Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dese mohumetanen in de benedenlanden hebben nu ter tijt steden ende vlecken, als sijn<br />
Borneo, Calca, Sambas, Monpar, Sassango, Tayen, Sackidana, Baligermassing, Crimata, etc.<br />
Waer<strong>van</strong> de vernoemste sijn Sambas, dat eertijt tributaris is geweest aen den coninc <strong>van</strong> Ihor,<br />
ende Suchadana, dat eertijts is geweest aen die <strong>van</strong> Jacatra in Java. Maer nu ter tijt hebben die<br />
steden haer eygen coningen, welck haer volck voor vrij houden, mogende negotiëren met<br />
elckeen.<br />
De binnenlanden sijn weynich bekent, alleenlicken weet men, dat de riviere aen de westsijde<br />
meest gout geven. Ende de rieviere <strong>van</strong> lande geeft<br />
<br />
<br />
oeck diamanten, comende uuyttet oosten (noorden). 145 Hetwelck sij in de benedenlanden voor<br />
cleetgens ende andere manufatturen vermangelen. De voorseyde riviere wort geseyt, te comen<br />
uuyt een hooch gebercht. Hetwelck geseyt wort, bovenop sijn hoochste te hebben een groot<br />
meer ofte staende water.<br />
Dan gaet een vertellinge, dat seecker persoon <strong>van</strong> de wilden, wesende op het geberchte aen<br />
den cant <strong>van</strong> het water, een spiegeling op sijn borst sach, regenboogswijse, sodanige als de<br />
diamanten <strong>van</strong> haer geven. Voor hem neer in’t water siende, een seer grooten diamant sach<br />
leggen op den gront, ende nemende een lang ried, heeft na dien steen gesteken. Maer also het<br />
water daerdoor troubel werden <strong>van</strong> de visschen gemaect, soo en heeft hij den steen niet<br />
connen steken, maer heeft hem uuyt het gesichte verloren. Ende na hetgeene daer te lande<br />
gelooft wort, so soude dit geweest hebben de moer <strong>van</strong> de diamanten. Wesende bij haer vast<br />
aengenomen, dat de diamanten groyen.<br />
Daer was eens gevonden eenen seer grooten steen, welcke wel eenige claerheyt hadde, maer<br />
niet na behoorten <strong>van</strong> de diamanten. Daerin siende, mercte men, in’t midden een diamantgen<br />
te leggen. Waerdoor sij geloofden, desen groten steen noch niet tot sijn perfectie gecomen te<br />
wesen. Waromme sij hem weder in het water geworpen hebben, opdat, als die tot sijn<br />
perfectie soude wesen volwassen, si die weder souden mogen vinden.<br />
Wort gemeent, dat in’t eylant Borneo 4 coningen sijn. Ende vallen in de buytenlanden gantsch<br />
geen waren, dan die worden uuyt de binnenlanden gebracht, als in Borneo gout, bezar,<br />
campher, peerlen, in Sambas gout, bezar, rijs, diamanten. Maer also de wilden, die onder den<br />
coninc <strong>van</strong> Sambas behoren, vianden sijn mette wilden <strong>van</strong> den lande Sea, en worden daer<br />
geen diamanten gebracht. Ende alhoewel eenige <strong>van</strong> de onse groote instantie bij den coninc<br />
<strong>van</strong> Succadana gedaen hebben, om selver in den lande daer die diamanten vallen, te<br />
negotiëren, hebben het noyt met giften ofte andersins connen tewege brengen. Hebben de<br />
onsen seer gearbeyt, de wilden <strong>van</strong> Sambas ende Succadana te vereenigen. Dat oeck is<br />
geschiet, sulck dat daerdoor goede hope <strong>van</strong> succes deser handelinge sich openbaerde. Doch<br />
is na door de onversichticheyt <strong>van</strong> de onsen, willende den coninc trotsen, is dit alles<br />
verbroocken.<br />
<br />
<br />
Jan Hugen <strong>van</strong> Linscoten, wiens vader was Huych Joostens <strong>van</strong> Hae-lem, <strong>van</strong> wiens doot hij<br />
selver schrijft in sijn --, pag. 115, anno 1585.<br />
Copie <strong>van</strong> eenen brief, die een soon scrijft aen sijnen vader, genaempt Huych Joosten <strong>van</strong><br />
Haerlem, ende Maertgen Henrics, sijn moeder, <strong>van</strong> Schoonhoven, nu wonende tot Enckhusen.<br />
145 Oosten onderstreept, noorden bovengeschreven.<br />
171