Elektrische aandrijvingen - Auma.com
Elektrische aandrijvingen - Auma.com Elektrische aandrijvingen - Auma.com
Registratienummer certificaat 12 100/104 4269 Elektrische aandrijvingen SA 07.1 – SA 30.1 SAR 07.1 – SAR 30.1 met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies
- Page 2 and 3: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 4 and 5: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 6 and 7: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 8 and 9: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 10 and 11: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 12 and 13: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 14 and 15: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 16 and 17: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 18 and 19: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 20 and 21: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 22 and 23: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 24 and 25: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 26 and 27: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 28 and 29: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 30 and 31: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 32 and 33: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 34 and 35: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 36 and 37: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 38 and 39: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 40 and 41: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 42 and 43: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 44 and 45: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 46 and 47: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 48 and 49: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
- Page 50 and 51: Multi-turn aandrijvingen SA 07.1 -
Registratienummer certificaat<br />
12 100/104 4269<br />
<strong>Elektrische</strong> <strong>aandrijvingen</strong><br />
SA 07.1 – SA 30.1<br />
SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid<br />
AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Bedieningsinstructies
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
Geldigheid van deze<br />
bedieningsinstructies:<br />
Inhoudsopgave Bladzijde<br />
1. Veiligheidsinstructies 4<br />
1.1 Toepassingsgebied 4<br />
1.2 <strong>Elektrische</strong> aansluiting 4<br />
1.3 Onderhoud 4<br />
1.4 Waarschuwingen/aanwijzingen 4<br />
2. Korte omschrijving 5<br />
3. Technische gegevens 6<br />
4. Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema 9<br />
5. Transport, opslag en verpakking 10<br />
5.1 Transport 10<br />
5.2 Opslag 10<br />
5.3 Verpakking 10<br />
6. Montage op afsluiter/tandwielkast 11<br />
7. Montageposities van de lokale bediening 13<br />
8. <strong>Elektrische</strong> aansluiting 14<br />
8.1 Aansluiting met AUMA ronde stekkers (S, SH, SE) 16<br />
9. Handmatige bediening 18<br />
10. Bedienen en weergaven van de locale bediening 19<br />
11. Schakelruimte openen 21<br />
11.1 Deksel van de schakelruimte verwijderen 21<br />
11.2 Schijfje mechanische standaanwijzing (optie) lostrekken 21<br />
12. Wegschakelmechanisme instellen 22<br />
12.1 Eindstand DICHT (zwart veld) instellen 22<br />
12.2 Eindstand OPEN (wit veld) instellen 22<br />
12.3 Wegschakelaars controleren 22<br />
13. DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen 23<br />
13.1 Richting DICHT (zwart veld) instellen 23<br />
13.2 Richting OPEN (wit veld) instellen 23<br />
13.3 DUO-wegschakelaars controleren 23<br />
14. Draaimomentschakeling instellen 24<br />
14.1 Instelling 24<br />
14.2 Draaimomentschakelaars controleren 24<br />
15. Proefdraaien 25<br />
15.1 Draairichting controleren 25<br />
15.2 Instelling van het wegschakelmechanisme controleren 26<br />
15.3 Wijze van afschakelen controleren 26<br />
15.4 PTC-tripping device (optie) controleren 26<br />
16. Potentiometer (optie) instellen 27<br />
17. Elektronische standaanwijzing RWG (optie) instellen 28<br />
17.1 2-draadssysteem4–20mAen3-/4-draadssysteem0–20mAinstellen 29<br />
17.2 3-/4-draadssysteem4–20mAinstellen 30<br />
2<br />
Deze bedieningsinstructies zijn van toepassing op de multi-turn <strong>aandrijvingen</strong>,<br />
serie SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1 voorzien van de besturingseenheid<br />
AM 01.1/AM 02.1.<br />
Deze instructies gelden alleen voor de uitvoering “rechtsdraaiend sluiten”,<br />
d.w.z. de aangedreven as draait bij het sluiten van de afsluiter met de wijzers<br />
van de klok mee.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
18. Mechanische standaanwijzing (optie) instellen<br />
Bladzijde<br />
31<br />
19. Schakelruimte sluiten 31<br />
20. Besturingseenheid AUMA MATIC 32<br />
20.1 Functies van de diagnose-LED’s op interface-printplaat (standaarduitvoering) 32<br />
20.2 Programmering logica-printplaat 33<br />
20.3 NOOD - OPEN en NOOD - DICHT signaal (optie) 34<br />
21. Positioner (optie) 35<br />
21.1 Technische gegevens 35<br />
21.2 Instelling 35<br />
21.2.1 Type signaal instellen (optie) 36<br />
21.2.2 Instelling gedrag van de aandrijving bij verlies signaal 37<br />
21.3 Afregelen positioner eindstand DICHT (standaarduitvoering) 38<br />
21.4 Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering) 39<br />
21.5 Instelling gevoeligheid 39<br />
21.6 Afregelen positioner eindstand OPEN (invers bedrijf) 41<br />
21.7 Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf) 42<br />
21.8 Positioner in Split-Range-toepassing (optie) 43<br />
21.8.1 Functiebeschrijving Split-Range 43<br />
21.8.2 Programmering 43<br />
21.8.3 Afregelen positioner voor Split-Range 43<br />
22. Pulsgever (optie) 45<br />
22.1 Functies van de diagnose-LED’s (pulsgever) 45<br />
22.2 Taktbegin en takteinde via DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen 46<br />
22.3 Loop- en pauzetijden instellen 47<br />
23. Zekeringen 48<br />
23.1 Zekeringen in de besturingseenheid 48<br />
23.2 Motorbescherming 49<br />
24. Beschermingsklasse IP 68 (optie) 50<br />
25. Toepassing in Ex-zone 22 (optie) 51<br />
26. Onderhoud 52<br />
26.1 Smering 52<br />
27. Afvoeren en recycling 52<br />
28. Service 52<br />
29. Onderdelenlijst multi-turn aandrijving SA(R) 07.1 - SA(R) 16.1 54<br />
30. Onderdelenlijst besturing AUMA MATIC 56<br />
31. Conformiteitsverklaring en fabrikantenverklaring 58<br />
Trefwoordenregister 59<br />
Adressen AUMA kantoren en dealers 60<br />
3
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
1. Veiligheidsinstructies<br />
1.1 Toepassingsgebied<br />
1.2 <strong>Elektrische</strong> aansluiting<br />
1.3 Onderhoud<br />
1.4 Waarschuwingen/aanwijzingen<br />
4<br />
AUMA <strong>aandrijvingen</strong> worden toegepast voor de bediening van industriële<br />
afsluiters (bijv. vlinderkleppen en kogelkranen).<br />
In geval van andere toepassingen is overleg met de fabriek noodzakelijk.<br />
AUMA is niet aansprakelijk voor eventuele schade, voortvloeiend uit het<br />
gebruik voor andere doeleinden dan waarvoor de <strong>aandrijvingen</strong> bestemd zijn.<br />
Het risico te dezer zake berust volledig bij de gebruiker.<br />
Tot een juist gebruik van de aandrijving behoort ook het inachtnemen van deze<br />
bedieningsinstructies.<br />
Bij het gebruik van elektrische apparatuur staan bepaalde delen daarvan<br />
noodzakelijkerwijs onder een gevaarlijke spanning. Werkzaamheden aan elektrische<br />
installaties of apparatuur mogen alleen door elektrotechnici of voor dergelijke<br />
werkzaamheden opgeleide personen (op aanwijzing en onder toezicht<br />
van een elektrotechnicus) worden verricht. Uiteraard dienen de op dit gebied<br />
van toepassing zijnde normen in acht genomen te worden.<br />
Onderhoudsvoorschriften (zie bladzijde 52) moeten in acht genomen worden;<br />
omdat anders de veilige werking van de aandrijving niet meer gegarandeerd is.<br />
Het niet in acht nemen van de waarschuwingen en aanwijzingen kan leiden tot<br />
ernstig letsel of materiële schade. Het gekwalificeerde personeel dient volledig<br />
op de hoogte te zijn van alle waarschuwingen en aanwijzingen in deze bedieningsinstructies.<br />
Voor een probleemloze en veilige werking van de <strong>aandrijvingen</strong> is - naast een<br />
juiste en vakkundige wijze van transport, opslag, montage en installeren - een<br />
zorgvuldige inbedrijfstelling essentieel.<br />
Tijdens het in bedrijf zijn wordt de multi-turn aandrijving heet en kunnen oppervlaktetemperaturen<br />
> hoger dan 60 °C onstaan. Controleer vóór het aanraken<br />
van de aandrijving de oppervlaktetemperatuur, teneinde brandwonden te voorkomen.<br />
De hieronder weergegeven waarschuwingstekens zijn bedoeld om de aandacht<br />
te vestigen op de in deze bedieningsinstructies opgenomen veiligheidsinstructies.<br />
Elk van deze instructies wordt aangeduid met een pictogram, dat<br />
met het doel van de instructie overeenstemt.<br />
Dit pictogram betekent: Let op!<br />
“Let op!” betekent dat handelingen of procedures van grote invloed zijn op de<br />
juiste werking. Het niet in acht nemen van de instructie kan leiden tot het ontstaan<br />
van schade.<br />
Dit pictogram betekent: Elektrostatisch gevoelige onderdelen!<br />
Op printplaten bevinden zich onderdelen die door elektrostatische ontladingen<br />
beschadigd of vernield kunnen worden. Indien de printplaten bij instelwerkzaamheden,<br />
metingen of vervanging moeten worden aangeraakt, dient direct<br />
vóór deze handeling een geaard metalen oppervlak (bijv. aan de behuizing)<br />
aangeraakt te worden om voor een elektrostatische ontlading te zorgen.<br />
Dit pictogram betekent: Waarschuwing!<br />
“Waarschuwing” duidt activiteiten of procedures aan die, indien niet correct uitgevoerd,<br />
tot een veiligheidsrisico voor lijf of goed kunnen leiden.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
2. Korte omschrijving<br />
AUMA multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> uit de serie SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 –<br />
SAR 30.1 worden door een elektromotor aangedreven en via de besturingseenheid<br />
AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 aangestuurd, welke deel uitmaakt van de<br />
levering.<br />
Voor de handmatige bediening is de aandrijving voorzien van een handwiel.<br />
De afschakeling wordt gerealiseerd door wegschakelaars in de beide eindstanden.<br />
Het is echter ook mogelijk om in beide eindstanden d.m.v. de draaimomentschakelaars<br />
af te schakelen. De wijze van afschakeling wordt door de<br />
afsluiterfabrikant bepaald.<br />
Multi-turn aandrijving en besturing bestaan uit modulaire functie-eenheden<br />
d.w.z. zij zijn volgens het principe van een modulesysteem gefabriceerd.<br />
Dit betekent, ieder aandrijving resp. besturing wordt voor een bepaald afsluiter-automatiseringsprobleem<br />
individueel gemaakt en ge<strong>com</strong>bineerd. Om die<br />
reden krijgt iedere aandrijving/besturing een aan de opdracht gerelateerd <strong>com</strong>missienummer<br />
dat op het typeplaatje gedrukt wordt. Aan de hand van dit <strong>com</strong>missienummer<br />
kunnen het schakelschema, de keuringsprotocollen en nog<br />
meer informatie met betrekking tot de aandrijving direct van het internet<br />
gedownload worden.<br />
Onze homepage: http://www.auma.<strong>com</strong><br />
Inbedrijfstelling<br />
Bij laagtemperatuuruitvoeringen (–50 °C) moet in acht genomen worden, dat<br />
de besturing een voorverwarmingstijd nodig heeft.<br />
Deze voorverwarmingstijd geldt voor het geval dat de aandrijving en besturing<br />
spanningsvrij en op omgevingstemperatuur afgekoeld zijn. Indien onder deze<br />
omstandigheden een inbedrijfstelling gewenst is moeten de onderstaande<br />
voorverwarmingstijden in acht genomen worden:<br />
bij –50 °C = 60 min.<br />
bij –60 °C = 80 min.<br />
Afb. 1: Diagram voorverwarmingstijd<br />
t[min.]<br />
80<br />
70<br />
60<br />
50<br />
40<br />
30<br />
20<br />
10<br />
0<br />
0 – 10 – 20 – 30 – 40 –50 – 60<br />
ϑ [°C]<br />
5
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
3. Technische gegevens<br />
Uitvoering en functies<br />
Bedrijfsklasse 1) Standaard: SA Kortstondig bedrijf S2 – 15 min.<br />
SAR Regelbedrijf S4 – 25 %<br />
Optie: SA Kortstondig bedrijf S2 – 30 min.<br />
SAR Regelbedrijf S4 – 50 %<br />
Intermitterend bedrijf S5 – 25 %<br />
Motoren Standaard: Asynchroon-draaistroommotoren, bouwvorm IM B9 volgens de IEC 34-standaard<br />
Optie: Speciale motoren<br />
Isolatieklasse F, tropenbestendig<br />
H, tropiksäker<br />
Motorbescherming Standaard: Thermoknopen (NC)<br />
Optie: PTC-weerstanden (volgens DIN 44082)<br />
Zelfremmendheid ja, (bij toerentallen van 4 tot 90 1/min)<br />
Wegschakelmechanisme taktrol-schakelmechanisme voor eindstanden OPEN en DICHT<br />
voor 1 tot 500 omwentelingen per slag (als optie voor 1 tot 5.000 omwentelingen per slag)<br />
Standaard: Enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per eindstand<br />
Opties: Serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch<br />
gescheiden<br />
Drievoudige schakelaar (3 NC en 3 NO) per eindstand, schakelaars galvanisch<br />
gescheiden<br />
Tussenstandschakelaar (DUO-wegschakelmechanisme), traploos naar wens in<br />
te stellen<br />
Draaimomentmechanisme Traploos instelbaar draaimomentmechanisme voor richting OPEN en DICHT<br />
Standaard: Enkelvoudige schakelaar (1 NC en 1 NO) per richting<br />
Opties: Serieschakelaar (2 NC en 2 NO) per richting, schakelaars galvanisch gescheiden<br />
Terugmelding, analoog (opties) Potentiometer of 0/4 – 20 mA (RWG)<br />
Voor meer informatie, zie separaat gegevensblad<br />
Mechanische standaanwijzing<br />
(optie)<br />
Continue weergave, instelbaar schijfje is voorzien van de symbolen OPEN en DICHT<br />
Weergave afgelegde stelweg Signaalgever (bij SA standaard, bij SAR optie)<br />
Verwarming in de schakelruimte Standaard: Verwarmingselement (weerstand) van 5 W, 24 V DC<br />
Opties: Zelfregulerend PTC-verwarmingselement, 5–20W<br />
24 – 48 V AC/DC, 110 – 250 V AC/DC of 380 – 400 V AC<br />
Motorverwarming (optie) SA(R) 07.1 – 10.1: 12,5 W<br />
SA(R) 14.1 – 16.1: 25 W<br />
SA(R) 25.1 – 30.1: 50 W<br />
Handmatige bediening Handwiel voor het instellen en de noodbediening, staat tijdens elektrisch bedrijf stil<br />
Optie: Afsluitbaar handwiel<br />
Aansluiting besturingseenheid AUMA rondstekker met schroefaansluiting<br />
Aandrijfvormen A, B1, B2, B3, B4 volgens de EN ISO 5210-standaard<br />
A, B, D, E volgens de DIN 3210-standaard<br />
C volgens de DIN 3338-standaard<br />
Bijzondere aandrijfvormen: AF, AK, AG, IB1, IB3<br />
Voedingsspanning, frequentie en<br />
stroomverbruik<br />
Voedingsspanning en frequentie zie typeplaatjes op de besturingseenheid en motor<br />
Toelaatbare schommeling van de voedingsspanning: ± 10 %<br />
Toelaatbare schommeling van de frequentie: ±5%<br />
