13.05.2013 Views

Handboek motordrijver 1978 - Henk en Janneke Bos

Handboek motordrijver 1978 - Henk en Janneke Bos

Handboek motordrijver 1978 - Henk en Janneke Bos

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1.1. Voorwoord<br />

Motordrijvers zijn op motorschep<strong>en</strong>, langer dan 10 meter noodzakelijk. De<br />

motorschep<strong>en</strong> die in het spel van verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op <strong>en</strong> rond het water gebruikt word<strong>en</strong>,<br />

hebb<strong>en</strong> veelal e<strong>en</strong> uitgebreide installatie, waar m<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de k<strong>en</strong>nis van <strong>en</strong> ervaring<br />

mee di<strong>en</strong>t te hebb<strong>en</strong> om veilig <strong>en</strong> verantwoord te var<strong>en</strong>.<br />

Nu is het zo dat "k<strong>en</strong>nis" meestal niet komt aanwaai<strong>en</strong>, zodat er voor gestudeerd<br />

moet word<strong>en</strong>. Het cursusboek Motordrijver wil hierbij e<strong>en</strong> handreiking zijn. Lang<br />

niet alles is behandeld, dat kan ook niet: dan zou het boek uitgroei<strong>en</strong> tot vele del<strong>en</strong>.<br />

Naast dit boek waar veel onderwerp<strong>en</strong> beknopt in word<strong>en</strong> behandeld, zijn er in de<br />

bibliotheek vele del<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> welke voor de geinteresseerd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanvulling kunn<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong>.<br />

Met "ervaring" ligt het moeilijker. Sommig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> ervaring is "de som van alle<br />

fout<strong>en</strong>". Hiermee probeert m<strong>en</strong> dan te zegg<strong>en</strong> dat je moet profiter<strong>en</strong> van de ervaring<strong>en</strong><br />

van ander<strong>en</strong>. Daarnaast moet je het gewoon zelf do<strong>en</strong>, je er voor interesser<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hopelijk niet te veel missers mak<strong>en</strong>.<br />

Hopelijk draagt dit boek bij tot e<strong>en</strong> goed <strong>en</strong> veilig functioner<strong>en</strong> van het Spel van<br />

Verk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> op <strong>en</strong> rond het water.<br />

<strong>H<strong>en</strong>k</strong> <strong>Bos</strong>,<br />

Nautisch Technische Commissie<br />

3e druk<br />

september <strong>1978</strong>.<br />

Opmerking<br />

De tekst<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vanuit de tijd dat ze geschrev<strong>en</strong> zijn met e<strong>en</strong> oude<br />

Adler typemachine, karbonpapier <strong>en</strong> trekp<strong>en</strong>n<strong>en</strong> met oostindische inkt.<br />

Uit historisch perspectief zijn de tekst<strong>en</strong> interessant daar ook de oude motor<strong>en</strong><br />

beschrev<strong>en</strong> zijn.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 1


1.2. INHOUD Pagina<br />

1.1. voorwoord 1<br />

1.2. Inhoud 2<br />

1.3. Eis<strong>en</strong> voor het Certificaat 4<br />

1.4. Toelichting 5<br />

1.5. Motordrijver <strong>en</strong> motor<strong>en</strong> 8<br />

2. motor<strong>en</strong> 9<br />

2.1. Inleiding 9<br />

2.2. Indeling der motor<strong>en</strong> 11<br />

2.3. Het arbeidsproces 16<br />

2.4. De b<strong>en</strong>zinemotor 21<br />

2.5. De gasmotor 26<br />

2.6. De oliemotor 27<br />

3. installatie van de motor 46<br />

3.1. Inleiding 46<br />

3.2. Stuwkracht 46<br />

3.3. Motorvermog<strong>en</strong> 46<br />

3.4. Motorkoppel 47<br />

3.5. Rolas of rolc<strong>en</strong>trum 48<br />

3.6. Richtlijn<strong>en</strong> voor het bepal<strong>en</strong> van de voortstuwing 48<br />

3.7. Het verband tuss<strong>en</strong> motorvermog<strong>en</strong>, snelheid <strong>en</strong> brandstofverbruik 50<br />

3.8. Bepaling schroef <strong>en</strong> schroefasdiameter 52<br />

3.9. Berek<strong>en</strong>ing stuwlager 54<br />

4. de werkzaamhed<strong>en</strong> van de <strong>motordrijver</strong> 56<br />

4.1. Doelmatig onderhoud verricht<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige storing<strong>en</strong> verhelp<strong>en</strong> 56<br />

4.2. Onderhoud van de klepp<strong>en</strong> 57<br />

4.3. Slijtage van de ketting 58<br />

4.4. Klepp<strong>en</strong> schur<strong>en</strong> 60<br />

4.5. Rok<strong>en</strong>de dieselmotor<strong>en</strong> 60<br />

4.6. Storing<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinemotor 62<br />

4.7. Storing<strong>en</strong> dieselmotor 66<br />

4.8. Bedi<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> onderhoud 68<br />

4.9. Controles tijd<strong>en</strong>s de vaart 69<br />

4.10.Startlijst hoofdmotor 70<br />

4.11.Winterberging van de dieselmotor 72<br />

5. verschill<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong> 73<br />

5.1. Omkeerinrichting<strong>en</strong> 73<br />

5.2. Reducties 77<br />

5.3. Koppeling<strong>en</strong> 79<br />

5.4. Pakkingbuss<strong>en</strong> 97<br />

5.5. Uitlaat 101<br />

5.6. Motorkoeling 103<br />

5.7. Leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> afsluiters 107<br />

5.8. C<strong>en</strong>trifugaalpomp 114<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 2


6. elektriciteit 122<br />

6.1. Inleiding 122<br />

6.2. De invloed van elektrische stroom op het m<strong>en</strong>selijk lichaam 122<br />

6.3. Brandgevaar door elektriciteit 123<br />

6.4. Aardlekschakelaars 124<br />

6.5. Installatietek<strong>en</strong>ing 128<br />

6.6. Richtlijn<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> veilige installatie 129<br />

6.7. Accu 131<br />

6.8. Stroom- <strong>en</strong> spanningsregelaar 141<br />

6.9. Walaansluiting 145<br />

7. olie gestookte kachels in wachtschep<strong>en</strong> 146<br />

8. gas aan boord 148<br />

9. Veiligheid 158<br />

9.1. Aan boord van e<strong>en</strong> wachtschip 158<br />

9.2. Veiligheid in de machinekamer 159<br />

9.3. Veiligheid bij het lass<strong>en</strong> 160<br />

9.4. Brandbestrijding 163<br />

BIJLAGEN<br />

Scheepsbouwkundige eis<strong>en</strong> (niet opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> daar ze verouderd zijn) 169<br />

De volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet in dit boekje behandeld, maar de k<strong>en</strong>nis daarvan is voor de<br />

<strong>motordrijver</strong> wel noodzakelijk.<br />

o Bij installatie van de motor<strong>en</strong>: het vliegwiel<br />

o Bij omkeerinrichting<strong>en</strong>: planetaire tandwielstelsels<br />

o Schroef <strong>en</strong> schroefassysteem<br />

o Smering. Shell Nederland Verkoopmaatschappij B.V., Postbus 1414, Rotterdam, heeft over dit<br />

onderwerp e<strong>en</strong> uitgave: "Van stuur tot schroef", welke voor de <strong>motordrijver</strong> geschikt is.<br />

o Bij pomp<strong>en</strong>: zuigerpomp, plunjerpomp, membraam, schott<strong>en</strong>, tandwiel, vleugel, wormpomp.<br />

o Bij b<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong>: de ontstekingsinstallatie.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 3


