Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
sijnde, Proost genaempt, die daertoe wel was geneycht. Ende beloofden mede te scriven aen deselve camere, alsoo hij eenige dagen alhier noch soude blijven. Alsoo bij - genomen was seecker jacht, eenighe Portugesen toebehorende, aen dese sijde van de Capo, is ’tselve bij de admiralité aengeslagen ende verclaert quade prijse, den naem daeraff is -. Waerover de schipper, coopman ende het bootsvolck seer waren aenhoudende, om ontslagen te sijn ende betalinge te hebben. Dan cregen voor antwoort, dat daerover eenige in Den Haghe waren gesonden, ende dat men bescheit dagelicx verwachte. Dat de Compaignie wel mochte lijden, dat de prijse achter waer gebleven, ende sij geen proufijt daeraff conden verwachten. Alsoo de Engelsche in Indiën een schoone galeye, bij de onse nieu getimmert ende van het volck door vreese verlaten, moetwillich in brant gesteken ende vernielt hadden, soo hielt daerentegens den generael den Engelschen - in de plaetse uuyt de schepen, bij hem van deselve verovert, de reste hun presenterende te restitueren. Dan refuseerden die te ontfangen, doordien sij se niet en conden mannen. Onder de resolutiën, lest uuyt Indiën overgesonden, wert gevonden dat het niet ondienelicken waer, omme redenen, te permitteren, bij licente van 20 ten hondert in’t gaen ende vijff in’t keeren, de Chynesen te mogen varen ende brengen binnen Bantam alderhande provisie, als sagu, rijs, etc. Dat nochtans andere meenen te strijden tegens het voornemen, van de Bantanesen uuyt te hongeren ende te verdueren. Dog wat consideratiën den Raedt daertegens, off wat redenen sij sijn hebbende, en wort niet uuytgedruct. [28-6-1621] Den 28. Alsoo Brouwer uuyt Den Haghe thuys gecomen was om eenige bescheyden, is d’selve den middach weder na Den Hage gereyst. Ende na den middach ten driën uren, vergaderinge gestempt sijnde, is Schoonhoven gecommitteert, om het tsanderen daechs, te volgens ende neffens hem, den pensionaris Pauw noch in Den Haghe sijnde, omme de saecke tegens Michael Eustachio, die aldaer is, te helpen beleyden, ende is’t mogelick, eyndigen. Denselven tijt compareerden den borgemeester Witzen, uuyt Den Hage gecomen. Seyde, dat het geensins dienelicken was, ymanden van de Compaignie in Engelant te senden, maer soo de Engelsche op ons pretendeerden, dat die alhier mochten comen. Want men d’onse aldaer soude soecken, met den naeme ende authoriteyt des conincx, te verdoven, ende tegens reden tot grote scade te brengen. Niettegenstaende die van Rotterdam ende Enckhusen daertoe schenen te inclineren, meest, soo men meent, omme haere particuliere saecken, den harinckvanck aengaende te bevorderen, die daer door de gemeene Compaignies negotiën lichtelicken soude in den oven schieten. Werden daerbij geseyt, soo sulcx geschiede, dat men de Françoisen daerdoor soude irriteren ende op den hal. haelen, die men geen contentement in Vranckrijc heeft willen doen. Maer tegens d’selve gesustineert heeft, dat die haere actiën alhier ad forum rei behoorden te vervorderen. Jacob Oliviers sijn eenen arm tegens den viant in Indiën verloren hebbende, is toegeleyt 600 gulden, dat is hondert gld. meer als den artyckelbrieff ofte de ampliatie inhout. Ende daerbeneffens sijn hem brieven van recommandatie ofte accommodatie meede gegeven aen de Camere van Seelant, dat die hem wilden versien met hetgeene hij bij haerhuyden soude connen bedienen, ofte daer hij eenichsins toe bequaem mochte gevonden werden. Jan Gerritsvan Bremen, in Indiën op de wacht staende, is blint geworden, versoeckt onderhout. Seggende de bewinthebberen, ongehouden te wesen, alle gebreecken, bij gevallen 94
