Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA Aantekeningen van Arnoldus Buchelius over zijn ... - gahetNA
en waren, cum traditione clavium, traditio vel translatio fueri soleat, idque iuris responsis clarum esset. Doch, d’wijle andre acten tusschen gecomen waren, als het merck van de Compaignie op de vaten geseth, eenige tonnen verlicht, ende in de kelder verscheyde andere waren, meerder prys weerdich sijnde, bevonden werden. Waerover de sleutelen niet en waren gelevert. Meenden evenwel de Compaignie seer wel totte wijnen, jae sonder controversie gerechticht te sijn. Is niettemin bij de schepenen verclaert, geen behoirlicke leverantie geschiet te wesen. Waerover geappelleert is aen den Hove van Hollant, hoewel sommige goet docht, eenige dagen te vertucken, d’wijle den voornoemde defaillant was in onderhandeling met sijne crediteuren, sulcx dat men meenden, dat hem sijne goederen weder gerestititueert souden worden. Geordonneert, te scrijven tot Rotterdam aen de Camere van Oost-Indiën aldaer, dat alhier drie kisten met realen van achten veerdich waren, ende dat men tegens den manendach de vierde meenden daerbij te vercrijgen. Diewelcke men tot toeredinge van haer schip, in de Mase leggende, conden imployeren, doch dat men die niet en conde becomen sonder datelicke betalinge van de weerde daervan. De Camere van Rotterdam hadden bijcans gereet een schoon schip, waerop 350 mannen gaen souden naer Indiën. Hadden meest gebreck van Spaensche realen, waerover sij 6 kisten van de Camere van Amsterdam versocht hadden, die in’t verschieten van de penningen niet geerne wilde treden, aengemerct de groote laste d’selve hadden, ende de langsamige restitutie die haer van de andere Cameren geschieden. Dese somer sijn uuyt Indiën gecomen V schepen, alse - - - -. ende … Wort noch verwacht het schip . Alsoo de contractanten van den peper traech waren in’t betalen, niettegenstaende die hooge rabatten genoten, worden geresolveert, dat men deselven noch serieuselicken soude vermanen, dat se binnen acht dagen alsnoch souden maecken te betalen, ofte dat men haer soude in rechten betrecken, met protestatie van interesse, etc. Behalven het schip -., dat bij de Camere van Amsterdam wert in Zeelant toegerust, waerop 100 soldaten gaen sullen, sijn noch sommige cleyne schepen die tegens Carsmis ofte Lichtmisse veerdich sullen sijn, waeronder twe jachten, - - ende noch met twee fluyten. De equipagie en valt dit jaer soo swaer niet aen volck, maer sullen goede quantité van contanten gesonden werden. Met den Fransman Eustachio en is noch niet afgedaen, dan de presentatiën aen hem gelevert, sijn in Vranckrijck gesonden. Met de van Diepen ende St. Malo, soude men bequamer connen handelen. [11-10-1621] Den 11. octobris ofte den 1. ouden stijl. Hebbe ick mijn afgescheyt genomen van de Camere tot Amsterdam, alsoo mijne twee jaeren in de commissie, hier voorgestelt, begrepen, geëxpireert waren, ende ick geen continuatie en hadde versocht. Omme oorsaecken, dat het reysen mij te moyelicken viel, insonder in de wynter. Dat ick oock met de saecken, meest coophandelinge betreffende, niet opgevoet en was. De proufijten weynich waren ten respecte van de originele bewinthebberen, meest coopluden sijnde, die na der coopluden aert hoveerdich ende opgeblasen sijnde, alle authoriteyt aen haer trocken, ende vooral omdat ic, humanioribus studiis assuetus, niet voor een eerlicke ruste was beminnende. Oversulcx hebbe ick, sonder ymant aen te spreecken van de heeren Staten, de plaets voor anderen open gelaten. 112
Ende hebbe alsoo successorem gecregen, mr. Jan van de Wel, hetwelck mij bij de heeren Staten in de volgende missive is verwitticht. Erentfeste, hoochgeleerde, discrete, Alsoe wij omme seeckere goede consideratiën goet gevonden hebben, tot de residentie ende ’t besoigne in de Camere van de bewinthebberen t’Amsterdam, althans te nomineren den advocaet mr. Jan van de Well, soo hebben wij dienlick geacht, UE daervan bij desen te adverteren, opdat UE sine saecken dies te bequamelicker daernae mach richten. Hiermede, erentfeste, hoochgeleerde, discrete, bevelen wij UE in de beschermenisse van Godt almachtich. Gescreven t’Utrecht, den XXII en junii 1621. Ende was geparapheert, Dirck van Eck,vt Onder stondt: Uwe goede vrunden, die Staten van den lande van Utrecht. Ter ordonnantie van denselve, Antoni van Hilten. Opgedruct metter Staten cachet