Stroomverbruik motor: zie typeplaatje motor<br />
Stroomverbruik van de besturingseenheid in relatie tot de voedingsspanning:<br />
100 tot 120 V AC = max. 600 mA<br />
208 tot 240 V AC = max. 300 mA<br />
380 tot 500 V AC = max. 150 mA<br />
24 V DC +20 %/–15 %,<br />
Stroomverbruik van de besturingseenheid in acht nemen<br />
Externe voeding van de<br />
elektronica (optie)<br />
Nominaal vermogen Zie het typeplaatje op de motor<br />
Opmerking: de besturing is op het nominaal vermogen van de aandrijving berekend.<br />
Overspanningscategorie Categorie III<br />
Motorsturing Standaard: Magneetschakelaars2) (mechanisch en elektrisch vergrendeld)<br />
voor motorvermogen tot 1,5 kW<br />
Opties: Magneetschakelaars2) (mechanisch en elektrisch vergrendeld)<br />
voor een nominale stroomconsumptie van de motor tot 18 A (OPEN – DICHT –<br />
bedrijf) resp. 16 A (regelbedrijf)<br />
Thyristoren3) (aanbevolen voor regel<strong>aandrijvingen</strong>)<br />
voor motorvermogen tot 1,5 kW, 500 V AC, met interne zekeringen<br />
voor motorvermogen tot 5,5 kW, 500 V AC, externe zekeringen noodzakelijk<br />
1) Gebaseerd op 20 °C omgevingstemperatuur en bij een gemiddelde draaimomentbelasting conform technische gegevens SA resp. SAR.<br />
2) De door de fabrikant gegarandeerde levensduur is min. twee miljoen schakelbewegingen. Bij een grotere schakelfrequentie raden wij aan thyristoren met een<br />
vrijwel onbegrensde levensduur toe te passen<br />
3) Niet mogelijk in <strong>com</strong>binatie met een PTC-tripping device<br />
6
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Aansturing Standaard: Ingangssignalen 24 V DC, OPEN - STOP - DICHT (via opto-couplers,<br />
gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomopname: ca. 10 mA per ingang<br />
Minimale impulsduur voor regel<strong>aandrijvingen</strong> in acht nemen<br />
Optie: Ingangssignalen 220 V AC, OPEN - STOP - DICHT (via opto-couplers,<br />
gemeenschappelijk referentiepotentiaal), stroomopname: ca. 15 mA per ingang<br />
Uitgangssignalen Standaard: 5 signaleringsrelais met vergulde contacten:<br />
4 maakcontacten met gemeenschappelijk referentiepotentiaal,<br />
Max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting)<br />
Standaard programmering:<br />
eindstand OPEN, eindstand DICHT, keuzeschakelaar AFSTAND,<br />
keuzeschakelaar PLAATSELIJK<br />
1 potentiaalvrij wisselcontact,<br />
max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting) voor verzamelstoringsmelding<br />
Standaard programmering:<br />
draaimomentstoring, fasenuitval, motorbescherming aangesproken<br />
Optie: Meldingen in <strong>com</strong>binatie met positioner:<br />
Eindstand OPEN, eindstand DICHT (vereist tandemschakelaar in aandrijving)<br />
Keuzeschakelaar AFSTAND, keuzeschakelaar PLAATSELIJK via<br />
Keuzeschakelaar tweede niveau<br />
1 potentiaalvrij wisselcontact,<br />
Max. 250 V AC, 0,5 A (ohmse belasting)<br />
Voor verzamelstoringsmelding:<br />
draaimomentstoring, fasenuitval, motorbescherming aangesproken<br />
Uitgaande spanning Standaard: Hulpspanning 24 V DC, max. 50 mA als voeding van de stuursignalen,<br />
galvanisch gescheiden van interne voedingsspanning<br />
Optie: Hulpspanning 115 V DC, max. 30 mA als voeding van de stuursignalen3), galvanisch gescheiden van interne voedingsspanning<br />
Lokale bediening Standaard: Keuzeschakelaar PLAATSELIJK – UIT – AFSTAND (afsluitbaar in alle drie<br />
standen)<br />
Drukknoppen OPEN - STOP - DICHT<br />
Drie signaallampen:<br />
eindstand DICHT (geel), verzamelstoringsmelding (rood),<br />
eindstand OPEN (groen)<br />
Optie: Beschermdeksel, afsluitbaar<br />
Functies Standaard: Wijze van uitschakelen instelbaar<br />
weg- of draaimomentafhankelijk voor de eindstanden OPEN en DICHT<br />
Bescherming tegen draaimomentoverbelasting over de totale stelweg<br />
Draaimomentoverbelasting (draaimomentstoring) kan van<br />
verzamelstoringsmelding uitgesloten worden<br />
Bewaking fasenuitval met automatische correctie van fasenvolgorde<br />
Pulssturing of overneemfunctie in AFSTAND<br />
Pulssturing of overneemfunctie in PLAATSELIJK<br />
Signaal signaalgever van de aandrijving (optie) in-/uitschakelbaar<br />
Opties: Positioner4): Nominale waarde terugmelding via analoge ingang E1 = 0/4 – 20 mA<br />
Gedrag bij verlies signaal instelbaar<br />
Gevoeligheid (dode band) en pauzetijd instelbaar<br />
Split-Range-toepassing<br />
Analyse motorbescherming Standaard: Bewaking van de motortemperatuur in <strong>com</strong>binatie met thermoknopen<br />
in de motor van de aandrijving<br />
Opties: Uitvoering met thermoknopen in de aandrijving ge<strong>com</strong>bineerd met een extra<br />
thermisch overstroomrelais in de besturing<br />
PTC-tripping device in <strong>com</strong>binatie met PTC-weerstanden in de motor van de<br />
aandrijving<br />
<strong>Elektrische</strong> aansluiting Standaard: AUMA rondstekkers met schroefaansluiting<br />
Opties: Parkeerstekker voor het veilig ophangen van een losgenomen stekker aan de<br />
wand<br />
Beschermdeksel voor stekkerruimte (bij losgenomen stekker)<br />
Schroefdraad voor<br />
kabeldoorvoeren<br />
Standaard:<br />
Opties:<br />
Metrische schroefdraad<br />
Pg-schroefdraad, NPT-schroefdraad, G(as)-schroefdraad<br />
Schakelschema Schakelschema conform <strong>com</strong>missienummer is bij de levering inbegrepen<br />
Extra bij uitvoering met RWG in de aandrijving<br />
Terugmelding<br />
(optie)<br />
Analoge uitgangssignalen E2 = 0/4 – 20 mA (weerstandsbelasting max. 500 Ω)<br />
3) Niet mogelijk in <strong>com</strong>binatie met een PTC-tripping device<br />
4) Standaanwijzing (potentiometer of RWG) in de aandrijving noodzakelijk<br />
7
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
Toepassingsvoorwaarden<br />
Beschermingsklasse volgens<br />
EN 60 5295)<br />
Standaard: IP 67<br />
Opties: IP 68<br />
IP 67-DS (Double Sealed)<br />
IP 68-DS (Double Sealed)<br />
(Double Sealed = aansluitruimte extra tegen binnenruimte afgedicht)<br />
Corrosiebescherming Standaard: KN geschikt voor de opstelling in industriële installaties,<br />
in waterkracht- of energiecentrales met een gering belaste atmosfeer<br />
Opties: KS geschikt voor de opstelling in een incidenteel of continu belaste<br />
atmosfeer met een geringe concentratie schadelijke stoffen<br />
(bijv. in zuiveringsinstallaties, chemische industrie)<br />
KX geschikt voor de opstelling in een extreem aggressieve atmosfeer met<br />
hoge luchtvochtigheid en een sterke concentratie schadelijke stoffen<br />
Coating Standaard:<br />
KX-Gzoals KX, echter zonder toepassing van aluminium (externe onderdelen)<br />
twee<strong>com</strong>ponentenverf met ijzeroxidebestanddeel<br />
Kleur Standaard: AUMA zilvergrijs (gelijkwaardig aan RAL 7037)<br />
Optie: andere kleuren zijn na overleg met de fabriek mogelijk<br />
Omgevingstemperatuur Standaard: SA: –25 °C tot +70 °C<br />
SAR: –25 °C tot +60 °C<br />
Opties: –40 °C tot +60 °C, laagtemperatuur uitvoering<br />
–50 °C tot +60 °C, extreem lage-temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem<br />
–60 °C tot +60 °C, extreem lage-temperatuur-uitvoering incl. verwarmingssysteem<br />
Trillingsweerstand volgens de<br />
IEC 60 068-2-6-standaard<br />
1 g, voor 10 tot 200 Hz<br />
Bestand tegen trillingen en vibraties tijdens het in werking stellen resp. bij storingen van de<br />
installatie. Een ongelimiteerde weerstand kan daaruit niet afgeleid worden.<br />
Geldt voor aandrijving met besturingseenheid, niet in <strong>com</strong>binatie met tandwielkasten.<br />
Levensduur SA 07.1 – 10.1: 20 000 bedieningen (OPEN – DICHT – OPEN) met 30 omwentelingen per slag<br />
SA 14.1 – 16.1: 15 000 bedieningen (OPEN – DICHT – OPEN) met 30 omwentelingen per slag<br />
SA 25.1 – 30.1: 10 000 bedieningen (OPEN – DICHT – OPEN) met 30 omwentelingen per slag<br />
SAR 07.1 – 10.1: 5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen6)<br />
SAR 14.1 – 16.1: 3,5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen 6)<br />
SAR 25.1 – 30.1: 2,5 miljoen bedieningen/schakelbewegingen 6)<br />
Gewicht Multi-turn aandrijving: Zie technische gegevens SA resp. SAR<br />
Besturingseenheid: Ca. 7 kg (met AUMA rondstekkers)<br />
Accessoires<br />
Wandbeugel 7) Bevestiging van de AUMA MATIC los van de aandrijving, inclusief stekker. Aansluitkabel op<br />
aanvraag.<br />
Aanbevolen bij hoge omgevingstemperaturen, moeilijke bereikbaarheid of als tijdens het<br />
bedrijf sterke trillingen optreden.<br />
Overig<br />
EG-richtlijnen Elektromagnetische <strong>com</strong>patibiliteit (EMC): (2004/108/EG)<br />
Laagspanningsrichtlijn: (2006/95/EG)<br />
Machinerichtlijn: (98/37/EG)<br />
Referentie-documentatie Productbeschrijving “Elektric multi-turn actuators SA/SAR”<br />
Productbeschrijving “Actuator controls AUMA MATIC”<br />
Informatiebladen SA/SAR “... with integral controls AUMA MATIC”<br />
Technische gegevens AM 01.1/AM 02.1<br />
Technische gegevens SA/SAR<br />
<strong>Elektrische</strong> gegevens SA/SAR<br />
5) Bij asynchrone draaistroommotoren in beschermingsklasse IP 68 adviseren wij dringend de hogere corrosiebescherming KS of KX toe te passen. Bovendien<br />
adviseren wij bij beschermingsklasse IP 68 de dubbel afgedichte aansluitruimte (double sealed) DS toe te passen.<br />
Bij speciale motoren geldt de beschermingsklasse die op het typeplaatje staat.<br />
6) De levensduur bij regel<strong>aandrijvingen</strong> is afhankelijk van de belasting en van de schakelfrequentie. Een hoge schakelfrequentie resulteert uitsluitend in uitzonderlijke<br />
gevallen in een betere regeling. Teneinde een zo lang mogelijke onderhouds- en storingsvrije bedrijfsperiode te bereiken, dient de schakelfrequentie slechts zo<br />
hoog als voor het proces vereist te worden gekozen.<br />
7) Kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC max. 100 m. Niet geschikt voor de uitvoering met potentiometer in de aandrijving. In plaats van de potentiometer<br />
dient een RWG in de aandrijving te worden gebruikt.<br />
8
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
4. Aanvullende informatie bij de legenda van het schakelschema<br />
Informatie A:<br />
Bij ingebouwde signaalgever (S5) is een indicatie ‘aandrijving in bedrijf’ mogelijk<br />
(contacten openen en sluiten).<br />
Richting DICHT: aansluitingen X K 6-X K 7<br />
Richting OPEN: aansluitingen X K 6-X K 8<br />
In de eindstand blijven de contacten gesloten.<br />
Indien de aandrijving wordt aangestuurd met een extern PLC-systeem, kan<br />
het knippersignaal via DIP-schakelaars (tabel 4, bladzijde 33) worden<br />
uitgeschakeld.<br />
Informatie B:<br />
De wijze van afschakelen in de eindstanden wordt door de fabrikant van de<br />
afsluiter voorgeschreven. De instelling wordt gerealiseerd met behulp van de<br />
programmeerschakelaars S1-2 en S3-2 (zie bladzijde 33). Indien de draaimomentschakelaar<br />
vóór het bereiken van de eindstand wordt aangesproken,<br />
wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding gegenereerd.<br />
Bij het draaimomentafhankelijk uitschakelen dienen de wegschakelaars voor<br />
het signaleren. De wegschakelaars dienen zo te worden ingesteld, dat de desbetreffende<br />
schakelaar kort voor het bereiken van de eindstand wordt aangesproken.<br />
Indien de draaimomentschakelaar voor de wegschakelaar aangesproken<br />
wordt, wordt de aandrijving afgeschakeld en een storingsmelding<br />
gegenereerd.<br />
Voor meer programmeermogelijkheden, bijv. afstandsbediening met overneemcontacten,<br />
zie tabel 4, bladzijde 33.<br />
Informatie D:<br />
De hieronder vermelde storingen worden geregistreerd en kunnen als een<br />
potentiaalvrije verzamelstoringsmelding aan de controlekamer worden<br />
doorgegeven:<br />
- Stroomuitval<br />
- Fasenuitval<br />
- Motorbescherming is aangesproken<br />
- Draaimomentschakelaar aangesproken vóór het bereiken van de eindstand<br />
Deze storingsmelding kan op de logica-printplaat worden uitgeschakeld, zie<br />
tabel 4, bladzijde 33.<br />
Informatie E:<br />
Ingangssignalen conform DIN 19 240.<br />
De nominale stroom van de ingangen X K 2; X K 3enX K 4 is 10 – 15 mA. Indien<br />
de interne spanning 24 V DC voor de aansturing op afstand wordt gebruikt,<br />
mag alleen via potentiaalvrije contacten worden geschakeld.<br />
Informatie F:<br />
Bij een verkeerde fasenvolgorde wordt het draaiveld automatisch aangepast<br />
door de fasen om te keren. Bij fasenuitval stopt de multi-turn aandrijving. De<br />
storing wordt via LED V14 op de interface-printplaat weergegeven (zie bladzijde<br />
32). Voor storingsmeldingen, zie informatie D.<br />
Informatie G:<br />
Voor meldingen zijn potentiaalvrije contacten beschikbaar. De interne voedingsspanning<br />
(X K 11/+24 V resp. X K 5 /–24V) mag niet worden gebruikt voor<br />
externe lampen, relais enz.<br />
9
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
5. Transport, opslag en verpakking<br />
5.1 Transport<br />
.Transporteer het materiaal in stevige verpakking naar de plaats van bestemming.<br />
.Hefwerktuig niet aan het handwiel bevestigen.<br />
.Bevestig hijs- of hefmateriaal nimmer aan het handwiel van de aandrijving.<br />
Bevestig, als de aandrijving op de afsluiter gemonteerd is, het hijs- of hefmateriaal<br />
aan de afsluiter en niet aan de aandrijving.<br />
Montage handwiel:<br />
Voor transportdoeleinden worden handwielen vanaf een diameter van 400 mm<br />
los meegeleverd.<br />
Vóór montage van het handwiel handmatige bediening inschakelen!<br />
Is de handmatige bediening niet gekoppeld dan kan dit<br />
tot beschadiging van het omschakelmechanisme leiden.<br />
.Handmatige bediening inschakelen (afbeelding 2):<br />
Rode omschakelhefboom met de hand zwenken, daarbij eventueel de<br />
schacht een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handmatige bediening<br />
gekoppeld is. De handmatige bediening is correct gekoppeld als de<br />
omschakelhefboom ca. 85° overgehaald kan worden.<br />
Voor de bediening van de omschakelhefboom is handkracht<br />
voldoende. Een hefboomverlenging is niet nodig. Teveel<br />
krachtoverbrenging kan tot beschadiging van het omschakelmechanisme<br />
leiden.<br />
.Het handwiel over de rode omschakelhefboom op de as plaatsen (afbeelding 3).<br />
.Handwiel met circlip borgen.<br />
5.2 Opslag .Materiaal opslaan in een goed geventileerde en droge ruimte.<br />
.Materiaal beschermen tegen vocht uit de bodem door het in stellingen<br />
of op houten pallets op te slaan.<br />
.Materiaal afdekken ter bescherming tegen stof en vuil.<br />
.Ongespoten delen met een geschikt anti-roestmiddel beschermen tegen<br />
corrosie.<br />
Als <strong>aandrijvingen</strong> gedurende een langere periode (meer dan 6 maanden)<br />
opgeslagen worden, dienen de hieronder vermelde punten eveneens in acht<br />
te worden genomen:<br />
.Vóór opslag: bescherm ongespoten delen, in het bijzonder die van de koppelbussen<br />