1.3. EISEN VOOR HET CERTIFICAAT MOTORDRIJVER<br />

l. Indeling van de motorkamer van het eig<strong>en</strong> schip k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

2. Orde <strong>en</strong> netheid in de machinekamer wet<strong>en</strong> te bewar<strong>en</strong><br />

3. De juiste bedi<strong>en</strong>ing kunn<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>, de werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> het onderhoud kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong><br />

van alle motor<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpwerktuig<strong>en</strong> inclusief schroefasleiding voor zover aan boord aanwezig.<br />

4. Wet<strong>en</strong> met welke smeermiddel<strong>en</strong> de gehele technische installatie te smer<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe<br />

5. De werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van het koelsysteem<br />

6. De soort<strong>en</strong> pomp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

7. Wet<strong>en</strong> hoe de stuurinrichting werkt <strong>en</strong> hoe de ev<strong>en</strong>tuele noodstuurinrichting moet word<strong>en</strong><br />

aangebracht<br />

8. K<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van de elektrische installatie voor zover aan boord aanwezig.<br />

9. Storing<strong>en</strong> van welke aard ook wet<strong>en</strong> op te spor<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> mogelijk te verhelp<strong>en</strong><br />

10. Wet<strong>en</strong>, hoe het winteronderhoud van de gehele technische installatie moet word<strong>en</strong> uitgevoerd<br />

11. Begrip hebb<strong>en</strong> voor het verband tuss<strong>en</strong> navigatie- <strong>en</strong> machine technische problem<strong>en</strong><br />

12. Wet<strong>en</strong> hoe brand moet word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Wet<strong>en</strong> hoe te handel<strong>en</strong> bij brand <strong>en</strong> met welke<br />

middel<strong>en</strong> deze te bestrijd<strong>en</strong> is.<br />

13. Het aanwezige gereedschap kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, beher<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong><br />

14. Blijk hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> de verantwoording voor de gehele technische installatie<br />

<strong>en</strong> person<strong>en</strong> aanwezig in de machinekamer te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong><br />

15. Instructies <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van technische installatie kunn<strong>en</strong> lez<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

hanter<strong>en</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 4


1.4. TOELICHTING OP DE EISEN VOOR HET CERTIFICAAT MOTORDRIJVER<br />

1. Indeling van de motorkamer van het eig<strong>en</strong> schip k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

D<strong>en</strong>k daarbij aan de boordafsluiters, wierbakk<strong>en</strong>, reserve onderdel<strong>en</strong>, gereedschapp<strong>en</strong>, brandbestrijdingsmiddel<strong>en</strong>,<br />

ingang(<strong>en</strong>), vluchtweg<strong>en</strong><br />

2. Orde <strong>en</strong> netheid in de machinekamer wet<strong>en</strong> te bewar<strong>en</strong>.<br />

Inzi<strong>en</strong> van de noodzaak material<strong>en</strong> <strong>en</strong> gereedschapp<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> vaste plaats te berg<strong>en</strong> omdat,bij evt.<br />

calamiteit<strong>en</strong> feilloos de b<strong>en</strong>odigdhed<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Inzi<strong>en</strong> dat netheid de basis<br />

vormt van veilig <strong>en</strong> bedrijfszeker werk<strong>en</strong>.<br />

3. De juiste bedi<strong>en</strong>ing kunn<strong>en</strong> toepass<strong>en</strong>, de werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> het onderhoud kunn<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong><br />

van alle motor<strong>en</strong> <strong>en</strong> hulpwerktuig<strong>en</strong> incl. de schroefsleiding voor zover aan boord aanwezig.<br />

* De motor<strong>en</strong> op de juiste manier kunn<strong>en</strong> start<strong>en</strong>, schakel<strong>en</strong> <strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>, e.e.a. volg<strong>en</strong>s instructieboek<br />

fabrikant.<br />

* De werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong> met het b<strong>en</strong>oem<strong>en</strong> van de onderdel<strong>en</strong> van de machines.<br />

* Doelmatig onderhoud kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>.<br />

* Evt. aanwezige ankerlier<strong>en</strong>, zwaardlier<strong>en</strong>, vallier<strong>en</strong>, laadbom<strong>en</strong>, hijswerktuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> takels kunn<strong>en</strong><br />

bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>, verklar<strong>en</strong>, onderhoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> op veiligheid.<br />

4 Wet<strong>en</strong> met welke smeermiddel<strong>en</strong> de gehele technische installatie te smer<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe.<br />

* Van alle machines de smeerschema's k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

* Alle smeernippels kunn<strong>en</strong> aanwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> wet<strong>en</strong> waarmee te smer<strong>en</strong><br />

* Enige k<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> over vaste smeermiddel<strong>en</strong> (grafiet, talk, molybde<strong>en</strong>-<strong>en</strong> tungst<strong>en</strong>sulfid<strong>en</strong>),<br />

vett<strong>en</strong> (calcium, natrium, aluminium <strong>en</strong> lithium) <strong>en</strong> smeeroliën (verschil gedoopte <strong>en</strong> ongedoopte),<br />

wet<strong>en</strong> wat onder viscositeit<br />

wordt verstaan.<br />

* Onderscheid kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> huisbrandolie - gasolie petroleum -b<strong>en</strong>zine.<strong>en</strong> super-b<strong>en</strong>zine.<br />

5 De werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van het koelsysteem<br />

* Luchtkoeling - op<strong>en</strong> <strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> koeling kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong><br />

* De werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de thermostaat, koelwaterpomp(<strong>en</strong>), wierbakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> warmtewisselaars.<br />

* In staat zijn e<strong>en</strong> noodkoeling aan te legg<strong>en</strong>.<br />

6. De soort<strong>en</strong> pomp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de werking k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

De soort<strong>en</strong> pomp<strong>en</strong>: zuiger plunger - membraam - schott<strong>en</strong> - tandwiel'vleugelworm<br />

- c<strong>en</strong>trifugaal k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>.<br />

7. Wet<strong>en</strong> hoe de stuurinrichting werkt <strong>en</strong> hoe de evt. noodstuurinrichting moet word<strong>en</strong> aangebracht.<br />

Ook wet<strong>en</strong> waar de onderdel<strong>en</strong> van de noodstuurinrichting zich bevind<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 5


8. K<strong>en</strong>nis hebb<strong>en</strong> van de elektrische installatie voor zover aan boord aanwezig.<br />

* Ontstekingsinstallaties van motor<strong>en</strong><br />

* Accubatterij<strong>en</strong> - werking - lading - onderhoud<br />

* De dynamo met regelaar<br />

* Verbruikers van elektrische <strong>en</strong>ergie<br />

* De bedrading <strong>en</strong> beveiliging<strong>en</strong> (zekering<strong>en</strong>)<br />

* K<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de veiligheidsvoorschrift<strong>en</strong>.<br />

9. Storing<strong>en</strong> van welke aard.ook wet<strong>en</strong> op te spor<strong>en</strong> <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> mogelijk verhelp<strong>en</strong>.<br />

* Storing<strong>en</strong> <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> van het normale beeld kunn<strong>en</strong> constater<strong>en</strong> b.v. onregelmatig lop<strong>en</strong> -<br />

roet<strong>en</strong> - tikk<strong>en</strong> van klepp<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.<br />