den soldaten als bootsgesellen toecomende. Versoecksijn excellentie, seggende, door blixem op de wacht staende, ’tselve vercregen te hebben. Sijn excellentie versoeckt de Compaignie in sijn faveur, hij brengt den brieff. Wort hem voor antwoort gegeven, sulcx noyt bij hem verclaert te sijn, nochte oock sijn bewijs in te houden, daeromme qualick gebiecht te hebben. Niettemin comitteren Reepmaecker, Schellinger, Rijcx, om met hem te handelen. Hij eyschte buyten redenen 3.000 gld., wesende veer buyten de ordonnantie ofte den articulebrieff, waerbij verclaert wert, soo ymant in den dienst van de Compaignie quame te verliesen beyde sijn oogen, daerover soude een recompense van 800 gld., ofte als andere 1.000 gulden genieten. Doch souden haer noch laten bewegen, aengesien sijn ongeluck, omme hem toe te leggen 400 gld., waermeede hij geensins en was te contenteren. Moste derhalven ijdel vertrecken. (Heeft noch ten lesten aengenomen). 89 Gisels, commys uuyt de Kempen, in Brabant geboren, daer sijn moeder noch is woon de, 90 ende sijn andere vrinden meest tot Utrecht haer houdende, was in Indiën governeur van eenige plaetse geweest, ende met het schip Walcheren onlancx thuys gecomen. Dese alhier gearriveert sijnde, compareerde in de vergaderinge, ende verhaelde: - Dat het in Indiën noch redelicken stont, dan dat in Amboyne die van Nusitello wat moyten maeckten. Die doch wel tot redenen souden moeten comen. - Voorts dat drie Engelsche schepen tot Jacatra gecomen waren, ende hem noch drie op de reyse ontmoet te sijn, daer ontrent. Doch dat weynich apparence voor haerlude was van groot trafycq. Noch weyniger van pays ofte accoort met die van Bantam, also den Pangoram even hard bleeff in sijn voornemen. Ende weynich bij de besettinge van onse ende eenige Engelsche schepen verhindert worden, om her nootdruft te vercrijgen, dan alleen rijst mochte van doen hebben. - Maer den materam ofte keyser van Java scheen meerder te inclineren om met den onsen te handelen, ende hadde al in verscheyde reysen eenighe die hij hiervoor gevangen hadde van de onsen wedergesonden. Hij lach met een leeger van ontrent 70.000 mannen ontrent sijne vianden, die daertegen met een leger van 36.000 te velt lagen. - Seyde meede het eerste schip dat apparent was, te sullen olgen, te wesen het schip . , dat doen al met sommige baren nagelen was beginnen, totte reyse in’t vaderlant, te laden, ende voor andere noch weynich gereet was ten tijde van sijn vertreck. - Discoureerde meede van de relligie wel een goeden bauw aldaer, maer weynich arbeyders vorhanden te sijn. - Dat tot Amboyna, als men aldaer in Malays predicten, over de 200 ofte 300 menschen ter kercken quamen. - Dat Casparus, nu overleden, weynich sijn devoir aldaer gedaen hadde, ende sonder groot recht die natie seer veracht. - Dat eenighe van het lant aldaer in goeden tucht opgevoet worden, wesende jongelingen van goede apparentie, die in’t rekenen, scrijven, leesen ende diergelijcke exercitiën goeden voortganck hadden gedaen, ende men te gelegender tijt met vordeel souden connen gebruycken. - Dat weynich peper voorhanden was, maer negelen op Amboyna alle jaeren vermeerderden, sulcx dat men daermede in toecomenden tijden geheel Europe soude connen geriven. 89 In de marge. 90 Hs.: woonde; later is er voor geschreven ‘is’. 95
