Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA

Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA

31.05.2013 Views

hoochsten den welstant van de Vereenichde Nederlanden ende verswackinge van derselver vianden betreffende, van de Hoochmogenden raedt en onderstant te versoecken, gelijck bij de remonstrantie, tot dien eynde hare Mogenden overgegeven, naerder blijckende is. Op de gewichticheyt ende importancie van welcke saecke alsoo de heeren Staten naerder gelet hadden, hebben hare Mogenden dienstelicken, jae noochnodich gevonden, opdat soo een heerlick aengerecht werck mettertijt niet en soude vergaen ofte onvruchtbaer gemaect worden, met soo merckelicke interesse van een groot getal haerder ondersaten, beneffens den publiquen affbreuck die haeren staet daerdoor soude comen te lijden, uuyt de generale middelen eenige subsidiën jaerlicx te laten volgen, tot onderhout van de oorlogen, die hun, als voor verhaelt is, soo grootelicx beswaerden. Mit expresse stipulatie van een uuyt yder provincie totter selver bewinthebberschappe te mogen voegen. Volgens welck bespreck de heeren Staten van Utrecht goetgevonden hebben, enen uuyt haeren Gestichte ofte provincie tot assistentie in de Camere van de voorseyde Oost- Indische Compaignie tot Amsterdam te senden. Ende is na de driejaerige bedieninge van heer Willem van Sipenstein, doctor in den rechten, in octobri 1618 bij het lidt van de geëligeerde Staten in sijn plaetse gecommitteert jonckheer Johan Grovensteins. Doch soo sij denselven bij het eerste jaer hebben gerevoceert, is voor de twee naestvolgende jaeren hem te succederen, gestelt mr. Aernt van Buchel, als bij de brieven van commissie hierna in desen geïnsereert, blijcken sal. Maer want in desen jaere van 1619, omme te verhinderen alle de ongelucken ende onheylen die de Compaignie dagelijcx door de Engelsche overquamen ende aengedaen werden, men goetgevonden heeft, met de coninck van Groot-Brittanniën te tracteren de middelen, waermede alsulcke onlusten, die dagelicx vermeerderden, ende ten lesten geheel ten quaetsten souden hebben mogen afflopen, wechgenomen conden werden. Sijn ten lesten die voornoemde Engelsche mede aengenomen ende geassocieert met den onsen, die in toecomende tijden eene compaignie maecken sullen, sonder malcanderen in eniger manieren te verhinderen, nemaer in alle wegen vorderen ende bijstant doen, als in de contracten daervan gemaeck, naerder te sien is. Daer wert uuytgedruct, dat de handelinge tot Bantam sal sijn gemeen, voor sooveel yders middelen sullen strecken. In de Molucques sal het derdendeel bij de Engelsche, ende de twee delen bij de onse mogen ingecocht werden. Ende sullen die 10 schepen houden tegen den viant, daer de onse 20 toerusten sullen. De trafycquen sal yder van hun op andere plaetsen mogen drijven naer welgevalle, ende vorder volgens den inhout van de copie, bij mij hierneffens op andere plaetse gebracht. Sypestein is d’eerste geweest, die, met Ess van Harderwijck uuit Gelderlant, in het bewintschap is geadmitteert geworden, niet sonder veel moeten ende costen, de originele bewinthebberen, insonder die van Amsterdam, ongeerne ymand lijdende, die haer in de moespot, als men seyt, mochte kijcken. Doch hebben ten lesten de resolutie, bij de heeren Staten daerover genomen, moeten volgen, ende de voorseyden innemen. Dien ten respecte van de eerste gedaene moyten eenigen hoope was gegeven, van continuelicken de voornoemde bedieninge te behouden. Ende is oversulcx Sypestein over de 4 jaeren in deselve gebleven, behalven dat men hem den tijt van sijn sollicitatie niet en heeft willen betalen, seggende dat die eerst inne moste gaen, naedat hij de approbatie van de Staten-Generael vercregen hadde, ende niet van den tijt van sijne commissie, hem bij de Staten van Utrecht gegeven. 6