* De afwijking<strong>en</strong> onder woord<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> voor het doorgev<strong>en</strong> aan de monteur<br />

* E<strong>en</strong>voudige storing<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> verhelp<strong>en</strong> zoals lucht in brandstofsysteem<br />

10. Wet<strong>en</strong> hoe het winteronderhoud van de gehele technische installatie moet word<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />

* Wet<strong>en</strong> hoe de machines behandeld moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met preserveringsmiddel<strong>en</strong><br />

* Koelwatersystem<strong>en</strong> af kunn<strong>en</strong> tapp<strong>en</strong><br />

* Het inspuitsysteem van e<strong>en</strong> dieselmotor kunn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van wintergasolie (preservering).<br />

* Bij b<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong> brandstofsysteem af kunn<strong>en</strong> tapp<strong>en</strong> i.v.m. gomvorming<br />

11. Begrip hebb<strong>en</strong> voor het verband tuss<strong>en</strong> navigatie- <strong>en</strong> machine technische problem<strong>en</strong>.<br />

* Bij storing<strong>en</strong> tijdig de schipper waarschuw<strong>en</strong>, zodat deze de vaarroute kan verlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> smer<strong>en</strong> of<br />

voor anker gaan.<br />

* Nooit zonder voork<strong>en</strong>nis van de schipper aan de machine gaan werk<strong>en</strong>.<br />

* Blokkeer tijd<strong>en</strong>s de werkzaamhed<strong>en</strong> altijd de startinrichting.<br />

12 Wet<strong>en</strong> hoe brand moet word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. Wet<strong>en</strong> hoe te handel<strong>en</strong> bij brand <strong>en</strong> met welke middel<strong>en</strong><br />

deze te bestrijd<strong>en</strong>.<br />

* De grondslag<strong>en</strong> van het brandbluss<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

* De brandklass<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong><br />

* De brandgevaarlijke plaats<strong>en</strong>, material<strong>en</strong> <strong>en</strong> installaties k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

* Wet<strong>en</strong> welke blusmiddel<strong>en</strong> op welke brand<strong>en</strong> toe te pass<strong>en</strong><br />

* Wet<strong>en</strong>'hoe e<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong>de brand te bluss<strong>en</strong><br />

* De vaste plaats<strong>en</strong> van het blusmateriaal (blussers, dek<strong>en</strong>s, pomp<strong>en</strong>, slang<strong>en</strong>, emmers, kran<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>z.) k<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

* Wet<strong>en</strong> hoe <strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> brand gemeld moet word<strong>en</strong>.<br />

13. Het aanwezige gereedschap kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>, beher<strong>en</strong> <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong><br />

* Algem<strong>en</strong>e richtlijn<strong>en</strong> betreff<strong>en</strong>de de veiligheid van wachtschep<strong>en</strong><br />

* De veiligheidsregels k<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, algeme<strong>en</strong> <strong>en</strong> handgereedschap<br />

Indi<strong>en</strong> aanwezig de veiligheidsregels k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van<br />

* Hijsgereedschap<br />

* Lasapparatuur electrisch<br />

* Las- <strong>en</strong> snijapparatuur autoge<strong>en</strong><br />

* Slijpapparatuur<br />

* Ladders<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 6


14. Blijk hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> de verantwoording voor de gehele technische installatie <strong>en</strong> person<strong>en</strong><br />

aanwezig in de machinekamer, te kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong>.<br />

Beseff<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> machinekamer e<strong>en</strong> zeer gevaarlijke ruimte is met de volg<strong>en</strong>de gevar<strong>en</strong>:<br />

- mechanisch toegebrachte verwonding<strong>en</strong> door draai<strong>en</strong>de machinedel<strong>en</strong>;<br />

- verbranding door hete machinedel<strong>en</strong><br />

- brandgevaar: door aanwezigheid brandstoff<strong>en</strong><br />

- beschadiging van het gehoor door het lawaai<br />

Het wet<strong>en</strong> van person<strong>en</strong> die niet met bov<strong>en</strong>staande gevar<strong>en</strong> <strong>en</strong> de machinekamer bek<strong>en</strong>d zijn<br />

Het gebruik<strong>en</strong> van doelmatige beschermingsmiddel<strong>en</strong>.<br />

Het nalev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rookverbod<br />

Het doorvoer<strong>en</strong> van de veiligheid in de machinekamer in de vorm van:<br />

* afscherming van draai<strong>en</strong>de del<strong>en</strong><br />

* isoler<strong>en</strong> of afscherm<strong>en</strong> van hete del<strong>en</strong><br />

* het slipvrij houd<strong>en</strong> van trapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> pad<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

* het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van handgrep<strong>en</strong> <strong>en</strong> railing<strong>en</strong> om ook tijd<strong>en</strong>s de vaart te kunn<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>.<br />

15. Instructies <strong>en</strong> tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de technische installatie kunn<strong>en</strong> 1ez<strong>en</strong> <strong>en</strong> hanter<strong>en</strong>.<br />

* Bij elke machine behoort e<strong>en</strong> gebruiksaanwijzing <strong>en</strong> indi<strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> werkplaatshandboek <strong>en</strong><br />

onderdel<strong>en</strong>boek<br />

* Van elke installatie zowel gas als elektriciteit behoort e<strong>en</strong> duidelijke <strong>en</strong> bijgewerkte installatie<br />

tek<strong>en</strong>ing te zijn.<br />

* De <strong>motordrijver</strong> behoort deze docum<strong>en</strong>tatie te kunn<strong>en</strong> hanter<strong>en</strong> <strong>en</strong> de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong><br />

lez<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 7


1.5. MOTORDRIJVER EN MOTOREN .....<br />

E<strong>en</strong> motor is vaak de aandrijving van e<strong>en</strong> voortstuwingsinstallatie of e<strong>en</strong> werktuig. Het is dan het<br />

hart van e<strong>en</strong> installatie. Werkt dit hart niet regelmatig, is het niet in goede conditie, dan kan het<br />

werktuig de verlangde prestatie niet volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het is dan ook de plicht van de <strong>motordrijver</strong> er<br />

voor te zorg<strong>en</strong> dat de motor in orde is <strong>en</strong> in orde blijft.<br />

Meestal waarschuwt de motor zelf als er iets is wat hem niet aanstaat, of iets wat hem verhinderd<br />

zijn volle arbeidsprestatie te lever<strong>en</strong>. Nu gaat het er maar om of de <strong>motordrijver</strong> deze<br />

waarschuwing<strong>en</strong> hoort of ziet <strong>en</strong> of hij ze inderdaad begrijpt. Dit is alle<strong>en</strong> dan mogelijk als hij<br />

volledig op de hoogte is van de lev<strong>en</strong>svoorwaard<strong>en</strong> van de motor. Niet alle<strong>en</strong> eist de motor van<br />

ons e<strong>en</strong> behoorlijke behandeling, zoals het op tijd inw<strong>en</strong>dig reinig<strong>en</strong> van de krukkast (carter), de<br />

verbrandingskamer <strong>en</strong>z. <strong>en</strong> ook het uitw<strong>en</strong>dig-schoon houd<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> goed verzorgde smering, brandstof<br />

van goede kwaliteit <strong>en</strong> zuivere lucht van e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de hoeveelheid. E<strong>en</strong> vervuild <strong>en</strong> halfverstopt<br />