en montageflenzen, tegen roest met behulp van een langdurig<br />
werkend anti-roestmiddel.<br />
.Materiaal iedere zes maanden op roestvorming controleren. Breng wederom<br />
anti-roestmiddel aan, indien de eerste tekenen van corrosie zichtbaar zijn.<br />
Na de montage van de aandrijving direct elektrisch aansluiten<br />
zodat de verwarming de vorming van condenswater verhinderen<br />
kan.<br />
5.3 Verpakking<br />
10<br />
Afb. 2 Afb. 3<br />
85°<br />
Onze producten worden voor het transport af fabriek door speciale verpakkingen<br />
beschermd. Deze bestaan uit milieuvriendelijke, gemakkelijk te scheiden<br />
materialen en zijn geschikt voor recycling.<br />
Onze verpakkingsmaterialen zijn hout, karton, papier en PE-folie. Wij adviseren<br />
u recycling- en inzamelcentra te benaderen voor het afvoeren van het verpakkingsmateriaal.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
6. Montage op afsluiter/tandwielkast<br />
.Voor de montage de aandrijving op beschadigingen controleren.<br />
Beschadigde onderdelen dienen door originele<br />
onderdelen te worden vervangen.<br />
.Eventueel aanwezige lakbeschadigingen na de montage op<br />
de afsluiter/tandwielkast herstellen.<br />
De aandrijving wordt af fabriek in de stand DICHT (wegschakelaar DICHT is<br />
bediend) uitgeleverd.<br />
.Controleren, of de opbouwflens op de afsluiter/tandwielkast past.<br />
Centrering van de flenzen als spelingvrije passing uitvoeren!<br />
De aandrijfvormen B1, B2, B3 of B4 (afbeelding 4) worden met boring en spiebaan<br />
(in het algemeen volgens de EN ISO 5210) geleverd.<br />
Afb. 4<br />
Aandrijfvorm B1/B2<br />
steekbus<br />
Aandrijfvorm B3/B4<br />
boring met spiebaan<br />
Bij aandrijfvorm A (afbeelding 5) moet de binnenschoefdraad van de draadbus<br />
met de schroefdraad van de afsluiterspindel overeenkomen. Indien de draadbus<br />
niet uitdrukkelijk met een schroefdraad is besteld, wordt deze ongeboord<br />
resp. voorgeboord geleverd. Draadbus geheel op maat bewerken: zie volgende<br />
bladzijde.<br />
.Controleren of de boring en spiebaan met de ingaande as van de afsluiter/tandwielkast<br />
overeenkomt.<br />
.Ontvet zorgvuldig het montage-oppervlak van de aandrijving en afsluiter/<br />
tandwielkast.<br />
.Ingaande as van de afsluiter/tandwielkast licht invetten.<br />
.Aandrijving op de afsluiter/tandwielkast plaatsen en bevestigen. De bouten<br />
(tenminste kwaliteit 8.8, zie tabel 1) gelijkmatig en kruisgewijs aantrekken.<br />
Tabel 1: Aantrekmomenten voor bouten<br />
Sterkteklasse 8.8 TA (Nm)<br />
M8 25<br />
M10 50<br />
M12 87<br />
M16 220<br />
M20 420<br />
11
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
12<br />
Op maat bewerken van de draadbus (aandrijfvorm A):<br />
Afb. 5<br />
80.3<br />
80.01/80.02<br />
80.2<br />
Aandrijfvorm A<br />
draadbus<br />
Aandrijfflens hoeft niet van de aandrijving gedemonteerd te worden.<br />
.Centreerring (80.2, afbeelding 5) uit opbouwflens uitdraaien.<br />
.De draadbus (80.3) samen met de axiaalnaaldkrans (80.01) en de axiaallagerschijven<br />
(80.02) verwijderen.<br />
.Axiaalnaaldkrans en axiaallagerschijven van de draadbus verwijderen.<br />
.De draadbus boren, uitdraaien en de schroefdraad snijden.<br />
Attentie: boring moet exact centrisch en verticaal zijn!<br />
.Op maat bewerkte draadbus schoonmaken.<br />
.Axiaalnaaldkrans en axiaallagerringen met lithiumzeep EP-multivet smeren<br />
en op de draadbus plaatsen.<br />
.De draadbus met axiaallagers weer in de opbouwflens plaatsen. Let op dat<br />
de klauwen correct in de uitsparingen van de holle as grijpen.<br />
.Centreerring indraaien en tot aan de aanslag vastdraaien.<br />
.Met de vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis, hoeveelheden<br />
volgens tabel, via de smeernippel indrukken:<br />
Tabel 2: Hoeveelheden vet voor aandrijfvorm A<br />
Aandrijfvorm A 07.2 A 10.2 A 14.2 A 16.2 A 25.2 A 30.2 A 35.2 A 40.2 A 48.2<br />
Hoeveelheid 1) 1,5 g 2 g 3 g 5 g 10 g 14 g 20 g 25 g 30 g<br />
1) voor vet met een dichtheid (s.g.) ρ = 0,9 kg/dm³<br />
Beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel<br />
.Schroefdraad met hennep, teflontape of schroefdraadpakking afdichten.<br />
.Beschermbuis (1) in schroefdraad indraaien (afbeelding 6) en vasttrekken.<br />
.Dichtring (2) tot aan de behuizing naar beneden schuiven.<br />
.Controleer of de beschermkap voor de beschermbuis (3) aanwezig en onbeschadigd<br />
is.<br />
Afb. 6: Beschermbuis voor stijgende afsluiterspindel<br />
3<br />
1<br />
2
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
7. Montageposities van de lokale lokale bediening<br />
De montagepositie voor de lokale bediening wordt conform de bestelling uitgevoerd.<br />
Indien blijkt dat na het monteren op de afsluiter resp. de tandwielkast de<br />
lokale bediening ongunstig gepositioneerd is, kan deze positie ook achteraf<br />
eenvoudig gewijzigd worden.<br />
Er zijn vier montageposities mogelijk:<br />
Afb. 7: Montagepositie A<br />
Aandrijving<br />
Afb. 9: Montagepositie C<br />
Aandrijving<br />
Montagepositie wijzigen<br />
Afb. 8: Montagepositie B<br />
Aandrijving<br />
Afb. 10: Montagepositie D<br />
Aandrijving<br />
.Vóór het openen de aandrijving spanningsvrij schakelen.<br />
.Lokale bediening maximaal 180° draaien!<br />
.Let er op dat geen kabels verdraaid of ingeklemd worden.<br />
.4 bouten verwijderen en de lokale bediening losnemen.<br />
.De lokale bediening in één van de vier posities draaien en weer terugplaatsen.<br />
.Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken.<br />
.Controleren of de O-ring zich in goede staat bevindt.<br />
.Deksel op de schakelruimte plaatsen en de bouten gelijkmatig kruisgewijs<br />
aantrekken.<br />
13
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
8. <strong>Elektrische</strong> aansluiting<br />
14<br />
Alleen elektrotechnici of voor dergelijke werkzaamheden<br />
opgeleide personen (op aanwijzing en onder toezicht van een<br />
elektrotechnicus) mogen aan elektrische installaties of apparatuur<br />
werken. Uiteraard dienen de op het gebied van de elektrotechniek<br />
van toepassing zijnde voorschriften te worden opgevolgd.<br />
Schakelschema<br />
Het bijbehorende schakelschema wordt bij de uitlevering samen met deze<br />
bedieningsinstructies in een weersbestendige tas aan het handwiel van de<br />
aandrijving bevestigd. Indien het schakelschema niet meer beschikbaar is, kan<br />
het onder vermelding van het <strong>com</strong>missienummer (zie typeplaatje) worden<br />
opgevraagd of direct van het internet (www.auma.<strong>com</strong>) worden gedownload.<br />
Beveiliging extern<br />
Voor de kortsluitbeveiliging en het vrijschakelen van de aandrijving zijn, door<br />
de klant te verzorgen, zekeringen en lastscheiders noodzakelijk.<br />
De stroomwaarden voor de bepaling van de groottes worden bepaald door de<br />
som van het stroomverbruik van de motor plus het stroomverbruik van de<br />
besturingseenheid.<br />
Stroomverbruik motor:<br />
zie het typeplaatje op de motor (nominale stroom).<br />
Stroomverbruik besturing in relatie tot de voedingsspanning:<br />
100 tot 120 V AC = max. 650 mA<br />
208 tot 240 V AC = max. 325 mA<br />
380 tot 500 V AC = max. 190 mA<br />
De maximaal toelaatbare zekering bij besturingen met een nominaal vermogen<br />
van 1,5 kW bedraagt 16 A (gL/gG) en bij besturingen met een nominaal<br />
vermogen van 7,5 kW 32 A (gL/gG).<br />
Houd rekening met de elektromagnetische <strong>com</strong>patibiliteit bij het plaatsen<br />
van de kabels<br />
Signaal- en buskabels zijn storingsgevoelig.<br />
Motorkabels kunnen storingen veroorzaken.<br />
.Storingsgevoelige en storing veroorzakende kabels op een zo groot mogelijke<br />
afstand van elkaar leggen.<br />
.De resistentie tegen storingsinvloeden van signaal- en buskabels is hoger<br />
als de kabels dichtbij het massapotentiaal gelegd worden.<br />
.Lange kabels zo mogelijk vermijden, of er op letten dat zij in zones gelegd<br />
worden waar storingsbronnen weinig invloed hebben.<br />
.Het over lange afstanden parallel leggen van storingsgevoelige en storing<br />
veroorzakende kabels vermijden.<br />
.Bij het aansluiten van standaanwijzing op afstand (potentiometer, RWG)<br />
moeten afgeschermde kabels gebruikt worden.<br />
Verwarmingselement<br />
In de besturingseenheid van de aandrijving is standaard een verwarmingselement<br />
ingebouwd om condens in de aandrijving te voorkomen. Tenzij iets<br />
anders aangegeven is in de order, wordt de voedingsspanning van het verwarmingselement<br />
intern verzorgd. Bij een externe voeding (optie) moet deze altijd<br />
aangesloten worden.<br />
Sommige <strong>aandrijvingen</strong> beschikken als extra over een motorverwarming.<br />
Deze verwarming wordt altijd van een externe voeding voorzien en moet,<br />
volgens het schakelschema, aangesloten worden.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Besturingseenheid op wandbeugel (accessoire)<br />
Bij uitvoering met wandbeugel in acht nemen:<br />
Afb. 11: AUMA MATIC op wandbeugel<br />
Aansluitkabels<br />
voor de aandrijving<br />
.Uitvoeringen met een potentiometer in de aandrijving zijn niet geschikt. In<br />
plaats van een potentiometer dient een RWG in de aandrijving te worden<br />
gebruikt.<br />
.De toelaatbare kabellengte tussen aandrijving en AUMA MATIC is max.<br />
100 m.<br />
.Voor de verbinding tussen aandrijving en AUMA MATIC op de wandbeugel<br />
zijn geprefabriceerde aansluitkabels op aanvraag bij AUMA te verkrijgen.<br />
Indien geen geprefabriceerde kabels gebruikt worden dient tevens het<br />
onderstaande in acht genomen te worden:<br />
.Geschikte, flexibele en afgeschermde aansluitkabels gebruiken.<br />
.Aansluitkabels in de juiste fasenvolgorde aansluiten.<br />
Voor het inschakelen draairichting controleren (zie bladzijde 25).<br />
Achteraf monteren van de besturingseenheid op de aandrijving<br />
Bij verschillende <strong>com</strong>missienummers van de aandrijving en de besturingseenheid<br />
(zie typeplaatjes) moeten aansluitschema en -omschrijving (KMS...)bij<br />
de beide toestellen overeenkomen.<br />
15
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
8.1 Aansluiting met AUMA ronde stekkers (S, SH, SE)<br />
Afb. 12: Uitvoering S (standard) Afb. 13: Uitvoering SH Afb. 14: Uitvoering SE<br />
16<br />
Vóór aansluiting op het net:<br />
Controleren of de stroomsoort, de voedingsspanning en de frequentie met de<br />
motorgegevens (zie typeplaatje op de motor) overeenkomen:<br />
VD00 63-4/45<br />
Art-No: Z006.413<br />
3~400V 60Hz<br />
0.09 kW<br />
Y 0.60 A<br />
Aansluitruimte openen<br />
.Bouten (1) losdraaien en deksel verwijderen (afbeelding 15).<br />
.Bouten (2) verwijderen en rondstekker uit het deksel nemen.<br />
.Kabelwartels geschikt voor de aan te sluiten kabels plaatsen (de op het typeplaatje<br />
vermelde beschermingsklasse is alleen gegarandeerd indien<br />
geschikte kabelwartels worden toegepast).<br />
IP67<br />
Therm protected: Th<br />
Insulation class: F<br />
Stroomsoort/netspanning/frequentie<br />
.Niet benodigde kabelingangen met geschikte blindpluggen afsluiten.<br />
Afb. 15: Aansluitruimte openen<br />
Deksel<br />
(1)<br />
(2)<br />
beschermingsklasse<br />
Rondstekker<br />
Kabelwartel en blindstop in<br />
beschermingsklasse volgens<br />
typeplaatje
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Kabels aansluiten<br />
.Kabels volgens het schakelschema (conform opdracht) aansluiten.<br />
Toe te passen kabeldiameters:<br />
- vermogensklemmen (U1, V1, W1, U2, V2, W2) en<br />
aardleiding (symbool: )<br />
max. 6 mm² flexibel, max. 10 mm² massief<br />
- stuurcontacten (1 tot 50) = max. 2,5 mm²<br />
.Bij flexibele kabels adereind-krimphulzen volgens DIN 46228 gebruiken.<br />
.Alle aardleidingen moeten met ringtongen (flexibele kabels), of ogen (massieve<br />
kabels) op de aardleiding-aansluiting (symbool: ) vastgeschroefd<br />
worden (afbeelding 16).<br />
Steeds na het losnemen van de aardleiding-aansluiting moet<br />
gecontroleerd worden dat de aardleidingen weer vast aangesloten<br />
zijn.<br />
Afb. 16: Aardleiding-aansluiting17<br />
Bout<br />
Sluitring<br />
Spanring<br />
Aardleiding met ringtongen/ogen<br />
Aardleiding-aansluiting<br />
Rondstekker<br />
Aansluitruimte sluiten<br />
.Rondstekker in het deksel plaatsen en met boutjes (2) vastdraaien<br />
(afbeelding 15).<br />
.Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken.<br />
.Controleren of de O-ring zich in een goede staat bevindt.<br />
.Pasvlakken met zuurvrij vet (bijv. vaseline) licht invetten.<br />
.Deksel plaatsen en boutjes (1) gelijkmatig en kruisgewijs vastdraaien.<br />
.Kabelwartels met het voorgeschreven draaimoment vastdraaien, zodat de<br />
desbetreffende beschermingsklasse gewaarborgd is.<br />
Parkeerstekker, beschermdeksel (accessoire)<br />
Ter voorkoming van het aanraken van blootliggende contacten en ter bescherming<br />
tegen omgevingsinvloeden is een speciale parkeerstekker (afbeelding 17)<br />
verkrijgbaar.<br />
De geopende aansluitruimte kan met een beschermdeksel (geen afbeelding)<br />
afgesloten worden.<br />
Afb. 17: Parkeerstekker (accessoire)16<br />
Parkeerstekker<br />
17
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
9. Handmatige bediening<br />
18<br />
De zwenkaandrijving kan handmatig worden bediend bij instelling en inbedrijfstelling,<br />
in geval van het uitvallen van de motor en bij stroomuitval.<br />
Via een ingebouwd omschakelmechanisme wordt de handmatige bediening<br />
gekoppeld.<br />
Handmatige bediening inschakelen:<br />
.omschakelhefboom in het midden van het handwiel tot ca. 85° draaien, daarbij<br />
het handwiel een beetje naar links- en rechts bewegen, tot de handbediening<br />
gekoppeld is (afbeelding 18).<br />
Afb. 18 Afb. 19<br />
Voor de bediening van de omschakelhefboom is handkracht<br />
voldoende. Een hefboomverlenging is niet nodig. Teveel<br />
krachtoverbrenging kan tot beschadiging van het omschakelmechanisme<br />
leiden.<br />
.Omschakelhefboom loslaten (keert door veerdruk weer naar de uitgangspositie<br />
terug, afbeelding 19), eventueel met de hand meebewegen.<br />
Het bedienen van de omschakelhefboom tijdens lopende<br />
motor (afbeelding 20) kan tot verhoogde slijtage van het<br />
omschakelmechanisme leiden.<br />
Afb. 20 Afb. 21<br />
.Handwiel in de gewenste richting draaien (afbeelding 21).<br />
Handmatige bediening uitschakelen:<br />
De handmatige bediening wordt automatisch uitgekoppeld als de motor ingeschakeld<br />
wordt.<br />
Tijdens motorbedrijf staat het handwiel stil.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
10. Bedienen en weergaven van de locale bediening<br />
Keuzeschakelaar<br />
<br />
Test<br />
<br />
Test<br />
Afb. 22: Lokale bediening<br />
Drukknoppen Signaallampen<br />
Keuzeschakelaar<br />
0<br />
I I<br />
0<br />
I I<br />
0<br />
I I<br />
