zie onderstaande 

afbeelding 1). 

De toets "HERSTELLEN" bevindt zich op het front van de centrale. De toets "Herstel MicroProcessor" 

moet als eerste losgelaten worden. Nu begint de centrale met het inlezen van de standaard programmering. 

Na ongeveer tien sekonden gaat de zoemer af en licht de LED "Storing MicriProc." op. Om de zoemer af te 

zetten moeten we op de toets "ZOEMER" drukken. Nu nogmaals alleen de toets "Herstel MicroProcessor" 

op de print aan de achterzijde van de frontdeur indrukken en de LED "Storing MicriProc." gaat uit. De 

centrale heeft nu de standaardprogrammering geaccepteerd. 

In het kort Standaardprogrammering: 

- toets "HERSTELLEN" en "Herstel MicroProcessor" gelijktijdig indrukken; 

- toets "Herstel MicroProcessor" als eerste loslaten; 

∇ 

na 10 sekonden; 

- zoemer gaat af en de LED "Storing MicriProc." licht op; 

- zoemer afzetten met toets "ZOEMER"; 

- toets "Herstel MicroProcessor" indrukken; 

∇ 

LED "Storing MicriProc." gaat uit. 


BMC 708 

Onderstaand is een overzicht gegeven van de functienummers en de inhoud van de standaardprogrammering. 

- Prog. B010.01.0V04 NL 

- F00 Datum ongewijzigd 

- F01 Tijd ongewijzigd 

- F02 SDN storing continue 

- F03 Alarmvertraging mogelijk ja 

- F10 Netuitval 0 Minuten 

- F11 Tijd dubbeltoets 0 seconden 

- F12 Tijd twee groepsafhankelijkheid continue 

- F13 Tijd alarm onderhoud 30 seconden 

- F14 Aansturing akoestische alarmgevers 0 minuten 

- F20 Groep 1 t/m 8 automatisch ja 

- F21 Groep 1 t/m 8 dubbeltoets nee 

- F22 Groep 1 t/m 8 twee groep afhankelijk nee 

- F23 Groep 1 t/m 8 met doormelden ja 

- F24 Groep 1 t/m 8 alarmvert. mogelijk ja 

- F25 Groep 1 t/m 8 uitschakeling bij vertaging in nee 

- F30 Doormelding aansturing continue 

- F31 Alarm vertragingstijd 0 minuten 

- F32 Verkenningstijd 0 minuten 

- F33 Vertragingstijd 0 minuten 

- F34 Extern alarmuitgang vertraging 0 minuten/continue 

- F35 Aansturingstijd extern alarm 0 minuten 

- F38 Doormelding hand >automatisch aan 

- F39 Doormelding uit met sleutelsch. nee 

- F40 Sleutelkluis aansturing geen 

- F41 Sleutelkluisaansturingsvarianten open bij AL + DM 

- F42 Zoemer bij geopende kluis aan 

- F43 Test sleutelkluis n.v.t. 

- F50/51/52 Brandalarmsturingen geen 

- F53 Blus installatie geen 

- F60 Zomer/Winter automatisch 

- F61 Eerste melding via groepuitgang uit 

- F62 Eerste melding op BMC aan 

- F63 Zoemer afschakeling h.u.v. storing uit 

- F64 BMC-Nummer 01 

- F65 Alarmteller doormeldingen 

- F66 Akoestiek uit met sleutelschakelaar nee 

- F68 Functie Zwitserland (n.v.t.) uit 

- F69 Functie Oostenrijk (n.v.t.) uit 

- F70 t/m F79 n.v.t. 

- GROEP 1 T/M 8 STAAN IN JA 

De geprogrammeerde waarden staan ook weergeven in de tabellen achterin deze handleiding. Hoe de 

functies werkelijk verschijnen in het venster van het programmeerapparaat is apart te zien in de 

functiebeschrijvingen. 


BMC 708 

5.3 Periodieke controles 

Omschrijving Inspekties moeten op zijn minst vier maal per jaar plaats vinden en onderhoud dient 

1 maal jaarlijks te gebeuren. Voor de overige punten dient men de Nederlandse 

norm NEN 2654 te raadplegen. Iedere installatie moet onderhouden worden volgens 

de volgende voorschriften. 

- Inspekties minstens vier maal per jaar; 

- Alle melders volgens de NEN 2654 regels inspecteren; 

- Controle van de LED's, zoemer en toetsen van de centrale; 

- Controle van de gebruikte nevenpanelen, tableau's, enz. 

- Controle van de alarmeringsinrichting; 

- Controle van de gebruikte schakelinrichtingen 

- Controle volgens NEN 2654. 

- Onderhoud minstens een maal per jaar; 

- Alle melders op funktie testen; 

- Testen van de akku. De akku dient prefentief eens in de vier jaar vervangen te 

worden voor zover er geen andere tijdsspanne vastgelegd is. 

- Het controleren, meten en e.v.t. afregelen of herstellen van diverse installatie 

delen; 

- Verwisslen van delen met een begrenzde levensduur zoals bijvoorbeeld lampen; 

- Onderhoud volgens NEN 2654. 