luchtfilter hindert hem erg.<br />

Waarschuwt de motor, dan is de <strong>motordrijver</strong> verplicht hieraan onmiddellijk gehoor te gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> er<br />

zo spoedig mogelijk voor te zorg<strong>en</strong>, dat de bezwar<strong>en</strong> die zich voordo<strong>en</strong> verholp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> verbrandingsmotor is e<strong>en</strong> zeer ingewikkelde machine. De brandstof moet volledig verbrand<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> de daardoor ontstane warmte moet word<strong>en</strong> omgezet in arbeidsvermog<strong>en</strong>. De constructeur <strong>en</strong> de<br />

fabrikant zorg<strong>en</strong> ervoor, dat alles volkom<strong>en</strong> in orde is, maar de <strong>motordrijver</strong> moet er voor zorg<strong>en</strong><br />

dat de verbranding <strong>en</strong> smering in orde blijft. Als b.v. van e<strong>en</strong> dieselmotor de uitlaatgass<strong>en</strong> zwart<br />

zijn is dat e<strong>en</strong> waarschuwing. De <strong>motordrijver</strong> die z'n vak verstaat weet dat de verbranding niet in<br />

orde is. Hij weet ook, als hij deze waarschuwing in de wind slaat, de gevolg<strong>en</strong> noodlottig kunn<strong>en</strong><br />

zijn. De motor zal in snel to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate inw<strong>en</strong>dig vervuil<strong>en</strong>, de zuigerver<strong>en</strong> gaan vastzitt<strong>en</strong>.<br />

De eind-compressiedruk wordt te laag waardoor de verbranding nog ongunstiger wordt; de<br />

smeerolie wordt dik <strong>en</strong> vuil door roet <strong>en</strong> andere product<strong>en</strong>, de smeerolie leiding<strong>en</strong> verstopp<strong>en</strong> met<br />

gevolg uitgelop<strong>en</strong> lagers <strong>en</strong>z.<br />

De motor meldde: "Kijk e<strong>en</strong>s ev<strong>en</strong> naar mijn verstuiver. Het kan ook zijn dat je teveel van mij verlangt<br />

(overbelast) of ik b<strong>en</strong> veel te koud of ik heb te weinig lucht. Heb je m'n luchtfilter wel op<br />

tijd schoongemaakt".<br />

De <strong>motordrijver</strong> die de waarschuwing niet verstaat kan na korte tijd niet meer met de motor<br />

werk<strong>en</strong>.<br />

De b<strong>en</strong>zine motor is zeer gevoelig voor de juiste verhouding van het gasm<strong>en</strong>gsel, d.w.z. de juiste<br />

verhouding tuss<strong>en</strong> lucht <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinedamp. Is de hoeveelheid lucht veel te groot, dan krijgt de motor<br />

e<strong>en</strong> te arm m<strong>en</strong>gsel met als gevolg dat de moter gaat waarschuw<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> verminderde arbeidsprestatie<br />

<strong>en</strong> niez<strong>en</strong> in de carburateur. Wordt er van deze waarschuwing ge<strong>en</strong> notitie g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan<br />

gaat hij nog detoner<strong>en</strong> (d.w.z. hij gaat lijd<strong>en</strong> aan klopverbranding), hij wordt abnormaal heet <strong>en</strong><br />

het gevolg kan, zijn dat de uitlaatklepp<strong>en</strong> verbrand<strong>en</strong>.<br />

Het is dus gew<strong>en</strong>st dat de <strong>motordrijver</strong> deze waarschuwing<strong>en</strong> leert verstaan <strong>en</strong> er naar te handel<strong>en</strong>.<br />

Hij moet dus zover op de hoogte zijn met de werkingswijze, de functies van de verschill<strong>en</strong>de<br />

onderdel<strong>en</strong>, het verloop van de verbranding <strong>en</strong>z., dat hij in staat is, de zich voordo<strong>en</strong>de afwijking<strong>en</strong><br />

te beoordel<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat hij stelselmatig de oorzaak van de storing kan opspor<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan verhelp<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> <strong>motordrijver</strong> met ambitie zal dus tracht<strong>en</strong> "bij" te blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ontwikkeling van de<br />

motor techniek te blijv<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 8


2. MOTOREN<br />

2.1. INLEIDING<br />

We kunn<strong>en</strong> bij de wijze waarop de verbranding bij calorische werktuig<strong>en</strong> plaats heeft, 2 hoofdgroep<strong>en</strong><br />

onderscheid<strong>en</strong>, nl.<br />

* de verbranding kan buit<strong>en</strong> de krachtinstallatie plaatsvind<strong>en</strong>, zoals bij de stoommachine, waarbij<br />

de verbranding in de stoomketel plaats vindt <strong>en</strong> de ontwikkelde warmte door middel van e<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong>stof, het medium stoom, naar het eig<strong>en</strong>lijke krachtwerktuig wordt gevoerd, om daar in<br />

arbeid ongezet te word<strong>en</strong>;<br />

* de verbranding kan binn<strong>en</strong> de krachtinstallatie plaatsvind<strong>en</strong>. Deze groep noemt m<strong>en</strong><br />

verbrandingsmachines. In de verbrandingsmachines kan m<strong>en</strong> nog e<strong>en</strong> onderscheid mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong><br />

zuiger-machines <strong>en</strong> turbines. In het eerste geval wordt e<strong>en</strong> zuiger door de verbrandingsgass<strong>en</strong><br />

voortgedrev<strong>en</strong>, in het tweede geval di<strong>en</strong><strong>en</strong> de verbrandingsgass<strong>en</strong> voor het aandrijv<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

turbine. De verbrandingsturbines word<strong>en</strong> hoofdzakelijk toegepast voor de voortstuwing van<br />

vliegtuig<strong>en</strong>. De verbrandings-zuigermachines word<strong>en</strong> meestal aangeduid met de naam<br />

verbrandingsmotor<strong>en</strong> of kortweg motor<strong>en</strong>. Ze hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitgebreid toepassingsgebied gevond<strong>en</strong>,<br />

zowel in het stationaire bedrijf, als scheepsmotor <strong>en</strong> bij de tractie. Door hun veelvoudige toepassing<br />

zijn de verbrandingsmotor<strong>en</strong> wel de belangrijkste krachtwerktuig<strong>en</strong> die tot op hed<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<br />

zijn.<br />

De ontwikkeling van de verbrandingsmotor<strong>en</strong> dateert van omstreeks 1850. In die tijd werd<strong>en</strong> grote<br />

hoeveelhed<strong>en</strong> gas, die vrijkwam<strong>en</strong> bij de ijzerfabricage in de hoogov<strong>en</strong>s, zomaar de lucht in<br />

geblaz<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> zocht naar middel<strong>en</strong> om dit gas, waarvan m<strong>en</strong> wist dat het nog e<strong>en</strong> vrij hoge<br />

verbrandingswaarde had, nuttig te gebruik<strong>en</strong>, maar dat lukte aanvankelijk nog niet zo best. L<strong>en</strong>oir<br />

bouwde in 1860 e<strong>en</strong> gasmotor waarvan het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t slechts 4% was. Gedur<strong>en</strong>de de helft van e<strong>en</strong><br />

zuigerslag voerde hij e<strong>en</strong> brandbaar m<strong>en</strong>gsel van gas <strong>en</strong> lucht in de cilinder, waarna dit m<strong>en</strong>gsel<br />

tot ontbranding werd gebracht, De zuiger werd dan door de expander<strong>en</strong>de (uitzett<strong>en</strong>de)<br />

verbrandingsgass<strong>en</strong> over de helft van de zuigerslag voortgedrev<strong>en</strong>.<br />