0<br />
<br />
0<br />
<br />
<br />
Reset<br />
<br />
Reset<br />
Keuzestand UIT (0):<br />
- geen afstandsbediening mogelijk<br />
- geen plaatselijke bediening mogelijk<br />
- aandrijving kan nog signalen genereren<br />
(voedingsspanning van de besturingseenheid blijft<br />
behouden)<br />
Keuzestand locale bediening (I):<br />
De aandrijving kan ter plaatse met behulp van de drukknoppen<br />
OPEN – STOP – DICHT bediend worden.<br />
Keuzestand afstandsbediening (II):<br />
De aandrijving kan van afstand bijv. via het centraal beheersysteem<br />
gestuurd worden.<br />
Keuzestand test (III):<br />
PTC-tripping device controleren (zie bladzijde 26)<br />
Alleen in <strong>com</strong>binatie met motorbescherming d.m.v.<br />
PTC-weerstanden.<br />
Rode signaallamp (storing) brandt.<br />
Keuzestand reset (III):<br />
Na het in werking treden van de motorbescherming foutmelding<br />
(rode signaallamp) reseten (zie bladzijde 49).<br />
Alleen in <strong>com</strong>binatie met motorbescherming d.m.v.<br />
PTC-weerstanden.<br />
19
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
20<br />
Drukknop<br />
Staat de keuzeschakelaar in stand locale bediening (I) kan met de drukknoppen<br />
OPEN – STOP - DICHT de aandrijving ter plaatse bediend worden.<br />
OPEN: aandrijving verstelt in richting OPEN<br />
STOP: aandrijving stopt<br />
DICHT: aandrijving verstelt in richting DICHT<br />
De stuursignalen OPEN – DICHT kunnen in pulssturing of overneemfunctie<br />
aangestuurd worden.<br />
Tijdens de pulssturing loopt de aandrijving zolang de drukknop ingedrukt blijft.<br />
Bij overneemfunctie loopt de aandrijving na het indrukken van de knop tot in<br />
de desbetreffende eindstand, in zover hij niet tevoren een ander stuursignaal<br />
ontvangt.<br />
Voor de programmering zie bladzijde 33.<br />
Signaallampen<br />
De 3 signaallampen melden de volgende signalen (standaard signalering).<br />
brandt (groen): Aandrijving is in eindstand OPEN<br />
verzamelstoringsmelding (rood)<br />
brandt (geel): Aandrijving is in eindstand DICHT<br />
Verzamelstoringsmelding:<br />
Het komt tot een verzamelstoringsmelding (rode signaallamp) als één van de<br />
onderstaande voorvallen plaatsvindt:<br />
.Draaimomentfout, d.w.z. het ingestelde draaimoment (bladzijde 24) werd<br />
vóór het bereiken van een eindstand overschreden.<br />
.De motorbescherming (bladzijde 49) is aangesproken, d.w.z. de motor is<br />
oververhit.<br />
.Er is een fasenuitval (bij draaistroommotoren) opgetreden.<br />
.Test PTC-tripping device<br />
Signaallampen knipperen:<br />
Indien de aandrijving met een knipperunit uitgerust is kunnen de signaallampen<br />
als ‘indicatie aandrijving in bedrijf’ gebruikt worden.<br />
Is de signaalgever geactiveerd (bladzijde 33) dan knippert tijdens de beweging<br />
de betreffende signaallamp.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
11. Schakelruimte openen<br />
11.1 Deksel van de schakelruimte verwijderen<br />
11.2 Schijfje mechnische standaanwijzing (optie) lostrekken<br />
Voor de volgende instellingen (tot en met hoofdstuk 18.) dient de schakelruimte<br />
geopend en, indien aanwezig, het schijfje mechanische standaanwijzing<br />
te worden gedemonteerd.<br />
De instellingen gelden uitsluitend voor “rechtsdraaiend sluiten”; d.w.z. dat de<br />
aangedreven as met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draait om de<br />
afsluiter te sluiten.<br />
Werkzaamheden aan elektrische installaties of apparatuur<br />
mogen alleen door elektrotechnici of voor dergelijke werkzaamheden<br />
opgeleide personen (op aanwijzing en onder<br />
toezicht van een elektrotechnicus) worden verricht. Uiteraard<br />
dienen de op dit gebied van toepassing zijnde normen in acht<br />
genomen te worden.<br />
.Alle 4 bouten losdraaien en het deksel van de schakelruimte (afbeelding 23<br />
resp. afbeelding 24) verwijderen.<br />
Afb. 23: Deksel met kijkglas Afb. 24: Deksel zonder kijkglas<br />
.Indien aanwezig, het schijfje mechanische standaanwijzing (afbeelding 25)<br />
lostrekken. Eventueel een steeksleutel (ca. sw 14 mm) als hefboom<br />
gebruiken.<br />
Afb. 25: Schijfje mechanische standaanwijzing verwijderen<br />
DSR<br />
WDR<br />
Schijfje mechanische<br />
standaanwijzing<br />
21
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
12. Wegschakelmechanisme instellen<br />
12.1 Eindstand DICHT (zwart veld) instellen<br />
.Het handwiel met de wijzers van de klok mee (rechtsom) draaien, tot de<br />
afsluiter is gesloten.<br />
.Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop<br />
controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme<br />
corrigeren.<br />
.Instelspindel A (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp<br />
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij<br />
op wijzer B letten.<br />
Bij te voelen en te horen ratelen springt de wijzer B steeds 90° verder.<br />
Zodra de wijzer B 90° voor punt C staat, dan alleen nog langzaam verder<br />
draaien. Springt de wijzer B naar het punt C, niet meer verder draaien en de<br />
instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het<br />
verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder<br />
draaien en de instellingsprocedure herhalen.<br />
12.2 Eindstand OPEN (wit veld) instellen<br />
.Het handwiel tegen de wijzers van de klok in (linksom) draaien, tot de afsluiter<br />
geopend is.<br />
.Vervolgens ca. ½ slag (naloop) terugdraaien. Bij het proefdraaien de naloop<br />
controleren en indien nodig de instelling van het wegschakelmechanisme<br />
corrigeren.<br />
.Instelspindel D (afbeelding 26) continu ingedrukt houden en met behulp<br />
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij<br />
op wijzer E letten.<br />
Bij een duidelijk te voelen en te horen ratelen springt de wijzer E steeds 90°<br />
verder.<br />
Zodra de wijzer E 90° voor punt F staat, dan alleen nog langzaam verder<br />
draaien. Springt de wijzer E naar het punt F, niet meer verder draaien en de<br />
instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het<br />
verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder<br />
draaien en de instellingsprocedure herhalen.<br />
12.3 Wegschakelaars controleren<br />
22<br />
Afb. 26: Meld- en stuureenheid<br />
T<br />
B<br />
A<br />
C<br />
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de wegschakelaars<br />
handmatig worden bediend.<br />
.Het draaien van T in de pijlrichting WSR activeert de wegschakelaar DICHT.<br />
Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de gele signaallamp op de<br />
lokale bediening.<br />
.Het draaien van P in de pijlrichting WÖL activeert de wegschakelaar OPEN.<br />
Zolang de schakelaar ingedrukt wordt, brandt de groene signaallamp op de<br />
lokale bediening.<br />
F<br />
D<br />
E<br />
P
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
13. DUO-wegschakelaars (optie) instellen<br />
Elke gewenste toepassing kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld door<br />
middel van twee tussenstandschakelaars.<br />
Gebruik bij het instellen van het schakelpunt (tussenstand)<br />
dezelfde draairichting als later tijdens elektrisch bedrijf.<br />
13.1 Richting DICHT (zwart veld) instellen<br />
.Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen.<br />
.Instelspindel G (afbeelding 27) continu ingedrukt houden en met behulp<br />
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij<br />
op wijzer H letten.<br />
Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt wijzer H steeds 90°<br />
verder.<br />
Zodra de wijzer H 90° voor punt C staat, uitsluitend langzaam verder<br />
draaien. Springt de wijzer H naar het punt C, niet meer verder draaien en de<br />
instelspindel loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het<br />
verder springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder<br />
draaien en de instellingsprocedure herhalen.<br />
Afb. 27: Meld- en stuureenheid<br />
T<br />
C<br />
H<br />
13.2 Richting OPEN (wit veld) instellen.Afsluiter in de gewenste tussenstand brengen.<br />
.Instelspindel K (afbeelding 27) continu ingedrukt houden en met behulp<br />
van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de pijl draaien; daarbij<br />
op wijzer L letten.<br />
Onder een duidelijk voelbaar en hoorbaar ratelen springt wijzer L steeds 90°<br />
verder.<br />
Zodra de wijzer L 90° voor punt F staat, uitsluitend langzaam verder draaien.<br />
Springt de wijzer L naar het punt F, niet meer verder draaien en de instelspindel<br />
loslaten. Indien per ongeluk te ver gedraaid is (ratelen na het verder<br />
springen van de wijzer), de instelspindel in dezelfde richting verder draaien<br />
en de instellingsprocedure herhalen.<br />
13.3 DUO-wegschakelaars controleren<br />
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 27) kunnen de<br />
DUO-wegschakelaars handmatig worden bediend.<br />
.Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de DUO-wegschakelaar DICHT.<br />
Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar DICHT bediend.<br />
.Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de DUO-wegschakelaar OPEN.<br />
Tegelijkertijd wordt de draaimomentschakelaar OPEN bediend.<br />
.Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode signaallamp)<br />
opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de<br />
tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van<br />
de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening.<br />
G<br />
K<br />
L<br />
F<br />
P<br />
23
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
14. Draaimomentschakelaars instellen<br />
14.1 Instelling<br />
.Het ingestelde draaimoment moet geschikt zijn voor de<br />
afsluiter!<br />
.De instelling mag alleen met toestemming van de afsluiterfabrikant<br />
gewijzigd worden!<br />
.Beide borgschroeven O op het schijfje van het instelmechanisme losdraaien<br />
(afbeelding 28).<br />
.Door de schaalschijf P te draaien kan het benodigde draaimoment worden<br />
ingesteld (1 da Nm = 10 Nm).<br />
Voorbeeld:<br />
in afbeelding 28 zijn ingesteld: 3,5 da Nm = 35 Nm voor richting DICHT<br />
4,5 da Nm = 45 Nm voor richting OPEN<br />
.Borgschroeven O weer aantrekken.<br />
.De draaimoment schakelaars kunnen ook bij handmatige<br />
bediening bediend worden.<br />
.Het draaimomentmechanisme functioneert als een beveiliging<br />
tegen overbelasting over de gehele stelweg, ook bij<br />
wegafhankelijke afschakeling in de eindstanden.<br />
14.2 Draaimomentschakelaars controleren<br />
Met behulp van de rode testknoppen T en P (afbeelding 26) kunnen de draaimomentschakelaars<br />
handmatig worden bediend:<br />
24<br />
Afb. 28: Meetkoppen<br />
Instelling DICHT Instelling OPEN<br />
O O<br />
O<br />
P<br />
.Het draaien van T in de pijlrichting DSR activeert de draaimomentschakelaar<br />
DICHT.<br />
De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt.<br />
.Het draaien van P in de pijlrichting DÖL activeert de draaimomentschakelaar<br />
OPEN.<br />
De rode signaallamp (storing) op de lokale bediening brandt.<br />
.Indien in de aandrijving een DUO-wegschakelmechanisme (optie) is gemonteerd,<br />
worden tegelijkertijd de tussenstandschakelaars bediend.<br />
.Na het controleren van de schakelaars moet de storingsmelding (rode signaallamp)<br />
opgeheven worden door de aandrijving van de afsluiter in de<br />
tegenovergestelde richting te laten bewegen, daarbij gebruikmakend van<br />
de drukknop OPEN resp. DICHT van de lokale bediening.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
15. Proefdraaien<br />
15.1 Draairichting controleren<br />
.Indien aanwezig, schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen.<br />
De draairichting van het schijfje (afbeelding 29) geeft de draairichting van de<br />
aandrijving aan.<br />
.Is geen draairichting-schijf aanwezig, kan de draairichting ook aan de holle as<br />
bekeken worden. Daartoe beschermdop (Nr. 27) uitdraaien (afbeelding 30).<br />
Afb. 29: Schijfje mechanische<br />
standaanwijzing<br />
DICHT OPEN<br />
.Aandrijving handmatig in de tussenstand resp. naar een positie met voldoende<br />
afstand ten opzichte van de eindstand brengen.<br />
.Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (I) plaatsen (afbeelding 31).<br />
Afb. 31: Keuzeschakelaar PLAATSELIJK<br />
Afb. 30: Holle as openen<br />
.Voedingsspanning inschakelen.<br />
.Drukknop DICHT (afbeelding 32) indrukken en draairichting bekijken:<br />
als het schijfje van de mechanische standaanwijzing tegen de wijzers van de<br />
klok in draait, is de draairichting correct.<br />
Afb. 32: Drukknop DICHT Afb. 33: Drukknop STOP<br />
Bij verkeerde draairichting direct uitschakelen.<br />
Vervolgens fasenvolgorde in de aansluitkabel van de wandbeugel<br />
naar de aandrijving corrigeren en test herhalen.<br />
27<br />
S1/S2<br />
25
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
15.2 Instelling van het wegschakelmechanisme controleren<br />
.Keuzeschakelaar in de stand UIT (0) zetten (afbeelding 34).<br />
In de stand UIT blijft de voedingsspanning van de besturingseenheid<br />
behouden.<br />
.Aandrijving handmatig in de beide eindstanden van de afsluiter brengen.<br />
.Controleren of het wegschakelmechanisme voor beide eindstanden juist<br />
ingesteld is. Hierbij erop letten dat elk van de schakelaars in de desbetreffende<br />
eindstand wordt bediend en na het omkeren van de draairichting weer<br />
wordt vrijgegeven. Indien dit niet het geval is, dient het wegschakelmechanisme<br />
opnieuw te worden ingesteld.<br />
Indien het wegschakelmechanisme goed ingesteld is:<br />
.Keuzeschakelaar in de stand lokale bediening (I) zetten (afbeelding 31).<br />
.Test via lokale bediening door middel van drukknoppen OPEN - STOP -<br />
DICHT verrichten.<br />
15.3 Wijze van afschakelen controleren<br />
De afsluiterfabrikant bepaalt of de afschakeling in de eindstanden weg- of<br />
draaimomentafhankelijk dient te geschieden.<br />
.Voor de controle van de instelling zie bladzijde 33, hoofdstuk 20.2.<br />
15.4 PTC-tripping device (optie) controleren<br />
.Keuzeschakelaar in de stand TEST draaien (afbeelding 35).<br />
Bij correct functioneren wordt het aanspreken van de motorbescherming via<br />
de verzamelstoringsmelding (zie schakelschema) en via de signaallamp<br />
‘storing’ op de locale bediening gesignaleerd.<br />
26<br />
Afb. 34: Keuzeschakelaar UIT<br />
Afb. 35: Keuzeschakelaar TEST<br />
.Keuzeschakelaar in de stand RESET draaien (afbeelding 36):<br />
Bij correct functioneren wordt de storingsmelding gereset.<br />
Afb. 36: Keuzeschakelaar RESET<br />
Wordt in de keuzeschakelaarstand TEST geen storing in werking gezet dient<br />
de bekabeling en de keuzeschakelaar door AUMA service gecontroleerd te<br />
worden.<br />
Indien geen verdere opties (hoofdstuk 16. tot 18.) zijn in te stellen:<br />
.schakelruimte sluiten (zie bladzijde 31, hoofdstuk 19.).