- Page 43 and 44: Men soude oock connen versoecken, o
- Page 45 and 46: Toegeleyt voor de groote schepen, d
- Page 47 and 48: [juni 1620] In junio, den … is de
- Page 49 and 50: hondert dusent guldenstotte aequipa
- Page 51 and 52: ende - - verovert onder Sunda de
- Page 53 and 54: Hiervoor hebbe ic de situatie van h
- Page 55 and 56: ebus collocandis idoneum, vendidiss
- Page 57 and 58: goet gevonden werden. Dat het een l
- Page 59 and 60: goetgevonden, hiervan een poinct va
- Page 61 and 62: Voort voor sijnen getrouwen dienst,
- Page 63 and 64: Dat men diegeene die het fort Polew
- Page 65 and 66: was Jan Wedden, nam uuyt Hollandia
- Page 67 and 68: handelinge, die mogelick waer te be
- Page 69 and 70: November [2-11-1620] 2. Is het volc
- Page 71 and 72: Catoenen lijwaet, meest gebleyckt,
- Page 73 and 74: opdat die op eene egale voet mochte
- Page 75 and 76: Compaignie grootelicx soude scaden,
- Page 77 and 78: oeder oock publycquelicken was gesc
- Page 79 and 80: hetselve schip in octobri daerna 16
- Page 81 and 82: hadden geleth, bevonden souden hebb
- Page 83 and 84: Den 8. Comende aen het Oost-Indisch
- Page 85 and 86: Wijders, als men haer hadde toegela
- Page 87 and 88: waren, de Fransche vercorten ende b
- Page 89 and 90: gehouden wert, de toelatinge op Moc
- Page 91 and 92: veranderen, dat die in de plaetse v
- Page 93: D’Engelse drijven seer aen, dat s
- Page 97 and 98: 1618 van ’tselve schip gegaen in
- Page 99 and 100: ordre soude geven, bij represaliën
- Page 101 and 102: schip was weleer door een paepsche
- Page 103 and 104: - Item hoe men sal handelen mette F
- Page 105 and 106: [12-8-1621] Den 12. augusti tot Ams
- Page 107 and 108: sulcx onbillick te wesen. D’wijle
- Page 109 and 110: Den commys Gisels proponeerden twee
- Page 111 and 112: Peter van de Werve, een soon van de
- Page 113 and 114: Ende hebbe alsoo successorem gecreg
- Page 115 and 116: Den admirael Verhagen leyde het ver
- Page 117 and 118: opgerechte ooren te rijsen om te ve
- Page 119 and 120: 5. Presenteren hiervan naerder bewi
- Page 121 and 122: In fine octobris 1622 fui Amsteroda
- Page 123 and 124: libellum, postquam frustra iustitia
- Page 125 and 126: 11. Een bewinthebber die, in’t ov
- Page 127 and 128: 3 lb. bezar steenen, alias 3 stucks
- Page 129 and 130: Anno Christiano MDC XXI [00-00-1621
- Page 131 and 132: Ende alhoewel de hooch mog. heeren
- Page 133 and 134: nedersetten. ’t Welck niet met mi
- Page 135 and 136: Alsofte men de quaetdoenders niet e
- Page 137 and 138: De wint is tot noch contrarie, sulc
- Page 139 and 140: achtergebleven ende ontlopen. Dat o
- Page 141 and 142: In octobri. Eenige prisen becomen,
- Page 143 and 144: In’t beginsel van februario is to
den soldaten als bootsgesellen toecomende. Versoecksijn excellentie, seggende, door blixem<br />
op de wacht staende, ’tselve vercregen te hebben. Sijn excellentie versoeckt de Compaignie in<br />
sijn faveur, hij brengt den brieff. Wort hem voor antwoort gegeven, sulcx noyt bij hem<br />
verclaert te sijn, nochte oock sijn bewijs in te houden, daeromme qualick gebiecht te hebben.<br />
Niettemin comitteren Reepmaecker, Schellinger, Rijcx, om met hem te handelen. Hij<br />
eyschte buyten redenen 3.000 gld., wesende veer buyten de ordonnantie ofte den<br />