Otto verbeterde de gasmotor door over e<strong>en</strong> gehele zuigerslag brandbaar m<strong>en</strong>gsel aan te voer<strong>en</strong>, het<br />

in de daarop volg<strong>en</strong>de zuigerslag sam<strong>en</strong> te pers<strong>en</strong> (te comprimer<strong>en</strong>) <strong>en</strong> het daarna tot ontbranding<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t steeg hierdoor tot ca 12%. Het toepassingsgebied was to<strong>en</strong> nog beperkt.<br />

Alle<strong>en</strong> bedrijv<strong>en</strong> die in de onmiddellijke nabijheid hoogov<strong>en</strong>gas of lichtgas kond<strong>en</strong> betrekk<strong>en</strong> was<br />

het mogelijk de gasmotor als krachtbron te gebruik<strong>en</strong>. Transport van het gas was praktisch<br />

onuit-voerbaar. Dit wordt duidelijk als we bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat 1 liter b<strong>en</strong>zine e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong> grote<br />

verbrandingswaarde heeft als 1,5 m3 hoogov<strong>en</strong>gas. Er zoud<strong>en</strong> <strong>en</strong>orme tanks nodig zijn om e<strong>en</strong><br />

redelijke hoeveelheid gas te kunn<strong>en</strong> vervoer<strong>en</strong>. Voor tractie kwam de gasmotor daarom niet in<br />

aanmerking. M<strong>en</strong> heeft, om de transportmoeilijkhed<strong>en</strong> van het gas te omzeil<strong>en</strong>, gasg<strong>en</strong>erator<strong>en</strong><br />

gebouwd.<br />

Deze werd<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> voertuig naast de gasmotor opgesteld. Hoewel deze opzet slaagde, is de<br />

gasg<strong>en</strong>erator nooit e<strong>en</strong> succes geword<strong>en</strong>. De red<strong>en</strong> daarvan is dat juist in de tijd dat m<strong>en</strong> de<br />

gasg<strong>en</strong>erator ontwikkelde, de b<strong>en</strong>zine als geschikte brandstof voor verbrandingsmotor<strong>en</strong> ontdekt<br />

werd. Ev<strong>en</strong>als hoogov<strong>en</strong>gas was b<strong>en</strong>zine in die tijd e<strong>en</strong> afvalproduct, dat bij de verwerking van<br />

aardolie tot petroleum <strong>en</strong> smeerolie ontstond. Om ervan af te kom<strong>en</strong> werd de b<strong>en</strong>zine verbrand!<br />

Na de ontdekking van b<strong>en</strong>zine als motorbrandstof stond niets e<strong>en</strong> voorspoedige ontwikkeling van<br />

de verbrandingsmotor meer in de weg. B<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in stationaire bedrijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

toegepast, maar ook voor het voortstuw<strong>en</strong> van voertuig<strong>en</strong>, schep<strong>en</strong> <strong>en</strong> vliegtuig<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 9


Robert Diesel ontwierp in 1892 e<strong>en</strong> motor waarin de goedkopere zware oliesoort<strong>en</strong> gestookt<br />

kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Hij me<strong>en</strong>de aanvankelijk dat zijn dieselmotor ook voor het stok<strong>en</strong> van poederkool<br />

geschikt zou zijn, maar de proev<strong>en</strong> hiermee leverd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> succes op.<br />

De ontwikkeling van de verbrandingsmotor<strong>en</strong> is nog steeds in volle gang. M<strong>en</strong> streeft ernaar, het<br />

brandstofverbruik <strong>en</strong> het gewicht van de motor per ontwikkelde paardekracht zo laag mogelijk te<br />

houd<strong>en</strong>. Fig. 1 geeft e<strong>en</strong> overzicht van de onderverdeling van de calorische werktuig<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 10


2.2. INDELING DER MOTOREN<br />

De verschill<strong>en</strong> die tuss<strong>en</strong> de voornaamste motortyp<strong>en</strong> bestaan zijn terug te voer<strong>en</strong> op:<br />

* hun geschiktheid voor e<strong>en</strong> bepaalde brandstof<br />

* de wijze waarop de verbranding plaats heeft<br />

* de compressiedruk.<br />

Andere verschill<strong>en</strong> word<strong>en</strong> veroorzaakt door de werkwijze die voor e<strong>en</strong> bepaalde motor gekoz<strong>en</strong><br />

werd <strong>en</strong> door bepaalde constructieve eig<strong>en</strong>aardighed<strong>en</strong>.<br />

2.2.1. Brandstof.<br />

De brandstoff<strong>en</strong> die voor verbrandingsmotor<strong>en</strong> geschikt zijn kunn<strong>en</strong> in twee hoofdgroep<strong>en</strong><br />

verdeeld word<strong>en</strong>:<br />

A. Vluchtige brandstoff<strong>en</strong><br />

B. Minder vluchtige brandstoff<strong>en</strong><br />

Aardgas<br />

Petroleum<br />

Hoogov<strong>en</strong>gas<br />

Gasolie<br />

Lichtgas<br />

Dieselolie<br />

B<strong>en</strong>zine<br />

Teerolie<br />

B<strong>en</strong>zol<br />

Spiritus<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 11<br />

De vluchtige brandstoff<strong>en</strong> zijn gass<strong>en</strong><br />

of gemakkelijk te vergass<strong>en</strong><br />

vloeistoff<strong>en</strong>.<br />

Ze vorm<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met lucht e<strong>en</strong><br />

brandbaar m<strong>en</strong>gsel. Voor deze brandstoff<strong>en</strong><br />

werd de m<strong>en</strong>gselmotor<br />

ontwikkeld. Het vergass<strong>en</strong> van de<br />

vloeibare vluchtige brandstoff<strong>en</strong><br />

vindt in de vergasser of carburateur<br />

plaats. (zie fig. 2)


Voor de minder vluchtige brandstoff<strong>en</strong> werd de inspuitmotor geconstrueerd. In deze motor<strong>en</strong><br />

wordt, in plaats van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel, alle<strong>en</strong> lucht gecomprimeerd. Bij de hoogste compressiedruk<br />

wordt de brandstof ingespot<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het comprimer<strong>en</strong> van de lucht is de temperatuur sterk<br />

gesteg<strong>en</strong>, waardoor de ingespot<strong>en</strong> brandstof gemakkelijk vergast <strong>en</strong> zich innig met de lucht verm<strong>en</strong>gt,<br />

voordat de verbranding plaats heeft.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 12


2.2.2. De verbranding.<br />

De verbranding kan op 3 verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> plaats vind<strong>en</strong>.<br />