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
16. Potentiometer (optie) instellen<br />
— Voor terugmelding op afstand —<br />
.Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.<br />
.Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag<br />
draaien.<br />
Eindstand DICHT komt overeen met 0 %; eindstand OPEN met 100 %.<br />
.Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien.<br />
Door de onderverdeling van reductoren voor standschakelaars<br />
wordt niet altijd de totale weerstand/slag in aanspraak<br />
genomen. Derhalve dient in een externe mogelijkheid tot<br />
afregelen (instelpotentiometer) te worden voorzien.<br />
.Nauwkeurige afstelling van het 0-punt aan de externe instelpotentiometer<br />
(voor terugmelding op afstand) uitvoeren.<br />
Afb. 37: Meld- en stuureenheid<br />
E2<br />
27
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
17. Elektronische standmelder RWG (optie) instellen<br />
28<br />
— Voor terugmelding op afstand of externe regeling —<br />
Na de montage van de aandrijving op de afsluiter de instelling (zie hoofdstuk<br />
17.1 resp. 17.2) controleren en eventueel corrigeren.<br />
Tabel 3: Technische gegevens RWG 4020<br />
Aansluitschema’s KMSTP__4/___ KMSTP_4_/___<br />
KMSTP_5_/___<br />
3-/4-draadssysteem 2-draadssysteem<br />
Uitgangssignaal Ia 0–20mA,4–20mA 4–20mA<br />
Voedingsspanning<br />
Uv 24 V DC, ±15 %<br />
gestabiliseerd<br />
14VDC+(IxRB), max. 30 V<br />
Max.<br />
I 24 mA bij 20 mA<br />
20 mA<br />
stroomopname<br />
uitgangssignaal<br />
Max.<br />
weerstandsbelasting<br />
RB 600 (Uv - 14 V)/20 mA<br />
De RWG-printplaat (afbeelding 38) bevindt zich onder de afdekplaat<br />
(afbeelding 39).<br />
Afb. 38: RWG-printplaat<br />
S1
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
17.1 2-draadssysteem4–20mAen3-/4-draadssysteem0–20mAinstellen<br />
.Elektronische standmelder van spanning voorzien.<br />
.Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.<br />
.Meetinstrument voor0–20mAopdemeetpunten aansluiten (afbeelding 39).<br />
Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op<br />
de max. weerstand RB), of de desbetreffende polen op de<br />
klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te zijn,<br />
aangezien anders geen waarde kan worden gemeten.<br />
.Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag<br />
draaien.<br />
.Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien.<br />
Afb. 39<br />
Meetpunt (+)<br />
0/4–20mA<br />
“0” (0/4 mA) “max.” (20 mA)<br />
Afdekplaat E2<br />
Meetpunt (–)<br />
0/4–20mA<br />
.Potentiometer “0” naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande<br />
stroom stijgt.<br />
.Potentiometer “0” terugdraaien tot de volgende waarde bereikt is:<br />
bij een 3-/4-draadssysteem: ca. 0,1 mA<br />
bij een 2-draadssysteem: ca. 4,1 mA<br />
Hierdoor is gewaarborgd dat het elektrische 0-punt op de juiste wijze wordt<br />
afgeregeld.<br />
.Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.<br />
.Met de potentiometer “max.” op de eindwaarde 20 mA instellen.<br />
.De afsluiter opnieuw in de eindstand DICHT brengen en de minimale<br />
waarde (0,1 mA of 4,1 mA) controleren. Indien nodig een correctie uitvoeren.<br />
Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan<br />
worden of het juiste tandwielkastje gekozen is.<br />
29
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
17.2 3-/4-draadssysteem4–20mAinstellen<br />
30<br />
.Elektronische standmelder van spanning voorzien.<br />
.Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.<br />
.Meetinstrument voor0–20mAopdemeetpunten aansluiten (afbeelding 40).<br />
Het stroomcircuit (externe last) moet aangesloten zijn (let op<br />
de max. weerstand RB), of de desbetreffende polen op de<br />
klemmen (zie aansluitschema) dienen aangesloten te zijn,<br />
aangezien anders geen waarde kan worden gemeten.<br />
.Potentiometer (E2) met de wijzers van de klok mee tot aan de aanslag<br />
draaien.<br />
.Potentiometer (E2) weer iets terugdraaien<br />
Afb. 40<br />
Meetpunt (+)<br />
0/4–20mA<br />
“0” (0/4 mA) “max.” (20 mA)<br />
Afdekplaat E2<br />
Meetpunt (–)<br />
0/4–20mA<br />
.Potentiometer “0” naar rechts draaien tot de waarde van de uitgaande<br />
stroom stijgt.<br />
.Potentiometer “0” terugdraaien tot een reststroom van ca. 0,1 mA is bereikt.<br />
.Afsluiter in de eindstand OPEN brengen.<br />
.Potentiometer “max.” op de eindwaarde 16 mA instellen.<br />
.Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.<br />
.Potentiometer “0” van 0,1 mA op een beginwaarde van 4 mA instellen.<br />
Hiermee verschuift tegelijkertijd de eindwaarde met 4 mA, zodat nu het<br />
bereik van4–20mAwordt gemeten.<br />
.De afsluiter opnieuw in beide eindstanden brengen en de instelling controleren.<br />
Indien nodig een correctie uitvoeren.<br />
Als de maximale waarde niet wordt bereikt, moet nagegaan<br />
worden of het juiste tandwielkastje gekozen is.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
18. Mechanische standaanwijzing (optie) instellen<br />
19. Schakelruimte sluiten<br />
.Schijfje mechanische standaanwijzing op de as plaatsen.<br />
.Afsluiter in de eindstand DICHT brengen.<br />
.Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing verdraaien (afbeelding<br />
41), tot het symbool DICHT met de pijl op het deksel (afbeelding<br />
42) op één lijn staat.<br />
.Aandrijving in de eindstand OPEN brengen.<br />
.Onderste schijfje van de mechanische standaanwijzing DICHT vasthouden<br />
en de bovenste schijf met het symbool OPEN verdraaien, tot deze met<br />
de pijl op het deksel op één lijn staat.<br />
Afb. 41<br />
Schijfje mechanische standaanwijzing<br />
Afb. 42<br />
Het schijfje draait zich, tijdens het bewegen over de verstelweg van OPEN<br />
naar DICHT of omgekeert, om ca. 180° tot 230°. Voor dit doel is af fabriek een<br />
geschikte reductor ingebouwd.<br />
Als nadien de toerentallen/slag van de aandrijving worden gewijzigd, dient<br />
eventueel de reductor vervangen te worden.<br />
.Pasvlakken van het deksel en de behuizing schoonmaken.<br />
.Controleren of de O-ring zich in goede staat bevindt.<br />
.Pasvlakken met zuurvrij vet licht invetten.<br />
.Deksel op de schakelruimte plaatsen en de bouten gelijkmatig kruisgewijs<br />
aantrekken.<br />
Pijl<br />
Multi-turn aandrijving op lakbeschadigingen controleren.<br />
Indien door montagewerkzaamheden lakbeschadigingen zijn<br />
ontstaan, dienen de beschadigde plekken zorgvuldig bijgewerkt<br />
te worden om corrosievorming te voorkomen.<br />
31
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
20. Besturingseenheid AUMA MATIC<br />
20.1 Functies van de diagnose-LED’s op interface-printplaat (standaarduitvoering)<br />
32<br />
Afb. 43: Plaats van de printplaten in de besturingseenheid<br />
Pulsgever-printplaat<br />
(optie)<br />
Logica-printplaat<br />
Deksel<br />
Afdekplaat interfaceprintplaat<br />
Printplaat positioner<br />
(optie)<br />
V14 brandt: Fasenuitval en/of motorbescherming aangesproken.<br />
In <strong>com</strong>binatie met motorbescherming d.m.v. PTCweerstanden<br />
(optie):<br />
reset door keuzeschakelaar stand III op lokale bediening<br />
V15 brandt: Draaimomentstoring: momentschakelaar aangesproken voor<br />
bereiken eindstand<br />
De LED’s STOP, DICHT, OPEN geven de beschikbare stuursignalen (ingangssignalen)<br />
weer (alleen van toepassing als de keuzeschakelaar in de stand<br />
REMOTE (AFSTAND) staat).<br />
Afb. 44: Afdekplaat boven interface-printplaat
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
20.2 Programmering logica-printplaat<br />
Afb. 45: Logica-printplaat A2<br />
S2-2<br />
De wijze van afschakelen, weg- of draaimomentafhankelijk (schakelaar S1-2<br />
en schakelaar S3-2, afbeelding 45), moet door de fabrikant van de afsluiter<br />
worden voorgeschreven.<br />
S3-2<br />
S1-2<br />
Stand 1:<br />
wegafhankelijke<br />
afschakeling<br />
in eindstand OPEN<br />
Stand 2:<br />
draaimomentafhankelijke<br />
afschakeling<br />
in eindstand OPEN<br />
Stand 1:<br />
wegafhankelijke<br />
afschakeling<br />
in eindstand DICHT<br />
Stand 2:<br />
draaimomentafhankelijke<br />
afschakeling<br />
in eindstand DICHT<br />
.Gewenste programmering conform tabel 4 op schakelaar S2-2 instellen.<br />
Tabel 4<br />
Printschakelaar S2-2<br />
(DIP-switch)<br />
Overneemfunctie AFSTAND<br />
Pulssturing AFSTAND<br />
(push-to-run)<br />
Overneemfunctie PLAATSELIJK<br />
Pulssturing PLAATSELIJK<br />
(push-to-run)<br />
Signaalgever (optie)<br />
Draaimomentstoring: draaimomentschakelaar<br />
aangesproken<br />
voor bereiken eindstand<br />
opgenomen in verzamelstoringsmelding<br />
Programmering<br />
(ON = ingedrukt)<br />
Richting DICHT Richting OPEN<br />
geactiveerd gedeactiveerd<br />
inbegrepen niet inbegrepen<br />
33
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
20.3 NOOD - OPEN en NOOD - DICHT signaal (optie)<br />
34<br />
(5e karakter in het schakelschema ... C, D of P)<br />
Als een NOOD-stuursignaal gegeven wordt, brengt de aandrijving de afsluiter<br />
in de aangegeven eindstand (functioneert bij alle drie de standen van de keuzeschakelaar:<br />
LOCAL (plaatselijk), OUT (uit) en REMOTE (afstand)).<br />
.De ingang van klem X K 1 (zie schakelschema) moet via een NC-contact<br />
(gesloten-kring-principe) op +24 V DC worden aangesloten.<br />
.Indien een NOOD - OPEN resp. NOOD - DICHT signaal in het algemeen<br />
niet gewenst is: verwijder de afdekplaat en verbreek de bruggetjes B1 (bij<br />
NOOD - DICHT) en B2 (bij NOOD - OPEN).<br />
Afb. 46: Afdekplaat bij optie NOOD - OPEN resp. NOOD - DICHT<br />
Bruggetjes: B1 (NOOD - DICHT)<br />
B2 (NOOD - OPEN)<br />
B2<br />
B1<br />
LED voor<br />
NOOD-stuursignaal
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
21. Positioner (optie)<br />
21.1 Technische gegevens<br />
21.2 Instelling<br />
Tabel 5: Technische gegevens positioner<br />
Stuursignaal (ingangssignaal E1, nominale waarde) 0/4 – 20 mA<br />
Terugmelding (ingangssignaal E2, werkelijke waarde) 0/4 – 20 mA (optie: 0–5V)<br />
Afstand schakelpunt (dode band) ΔE (P9) 0,5 % – 2,5 %<br />
Gevoeligheid „Sens” (P7)<br />
(alleen zinvol bij uitgaande toerentallen
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
21.2.1 Type signaal instellen (optie)<br />
36<br />
E2{<br />
Afb. 48: Afdekplaat positioner A7 - standaard<br />
Meetpunten:<br />
MP2(+)<br />
MP1(–)<br />
P9 (ΔE)<br />
P7 (Sens)<br />
P3 (0)<br />
P4 (max)<br />
S2-7<br />
S3-7<br />
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) voor E1<br />
V28<br />
V27<br />
V18<br />
V10<br />
Het type signaal (stroom-/spanningssignaal) van nominale waarde E1 en werkelijke<br />
waarde E2 is in de fabriek ingesteld en wordt met een sticker op de<br />
afdekplaat van de positioner aangegeven (zie afbeelding 47).<br />
Bij een split-range-versie (bladzijde 43) en bij uitvoeringen met een nominale<br />
waarde E1 ≠ 0/4 - 20 mA is het mogelijk het type signaal te wijzigen. Bij deze<br />
uitvoeringen bevindt zich een extra schakelaar S1-7 op de printplaat van de<br />
positioner:<br />
Indien de instelling later wordt gewijzigd, dienen deze gegevens te worden<br />
aangepast. Bovendien verandert het schakelschema, dat op het typeplaatje<br />
van de besturingseenheid vermeld is (zie bladzijde 56).<br />
Tabel 6: Mogelijke instellingen<br />
Stuursignaal<br />
nominale waarde E1<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
Terugmelding<br />
werkelijke waarde E2 1)<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V 0–5V<br />
0–10V<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–10V 0–5V<br />
P10<br />
Programmering<br />
via DIP-schakelaar S1-7<br />
(zie afbeelding 53)<br />
1) Signalen bij interne terugmelding:<br />
0/4 – 20 mA van elektronische standmelder of 0–5Vvanprecisiepotentiometer<br />
5k
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
21.2.2 Instelling gedrag van de aandrijving bij verlies signaal<br />
Met behulp van de schakelaar S2-7 kan het gedrag van de aandrijving bij het<br />
wegvallen van het stuursignaal E1 of de terugmelding E2 geprogrammeerd<br />
worden. Alleen bij de signalen4-20mAstaanalle keuzemogelijkheden ter<br />
beschikking.<br />
De hieronder vermelde reacties zijn mogelijk:<br />
Fail as is:<br />
De aandrijving schakelt onmiddellijk af en blijft in deze stand staan.<br />
Fail close<br />
De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand DICHT.<br />
Fail open:<br />
De aandrijving brengt de afsluiter in de eindstand OPEN.<br />
Gedrag bij verlies signaal van Voorwaarde1) Programmering<br />
E1 E2<br />
Stuursignaal<br />
nominale waarde E1<br />
Terugmelding<br />
werkelijke waarde E22) Tabel 7: Mogelijke instellingen (aanbevolen instellingen zijn grijs gemarkeerd)<br />
via DIP-schakelaar S2-7<br />
(zie afbeelding 48)<br />
fail as is 4 – 20 mA 4 – 20 mA<br />
fail close<br />
fail open<br />
4–20mA 4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
4–20mA<br />
4–20mA 4–20mA<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
fail as is fail open 4 – 20 mA 0–5V<br />
fail close fail open<br />
fail close fail as is<br />
4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
0–20mA 4–20mA<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
0–10V<br />
0–20mA<br />
0–5V<br />
0–20mA 4–20mA<br />
0–10V 4–20mA<br />
1) Bij de signalen van 0–20mAen0–5Vkanhetverlies van het signaal verkeerd geïnterpreteerd worden, omdat E1 resp. E2<br />
ook (zonder storing)
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
21.3 Afregelen positioner eindstand DICHT (standaarduitvoering)<br />
Tabel 8<br />
Mogelijke LED-weergave:<br />
(zie afbeeldingen 49 en 50)<br />
38<br />
Als<br />
LED’s lichten niet op<br />
LED (V28 groen) licht op<br />
LED (V27 geel) licht op<br />
E2{<br />
Voordat de positioner wordt ingesteld, dient ervoor gezorgd te<br />
worden dat het wegschakel- en het draaimomentmechanisme<br />
van de aandrijving en de terugmelding (hoofdstuk 16. en 17.)<br />
zijn ingesteld.<br />
.Keuzeschakelaar (lokale bediening) in de stand PLAATSELIJK zetten.<br />
.Multi-turn aandrijving met drukknop in eindstand DICHT brengen.<br />
.Het stuursignaal E1 van 0 resp. 4 mA activeren (zie schakelschema).<br />
.Potentiometer “t-off” (P10) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan<br />
de aanslag draaien (afbeelding 49).<br />
Het ontbreken van signalen E1/E2 of een verkeerde polariteit<br />
wordt via LED (V10) “E1/E2 < 4 mA” (afbeelding 47 resp. 49 )<br />
aangegeven<br />
.Op de meetpunten MP3 en MP4 een voltmeter (0–5V)aansluiten om de<br />
nominale waarde te meten (afbeelding 49).<br />
Bij een nominale waarde E1 van 0 mA geeft de voltmeter 0 V aan.<br />
Bij een nominale waarde E1 van 4 mA geeft de voltmeter 1 V aan.<br />
Indien de nominale waarde (0 V resp. 1 V) niet juist is:<br />
instelling van de nominale waarde in de controlekamer corrigeren.<br />
.Op de meetpunten MP2 en MP1 een voltmeter aansluiten om de werkelijke<br />
waarde te meten.<br />
Bij een werkelijke waarde E2 van 0 mA geeft de voltmeter 0 V aan.<br />
Bij een werkelijke waarde E2 van 4 mA geeft de voltmeter 1 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet juist is:<br />
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en<br />
positioner opnieuw afregelen.<br />
Dan<br />
Vereiste instelling in eindstand DICHT:<br />
(zie afbeeldingen 49 en 50)<br />
potentiometer “0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V27 geel)<br />
oplicht.<br />
potentiometer “0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V28 groen)<br />
uitgaat en LED (V27 geel) oplicht.<br />
potentiometer “0” (P3) naar links draaien tot LED (V27 geel) vooralsnog<br />
niet meer oplicht.<br />
Daarna potentiometer ”0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED<br />
(V27 geel) weer oplicht.<br />
Afb. 49: Afdekplaat positioner A7 - standaard<br />
Meetpunten:<br />
MP2(+)<br />
MP1(–)<br />
P9 (ΔE)<br />
P7 (Sens)<br />
P3 (0)<br />
P4 (max)<br />
S2-7<br />
S3-7<br />
V28<br />
