Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
gecommitteert den prince met noch eenige heeren uuyt de Staten, omme daerover te besoigneren. Evenwel sijn ten leste de voorseyde vier genomineerde geapprobeert, ende toegelaten totte sessie. Ende is voorts geprocedeert, als hierna in fine libri wort verhaelt. Seyde Van de Wel, gearbeyt te hebben, dat de extra ordinem geadjungeerde uuyt de provinciën meede mochten provisie becomen als d’andere, ende oock geadmitteert worden onder de XVII, waerbij alle saecken van gewichte worden reresolveert. Maer hadde weynich te wege gebracht. Sieur Sass daerna vermaende, dat het dienelicken waer, soo de participanten van dese provinciën mede daertoe arbeyden. Doch duchte, weynich te sellen vorderen, ommedat de meerderheyt van stemmen staet bij de oude bewinthebberen, die altijt sullen caveren, dat ymant, als van den haeren, daertoe werde genomineert. 128
Anno Christiano MDC XXI [00-00-1621] Ordinum Confoederatorum Belgiae, decreto tandem Societas Americana, quae et Indiae Australis dicitur, approbata et confirmata est, quod pluries hactenus, sed frustra tentatum fuerat. Ad quam promovendam statuta et leges edita sunt, quorum quaedam typis publicata infra sequuntur. Wilhelmus Ursalingius multum semper laboravit, etiam ante indutias cum Hispano initas pro Societate hac contrahenda. Sed quod is re familiari esset turbatior, minus fidei ipsi habitum. Hoc tamen evicit sua diligentia, ut in famae tandem templo eo nomine per ipsum Thuanum in sua historia, collocari meruerit. Verum, cum ipsi ad vota res non succederent, alio se contulit, eo animo, ut ibidem fortunam iterum tentaret. Quo eventu, dies indicabit. [00-8-1621] In augusto 1621. T’Amsterdam sijn gepubliceert de namen der directeurs van de West- Indische Compaignie, waervan de collegiën, naer inhouden van de articulen, in druck uuytgegaen, sullen te sijnder tijt opgerecht worden. Ende sijn dese 5 in getel, alse Jacob Gerritsz Hoinghout, borgemeester, Jan Gijsbertsz, schepen, Joris Adriaensz, Peter Beltens ende Elyas Pels, coopluden. Werden gediscoureert, dat men lichtelicken de plaetsen in Brasiliën, alwaer de meeste suycker viel, soude connen vermeesteren, met de Portugesen, die niet goet Castiliaens en sijn, ende meest dien handel toch onder grote tributen an den coninck te geven, drijven, in vrintschappe accorderende, d’selve daerinne verlichtende. Welcken handel jaerlicx ettelicke tonnen gouts soude importeren. Dese suycker soude daernaer in onse landen tot merckelick proufijt connen werden geraffineert. Daerenboven soude men noch sommige tonnen gouts connen maecken van het Brasiliënhout, behalven taback ende andere diergelijcke waren. Doch men moste met alle soeticheyt ende civiliteyt de inwoonderen onderhouden, ende geen riguer nocht hardicheyt van wapenen daertegens gebruycken. Ontgaende, sooveel mogelicken waer, de forten der Spaengiarden. Daerbij gevoecht den handel van Guinea, soude hetselve een groote handelinge uuytbrengen, sonder de reste van West-Indiën te genaken, daer oock te sijnder tijt geen cleyne proufijten getrocken souden connen werden. Men moste maer soecken vooreerst te traficqueren, sonder eenige forten ofte steden te willen innemen ofte conquesteren, tottertijt de negotiën waren gestabilieert. Want sulcke conquesten te willen attenteren, soude den tijt doen verliesen, het volck hazarderen ende sieckten causeren, sonder eenich, immers weynich proufijt. [30-7-1621] Te Leyden werden in’t leste julii met gedructe, ende