A. Verbranding.<br />

De brandstof verbrand in e<strong>en</strong> zeer korte tijd in e<strong>en</strong> vrijwel<br />

gelijk blijv<strong>en</strong>de ruimte. Hierbij heeft dus e<strong>en</strong> sterke drukverhoging<br />

plaats. We treff<strong>en</strong> deze soort verbranding bij alle<br />

m<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong> aan.<br />

B. Verbranding bij gelijkblijv<strong>en</strong>de druk.<br />

Bij inspuitmotor<strong>en</strong> wordt de brandstof gedur<strong>en</strong>de ca 1/10<br />

deel van de zuigerslag ingespot<strong>en</strong>, verm<strong>en</strong>gt zich met de<br />

gecomprimeerde hete lucht <strong>en</strong> verbrandt. Tijd<strong>en</strong>s de verbranding<br />

is het volume groter geword<strong>en</strong>, omdat de zuiger<br />

zich in die tijd verplaatst heeft. Het gevolg hiervan is dat de<br />

druk vrijwel constant blijft.<br />

C. Gecombineerde verbranding.<br />

Deze wijze van verbranding, die het midd<strong>en</strong> houdt tuss<strong>en</strong> de<br />

explosieve verbranding <strong>en</strong> de gelijke druk-verbranding treff<strong>en</strong><br />

we aan bij inspuitmotor<strong>en</strong> waarbij de verbranding over<br />

e<strong>en</strong> kortere tijd plaats vindt; b.v. 1/15 deel van de zuigerslag.<br />

Het eerste deel van de ingespot<strong>en</strong> brandstof verbrandt vrij<br />

plotseling, terwijl de zuiger zich slechts weinig verplaatst. De<br />

druk stijgt daardoor sterk. De rest van de brandstof verbrandt<br />

bij nu sneller to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d volume zodat de druk verder constant<br />

blijft.<br />

2.2.3. De compressie<br />

We leerd<strong>en</strong> reeds dat Otto het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van de gasmotor<br />

opvoerde door het gasm<strong>en</strong>gsel voor de verbranding te comprimer<strong>en</strong>.<br />

In het algeme<strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> verhoging van de compressie<br />

e<strong>en</strong> verhoging van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t t<strong>en</strong> gevolge hebb<strong>en</strong>.<br />

Er zijn twee red<strong>en</strong><strong>en</strong> die e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s stell<strong>en</strong> aan het opvoer<strong>en</strong><br />

van de compressie. De belangrijkste hiervan is in de aard van<br />

de brandstof geleg<strong>en</strong>. Hoe sterker namelijk e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel of<br />

e<strong>en</strong> luchthoeveelheid gecomprimeerd wordt, des te hoger stijgt<br />

de temperatuur. Bij vluchtige brandstoff<strong>en</strong> leidt dit al<br />

spoedig tot zelfontbranding, waardoor de druk in de cilinder<br />

op e<strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>st og<strong>en</strong>blik hoog oploopt <strong>en</strong> de zuiger kan<br />

terugslaan. Het proces is dan niet meer beheerst. Daarom<br />

kom<strong>en</strong> voor de vluchtige brandstoff<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> motor<strong>en</strong> in aanmerking,<br />

die met e<strong>en</strong> lage compressiedruk werk<strong>en</strong>. Ze word<strong>en</strong><br />

dan ook lagedrukmotor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 13


Bij inspuitmotor<strong>en</strong> ligt de zaak heel anders. Hier wordt immers de brandstof pas ingespot<strong>en</strong> als de<br />

compressie voltooid is zodat er ge<strong>en</strong> ontijdige ontsteking te vrez<strong>en</strong> is. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ligt voor deze<br />

zwaardere brandstoff<strong>en</strong> de ontvlammingstemperatuur hoger. Voor deze motor<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> hoge compressiedruk<br />

ge<strong>en</strong> onoverkomelijk bezwaar. De tweede red<strong>en</strong> is dat de compressie uit economische<br />

motiev<strong>en</strong> aan bepaalde gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gebond<strong>en</strong> is. Hoe hoger de compressie opgevoerd wordt, des te<br />

sterker zal de motor geconstrueerd moet<strong>en</strong> zijn. Sterker geconstrueerd betek<strong>en</strong>d zwaarder <strong>en</strong> dus<br />

.... duurder. Het zal duidelijk zijn dat e<strong>en</strong> zeer kleine verhoging van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t niet opweegt<br />

teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke verhoging van de productiekost<strong>en</strong>.<br />

De compressiedruk voor hogedruk motor<strong>en</strong> blijkt in het gunstigste geval 30 tot 35 kg/cm2 te<br />

moet<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>. Bij deze hogedruk motor<strong>en</strong> is de temperatuur na de compressie zo hoog<br />

opgelop<strong>en</strong>, dat de brandstof na het inspuit<strong>en</strong> onmiddellijk verbrandt.<br />

E<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>vorm tuss<strong>en</strong> lagedruk <strong>en</strong> hogedruk-motor<strong>en</strong> is de middeldruk-motor. Hierbij wordt de<br />

compressie opgevoerd tot ca. 20 kg/cm2. Bij deze druk is de temperatuur nog niet zo hoog, dat<br />

zelfontbranding plaats heeft. Daarom word<strong>en</strong> middeldruk-motor<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ontstekingsinrichting<br />

voorzi<strong>en</strong>, meestal e<strong>en</strong> gloeiplaat of ontstekingsplaat.<br />

Fig. 5 geeft e<strong>en</strong> schema, waarin het hierbov<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>e overzichtelijk is opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 14


2.2.4. Tweetakt <strong>en</strong> viertakt.<br />

E<strong>en</strong> verbrandingsmotor kan werk<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het tweetakt of het viertaktprincipe.<br />

Bij elke omw<strong>en</strong>teling van de krukas gaat de zuiger één maal naar bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> één maal naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>.<br />

Iedere zuigerslag noemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> takt. Het tweetaktprincipe is dat bij elke omw<strong>en</strong>teling, met<br />

elk 2 takt<strong>en</strong> (zuigerslag<strong>en</strong>), van de krukas één werkslag met één verbranding van e<strong>en</strong> hoeveelheid<br />

brandstof plaats heeft.<br />

Het viertaktprincipe is dat bij elke twee omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong>, met totaal 4 takt<strong>en</strong> (zuigerslag<strong>en</strong>), van de<br />

krukas e<strong>en</strong> werkslag, met e<strong>en</strong> verbranding van e<strong>en</strong> hoeveelheid brandstof plaats heeft.<br />

Door deze verschill<strong>en</strong>de werkwijz<strong>en</strong> onderscheidt m<strong>en</strong> tweetaktmotor<strong>en</strong> <strong>en</strong> viertaktmotor<strong>en</strong>.<br />

2.2.5. De constructie.<br />

De constructie van de motor<strong>en</strong> geeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aanleiding tot verschill<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong>.<br />

- Vaak wordt het aantal cilinders <strong>en</strong> de plaatsing van de cilinders als k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>de eig<strong>en</strong>schap van<br />

e<strong>en</strong> motor g<strong>en</strong>oemd. Al naar gelang de cilinder horizontaal of verticaal is opgesteld, spreekt m<strong>en</strong><br />

van horizontale- of vertikale motor<strong>en</strong>. Zijn de cilinders in V-vorm opgesteld dan spreekt m<strong>en</strong> van<br />

V-motor<strong>en</strong>. Bij vliegtuig<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> de cilinders wel in de vorm van e<strong>en</strong> ster opgesteld. Deze<br />

motor<strong>en</strong> noemde m<strong>en</strong> stermotor<strong>en</strong>. Wanneer zich aan weerszijd<strong>en</strong> van de krukas e<strong>en</strong> of meer horizontale<br />

cilinders bevind<strong>en</strong>, waarvan de zuigers op de geme<strong>en</strong>schappelijke krukas werk<strong>en</strong>, sprek<strong>en</strong><br />

we van e<strong>en</strong> boks-motor, omdat de zuigers teg<strong>en</strong> elkaar in "boks<strong>en</strong>".<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 15