V27<br />
V18<br />
V10<br />
P10<br />
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) voor E1
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
21.4 Afregelen positioner eindstand OPEN (standaarduitvoering)<br />
Tabel 9<br />
LED-weergave:<br />
(zie afbeeldingen 49 en 50)<br />
Als<br />
LED’s lichten niet op<br />
LED (V28 groen) licht op<br />
LED (V27 geel) licht op<br />
.Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand OPEN<br />
brengen.<br />
.Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2<br />
meten:<br />
als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet juist is:<br />
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en<br />
positioner opnieuw afregelen.<br />
.Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 mA activeren.<br />
.Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1<br />
meten:<br />
Bij een nominale waarde 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet5Vis:<br />
extern stuursignaal E1 controleren.<br />
Dan<br />
Vereiste instelling in eindstand OPEN:<br />
(zie afbeeldingen 49 en 50)<br />
potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED (V28 groen)<br />
oplicht.<br />
potentiometer “max” (P4) naar rechts draaien tot LED (V28 groen)<br />
vooralsnog niet meer oplicht.<br />
Daarna potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED<br />
(V28 groen) weer oplicht.<br />
potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED (V27 geel)<br />
uitgaat en LED (V28 groen) oplicht.<br />
21.5 Instelling gevoeligheid .Op de lokale bediening de keuzeschakelaar in de stand AFSTAND zetten.<br />
.Stuursignaal E1 conform sticker op de afdekplaat (zie afbeelding 50) instellen.<br />
De gevoeligheid (afstand schakelpunt E/dode band) wordt in de fabriek op<br />
de maximale waarde (2,5 %) ingesteld.<br />
.Door de potentiometer E (P9) met de wijzers van de klok mee (rechtsom) te<br />
draaien kan de dode band vergroot worden. Aanslag links = kleine dode band<br />
(= grote gevoeligheid). Voor een precieze instelling van de dode band is er<br />
een stroombrongever met een instelnauwkeurigheidvan 0,1 mA benodigd.<br />
.Door de potentiometer P7 (sens) met de wijzers van de klok mee (rechtsom)<br />
te draaien kan een nog hogere gevoeligheid worden bereikt (E min= 0,25 %).<br />
Bij het instellen van E absoluut in acht nemen:<br />
Een te hoge schakelfrequentie leidt tot onnodige slijtage aan<br />
de afsluiter en de aandrijving. Het is derhalve noodzakelijk om<br />
de “dode band” op het voor het proces maximaal toelaatbare<br />
in te stellen.<br />
Om te voorkomen, dat in externe situaties het max. toelaatbare aantal schakelingen<br />
(zie het informatieblad met technische gegevens van regel<strong>aandrijvingen</strong>)<br />
wordt overschreden, kan met de potentiometer “t-off” (P10) een pauzetijd<br />
tussen 0,5 s (aanslag links) en 10 s (aanslag rechts) worden ingesteld.<br />
39
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
40<br />
E2{<br />
Afb. 50: Afdekplaat positioner - standaard<br />
Sticker met signaalgegevens<br />
(hier voorbeeld): E1 =4–20mA,E2=4–20mA)<br />
Afb. 51: Afdekplaat positioner A7 - standaard<br />
Meetpunten:<br />
MP2(+)<br />
MP1(–)<br />
P9 (ΔE)<br />
P7 (Sens)<br />
P3 (0)<br />
P4 (max)<br />
S2-7<br />
S3-7<br />
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) voor E1<br />
V28<br />
(groen)<br />
V27 (geel)<br />
V18 (rood)<br />
V10 (rood)<br />
P10<br />
V28<br />
V27<br />
V18<br />
V10<br />
P10
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
21.6 Afregelen positioner eindstand OPEN (invers bedrijf)<br />
Tabel 10<br />
Mogelijke LED-weergave:<br />
(zie afbeeldingen 50 en 52)<br />
Als<br />
LED’s lichten niet op<br />
LED (V27 geel) licht op<br />
LED (V28 groen) licht op<br />
Bij een standaarduitvoering leidt een maximaal ingangssignaal (E1 = 20 mA)<br />
ertoe, dat de afsluiter in de eindstand OPEN wordt gebracht.<br />
.Door de codeerschakelaar S3-7 (afbeelding 52) in stand “1” te zetten kan de<br />
signaaldefinitie omgekeerd worden (invers bedrijf).<br />
.Indien een RWG (optie) is ingebouwd, dienen de aansluitingen 7 (rood) en<br />
5 (zwart) op de RWG-printplaat in de aandrijving (afbeelding 38) te worden<br />
verwisseld.<br />
.Indien een potentiometer (optie) is ingebouwd, dienen de aansluitingen<br />
21 (rood) en 22 (zwart) aan XA (aansluiting voor aandrijving te worden<br />
verwisseld.<br />
Vóór het instellen van de positioner dient men zich ervan te<br />
vergewissen, dat het wegschakel- en draaimomentmechanisme<br />
van de aandrijving en de terugmelding (hoofdstuk 16.<br />
en 17.) ingesteld zijn.<br />
.Keuzeschakelaar (lokale bediening) in de stand PLAATSELIJK zetten.<br />
.Breng de aandrijving met drukknop in de eindstand OPEN.<br />
.Het stuursignaal E1 van 0 resp. 4 mA activeren (zie schakelschema).<br />
.Potentiometer “t-off” (P10) tegen de wijzers van de klok in (linksom) tot aan<br />
de aanslag draaien (afbeelding 52).<br />
Het ontbreken van de signalen E1/E2 of een verkeerde polariteit<br />
wordt via LED (V10) “E1/E2 < 4 mA” (afbeelding 50 resp.<br />
52) aangegeven<br />
.Op de meetpunten MP3 en MP4 een voltmeter (0–5V)aansluiten om de<br />
nominale waarde te meten (afbeelding 52).<br />
Bij een nominale waarde E1 van 0 mA geeft de voltmeter 0 V aan.<br />
Bij een nominale waarde E1 van 4 mA geeft de voltmeter 1 V aan.<br />
Indien de nominale waarde (0 V resp. 1 V) niet juist is:<br />
instelling van de nominale waarde in de controlekamer corrigeren.<br />
.Op de meetpunten MP2 en MP1 een voltmeter aansluiten om de werkelijke<br />
waarde te meten.<br />
Bij een werkelijke waarde E2 van 0 mA geeft de voltmeter 0 V aan.<br />
Bij een werkelijke waarde E2 van 4 mA geeft de voltmeter 1 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet juist is:<br />
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en<br />
positioner opnieuw afregelen.<br />
Dan<br />
Vereiste instelling in eindstand OPEN:<br />
(zie afbeeldingen 50 en 52)<br />
potentiometer “0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V28 groen)<br />
oplicht.<br />
potentiometer “0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED (V27 geel)<br />
uitgaat en LED (V28 groen) oplicht.<br />
potentiometer “0” (P3) naar links draaien tot LED (V28 groen)<br />
vooralsnog niet meer oplicht.<br />
Daarna potentiometer ”0” (P3) iets naar rechts draaien tot LED<br />
(V28 groen) weer oplicht.<br />
41
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
21.7 Afregelen positioner eindstand DICHT (invers bedrijf)<br />
Tabel 11<br />
42<br />
Als<br />
LED-weergave:<br />
(zie afbeeldingen 50 en 52)<br />
LED’s lichten niet op<br />
LED (V27 geel) licht op<br />
LED (V28 groen) licht op<br />
.Aandrijving met drukknop (lokale bediening) in eindstand DICHT<br />
brengen.<br />
.Op de meetpunten MP2 en MP1 met een voltmeter de werkelijke waarde E2<br />
meten:<br />
als de terugmelding goed ingesteld is, geeft de voltmeter 5 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet juist is:<br />
terugmelding opnieuw instellen overeenkomstig hoofdstuk 16. en 17. en<br />
positioner opnieuw afregelen.<br />
.Max. stuursignaal (nominale waarde E1) = 20 mA activeren.<br />
.Op de meetpunten MP4 en MP3 met een voltmeter de nominale waarde E1<br />
meten:<br />
Bij een nominale waarde 20 mA geeft de voltmeter 5 V aan.<br />
Indien de meetwaarde niet5Vis:<br />
extern stuursignaal E1 controleren.<br />
Dan<br />
Vereiste instelling in eindstand DICHT:<br />
(zie afbeeldingen 50 en 52)<br />
potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED (V27 geel)<br />
oplicht.<br />
potentiometer “max” (P4) naar rechts draaien tot LED (V27 geel)<br />
vooralsnog niet meer oplicht.<br />
Daarna potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED<br />
(V27 geel) weer oplicht.<br />
potentiometer “max” (P4) iets naar links draaien tot LED (V28 groen)<br />
uitgaat en LED (V27 geel) oplicht.<br />
Afb. 52: Afdekplaat positioner A7 - standaard<br />
Meetpunten:<br />
MP2(+)<br />
MP1(–)<br />
P9 (ΔE)<br />
P7 (Sens)<br />
P3 (0)<br />
P4 (max)<br />
S2-7<br />
S3-7<br />
Meetpunten: MP3(+)/MP4(–) voor E1<br />
V28<br />
V27<br />
V18<br />
V10<br />
P10
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
21.8 Positioner in Split-Range-versie (optie)<br />
21.8.1 Functiebeschrijving Split-Range<br />
21.8.2 Programmering<br />
Voor Split-Range wordt een gemodificeerde variant van de positioner<br />
gebruikt. De standaardversie is niet geschikt voor de Split-Range-toepassing.<br />
Split-Range is alleen mogelijk in <strong>com</strong>binatie met de positioner RWG.<br />
In de Split-Range-toepassing wordt de instelling van de nominale waarde<br />
verdeeld over max. vier positioners. Een specifiek voorbeeld is een leiding<br />
met bypass. De aandrijving op de bypass reageert op het onderste bereik<br />
(0 – 10 mA), de aandrijving op de afsluiter reageert op het bovenste bereik<br />
(10 – 20 mA). Er kunnen echter ook andere waarden worden ingesteld, zoals<br />
4–12mAen12–20mA.<br />
Bij de Split-Range-versie moet DIP 5 op codeerschakelaar S1-7 altijd in de<br />
stand ON staan.<br />
Programmering<br />
Stuursignaal<br />
Terugmelding<br />
nominale waarde E1<br />
1)<br />
Tabel 12: Mogelijke instellingen voor Split-Range-toepassing<br />
via DIP-schakelaar S1-7<br />
werkelijke waarde E2 (zie afbeelding 53)<br />
4 – 12/12 – 20 mA 4–20mA<br />
0 – 10/10 – 20 mA 0–20mA<br />
4 – 12/12 – 20 mA<br />
0 – 10/10 – 20 mA<br />
0–5V<br />
1) Signalen bij interne terugmelding:<br />
0/4 – 20 mA van de elektronische standaanwijzing<br />
De verdere programmering van de positioner via de codeerschakelaar S2-7<br />
kan worden uitgevoerd zoals onder normale bedrijfsomstandigheden.<br />
21.8.3 Afregelen positioner voor Split-Range (zie tevens het voorbeeld hieronder)<br />
.Het stuursignaal op de aangegeven minimale waarde (nominale waarde E1)<br />
activeren en controleren door deze met een voltmeter op de meetpunten<br />
MP3 en MP4 (afbeelding 53) te meten.<br />
.Voltmeter tussen meetpunt MP3 en meetpunt MP1 aansluiten.<br />
Ingestelde waarde berekenen:<br />
Beginwaarde=E1 min [in ampère] x 250 ohm.<br />
Met potentiometer P5 beginwaarde instellen.<br />
.Het stuursignaal op de aangegeven maximale waarde (nominale waarde E1)<br />
activeren en controleren door deze op de meetpunten MP3 en MP4 te meten.<br />
.Voltmeter tussen meetpunt M9 en meetpunt MP1 aansluiten.<br />
Met potentiometer P6 5V instellen.<br />
.Nominale waarde E1 van minimale tot maximale waarde doorlopen en op<br />
meetpunt M9 het ingestelde bereik0–5Vcontroleren. Eventueel met<br />
P5 resp. P6 bijstellen.<br />
.Met de in de tweede aandrijving gemonteerde positioner op dezelfde manier<br />
te werk gaan en afhankelijk van de vereiste nominale waarden E1 instellen.<br />
.Nadat de Split-Range-toepassing is ingesteld, verdere afregeling uitvoeren<br />
zoals beschreven op bladzijde 38.<br />
43
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
44<br />
Meetpunten<br />
Meetpunten<br />
Afb. 53: Printplaat positioner A7, Split-Range-toepassing<br />
S1-7<br />
E1{<br />
E2{<br />
P9 (ΔE)<br />
P7 (Sens)<br />
P3 (0)<br />
P4 (max)<br />
P6<br />
P5<br />
M3<br />
M9<br />
S2-7<br />
S3-7<br />
V28 (groen)<br />
V27 (geel)<br />
V18 (rood)<br />
V10 (rood)<br />
Voorbeeld:<br />
Er moeten twee <strong>aandrijvingen</strong> in de Split-Range-versie worden bediend. Aandrijving<br />
1 moet bij een nominale waarde E1 van 0 mA in de stand DICHT zijn,<br />
en bij een signaal van 10 mA in de stand OPEN.<br />
Aandrijving 2 moet bij een nominale waarde van 10 mA in de stand DICHT<br />
zijn, en bij een signaal van 20 mA in de stand OPEN.<br />
.Positioner aandrijving 1:<br />
E1=0mAinstellen, met P5=0VopM3(gemeten tegen MP1) instellen,<br />
E1 = 10 mA instellen, met P6=5VopM9(gemeten tegen MP1) instellen.<br />
.Positioner aandrijving 2:<br />
E1 = 10 mA instellen, met P5=0VopM3(gemeten tegen MP1) instellen,<br />
E1 = 20 mA instellen, met P6=5VopM9(gemeten tegen MP1) instellen.<br />
.Afstelling en instellingen E2 enz. uitvoeren. Daarna kan de nominale waarde<br />
E1 door de twee <strong>aandrijvingen</strong> gelust (in serie geschakeld) worden. Tijdens<br />
bedrijf in het bereik E1=0–10mAisaandrijving 1 in beweging,<br />
aandrijving 2 staat in de eindstand DICHT, tijdens bedrijf E1 = 10 – 20 mA is<br />
aandrijving 2 in beweging, aandrijving 1 staat zo lang in de eindstand OPEN.<br />
P10
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
22. Pulsgever (optie)<br />
22.1 Functies van de diagnose-LED’s (pulsgever)<br />
De pulsgever-printplaat wordt gebruikt om de sluittijd voor delen van of voor<br />
de totale stelweg te verlengen.<br />
Voorbeeld:<br />
Om drukstoten in lange leidingen te voorkomen kan in elk willekeurig deel van<br />
de slag een puls worden gegeven.<br />
.De pulsgever is niet in de interface-printplaat, maar in de besturingseenheid<br />
AUMA MATIC gemonteerd.<br />
.De pulsgever is niet mogelijk in <strong>com</strong>binatie met de positioner.<br />
Afb. 54: Afdekplaat pulsgever A1.6<br />
V14 brandt: Fasenuitval en/of motorbescherming is aangesproken,<br />
Bij uitvoering met PTC-weerstanden:<br />
reset door keuzeschakelaar stand III op lokale bediening.<br />
V15 brandt: Draaimomentstoring: uitschakelmoment is vóór het bereiken<br />
van de eindstand overschreden.<br />
V21 brandt: Taktmodus in stelrichting DICHT is ingeschakeld.<br />
V22 brandt: Taktmodus in stelrichting OPEN is ingeschakeld.<br />
45
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
22.2 Taktbegin en takteinde via DUO-wegschakelmechanisme (optie) instellen<br />
46<br />
normaal bedrijf taktmodus<br />
V 22 uit V22 aan<br />
Taktbegin OPEN<br />
taktmodus normaal bedrijf<br />
V 21 aan V21 uit<br />
Taktbegin DICHT<br />
taktmodus normaal bedrijf<br />
V 22 aan V22 uit<br />
Takteinde OPEN<br />
normaal bedrijf taktmodus<br />
V 21 uit V21 aan<br />
Takteinde DICHT<br />
Het taktbegin en takteinde kunnen ook via externe schakelaars (potentiaalvrije<br />
contacten gebruiken) worden ingesteld.<br />
Stelrichting OPEN, eerst normaal bedrijf dan in taktmodus<br />
.Afsluiter in stelrichting OPEN naar het gewenste taktbegin brengen.<br />
.Instelspindel K (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen)<br />
en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de<br />
pijl draaien, daarbij op LED V22 (afbeelding 54) letten.<br />
Het taktbegin in stelrichting OPEN is goed ingesteld als de LED van ‘uit’ naar<br />
‘aan’ springt (zie schets links).<br />
Stelrichting DICHT, eerst normaal bedrijf dan in taktmodus<br />
.Afsluiter in stelrichting DICHT naar het gewenste taktbegin brengen.<br />
.Instelspindel G (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen)<br />
en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de<br />
pijl draaien, daarbij op LED V21 (afbeelding 54) letten.<br />
Het taktbegin in stelrichting DICHT is goed ingesteld als de LED van ‘uit’<br />
naar ‘aan’ springt (zie schets links).<br />
Afb. 55: Meld- en stuureenheid<br />
G K<br />
Stelrichting OPEN, eerst taktmodus dan in normaal bedrijf<br />
.Afsluiter in stelrichting OPEN naar het gewenste takteinde verplaatsen.<br />
.Instelspindel K (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen)<br />
en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de<br />
pijl draaien, daarbij op LED V22 (afbeelding 54) letten.<br />
Het takteinde is goed ingesteld als de LED van aan naar uit springt (zie tekening<br />
links).<br />
Stelrichting DICHT, eerst taktmodus dan in normaal bedrijf<br />
.Afsluiter in stelrichting DICHT naar het gewenste takteinde verplaatsen.<br />
.Instelspindel G (afbeelding 55) continu ingedrukt houden (hoorbaar ratelen)<br />
en met behulp van een schroevendraaier (5 mm) in de richting van de<br />
pijl draaien, daarbij op LED V21 (afbeelding 54) letten.<br />
Het takteinde is goed ingesteld als de LED van aan naar uit springt (zie<br />
schets links).