aen de publique plaetsen geaffigeerde billetten, uuytgeroepen tot directeurs van de West-Indische Compaignie, doctor Everardus Vorstius, rector magnificus, Cornelis Warmont, schepen, Grelis van Panhusen ende Johan de Laet. Dese soude alle woensdagen op’t stadthuyse compareren ende sitten, omme te annoteren de namen ende sommen dergeenre, die daertoe souden willen contribueren. Welcke somme in drie terminen souden worden betaelt ende opgebracht, te weeten een derdendeel binnen de eerste 5 maenden, de twee andere binnen het derde jaer. Tenware men het leste termijn noch wilden omme consideratiën uuytstellen. 129
- Page 77 and 78: oeder oock publycquelicken was gesc
- Page 79 and 80: hetselve schip in octobri daerna 16
- Page 81 and 82: hadden geleth, bevonden souden hebb
- Page 83 and 84: Den 8. Comende aen het Oost-Indisch
- Page 85 and 86: Wijders, als men haer hadde toegela
- Page 87 and 88: waren, de Fransche vercorten ende b
- Page 89 and 90: gehouden wert, de toelatinge op Moc
- Page 91 and 92: veranderen, dat die in de plaetse v
- Page 93 and 94: D’Engelse drijven seer aen, dat s
- Page 95 and 96: den soldaten als bootsgesellen toec
- Page 97 and 98: 1618 van ’tselve schip gegaen in
- Page 99 and 100: ordre soude geven, bij represaliën
- Page 101 and 102: schip was weleer door een paepsche
- Page 103 and 104: - Item hoe men sal handelen mette F
- Page 105 and 106: [12-8-1621] Den 12. augusti tot Ams
- Page 107 and 108: sulcx onbillick te wesen. D’wijle
- Page 109 and 110: Den commys Gisels proponeerden twee
- Page 111 and 112: Peter van de Werve, een soon van de
- Page 113 and 114: Ende hebbe alsoo successorem gecreg
- Page 115 and 116: Den admirael Verhagen leyde het ver
- Page 117 and 118: opgerechte ooren te rijsen om te ve
- Page 119 and 120: 5. Presenteren hiervan naerder bewi
- Page 121 and 122: In fine octobris 1622 fui Amsteroda
- Page 123 and 124: libellum, postquam frustra iustitia
- Page 125 and 126: 11. Een bewinthebber die, in’t ov
- Page 127: 3 lb. bezar steenen, alias 3 stucks
- Page 131 and 132: Ende alhoewel de hooch mog. heeren
- Page 133 and 134: nedersetten. ’t Welck niet met mi
- Page 135 and 136: Alsofte men de quaetdoenders niet e
- Page 137 and 138: De wint is tot noch contrarie, sulc
- Page 139 and 140: achtergebleven ende ontlopen. Dat o
- Page 141 and 142: In octobri. Eenige prisen becomen,
- Page 143 and 144: In’t beginsel van februario is to
- Page 145 and 146: espringende, also het te water impr
- Page 147 and 148: huyshouden. Ende sal andere ordre w
- Page 149 and 150: d’onderhoudinge van’t eerste oc
- Page 151 and 152: Ende weynich voorwart aen de noorts
- Page 153 and 154: Den XI. junii 1631. Gecomen in de g
- Page 155 and 156: een kiste sijde 24 ijsere stucken 4
- Page 157 and 158: De ordre is als voor, ende sijn ont
- Page 159 and 160: Op Sorysory sijn de helft vanouts m
- Page 161 and 162: Seyt noch, dat aldaer onder het vol
- Page 163 and 164: Namentlick, dat se haerselven ende
- Page 165 and 166: Alsoe de Ambonese kinderen tot Amer
- Page 167 and 168: Van den 15. novembris totten 15. ap
- Page 169 and 170: Het silver, verwacht uuyt Japan te
- Page 171 and 172: Dese mohumetanen in de benedenlande
- Page 173 and 174: So mijn God de Heere spaert met ges
- Page 175 and 176: Gescreven uuyt Goa, in’t jaer ons
- Page 177 and 178: Eodem tendebat Wassenburgii filius,
Anno Christiano MDC XXI<br />
[00-00-1621]<br />
Ordinum Confoederatorum Belgiae, decreto tandem Societas Americana, quae et Indiae<br />