Noem<strong>en</strong> we dan ook nog het aantal cilinders, dan ontstaan b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> als: 4-cilinder boksmotor,<br />

of 8-cilinder verticale dieselmotor. <strong>en</strong>z.<br />

* Bij <strong>en</strong>kelwerk<strong>en</strong>de motor<strong>en</strong> speelt het proces zich aan één zijde van de zuiger af, bij<br />

dubbelwerk<strong>en</strong>de motor<strong>en</strong> aan beide zijd<strong>en</strong>.<br />

* E<strong>en</strong> dubbele-zuigermotor is e<strong>en</strong> motor waarbij zich in elke cilinder twee zuigers bevind<strong>en</strong>.<br />

* Bij kleine motor<strong>en</strong> wordt de zuiger meestal via e<strong>en</strong> drijfstang aan de krukas verbond<strong>en</strong>.<br />

Omdat de zuiger hierbij zijdelings kracht<strong>en</strong> moet opnem<strong>en</strong> die door de soms schuin staande<br />

drijfstang word<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d, maakt m<strong>en</strong> de zuiger vrij lang. Op deze wijze is e<strong>en</strong> goede<br />

geleiding van de zuiger in de cilinder gewaarborgd. E<strong>en</strong> dergelijke zuiger noemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> trunkzuiger<br />

<strong>en</strong> de motor<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong> trunkzuiger wordt toegepast noemt m<strong>en</strong> wel trunkmotor<strong>en</strong>.<br />

Motor<strong>en</strong> voor grote vermog<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> meestal volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ander systeem geconstrueerd.<br />

Om de zijdelingse kracht<strong>en</strong> op de zuiger te voorkom<strong>en</strong>, br<strong>en</strong>gt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kruishoofd aan.<br />

Zuiger <strong>en</strong> kruishoofd word<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> zuigerstang verbond<strong>en</strong>. De drijfstang is tuss<strong>en</strong> de krukas <strong>en</strong><br />

het kruishoofd aangebracht. In verband met de constructie spreekt m<strong>en</strong> wel van kruishoofdmotor<strong>en</strong>.<br />

Dubbelwerk<strong>en</strong>de motor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> altijd met zuigerstang <strong>en</strong> kruishoofd uitgevoerd.<br />

2.3. Het arbeidsproces.<br />

Het arbeidsproces zijn de gebeurt<strong>en</strong>iss<strong>en</strong> die in de cilinder plaats vind<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> twee ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de<br />

verbranding<strong>en</strong>. Omdat het proces steeds herhaald wordt spreekt m<strong>en</strong> ook wel van e<strong>en</strong> arbeidscyclus.<br />

Al naar gelang van het aantal zuigerslag<strong>en</strong> dat nodig is om deze cyclus te volbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>,<br />

sprek<strong>en</strong> we van het tweetakt-proces of wel het viertaktproces.<br />

2.3.1. Het tweetaktproces.<br />

We zag<strong>en</strong> reeds dat dit arbeidsproces geheel volvoerd wordt in twee zuigerslag<strong>en</strong>. Fig. 7 laat zi<strong>en</strong><br />

hoe dit in zijn werk gaat. Wanneer we de eerste takt bekijk<strong>en</strong>, zi<strong>en</strong> we dat de zuiger hierbij van de<br />

onderste stand naar de bov<strong>en</strong>ste stand gaat. We zegg<strong>en</strong> meestal: de zuiger gaat van bodem naar<br />

top. De kruk van de krukas gaat in deze slag van het onderste dode punt naar het bov<strong>en</strong>ste dode<br />

punt. Staat de zuiger in bodemstand, dan kan de lucht of het brandbare m<strong>en</strong>gsel dat zich in de<br />

krukkast bevindt, door spoelpoort C in de cilinder strom<strong>en</strong>. De nog aanwezige afgewerkte gass<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> door uitlaatpoort B uitgedrev<strong>en</strong>. Wanneer de zuiger zover omhoog gekom<strong>en</strong> is dat hij de<br />

spoelpoort afsluit, is de uitlaatpoort nog e<strong>en</strong> weinig geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> zal e<strong>en</strong> klein deel van de vulling<br />

ontwijk<strong>en</strong>. Sluit de zuiger ook de uitlaatpoort af, dan begint de compressie van het gasm<strong>en</strong>gsel of<br />

de lucht. Het volume in de cilinder wordt steeds kleiner, de druk wordt steeds hoger. Tev<strong>en</strong>s stijgt<br />

de temperatuur. In de krukkast is tijd<strong>en</strong>s het omhoog gaan van de zuiger het volume groter geword<strong>en</strong>,<br />

zodat daar e<strong>en</strong> onderdruk ontstaan is. Wanneer de zuiger de inlaatpoort A vrijgeeft, zal het<br />

m<strong>en</strong>gsel of de lucht dan ook met vrij grote snelheid in de krukkast toestrom<strong>en</strong>. Is de zuiger in de<br />

bov<strong>en</strong>ste stand gekom<strong>en</strong>, dan is de eerste takt beëindigd.<br />

Aan het begin van de tweede takt vindt de verbranding plaats. Bij m<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong> wordt het<br />

gecomprimeerde m<strong>en</strong>gsel door de vonk van e<strong>en</strong> bougie ontstok<strong>en</strong> (zie fig.7).<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 16


Bij inspuitmotor<strong>en</strong> wordt aan het begin van de tweede takt de brandstof in fijn verdeelde toestand<br />

ingespot<strong>en</strong> waarna de verbranding vanzelf plaatsvindt door de hoge temperatuur van de<br />

sam<strong>en</strong>geperste lucht (bij dieselmotor<strong>en</strong>) of wel ingeleid wordt door e<strong>en</strong> gloeikop of gloeiplaat (bij<br />

gloeikopmotor<strong>en</strong>). Door de druk van de verbrandingsgass<strong>en</strong> wordt de zuiger nu met kracht omlaag<br />

gedrev<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> noemt de tweede takt ook wel de werkslag, omdat in deze slag de arbeid geleverd<br />

wordt, terwijl de eerste slag alle<strong>en</strong> arbeid kost. Tijd<strong>en</strong>s de neergaande slag wordt eerst de inlaatpoort<br />

door de zuiger afgeslot<strong>en</strong>. Bij het verder dal<strong>en</strong> van de zuiger wordt nu de vulling in de<br />

krukkast gecomprimeerd. Vervolg<strong>en</strong>s komt de uitlaatpoort vrij zodat de verbrandingsgass<strong>en</strong> door<br />

de uitlaat naar buit<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>. Daarna komt ook de spoelpoort vrij <strong>en</strong> stroomt de vulling onder<br />

overdruk uit de krukkast in de cilinder. Als de zuiger in de onderste stand gekom<strong>en</strong> is, is de<br />

tweede takt beëindigd <strong>en</strong> begint de eerste takt van e<strong>en</strong> nieuwe cyclus.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 17


2.3.2. Het viertaktproces.<br />

In teg<strong>en</strong>stelling tot het tweetaktproces vindt bij dit proces op elke vier takt<strong>en</strong> één werkslag plaats.<br />

E<strong>en</strong> ander verschil dat direct in het oog springt is de aanwezigheid van klepp<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s de eerste<br />

takt, als de zuiger van top naar bodem gaat, op<strong>en</strong>t de inlaatklep <strong>en</strong> wordt m<strong>en</strong>gsel of lucht<br />

aangezog<strong>en</strong>. Bij het begin van de tweede takt sluit de inlaatklep <strong>en</strong> wordt de vulling gecomprimeerd.<br />