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
22.3 Loop- en pauzetijden instellen<br />
De loop- en pauzetijden kunnen via de vier potentiometers R10 tot R13 onafhankelijk<br />
van elkaar worden ingesteld tussen 1 en 30 seconden.<br />
Rechtsom draaien: tijd verlengen<br />
Linksom draaien: tijd verkorten<br />
R10 (t-off) : pauzetijd richting OPEN<br />
R11 (t-on) : looptijd richting OPEN<br />
R12 (t-off) : pauzetijd richting DICHT<br />
R13 (t-on) : looptijd richting DICHT<br />
Afb. 56: Afdekplaat pulsgever A1.6<br />
R10<br />
R11<br />
R12<br />
R13<br />
47
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
23. Zekeringen<br />
.Vóór het vervangen van een zekering de aandrijving spanningsvrij<br />
schakelen.<br />
.Bij het vervangen van zekeringen mogen alleen zekeringen<br />
zoals vermeld in tabel 13 gebruikt worden.<br />
23.1 Zekeringen in de besturingseenheid<br />
Zekeringen (afbeeldingen 58 en 57) zijn toegankelijk na het verwijderen van<br />
de frontplaat van de lokale bediening.<br />
Afb. 57: Zekeringen op drukknoppen/relaisprintplaat58<br />
Tabel 13<br />
Motorsturing Voedingsspanning<br />
(netspanning)<br />
Magneetschakelaars<br />
48<br />
≤ 500 V<br />
> 500 V<br />
Thyristoren ≤ 500 V<br />
Spanningsuitgang<br />
(voedingsprintplaat)<br />
Afb. 58: Zekeringen op voedingsprintplaat57<br />
F 1/F 2<br />
(printplaat A20,<br />
zie schakelschema)<br />
G-zekeringen: (afbeeldingen 57 en 58)<br />
F3* )<br />
(printplaten A2,<br />
zie schakelschema)<br />
F3 F4<br />
F4* )<br />
(printplaten A8,<br />
zie schakelschema)<br />
24 V 1AT;500V<br />
1,6 A T; 250 V<br />
115 V<br />
AUMA artikelnr.:<br />
K002.277<br />
0,4 A T; 250 V<br />
24 V 2AFF;660V<br />
1,6 A T; 250 V<br />
115 V<br />
AUMA artikelnr.:<br />
K002.665<br />
500 mA T; 250 V<br />
0,4 A T; 250 V<br />
24 V 16 A FF; 500 V<br />
1,6 A T; 250 V<br />
115 V<br />
AUMA artikelnr.:<br />
K001.189<br />
0,4 A T; 250 V<br />
Grootte 6,3x32mm 5x20mm 5x20mm<br />
*) Conform IEC 60127-2/III<br />
1F1<br />
1F2<br />
F1/F2: Primaire zekeringen voedingsprintplaat<br />
F3: 24 V DC intern verzorgd, RWG, logica-printplaat<br />
F4: 24 V AC intern verzorgd (optie: 115 V AC);<br />
verwarmingselement, PTC-tripping device, aansturing<br />
magneetschakelaars<br />
.Na het vervangen van de zekeringen de lokale bediening weer monteren.<br />
Kabels voorzichtig in de behuizing terugvoeren zodat zij niet<br />
klem komen te zitten.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
23.2 Motorbescherming<br />
Ter bescherming tegen oververhitting en ontoelaatbaar hoge temperaturen van<br />
de aandrijving zijn in de motorwikkelingen PTC-weerstanden resp. thermoknopen<br />
geïntegreerd. De motorbescherming wordt aangesproken zodra de maximaal<br />
toelaatbare temperatuur van de wikkelingen is bereikt.<br />
De aandrijving wordt gestopt en de rode signaallamp op de lokale bediening<br />
brandt.<br />
De motor moet nu eerst afkoelen.<br />
Uitvoering met thermoknoop (standaard)<br />
Na het afkoelen van de motor kan de aandrijving weer aangestuurd worden.<br />
De foutmelding (rode signaallamp) gaat uit zodra de aandrijving een instelopdracht<br />
(OPEN – DICHT) ontvangt.<br />
Uitvoering met thermoknoop en extra thermisch overstroomrelais in de<br />
besturing (optie):<br />
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding<br />
(rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via het in de besturing<br />
van de aandrijving ingebouwde overstroomrelais. Daartoe dient het deksel<br />
van de besturing verwijderd (15.0, bladzijde 56) en het relais ingedrukt te worden.<br />
Het relais bevindt zich op de automatische veiligheidsschakelaars (14.1).<br />
Uitvoering met PTC-weerstanden (optie)<br />
Voordat de aandrijving weer geactiveerd kan worden moet de foutmelding<br />
(rode signaallamp) gereset worden. De reset vindt plaats via de keuzeschakelaarstand<br />
RESET (afbeelding 59) van de lokale bediening.<br />
Afb. 59: Keuzeschakelaar RESET<br />
49
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
24. Beschermingsklasse IP 68 (optie)<br />
50<br />
Definitie<br />
Conform DIN EN 60 529 dienen de voorwaarden om aan de beschermingsklasse<br />
IP 68 te voldoen tussen fabrikant en gebruiker vastgelegd te worden.<br />
AUMA <strong>aandrijvingen</strong> en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68<br />
voldoen conform AUMA bepaling aan de volgende eisen:<br />
.Duur van de onderdompeling in water max. 72 uur.<br />
.Onderdompeling in water onder een waterkolom van max. 6 m.<br />
.Tijdens de onderdompeling max. 10 bedieningen.<br />
.Regelbedrijf is tijdens een onderdompeling niet mogelijk.<br />
De beschermingsklasse IP 68 heeft betrekking op de binnenruimte van de<br />
aandrijving (motor, tandwielkastje, schakelruimte, besturing en aansluitruimte).<br />
Keuring<br />
AUMA <strong>aandrijvingen</strong> en besturingseenheden in beschermingsklasse IP 68<br />
worden in de fabriek aan een routinekeuring op dichtheid onderworpen.<br />
Kabelwartels<br />
.Voor de doorvoer van de motor- en de besturingskabels dienen geschikte<br />
kabelwartels in beschermingsklasse IP 68 te worden toegepast. De grootte<br />
van de kabelwartels dient afgestemd te zijn op de buitendiameter van de<br />
kabels, zie de aanbevelingen van de fabrikanten van kabelwartels.<br />
.Aandrijvingen en besturingseenheden worden in het algemeen zonder<br />
kabelwartels geleverd. De kabelingangen worden voor de uitlevering in de<br />
fabriek van blindstoppen voorzien.<br />
.Indien de bestelling tevens de levering van kabelwartels omvat, kunnen deze<br />
tegen een meerprijs door AUMA worden geleverd. Daarvoor is vermelding<br />
van de buitendiameter van de kabels noodzakelijk.<br />
.Kabelwartels moeten met behulp van een O-ring bij de kabelingangen tegen<br />
de behuizing worden afgedicht.<br />
.Het aanbrengen van een vloeibare pakking (Loctite of soortgelijk) verdient<br />
aanbeveling.<br />
Inbedrijfstelling<br />
Bij de inbedrijfstelling dient erop gelet te worden dat:<br />
.de contactvlakken van de behuizing en het deksel schoon zijn.<br />
.de O-ringen van de deksels onbeschadigd zijn.<br />
.de contactvlakken met een dunne laag zuurvrij vet ingevet worden.<br />
.de deksels gelijkmatig vastgedraaid worden.<br />
Na een onderdompeling<br />
.Aandrijving controleren.<br />
.Indien water is binnengedrongen, de aandrijving vakkundig drogen en op<br />
goed functioneren controleren.<br />
Overige aanwijzingen<br />
Bij toepassing van de aandrijfvormen A en AF (draadbus) kan in het geval van<br />
onderdompeling niet worden voorkomen dat langs de afsluiterspindel water in<br />
de holle as naar binnen dringt. Dit kan tot corrosie leiden. Bovendien dringt het<br />
water ook in de axiaallagers van de aandrijfvorm A binnen, wat corrosievorming<br />
aan de lagers tot gevolg heeft. De aandrijfvormen A en AF dienen bij<br />
onderdompeling derhalve niet te worden toegepast.
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
25. Toepassing in Ex-zone 22 (optie)<br />
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> van de serie SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1<br />
in de uitvoering AUMA MATIC zijn conform de ATEX-richtlijn 94/9/EG in principe<br />
ook geschikt voor toepassing in omgevingen waar stofexplosiegevaar<br />
heerst (Ex-zone 22).<br />
De uitvoering van de <strong>aandrijvingen</strong> is overeenkomstig de beschermingsklasse<br />
IP 67 of IP 68 en de <strong>aandrijvingen</strong> voldoen aan de bepalingen van de richtlijn<br />
EN 50281-1-1:1998 alinea 6 - Elektrisch materieel voor gebruik in de aanwezigheid<br />
van ontbrandbaar stof, eisen voor elektrisch materieel van de categorie<br />
3 – beveiliging door behuizingen.<br />
Om aan alle eisen van de EN 50281-1-1-: 1998-standaard te voldoen, dienen<br />
de onderstaande punten absoluut in acht genomen te worden:<br />
.Volgens de ATEX-richtlijn 94/9/EG moeten de multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> van<br />
een extra aanduiding zijn voorzien – II3D IP6X T150 °C.<br />
.De maximale oppervlaktetemperatuur van de <strong>aandrijvingen</strong> in relatie tot een<br />
omgevingstemperatuur van +40 °C volgens de richtlijn EN 50281-1-1 alinea<br />
10.4 bedraagt 150 °C. Met een verhoogde stoflaag op het materieel is, conform<br />
alinea 10.4, bij het vaststellen van de max. oppervlaktetemperatuur<br />
geen rekening gehouden.<br />
.De correcte aansluiting van de thermoknopen resp. PTC-weerstanden, alsmede<br />
het in acht nemen van de bedrijfsklasse en van de technische gegevens,<br />
is voorwaarde voor het aanhouden van de maximale oppervlaktetemperaturen<br />
van de zwenk<strong>aandrijvingen</strong>.<br />
.De aansluitstekker mag uitsluitend in spanningsvrije toestand aangesloten of<br />
verwijderd worden.<br />
.De toegepaste kabelwartels moeten eveneens aan de eisen van de categorie<br />
II3D en tenminste aan beschermingsklasse IP 67 voldoen.<br />
.De <strong>aandrijvingen</strong> moeten via een externe aardkabel (accessoire) op de aarding<br />
worden aangesloten of deel uitmaken van een geaard leidingsysteem.<br />
.De beschermdop (onderdeel nr. 27) resp. de spindelbeschermbuis met<br />
beschermkap (onderdeel nr. 160.1 en 160.2) voor het afdichten van de holle<br />
as moeten absoluut worden gemonteerd om de beveiliging tegen stofexplosie<br />
te garanderen.<br />
.De in de richtlijn EN 50281-1-1 genoemde eisen zijn in omgevingen waar<br />
gevaar voor stofexplosie bestaat te allen tijde in acht te nemen. De plicht om<br />
zorgvuldig met de voorschriften om te gaan alsmede de inzet van gekwalificeerd<br />
personeel is bij inbedrijfstelling, service en onderhoud voorwaarde<br />
voor een veilig gebruik van de multi-turn aandrijving.<br />
51
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
26. Onderhoud<br />
Na inbedrijfstelling multi-turn aandrijving op lakbeschadigingen controleren.<br />
Teneinde corrosievorming te voorkomen, lakbeschadigingen zorgvuldig<br />
herstellen. Kleine hoeveelheden van de originele verf kunnen door AUMA<br />
geleverd worden.<br />
AUMA multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> hebben weinig onderhoud nodig.<br />
Voorwaarde voor een betrouwbare werking is een juiste inbedrijfstelling.<br />
Pakkingen, vervaardigd uit elastomeren, zijn aan veroudering onderhevig en<br />
dienen daarom regelmatig gecontroleerd en – indien nodig – vervangen te<br />
worden.<br />
Verder is het belangrijk dat de O-ringen van de deksels op de juiste wijze<br />
geplaatst worden en dat de kabelwartels goed vastgeschroefd worden.<br />
Hierdoor wordt binnendringen van vuil en vocht voorkomen.<br />
Bovendien adviseren wij:<br />
.de aandrijving elke zes maanden te laten proefdraaien, indien de aandrijving<br />
slechts zelden gebruikt wordt. Op deze wijze blijft de aandrijving gereed voor<br />
gebruik.<br />
.ongeveer 6 maanden na inbedrijfstelling en vervolgens jaarlijks de bevestigingsschroeven<br />
tussen aandrijving en de afsluiter/reductiekast te controleren<br />
en – indien nodig – de schroeven vast te draaien Indien noodzakelijk met de<br />
in tabel 1, pagina 11 aangegeven draaimomenten vastdraaien.<br />
.Bij <strong>aandrijvingen</strong> voorzien van aandrijfvorm A, in intervallen van ca. 6 maanden<br />
vanaf inbedrijfstelling met vetspuit lithiumzeep EP-multivet op mineraaloliebasis,<br />
via de smeernippel (hoeveelheden volgens tabel 2, bladzijde 12)<br />
indrukken.<br />
26.1 Smering .Het huis van de aandrijving is in de fabriek met smeermiddel gevuld.<br />
.Aangeraden wordt om het smeermiddel te vervangen na een periode van:<br />
.indien de tandwielkast zelden gebruikt wordt na 10 – 12 jaar<br />
.indien de tandwielkast regelmatig gebruikt wordt na6–8jaar<br />
27. Afvoeren en recycling<br />
28. Service<br />
52<br />
Het smeren van de afsluiterspindel dient apart te worden<br />
uitgevoerd.<br />
AUMA <strong>aandrijvingen</strong> zijn producten met een zeer lange levensduur. Maar eens<br />
komt het moment waarop zij moeten worden vervangen.<br />
De <strong>aandrijvingen</strong> zijn modulair opgebouwd en kunnen daardoor op een eenvoudige<br />
wijze gescheiden en gesorteerd worden op:<br />
.elektronica-afval<br />
.verschillende soorten metaal<br />
.kunststoffen<br />
.vetten en oliën<br />
In het algemeen geldt:<br />
.Vetten en oliën bij de demontage opvangen. In de regel zijn deze stoffen<br />
gevaarlijk voor het aquatisch milieu. Zij mogen dus niet in het milieu terechtkomen.<br />
.Het gedemonteerde materiaal moet naar afvalstroom gescheiden en vervolgens<br />
op de juiste wijze afgevoerd worden.<br />
.Nationale milieuvoorschriften in acht nemen.<br />
AUMA biedt een uitgebreid servicepakket aan (o.a. onderhoud en revisie van<br />
<strong>aandrijvingen</strong>) alsmede scholingen. Een overzicht van de adressen van de<br />
AUMA vestigingen treft u aan op bladzijde 60 en op internet (www.auma.<strong>com</strong>).
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Notities<br />
53
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
29. Onderdelenlijst multi-turn aandrijving SA 07.1 – SA 16.1/SAR 07.1 – SAR 16.1<br />
Prototype typeplaatje<br />
54<br />
- type aandrijving<br />
- <strong>com</strong>missienummer<br />
- fabrieksnummer<br />
- beschermingsklasse/toerental<br />
draaimomentbereik<br />
in DICHT/OPEN<br />
- smeermiddel<br />
- temperatuurbereik<br />
SA 07.1-F7<br />
Comm. no.:1309533<br />
No.: 3302MD 19302<br />
IP67 11<br />
1/min<br />
T Close: 120-300Nm<br />
T Open 120-300Nm<br />
Grease: F1<br />
Temp.: -25°C/+70°C<br />
auma CC
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Opmerking:<br />
Bij iedere bestelling van onderdelen a.u.b. het type apparaat en het <strong>com</strong>missienummer vermelden (zie typeplaatje). Er<br />
mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen gebruikt worden.<br />
Het is mogelijk, dat de afbeelding van de onderdelen iets afwijkt van de geleverde onderdelen.<br />
Nr. Omschrijving Soort Nr. Omschrijving Soort<br />
001.0 Behuizing Bouwgroep<br />
002.0 Lagerflens Bouwgroep<br />
003.0 Holle as zonder wormwiel Bouwgroep<br />
005.0 Wormas Bouwgroep<br />
005.1 Motorkoppeling<br />
005.2 Spie<br />
005.3 Handkoppeling<br />
005.4 Trekkabel<br />
006.0 Wormwiel<br />
009.0 Planetair stelsel (kant handwiel) Bouwgroep<br />
010.0 Lagerdrukflens Bouwgroep<br />
017.0 Draaimomentvinger (cpl.) Bouwgroep<br />
018.0 Tandwielsegment<br />
019.0 Kroonwiel Bouwgroep<br />
020.0 Zwenkvleugel Bouwgroep<br />
022.0 Koppeling II voor draaimomentmechanisme Bouwgroep<br />
023.0 Tandwiel wegschakelmechanisme Bouwgroep<br />
024.0 Tussenwiel wegschakelmechanisme Bouwgroep<br />
025.0 Fixeerplaat Bouwgroep<br />
058.0 Kabelstreng voor aardleiding (stift) Bouwgroep<br />
061.0 Meetkop voor draaimomentmechanisme Bouwgroep<br />