ende besloten met het volgende opscrift: Erentfeste, hoochgeleerde, discrete mr. Aert van Buchell, Gecommitteerde raedt in de Camere van de bewinthebberen van de Oist-Indische Compaignie tot Amsterdam. Opten voorgestelden eersten octobris werden daer gelesen de brieven van Cloppenburch, uuyt Engelant gesonden, inhoudende, dat d’Engelsche aldaer eenige van onse Compaignie verwachten, omme de saecken van Indiën met de Engelsche compaignie aldaer te vergelijcken. Dat de Engelsche haer seer over de onse beclaechden met verscheyde dreygementen, waertoe sij den coninck oock sochten te brengen, dat beeter waer te voorcomen. Doch sommige van ons collegiën seyden, dat het onbillick was, dat actores behoorden forum rei te volgen, dat het maer was gedaen, om den onsen met gewelt uuyt te persen, dat sij met recht niet en souden connen obtineren. Maer d’wijle men haer hadde belooft, eenige in Engelant te senden over de vergelijckenisse der controversiën, wert geantwoort dat wij daertoe verobligeert waren. De brieven die - . uuyt Indiën overgebracht hadde, aen onse Compaignie behorende, worden metten eersten verwacht. Het Engelsch schip worden geseyt niet volladen te sijn, na uuytwijsen van het cargo ende de grootheyt des schips. Men seyde oock dat tot Bantam de France handelde den peper, met bewillinge ende toelatinge van den onsen ende die Engelsche, die d.cx het derden deel souden participeren. Sed nihil tale ex literis, postera die acceptis, intelleximus. [12-10-1621] Den 2. ouden, ofte 12. nieuwen. Als ick tot Schellinger was te noenmael, quam aldaer tijdinge, dat eenige schepen voor het lant waren, ende dat men ten driën uren op het Indische huys soude comen. Quando Schellingerum comitatus sum, avidus intelligendi statum nostrorum in India. Sed spe plurimum frustrati fuimus, want uuyt die brieven, gesonden door - . op Engelant, hebben wij connen verstaen, dat noch een Engels schip met 113
- Page 61 and 62: Voort voor sijnen getrouwen dienst,
- Page 63 and 64: Dat men diegeene die het fort Polew
- Page 65 and 66: was Jan Wedden, nam uuyt Hollandia
- Page 67 and 68: handelinge, die mogelick waer te be
- Page 69 and 70: November [2-11-1620] 2. Is het volc
- Page 71 and 72: Catoenen lijwaet, meest gebleyckt,
- Page 73 and 74: opdat die op eene egale voet mochte
- Page 75 and 76: Compaignie grootelicx soude scaden,
- Page 77 and 78: oeder oock publycquelicken was gesc
- Page 79 and 80: hetselve schip in octobri daerna 16
- Page 81 and 82: hadden geleth, bevonden souden hebb
- Page 83 and 84: Den 8. Comende aen het Oost-Indisch
- Page 85 and 86: Wijders, als men haer hadde toegela
- Page 87 and 88: waren, de Fransche vercorten ende b
- Page 89 and 90: gehouden wert, de toelatinge op Moc
- Page 91 and 92: veranderen, dat die in de plaetse v
- Page 93 and 94: D’Engelse drijven seer aen, dat s
- Page 95 and 96: den soldaten als bootsgesellen toec
- Page 97 and 98: 1618 van ’tselve schip gegaen in
- Page 99 and 100: ordre soude geven, bij represaliën
- Page 101 and 102: schip was weleer door een paepsche
- Page 103 and 104: - Item hoe men sal handelen mette F
- Page 105 and 106: [12-8-1621] Den 12. augusti tot Ams
- Page 107 and 108: sulcx onbillick te wesen. D’wijle
- Page 109 and 110: Den commys Gisels proponeerden twee
- Page 111: Peter van de Werve, een soon van de
- Page 115 and 116: Den admirael Verhagen leyde het ver
- Page 117 and 118: opgerechte ooren te rijsen om te ve
- Page 119 and 120: 5. Presenteren hiervan naerder bewi
- Page 121 and 122: In fine octobris 1622 fui Amsteroda
- Page 123 and 124: libellum, postquam frustra iustitia
- Page 125 and 126: 11. Een bewinthebber die, in’t ov
- Page 127 and 128: 3 lb. bezar steenen, alias 3 stucks
- Page 129 and 130: Anno Christiano MDC XXI [00-00-1621
- Page 131 and 132: Ende alhoewel de hooch mog. heeren
- Page 133 and 134: nedersetten. ’t Welck niet met mi
- Page 135 and 136: Alsofte men de quaetdoenders niet e
- Page 137 and 138: De wint is tot noch contrarie, sulc
- Page 139 and 140: achtergebleven ende ontlopen. Dat o
- Page 141 and 142: In octobri. Eenige prisen becomen,
- Page 143 and 144: In’t beginsel van februario is to
- Page 145 and 146: espringende, also het te water impr
- Page 147 and 148: huyshouden. Ende sal andere ordre w
- Page 149 and 150: d’onderhoudinge van’t eerste oc
- Page 151 and 152: Ende weynich voorwart aen de noorts