Ex libro Athanasii Kircheri, cui titulus --.., cap. 4. Quod divus Thomas, apostolus Indiae, transmontanum districtum, qui a promontorio Comorino, Narsingam et Bengalam usque excurrens Zeilanam, insulam celeberrimam, a latere respicit, pervenerit, in eaque innumerabili hominum (qui in hunc diem christiani Thomaei vocantur) multitudine ad Christum conversa, sanguinem quoque suum fuderit, fama est. Idque Meliaporae urbe regia et Narsingae metropoli contigisse, annales Malabarum tradunt. Etsi quidam eum Calaminae, destructa Indiae urbe, velut perperam alii Salaminae in Cypro passum velint. Quem errorem ex mala vocis Calaminae intelligentia irrepsit, cum nullam huius nominis urbem nec hodie in India, nec olim repertam esse constet, sed loco Calaminae Calurmina legendum, quae vox Malabarica ex Calur et Mina quasi supra petram. Est autem Meliaporae eo in loco, ubi apostolus martyrio affectus traditur ingens petra, quam in hunc diem Calur vocant, in qua apostolus quotidie orationi incumbere solitus fertur, postea quoque occisus est. Ita ore tenus rettulit vir fide dignissimus P. Paulus Godignus Lusitanus S.J., Coccini in India rector. De brieven van commissie, hierboven gementioneert, sijn luydende aldus: 4 Die Staten van den lande van Utrecht, aenmerckende dat de feytelicke ende viantlijcke proceduren van den Spaengaerts end hare adherenten tegens den ingesetenen van de Vereenichde Landen, haere schepen ende forten in de Oost-Indiën, ende sonderlinghe in de Molucksche eylanden ende daerontrent, twee jaeren na het gemaecte bestant gepleecht, van sulcke insichte ende consideratie sijn, dat die tot conservatie ende augmentatie van de lofflijcken handel, trafycque ende neeringe in de voorseyde quartieren met goede correspondentie, resolutie ende couraigie moeten werden bejegent. Ende dat wij oeck ten aensiene onse onderdanen een groote somme in de voorseyde handelinge ende trafycque herideren, tot hanthoudinge ende avancement vandien sonderlinge genegen sijn, volgende het bespreck ende stipulatie bij het consenteren van de lest geaccordeerde subsidiën gedaen, goetgevonden hebben, met eenen uut de provincie van Utrecht, bequaem ende gequalificeert sijnde, den bewynthebberen in de Camere tot Amsterdam te assisteren. Soe is’t, dat wij ons, vertrouwende op de getrouwicheyt, bequaemheyt, suffisantie ende goede experiëntie des eerentfesten, hoochgeleerden, vromen ende discreten mr. Aernt van Buchell, advocaet in den Hove ’s lants van Utrecht, denselven genomineert ende gecommitteert hebben, gelijck wij hem nomineren ende committeren mits desen, omme in plaetse van jonckheer Johan van Grovesteyn, denwelcken wij volgens onse resolutie in martio voorleden ende op huyden genomen, tegens prima octobris naestcomende, gerevoceert hebben, den voornoemde bewinthebberen in de Camere tot Amsterdam te assisteren, ende tot dien eynde in handen van den president der voorseyde Camere te presteren den behoorlicken eedt van getrouwicheyt, ende voorts bij hemluyden te hebben sessie ende residentie, gelijck andere ter voorseyde Camere, ende op alle voorvallende saecken der voorseyde Compaignie met hemluyden te helpen besoigneren, adviseren, resolveren ende doen al ’tgeene ten meesten nut, orbaer, eere ende vorderinge der voorseyde Compaignie handelinge ende trafycque dienen ende strecken sall. 4 .- enz. jg. 3 (1837) p. 164-166. 7

hoochsten den welstant <strong>van</strong> de Vereenichde Nederlanden ende verswackinge <strong>van</strong> derselver<br />

vianden betreffende, <strong>van</strong> de Hoochmogenden raedt en onderstant te versoecken, gelijck bij de<br />

remonstrantie, tot dien eynde hare Mogenden <strong>over</strong>gegeven, naerder blijckende is.<br />