articulebrieff, waerbij verclaert wert, soo ymant in den dienst <strong>van</strong> de Compaignie quame te<br />
verliesen beyde sijn oogen, daer<strong>over</strong> soude een recompense <strong>van</strong> 800 gld., ofte als andere<br />
1.000 gulden genieten. Doch souden haer noch laten bewegen, aengesien sijn ongeluck,<br />
omme hem toe te leggen 400 gld., waermeede hij geensins en was te contenteren. Moste<br />
derhalven ijdel vertrecken. (Heeft noch ten lesten aengenomen). 89<br />
Gisels, commys uuyt de Kempen, in Brabant geboren, daer sijn moeder noch is woon de, 90<br />
ende sijn andere vrinden meest tot Utrecht haer houdende, was in Indiën g<strong>over</strong>neur <strong>van</strong> eenige<br />
plaetse geweest, ende met het schip Walcheren onlancx thuys gecomen. Dese alhier<br />
gearriveert sijnde, compareerde in de vergaderinge, ende verhaelde:<br />
- Dat het in Indiën noch redelicken stont, dan dat in Amboyne die <strong>van</strong> Nusitello wat moyten<br />
maeckten. Die doch wel tot redenen souden moeten comen.<br />
- Voorts dat drie Engelsche schepen tot Jacatra gecomen waren, ende hem noch drie op de<br />
reyse ontmoet te sijn, daer ontrent. Doch dat weynich apparence voor haerlude was <strong>van</strong><br />
groot trafycq. Noch weyniger <strong>van</strong> pays ofte accoort met die <strong>van</strong> Bantam, also den Pangoram<br />
even<br />
<br />
hard bleeff in sijn voornemen. Ende weynich bij de besettinge <strong>van</strong> onse ende eenige<br />
Engelsche schepen verhindert worden, om her nootdruft te vercrijgen, dan alleen rijst<br />
mochte <strong>van</strong> doen hebben.<br />
- Maer den materam ofte keyser <strong>van</strong> Java scheen meerder te inclineren om met den onsen te<br />
handelen, ende hadde al in verscheyde reysen eenighe die hij hiervoor ge<strong>van</strong>gen hadde <strong>van</strong> de<br />
onsen wedergesonden. Hij lach met een leeger <strong>van</strong> ontrent 70.000 mannen ontrent sijne<br />
vianden, die daertegen met een leger <strong>van</strong> 36.000 te velt lagen.<br />
- Seyde meede het eerste schip dat apparent was, te sullen olgen, te wesen het schip<br />
. , dat doen al met sommige baren nagelen was beginnen, totte reyse in’t vaderlant,<br />
te laden, ende voor andere noch weynich gereet was ten tijde <strong>van</strong> sijn vertreck.<br />
- Discoureerde meede <strong>van</strong> de relligie wel een goeden bauw aldaer, maer weynich arbeyders<br />
vorhanden te sijn.<br />
- Dat tot Amboyna, als men aldaer in Malays predicten, <strong>over</strong> de 200 ofte 300 menschen ter<br />
kercken quamen.<br />
- Dat Casparus, nu <strong>over</strong>leden, weynich sijn devoir aldaer gedaen hadde, ende sonder groot<br />
recht die natie seer veracht.<br />
- Dat eenighe <strong>van</strong> het lant aldaer in goeden tucht opgevoet worden, wesende jongelingen <strong>van</strong><br />
goede apparentie, die in’t rekenen, scrijven, leesen ende diergelijcke exercitiën goeden<br />
voortganck hadden gedaen, ende men te gelegender tijt met vordeel souden connen<br />
gebruycken.<br />
- Dat weynich peper voorhanden was, maer negelen op Amboyna alle jaeren vermeerderden,<br />
sulcx dat men daermede in toecomenden tijden geheel Europe soude connen geriven.<br />
89 In de marge.<br />
90 Hs.: woonde; later is er voor geschreven ‘is’.<br />
95