- Page 153 and 154: Den XI. junii 1631. Gecomen in de g
- Page 155 and 156: een kiste sijde 24 ijsere stucken 4
- Page 157 and 158: De ordre is als voor, ende sijn ont
- Page 159 and 160: Op Sorysory sijn de helft vanouts m
- Page 161 and 162: Seyt noch, dat aldaer onder het vol
en waren, cum traditione clavium, traditio vel translatio fueri soleat, idque iuris responsis<br />
clarum esset. Doch, d’wijle andre acten tusschen gecomen waren, als het merck <strong>van</strong> de<br />
Compaignie op de vaten geseth, eenige tonnen verlicht, ende in de kelder verscheyde andere<br />
waren, meerder prys weerdich sijnde, bevonden werden. Waer<strong>over</strong> de sleutelen niet en waren<br />
gelevert. Meenden evenwel de Compaignie seer wel totte wijnen, jae sonder contr<strong>over</strong>sie<br />
gerechticht te sijn. Is niettemin bij de schepenen verclaert, geen behoirlicke leverantie<br />
geschiet te wesen. Waer<strong>over</strong> geappelleert is aen den Hove <strong>van</strong> Hollant, hoewel sommige goet<br />
docht, eenige dagen te vertucken, d’wijle den voornoemde defaillant was in onderhandeling<br />
met sijne crediteuren, sulcx dat men meenden, dat hem sijne goederen weder gerestititueert<br />
souden worden.<br />
Geordonneert, te scrijven tot Rotterdam aen de Camere <strong>van</strong> Oost-Indiën aldaer, dat alhier drie<br />
kisten met realen <strong>van</strong> achten veerdich waren, ende dat men tegens den manendach de vierde<br />
meenden daerbij te vercrijgen. Diewelcke men tot toeredinge <strong>van</strong> haer schip, in de Mase<br />
leggende, conden imployeren, doch dat men die niet en conde becomen sonder datelicke<br />
betalinge <strong>van</strong> de weerde daer<strong>van</strong>.<br />
De Camere <strong>van</strong> Rotterdam hadden bijcans gereet een schoon schip, waerop 350 mannen gaen<br />
souden naer Indiën. Hadden meest gebreck <strong>van</strong> Spaensche realen, waer<strong>over</strong> sij 6 kisten <strong>van</strong> de<br />
Camere <strong>van</strong> Amsterdam versocht hadden, die in’t verschieten <strong>van</strong> de penningen niet geerne<br />
wilde treden, aengemerct de groote laste d’selve hadden, ende de langsamige restitutie die<br />
haer <strong>van</strong> de andere Cameren geschieden.<br />
Dese somer sijn uuyt Indiën gecomen V schepen, alse - - <br />
- -. ende … Wort noch verwacht het schip .<br />
Alsoo de contractanten <strong>van</strong> den peper traech waren in’t betalen, niettegenstaende die hooge<br />
rabatten genoten, worden geresolveert, dat men deselven noch serieuselicken soude<br />
vermanen, dat se binnen acht dagen<br />
<br />
alsnoch souden maecken te betalen, ofte dat men haer soude in rechten betrecken, met<br />
protestatie <strong>van</strong> interesse, etc.<br />
Behalven het schip -., dat bij de Camere <strong>van</strong> Amsterdam wert in Zeelant toegerust,<br />
waerop 100 soldaten gaen sullen, sijn noch sommige cleyne schepen die tegens Carsmis ofte<br />
Lichtmisse veerdich sullen sijn, waeronder twe jachten, - - ende noch<br />
met twee fluyten. De equipagie en valt dit jaer soo swaer niet aen volck, maer<br />
sullen goede quantité <strong>van</strong> contanten gesonden werden.<br />
Met den Fransman Eustachio en is noch niet afgedaen, dan de presentatiën aen hem gelevert,<br />
sijn in Vranckrijck gesonden. Met de <strong>van</strong> Diepen ende St. Malo, soude men bequamer connen<br />
handelen.<br />
[11-10-1621]<br />
Den 11. octobris ofte den 1. ouden stijl. Hebbe ick mijn afgescheyt genomen <strong>van</strong> de Camere<br />
tot Amsterdam, alsoo mijne twee jaeren in de commissie, hier voorgestelt, begrepen,<br />
geëxpireert waren, ende ick geen continuatie en hadde versocht. Omme oorsaecken, dat het<br />
reysen mij te moyelicken viel, insonder in de wynter. Dat ick oock met de saecken, meest<br />
coophandelinge betreffende, niet opgevoet en was. De proufijten weynich waren ten respecte<br />
<strong>van</strong> de originele bewinthebberen, meest coopluden sijnde, die na der coopluden aert<br />
hoveerdich ende opgeblasen sijnde, alle authoriteyt aen haer trocken, ende vooral omdat ic,<br />
humanioribus studiis assuetus, niet voor een eerlicke ruste was beminnende. Oversulcx hebbe<br />
ick, sonder ymant aen te spreecken <strong>van</strong> de heeren Staten, de plaets voor anderen open gelaten.<br />
112