070.0 Motor (VD motor incl. nr 079.0) Bouwgroep<br />
079.0<br />
Planetair stelsel aan de kant van de motor<br />
(SA/SAR 07.1 – 14.1 bij VD-motor)<br />
Bouwgroep<br />
080.0<br />
Planetair stelsel aan de kant van de motor<br />
(SA/SAR 16.1 bij AD90-motor)<br />
Bouwgroep<br />
155.0 Reductor Bouwgroep<br />
500.0 Deksel voor schakelruimte Bouwgroep<br />
501.0 Rondstekker (<strong>com</strong>pl.) Bouwgroep<br />
502.0 Rondstekker male zonder stiften Bouwgroep<br />
503.0 Stekkerbus voor besturing Bouwgroep<br />
504.0 Stekkerbus voor motor Bouwgroep<br />
505.0 Stekkerstift voor besturing Bouwgroep<br />
506.0 Stekkerstift voor motor Bouwgroep<br />
507.0 Stekkerdeksel Bouwgroep<br />
511.0 Beschermdop Bouwgroep<br />
514.0 Aandrijfvorm A (zonder draadbus) Bouwgroep<br />
514.1 Axiaalnaaldlager Bouwgroep<br />
516.1 Uitgaande as D<br />
535.1 Borgring<br />
539.0 Schroefplug<br />
542.0 Handwiel met handel Bouwgroep<br />
549.1 Aandrijfhuls B3/B4/E<br />
551.1 Spie<br />
553.0 Mechanische standaanwijzing Bouwgroep<br />
554.0 Rondstekker female met motorkabelstreng Bouwgroep<br />
556.0 Potentiometer voor standaanwijzing Bouwgroep<br />
556.1 Potentiometer zonder slipkoppeling Bouwgroep<br />
557.0 Verwarmingselement Bouwgroep<br />
558.0<br />
559.0-1<br />
559.0-2<br />
Signaalgever inclusief stekkerstiften (zonder<br />
impulsschijf en isoleerplaat)<br />
Besturingseenheid zonder meetkoppen<br />
voor draaimomentmechanisme en<br />
schakelaars<br />
Besturingseenheid met magnetische wegen<br />
draaimomentschakelaars (MWG), voor<br />
non-intrusive uitvoering in <strong>com</strong>binatie met<br />
geïntegreerde aandrijvingsbesturing<br />
AUMATIC<br />
Bouwgroep<br />
Bouwgroep<br />
Bouwgroep<br />
560.0-1 Schakelaarpakket voor de richting OPEN Bouwgroep<br />
560.0-2 Schakelaarpakket voor de richting DICHT Bouwgroep<br />
560.1 Schakelaar voor weg/draaimoment<br />
560.2 Schakelaarcassette<br />
566.0 Standaanwijzing RWG Bouwgroep<br />
566.1<br />
Potentiometer voor RWG zonder<br />
slipkoppeling<br />
Bouwgroep<br />
566.2 Printplaat RWG Bouwgroep<br />
566.3 Kabelstreng voor RWG Bouwgroep<br />
567.1 Slipkoppeling voor potentiometer/RWG Bouwgroep<br />
568.1<br />
Spindelbeschermbuis (zonder beschermkap)<br />
568.2 Beschermkap voor spindelbeschermbuis<br />
568.3 V-seal<br />
569.0 Omschakelhefboom cpl.<br />
569.1 Omschakelhefboom<br />
569.2 Borgpen<br />
574.1<br />
Radiaaldichtring aandrijfvorm A voor<br />
ISO-flens<br />
575.1 Draadbus A<br />
S1 Set O-ringen, klein Set<br />
S2 Set O-ringen, groot Set<br />
55
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
32. Onderdelenlijst besturingseenheid AUMA MATIC<br />
56<br />
Prototype typeplaatje<br />
- type besturingseenheid<br />
- <strong>com</strong>missienummer<br />
- fabrieksnummer<br />
- aansluitschema aandrijving<br />
- schakelschema<br />
- voedingsspanning/beschermingsklasse<br />
- stuurspanning<br />
AM 01.1 P:1.5kW<br />
Com. no:1309533<br />
No.: 2302MA04225<br />
KMS: TP101/001<br />
MSP:1Q1-C3Q-F18E1<br />
3 ~ 400V IP67<br />
Control: 24V DC
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Opmerking:<br />
Bij iedere bestelling van reserveonderdelen a.u.b. het type apparaat en het <strong>com</strong>missienummer vermelden (zie typeplaatje).<br />
Er mogen uitsluitend originele AUMA onderdelen worden gebruikt.<br />
Het is mogelijk, dat de afbeelding van de onderdelen iets afwijkt van de geleverde onderdelen.<br />
Nr. Omschrijving Soort<br />
001.0 Behuizing<br />
002.0 Lokale bediening Bouwgroep<br />
002.5 Keuzeschakelaar Bouwgroep<br />
003.0 Printplaat lokale bediening Bouwgroep<br />
003.1 Primaire zekering<br />
003.2 Beschermdeksel zekering<br />
004.0 Houder<br />
006.0 Voedingsprintplaat met montageplaat Bouwgroep<br />
006.1 Secundaire zekering F3<br />
006.2 Secundaire zekering F4<br />
008.0 Interface-printplaat Bouwgroep<br />
008.1 Interface-printplaat<br />
008.2 Interface-afdekplaat<br />
009.0 Logica-printplaat Bouwgroep<br />
013.0 Montageplaat Bouwgroep<br />
500.0 Deksel Bouwgroep<br />
501.0 Rondstekker (<strong>com</strong>pl.) Bouwgroep<br />
502.0 Rondstekker male zonder stiften Bouwgroep<br />
503.0 Stekkerbus voor besturing Bouwgroep<br />
504.0 Stekkerbus voor motor Bouwgroep<br />
505.0 Stekkerstift voor besturing Bouwgroep<br />
506.0 Stekkerstift voor motor Bouwgroep<br />
507.0 Stekkerdeksel Bouwgroep<br />
508.0 Motorsturing Bouwgroep<br />
509.1 Hangslot<br />
S1 Set O-ringen Set<br />
57
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1 Bedieningsinstructies<br />
31. Conformiteitsverklaring en fabrikantenverklaring<br />
58
Multi-turn <strong>aandrijvingen</strong> SA 07.1 – SA 30.1/SAR 07.1 – SAR 30.1<br />
Bedieningsinstructies met besturingseenheid AUMA MATIC AM 01.1/AM 02.1<br />
Trefwoordenregister<br />
A<br />
Aandrijfvormen 11<br />
Aardleiding 17<br />
Afschakelen, wijze van 33<br />
Afschakelmoment 24<br />
Afvoeren en recycling<br />
B<br />
52<br />
Bedrijfsklasse 6<br />
Beschermbuis 12<br />
Beschermingsklasse IP 68<br />
C<br />
50<br />
Conformiteitsverklaring 58<br />
Corrosiebescherming<br />
D<br />
10,52<br />
Draadbus op maat bewerken 12<br />
Draaimomentinstelling 24<br />
Draairichting 25<br />
DUO-wegschakelaars<br />
E<br />
23<br />
<strong>Elektrische</strong> aansluiting<br />
Elektronische standaanwijzing<br />
14<br />
RWG 28<br />
2-draadssysteem 29<br />
3-/4-draadssysteem<br />
F<br />
30<br />
Fabrikantenverklaring 58<br />
Frequentie<br />
G<br />
6<br />
Gevoeligheid<br />
H<br />
39<br />
Handmatige bediening 18<br />
Handwiel<br />
I<br />
18<br />
Interface-printplaat 32<br />
Internet 5<br />
Invers bedrijf<br />
K<br />
41,42<br />
Kabeldoorsneden 17<br />
Keuzeschakelaar 26<br />
Korte omschrijving 5<br />
Kortsluitbeveiliging 14<br />
L<br />
Lastscheider 14<br />
Logica-printplaat 33<br />
Lokale bediening 26<br />
Looptijd<br />
M<br />
35,47<br />
Mechanische standaanwijzing 31<br />
Meldingen 9<br />
Montage op afsluiter/tandwielkast 11<br />
Montageposities lokale bediening 13<br />
Motorbescherming<br />
N<br />
49<br />
Nominaal vermogen 6<br />
NOOD-signaal<br />
O<br />
34<br />
Omgevingstemperatuur 8<br />
Onderdelenlijst 54<br />
Multi-turn aandrijving 54<br />
Besturing 56<br />
Onderhoud 4<br />
Opslag<br />
Overneemcontacten<br />
10<br />
behouden 20,33<br />
Overspanningscategorie<br />
P<br />
6<br />
Pauzetijd 35,47<br />
Positioner 35<br />
Potentiometer 27<br />
Proefdraaien 25<br />
PTC-tripping device 26<br />
PTC-weerstand 49<br />
Puls/pauzesturing 20,33<br />
Pulsgever<br />
R<br />
45<br />
RESET (stand keuzeschakelaar) 26<br />
S<br />
Schijfje mechanische<br />
standaanwijzing 21,31<br />
Service 52<br />
Signaalgever 33<br />
Signaaluitval 37<br />
Smering 52<br />
Split-Range-versie 43<br />
Standaanwijzing RWG 14,28<br />
Standaanwijzing 31<br />
Stroomopname 6,14<br />
Stuursignaal 35,36,37<br />
T<br />
Taktmodus<br />
Pauzetijd 47<br />
Sluittijd 45<br />
Technische gegevens 6<br />
Terugmelding op afstand 27,28<br />
TEST (stand keuzeschakelaar) 26<br />
Thermoknoop 49<br />
Transport 10<br />
Typeplaatje<br />
V<br />
54,56<br />
Veiligheidsinstructies 4<br />
Verpakking 10<br />
Verwarmingselement 14<br />
Verzamelstoringsmelding 33<br />
Voedingsspanning<br />
W<br />
6<br />
Wandbeugel 15<br />
Wegschakelmechanisme<br />
Z<br />
22,23,26<br />
Zekeringen 48<br />
59
Europa<br />
AUMA Riester GmbH & Co. KG<br />
Plant Müllheim<br />
DE-79373 Müllheim<br />
Tel +49 7631 809 - 0<br />
Fax +49 7631 809 - 1250<br />
riester@auma.<strong>com</strong><br />
www.auma.<strong>com</strong><br />
Plant Ostfildern-Nellingen<br />
DE-73747 Ostfildern<br />
Tel +49 711 34803 - 0<br />
Fax +49 711 34803 - 3034<br />
riester@wof.auma.<strong>com</strong><br />
Service Center Cologne<br />
DE-50858 Köln<br />
Tel +49 2234 2037 - 9000<br />
Fax +49 2234 2037 - 9099<br />
Service@sck.auma.<strong>com</strong><br />
Service Center Magdeburg<br />
DE-39167 Niederndodeleben<br />
Tel +49 39204 759 - 0<br />
Fax +49 39204 759 - 9429<br />
Service@scm.auma.<strong>com</strong><br />
Service Center Bavaria<br />
DE-85386 Eching<br />
Tel +49 81 65 9017- 0<br />
Fax +49 81 65 9017- 2018<br />
Riester@scb.auma.<strong>com</strong><br />
AUMA Armaturenantriebe GmbH<br />
AT-2512 Tribuswinkel<br />
Tel +43 2252 82540<br />
Fax +43 2252 8254050<br />
office@auma.at<br />
www.auma.at<br />
AUMA (Schweiz) AG<br />
CH-8965 Berikon<br />
Tel +41 566 400945<br />
Fax +41 566 400948<br />
RettichP.ch@auma.<strong>com</strong><br />
AUMA Servopohony spol. s.r.o.<br />
CZ-10200 Praha 10<br />
Tel +420 272 700056 / 704125<br />
Fax +420 272 704125<br />
auma-s@auma.cz<br />
www.auma.cz<br />
OY AUMATOR AB<br />
FI-02230 Espoo<br />
Tel +358 9 5840 22<br />
Fax +358 9 5840 2300<br />
auma@aumator.fi<br />
www.aumator.fi<br />
AUMA France S.A.R.L.<br />
FR-95157 Taverny Cedex<br />
Tel +33 1 39327272<br />
Fax +33 1 39321755<br />
info@auma.fr<br />
www.auma.fr<br />
AUMA ACTUATORS Ltd.<br />
GB- Clevedon North Somerset BS21<br />
6QH<br />
Tel +44 1275 871141<br />
Fax +44 1275 875492<br />
mail@auma.co.uk<br />
www.auma.co.uk<br />
AUMA ITALIANA S.r.l. a socio unico<br />
IT-20023 Cerro Maggiore (MI)<br />
Tel +39 0331 51351<br />
Fax +39 0331 517606<br />
info@auma.it<br />
www.auma.it<br />
AUMA BENELUX B.V.<br />
NL-2314 XT Leiden<br />
Tel +31 71 581 40 40<br />
Fax +31 71 581 40 49<br />
office@benelux.auma.<strong>com</strong><br />
www.auma.nl<br />
AUMA Polska Sp. z o.o.<br />
PL-41-310 Dabrowa Górnicza<br />
Tel +48 32 261 56 68<br />
Fax +48 32 261 48 23<br />
R.Ludzien@auma.<strong>com</strong>.pl<br />
www.auma.<strong>com</strong>.pl<br />
OOO Priwody AUMA<br />
RU-141400 Moscow region for mail: 124365<br />
Moscow a/ya 11<br />
Tel +7 495 221 64 28<br />
Fax +7 495 221 64 38<br />
aumarussia@auma.ru<br />
www.auma.ru<br />
ERICHS ARMATUR AB<br />
SE-20039 Malmö<br />
Tel +46 40 311550<br />
Fax +46 40 945515<br />
info@erichsarmatur.se<br />
www.erichsarmatur.se<br />
GRØNBECH & SØNNER A/S<br />
DK-2450 København SV<br />
Tel +45 33 26 63 00<br />
Fax +45 33 26 63 21<br />
GS@g-s.dk<br />
www.g-s.dk<br />
IBEROPLAN S.A.<br />
ES-28027 Madrid<br />
Tel +34 91 3717130<br />
Fax +34 91 7427126<br />
iberoplan@iberoplan.<strong>com</strong><br />
D. G. Bellos & Co. O.E.<br />
GR-13671 Acharnai Athens<br />
Tel +30 210 2409485<br />
Fax +30 210 2409486<br />
info@dgbellos.gr<br />
SIGURD SØRUM A. S.<br />
NO-1300 Sandvika<br />
Tel +47 67572600<br />
Fax +47 67572610<br />
post@sigurd-sorum.no<br />
INDUSTRA<br />
PT-2710-297 Sintra<br />
Tel +351 2 1910 95 00<br />
Fax +351 2 1910 95 99<br />
industra@tyco-valves.<strong>com</strong><br />
MEGA Endüstri Kontrol Sistemieri Tic. Ltd. Sti.<br />
TR-06810 Ankara<br />
Tel +90 312 217 32 88<br />
Fax +90 312 217 33 88<br />
megaendustri@megaendustri.<strong>com</strong>.tr<br />
www.megaendustri.<strong>com</strong>.tr<br />
CTS Control Limited Liability Company<br />
UA-02099 Kiyiv<br />
Tel +38 044 566-9971, -8427<br />
Fax +38 044 566-9384<br />
v_polyakov@cts.<strong>com</strong>.ua<br />
Afrika<br />
AUMA South Africa (Pty) Ltd.<br />
ZA-1560 Springs<br />
Tel +27 11 3632880<br />
Fax +27 11 8185248<br />
aumasa@mweb.co.za<br />
A.T.E.C.<br />
EG- Cairo<br />
Tel +20 2 23599680 - 23590861<br />
Fax +20 2 23586621<br />
atec@intouch.<strong>com</strong><br />
Amerika<br />
AUMA ACTUATORS INC.<br />
US-PA 15317 Canonsburg<br />
Tel +1 724-743-AUMA (2862)<br />
Fax +1 724-743-4711<br />
mailbox@auma-usa.<strong>com</strong><br />
www.auma-usa.<strong>com</strong><br />
AUMA Automação do Brasil ltda.<br />
BR-Sao Paulo<br />
Tel +55 11 8114-6463<br />
bitzco@uol.<strong>com</strong>.br<br />
Gedetailleerde informatie over de AUMA producten vindt u op het internet onder:<br />
www.auma.<strong>com</strong><br />
AUMA Chile Representative Office<br />
CL- La Reina Santiago de Chile<br />
Tel +56 22 77 71 51<br />
Fax +56 22 77 84 78<br />
aumachile@adsl.tie.cl<br />
LOOP S. A.<br />
AR-C1140ABP Buenos Aires<br />
Tel +54 11 4307 2141<br />
Fax +54 11 4307 8612<br />
contacto@loopsa.<strong>com</strong>.ar<br />
MAN Ferrostaal de Colombia Ltda.<br />
CO- Bogotá D.C.<br />
Tel +57 1 401 1300<br />
Fax +57 1 416 5489<br />
dorian.hernandez@manferrostaal.<strong>com</strong><br />
www.manferrostaal.<strong>com</strong><br />
PROCONTIC Procesos y Control Automático<br />
EC- Quito<br />
Tel +593 2 292 0431<br />
Fax +593 2 292 2343<br />
info@procontic.<strong>com</strong>.ec<br />
Corsusa International S.A.C.<br />
PE- Miralflores - Lima<br />
Tel +511444-1200 / 0044 / 2321<br />
Fax +511444-3664<br />
corsusa@corsusa.<strong>com</strong><br />
www.corsusa.<strong>com</strong><br />
PASSCO Inc.<br />
PR-00936-4153 San Juan<br />
Tel +18 09 78 77 20 87 85<br />
Fax +18 09 78 77 31 72 77<br />
Passco@prtc.net<br />
Suplibarca<br />
VE- Maracaibo Estado, Zulia<br />
Tel +58 261 7 555 667<br />
Fax +58 261 7 532 259<br />
suplibarca@intercable.net.ve<br />
Azië<br />
AUMA Actuators (Tianjin) Co., Ltd.<br />
CN-300457 Tianjin<br />
Tel +86 22 6625 1310<br />
Fax +86 22 6625 1320<br />
mailbox@auma-china.<strong>com</strong><br />
www.auma-china.<strong>com</strong><br />
AUMA (INDIA) PRIVATE LIMITED<br />
IN-560 058 Bangalore<br />
Tel +91 80 2839 4655<br />
Fax +91 80 2839 2809<br />
info@auma.co.in<br />
www.auma.co.in<br />
AUMA JAPAN Co., Ltd.<br />
JP-210-0848 Kawasaki-ku, Kawasaki-shi<br />
Kanagawa<br />
Tel +81 44 329 1061<br />
Fax +81 44 366 2472<br />
mailbox@auma.co.jp<br />
www.auma.co.jp<br />
AUMA ACTUATORS (Singapore) Pte Ltd.<br />
SG-569551 Singapore<br />
Tel +65 6 4818750<br />
Fax +65 6 4818269<br />
sales@auma.<strong>com</strong>.sg<br />
www.auma.<strong>com</strong>.sg<br />
AUMA Actuators Middle East W.L.L.<br />
AE- 15268 Salmabad 704<br />
Tel +973 17877377<br />
Naveen.Shetty@auma.<strong>com</strong><br />
PERFECT CONTROLS Ltd.<br />
HK- Tsuen Wan, Kowloon<br />
Tel +852 2493 7726<br />
Fax +852 2416 3763<br />
joeip@perfectcontrols.<strong>com</strong>.hk<br />
DW Controls Co., Ltd.<br />
KR-153-803 Seoul Korea<br />
Tel +82 2 2113 1100<br />
Fax +82 2 2113 1088/1089<br />
sichoi@actuatorbank.<strong>com</strong><br />
www.actuatorbank.<strong>com</strong><br />
Registratienummer certificaat<br />
12 100/104 4269<br />
Sunny Valves and Intertrade Corp. Ltd.<br />
TH-10120 Yannawa Bangkok<br />
Tel +66 2 2400656<br />
Fax +66 2 2401095<br />
sunnyvalves@inet.co.th<br />
www.sunnyvalves.co.th/<br />
Top Advance Enterprises Ltd.<br />
TW- Jhonghe City Taipei Hsien (235)<br />
Tel +886 2 2225 1718<br />
Fax +886 2 8228 1975<br />
support@auma-taiwan.<strong>com</strong>.tw<br />
www.auma-taiwan.<strong>com</strong>.tw<br />
Australië<br />
BARRON GJM Pty. Ltd.<br />
AU-NSW 1570 Artarmon<br />
Tel +61 294361088<br />
Fax +61 294393413<br />
info@barron.<strong>com</strong>.au<br />
www.barron.<strong>com</strong>.au<br />
2009-01-01<br />
Y000.176/037/nl/1.09