Opmerking - De in bovenstaande en onderstaande opsommingen enz. zijn zeker niet compleet 

maar moeten beschouwd worden als een voorzet. 

- Voordat met een inspektie of onderhoud wordt begonnen dient men de lokaal 

verantwoordelijke personen op de hoogte te brengen. 

- Verder dient e.v.t. de meldkamer of brandweer ingelicht te worden. 

- Bij het einde van de inspektie dient gereedmelding aan de bovengenoemden plaats 

te vinden. 

- Een te gebruiken procedure zou als volgt kunnen gaan: 

- Inlichten van plaatselijke verantwoordelijke(n); 

- Inlichten brandweer en/of meldkamer; 

- Uitvoeren onderhoud of inspektie; 

- Logboek bijwerken; 

- Inlichten van brandweer en/of meldkamer; 

- Inlichten van plaatselijke verantwoordelijke(n). 


BMC 708 

6. Technische gegevens 

Netspanning - 230 Vac 

Netspanningbereik - 230 Vac -15% +10% 

Frequentie - 50 Hz 

Bedrijfsspanning - 12 Vdc 

Bedrijfstemperatuur - 5 C tot + 45 C 

Opslagtemperatuur - 25 C tot + 70 C 

Beschermklasse - IP 30 


BMC 708 

7. Aansluitschema’s & Tabellen 

7.1 Tabel aansluitprint 

Slot Funktie 

SL1/1 

SL1/2 

SL1/3 

SL1/4 

Meldergroep 1 

Ingang voor externe schakelaar “Groep In/Uit” 

Extra LED aansluiting 

Meldergroep + 12 V 

Meldergroep 0 V 

SL2-SL4 Meldergroepen 2-4; zie boven als meldergroep 1 

SL5/1 

SL5/2 

SL5/3 

Meldergroep 5 

Extra LED aansluiting 

Meldergroep + 12 V 

Meldergroep 0 V 

SL6-SL8 Meldergroepen 6-8; zie boven als meldergroep 5 

SL9/1 

SL9/2 

SL9/3 

SL9/4 

SL9/5 

Ingang voor externe schakelaar “Akoestiek uit” 

Aansluiting piezohoorn 

0 V 

Aansluiting bewaakte drukkamer luidspreker n.v.t. in Nederland 

0 V 

SL10 Aansluiting doormeldinrichting 

SL11 Aansluiting brandweersleutelkluis 

SL12 n.v.t. in Nederland 

SL13/1 

SL13/2 

SL13/3 

SL13/4 

LA + leiding naar blusapparatuur; zie hoofdstuk 3.4 

LA - leiding naar blusapparatuur 

SL + Storingsmelding van de blusapparatuur door de BMC708 

SL - bewaakt 

SL14 Uitgangen brandalarmsturingen 

SL15 LED geel en LED groen op de frontplaat 

SL16 Vier reserve in- uitgangen extern alarm n.v.t. in Nederland 

SL17/1 

SL17/2 

SL17/3 

SL17/4 

SL17/5 

SL17/6 

SL18/1 

SL18/2 

SL18/3 

SL18/4 

SL18/5 

SL18/6 

SL19/1 

SL19/2 

SL19/3 

SL19/4 

SL19/5 

SL19/6 

Storingsrelais1; Aktief tot “Zoemer Uit”, Relais valt bij storing 

af 

Common relaiskontakt “NO” 

Common relaiskontakt “NC” 

Common relaiskontakt “C” 




Storingsrelais 2; Aktief tot “herstel” 







Alarmrelais 1; Aktief tot “Zoemer Uit” 








BMC 708 

Slot Funktie 

SL20/1 

SL20/2 

SL20/3 

SL20/4 

SL20/5 

SL20/6 

SL21-SL22- 

SL23 

Alarmrelais 2; Aktief tot “herstel” 







Aansluiting voor een brandweerbedienpaneel, Uitvoering 

Zwitserland 

SL24-SL25 Aansluiting voor een brandweerbedienpaneel Uitvoering 

Duitsland 

SL26-SL27 Aansluiting voor brandweerbedienpaneel Uitvoering Oostenrijk 

SL28 Aansluiting deurkontakt (duer dicht- kontakt open) 

SL29 Aardingsbrug 

SL30 Net/noodvoedingsaansluitingen 


BMC 708 

7.2 Aansluitschema’s uit Duitse handleiding 

Aansluitschema 1A 

Meldergroepen 

Brandweer bedienpaneel 

Alarmgevers 

Blussturing 

Brandsturing 


BMC 708 

Aansluitschema 1B 


BMC 708 


Doormelding 

TUS/TA (Zwitserland) 

Telefoonkiezer (Zwitserland) 


BMC 708 



BMC 708 


Sleutelkluis 

Storings en Alarmkontakten 

Deur kontaktVoedingsspanning 

Reserve in- en uitgangen 

Aardings brug 


BMC 708 



BMC 708 

7.3 Signaalaanpassingsprint

Eff Eff_bmc708_install handleiding.pdf - Elsenga Installatietechniek ...

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?