Op de gewichticheyt ende importancie <strong>van</strong> welcke saecke alsoo de heeren Staten naerder gelet<br />

hadden, hebben hare Mogenden dienstelicken, jae noochnodich gevonden, opdat soo een<br />

heerlick aengerecht werck mettertijt niet en soude vergaen ofte onvruchtbaer gemaect worden,<br />

met soo merckelicke interesse <strong>van</strong> een groot getal haerder ondersaten, beneffens den<br />

publiquen affbreuck die haeren staet daerdoor soude comen te lijden, uuyt de generale<br />

middelen eenige subsidiën jaerlicx te laten volgen, tot onderhout <strong>van</strong> de oorlogen, die hun, als<br />

voor verhaelt is, soo grootelicx beswaerden.<br />

<br />

Mit expresse stipulatie <strong>van</strong> een uuyt yder provincie totter selver bewinthebberschappe te<br />

mogen voegen. Volgens welck bespreck de heeren Staten <strong>van</strong> Utrecht goetgevonden hebben,<br />

enen uuyt haeren Gestichte ofte provincie tot assistentie in de Camere <strong>van</strong> de voorseyde Oost-<br />

Indische Compaignie tot Amsterdam te senden. Ende is na de driejaerige bedieninge <strong>van</strong> heer<br />

Willem <strong>van</strong> Sipenstein, doctor in den rechten, in octobri 1618 bij het lidt <strong>van</strong> de geëligeerde<br />

Staten in sijn plaetse gecommitteert jonckheer Johan Grovensteins. Doch soo sij denselven bij<br />

het eerste jaer hebben gerevoceert, is voor de twee naestvolgende jaeren hem te succederen,<br />

gestelt mr. Aernt <strong>van</strong> Buchel, als bij de brieven <strong>van</strong> commissie hierna in desen geïnsereert,<br />

blijcken sal.<br />

Maer want in desen jaere <strong>van</strong> 1619, omme te verhinderen alle de ongelucken ende onheylen<br />

die de Compaignie dagelijcx door de Engelsche <strong>over</strong>quamen ende aengedaen werden, men<br />

goetgevonden heeft, met de coninck <strong>van</strong> Groot-Brittanniën te tracteren de middelen,<br />

waermede alsulcke onlusten, die dagelicx vermeerderden, ende ten lesten geheel ten quaetsten<br />

souden hebben mogen afflopen, wechgenomen conden werden.<br />

Sijn ten lesten die voornoemde Engelsche mede aengenomen ende geassocieert met den<br />

onsen, die in toecomende tijden eene compaignie maecken sullen, sonder malcanderen in<br />

eniger manieren te verhinderen, nemaer in alle wegen vorderen ende bijstant doen, als in de<br />

contracten daer<strong>van</strong> gemaeck, naerder te sien is. Daer wert uuytgedruct, dat de handelinge tot<br />

Bantam sal sijn gemeen, voor sooveel yders middelen sullen strecken. In de Molucques sal<br />

het derdendeel bij de Engelsche, ende de twee delen bij de onse mogen ingecocht werden.<br />

Ende sullen die 10 schepen houden tegen den viant, daer de onse 20 toerusten sullen. De<br />

trafycquen sal yder <strong>van</strong> hun op andere plaetsen mogen drijven naer welgevalle, ende vorder<br />

volgens den inhout <strong>van</strong> de copie, bij mij hierneffens op andere plaetse gebracht.<br />

<br />

Sypestein is d’eerste geweest, die, met Ess <strong>van</strong> Harderwijck uuit Gelderlant, in het<br />

bewintschap is geadmitteert geworden, niet sonder veel moeten ende costen, de originele<br />

bewinthebberen, insonder die <strong>van</strong> Amsterdam, ongeerne ymand lijdende, die haer in de<br />

moespot, als men seyt, mochte kijcken. Doch hebben ten lesten de resolutie, bij de heeren<br />

Staten daer<strong>over</strong> genomen, moeten volgen, ende de voorseyden innemen. Dien ten respecte<br />

<strong>van</strong> de eerste gedaene moyten eenigen hoope was gegeven, <strong>van</strong> continuelicken de<br />

voornoemde bedieninge te behouden. Ende is <strong>over</strong>sulcx Sypestein <strong>over</strong> de 4 jaeren in deselve<br />

gebleven, behalven dat men hem den tijt <strong>van</strong> sijn sollicitatie niet en heeft willen betalen,<br />

seggende dat die eerst inne moste gaen, naedat hij de approbatie <strong>van</strong> de Staten-Generael<br />

vercregen hadde, ende niet <strong>van</strong> den tijt <strong>van</strong> sijne commissie, hem bij de Staten <strong>van</strong> Utrecht<br />

gegeven.<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!