Australis dicitur, approbata et confirmata est, quod pluries hactenus, sed frustra tentatum<br />
fuerat. Ad quam promovendam statuta et leges edita sunt, quorum quaedam typis publicata<br />
infra sequuntur.<br />
Wilhelmus Ursalingius multum semper laboravit, etiam ante indutias cum Hispano initas pro<br />
Societate hac contrahenda. Sed quod is re familiari esset turbatior, minus fidei ipsi habitum.<br />
Hoc tamen evicit sua diligentia, ut in famae tandem templo eo nomine per ipsum Thuanum in<br />
sua historia, collocari meruerit. Verum, cum ipsi ad vota res non succederent, alio se contulit,<br />
eo animo, ut ibidem fortunam iterum tentaret. Quo eventu, dies indicabit.<br />
<br />
[00-8-1621]<br />
In augusto 1621. T’Amsterdam sijn gepubliceert de namen der directeurs <strong>van</strong> de West-<br />
Indische Compaignie, waer<strong>van</strong> de collegiën, naer inhouden <strong>van</strong> de articulen, in druck<br />
uuytgegaen, sullen te sijnder tijt opgerecht worden. Ende sijn dese 5 in getel, alse Jacob<br />
Gerritsz Hoinghout, borgemeester, Jan Gijsbertsz, schepen, Joris Adriaensz, Peter Beltens<br />
ende Elyas Pels, coopluden.<br />
Werden gediscoureert, dat men lichtelicken de plaetsen in Brasiliën, alwaer de meeste suycker<br />
viel, soude connen vermeesteren, met de Portugesen, die niet goet Castiliaens en sijn, ende<br />
meest dien handel toch onder grote tributen an den coninck te geven, drijven, in vrintschappe<br />
accorderende, d’selve daerinne verlichtende. Welcken handel jaerlicx ettelicke tonnen gouts<br />
soude importeren. Dese suycker soude daernaer in onse landen tot merckelick proufijt connen<br />
werden geraffineert. Daerenboven soude men noch sommige tonnen gouts connen maecken<br />
<strong>van</strong> het Brasiliënhout, behalven taback ende andere diergelijcke waren. Doch men moste met<br />
alle soeticheyt ende civiliteyt de inwoonderen onderhouden, ende geen riguer nocht<br />
hardicheyt <strong>van</strong> wapenen daertegens gebruycken. Ontgaende, sooveel mogelicken waer, de<br />
forten der Spaengiarden.<br />
Daerbij gevoecht den handel <strong>van</strong> Guinea, soude hetselve een groote handelinge uuytbrengen,<br />
sonder de reste <strong>van</strong> West-Indiën te genaken, daer oock te sijnder tijt geen cleyne proufijten<br />
getrocken souden connen werden. Men moste maer soecken vooreerst te traficqueren, sonder<br />
eenige forten ofte steden te willen innemen ofte conquesteren, tottertijt de negotiën waren<br />
gestabilieert. Want sulcke conquesten te willen attenteren, soude den tijt doen verliesen, het<br />
volck hazarderen ende sieckten causeren, sonder eenich, immers weynich proufijt.<br />
<br />
[30-7-1621]<br />
Te Leyden werden in’t leste julii met gedructe, ende aen de publique plaetsen geaffigeerde<br />
billetten, uuytgeroepen tot directeurs <strong>van</strong> de West-Indische Compaignie, doctor Everardus<br />
Vorstius, rector magnificus, Cornelis Warmont, schepen, Grelis <strong>van</strong> Panhusen ende Johan de<br />
Laet. Dese soude alle woensdagen op’t stadthuyse compareren ende sitten, omme te annoteren<br />
de namen ende sommen dergeenre, die daertoe souden willen contribueren. Welcke somme in<br />
drie terminen souden worden betaelt ende opgebracht, te weeten een derdendeel binnen de<br />
eerste 5 maenden, de twee andere binnen het derde jaer. Tenware men het leste termijn noch<br />
wilden omme consideratiën uuytstellen.<br />
129