Aan het eind van de tweede takt staat de zuiger dus in top. De derde takt is e<strong>en</strong> werkslag.<br />

Ev<strong>en</strong>als bij de tweede takt blijv<strong>en</strong> de klepp<strong>en</strong> beide geslot<strong>en</strong>. De ontsteking of het inspuit<strong>en</strong><br />

wordt gevolgd door de verbranding. De verbrandingsgass<strong>en</strong> drijv<strong>en</strong> de zuiger met kracht van top<br />

naar bodem. Op elke werkslag van de viertaktmotor volg<strong>en</strong> dus drie slag<strong>en</strong>, die arbeid kost<strong>en</strong>.<br />

Dit zou aanleiding kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> tot zeer onregelmatig draai<strong>en</strong> van de motor, wanneer er ge<strong>en</strong><br />

bijzondere maatregel<strong>en</strong> war<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om dit te voorkom<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft de oplossing gevond<strong>en</strong><br />

door de krukas te voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vliegwiel. Tijd<strong>en</strong>s de arbeidsslag wordt e<strong>en</strong> deel van de<br />

verrichte arbeid door dit vliegwiel opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zodat hierin e<strong>en</strong> hoeveelheid arbeidsvermog<strong>en</strong> van<br />

beweging wordt opgehoopt. Gedur<strong>en</strong>de de arbeidsloze takt<strong>en</strong> wordt deze arbeid weer aan de<br />

krukas afgestaan, zodat die met behoorlijke regelmaat kan blijv<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>. Motor<strong>en</strong> met meer dan<br />

één cilinder hebb<strong>en</strong> minder last van de bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde onregelmatigheid, omdat hierbij de<br />

werkslag<strong>en</strong> van de cilinders zodanig gekoz<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, dat ze na elkaar vall<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 18


Voor e<strong>en</strong> 4-cilinder viertaktmotor zou het schema van de volgorde der werkslag<strong>en</strong> er als volgt uit<br />

kunn<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>:<br />

Bij deze motor valt op elke takt e<strong>en</strong> werkslag, zodat e<strong>en</strong> vrijwel regelmatig lop<strong>en</strong> verzekerd is.<br />

Het vliegwiel kan daarom bij meer-cilinder motor<strong>en</strong> veel lichter uitvall<strong>en</strong> dan vergelijk<strong>en</strong>derwijs<br />

bij één-cilindermotor<strong>en</strong> het geval is.<br />

2.3.3. Voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> van het viertaktsysteem.<br />

A. De tweetaktmotor heeft het voordeel zeer e<strong>en</strong>voudig van constructie te zijn. De in- <strong>en</strong> uitlaatklepp<strong>en</strong><br />

zijn voor deze motor overbodig ev<strong>en</strong>als het vrij ingewikkelde mechanisme dat voor de<br />

bedi<strong>en</strong>ing van klepp<strong>en</strong> nodig is. Daardoor is e<strong>en</strong> tweetaktmotor niet alle<strong>en</strong> verhoudingsgewijs<br />

goedkoper in kostprijs, maar ook de onderhoudskost<strong>en</strong> zijn geringer.<br />

B. Omdat e<strong>en</strong> tweetaktmotor bij e<strong>en</strong> gelijk toer<strong>en</strong>tal twee maal zoveel werkslag<strong>en</strong> heeft als e<strong>en</strong><br />

viertaktmotor met gelijke cilinderdiameter <strong>en</strong> zuigerslag, kan hij theoretisch twee maal zoveel<br />

vermog<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong>. Omdat bij tweetaktmotor<strong>en</strong> in verband met e<strong>en</strong> goede spoeling de<br />

uitlaatpoort<strong>en</strong> hoger ligg<strong>en</strong> dan de spoelpoort<strong>en</strong>, eindigt de arbeidsslag eerder dan bij de<br />

viertaktmotor, terwijl ook e<strong>en</strong> deel van de vulling door de uitlaatpoort wegstroomt. In de praktijk<br />

is daarom het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> tweetaktmotor in plaats van twee maal zo groot slechts 1,8 maal<br />

zo groot als dat van e<strong>en</strong> viertaktmotor met dezelfde cilinderdiameter, zuigerslag <strong>en</strong> aantal<br />

omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong>.<br />

C. Het gewicht van e<strong>en</strong> tweetaktmotor waarvan het vermog<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> gelijk<br />

is aan dat van e<strong>en</strong> viertaktmotor, is beduid<strong>en</strong>d kleiner. Gewoonlijk drukt m<strong>en</strong> het gewicht van e<strong>en</strong><br />

motor uit in kilogramm<strong>en</strong> per aspaardekracht (apk.). Weegt e<strong>en</strong> motor b.v. 100.000 kg, terwijl het<br />

vermog<strong>en</strong> dat de as aflevert 1.000 pk bedraagt, dan weegt deze motor 100 000 del<strong>en</strong> door 1000 =<br />

100 kg/ pk.<br />

Het gewicht per apk van e<strong>en</strong> motor moet echter steeds gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in sam<strong>en</strong>hang met het<br />

toer<strong>en</strong>tal. Onderstaande tabel laat dit duidelijk zi<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 19


D. E<strong>en</strong> nadeel van de tweetaktmotor t<strong>en</strong> opzichte van de viertakt is de minder goede spoeling <strong>en</strong><br />

vulling. Hierdoor is het brandstofverbruik van viertaktmotor<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> lager. Omdat het<br />

vull<strong>en</strong> van de cilinder bij tweetaktmotor<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> klein deel van de slag moet plaatsvind<strong>en</strong>, zal<br />

behalve de slechtere vulling ook nog de tijdsfactor e<strong>en</strong> woord meesprek<strong>en</strong>. Bij viertaktmotor<strong>en</strong><br />

vindt de vulling over e<strong>en</strong> gehele slag plaats, zodat er bij deze motor<strong>en</strong> veel meer tijd voor het<br />

vull<strong>en</strong> beschikbaar is. Daarom zull<strong>en</strong> viertaktmotor<strong>en</strong> beter geschikt zijn voor hoge toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong><br />

dan tweetaktmotor<strong>en</strong>.<br />

E. Vatt<strong>en</strong> we het voorgaande kort sam<strong>en</strong>:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 20


2.4. De b<strong>en</strong>zinemotor.<br />

2.4.1. B<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> van de onderdel<strong>en</strong>.<br />

Aan de hand van de tek<strong>en</strong>ing van de 4-cilinder b<strong>en</strong>zinemotor zal e<strong>en</strong> verklaring word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong><br />

van de verschill<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong>. Het motorblok is voorzi<strong>en</strong> van 1, 2, 3, 4, 6 of 8 cilinders die of in<br />

lijn of in V-vorm zijn aangebracht of als boksermotor<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. In elke cilinder bevindt zich<br />

e<strong>en</strong> zuiger (4) die op <strong>en</strong> neer kan beweg<strong>en</strong>. De zuigers zijn voorzi<strong>en</strong> van zuigerver<strong>en</strong> om lekkages<br />

tuss<strong>en</strong> cilinderwand (2) <strong>en</strong> zuiger zoveel mogelijk te voorkom<strong>en</strong>. De zuiger is verbond<strong>en</strong> met de<br />

krukas (6) door e<strong>en</strong> drijfstang (5) waardoor de op- <strong>en</strong> neergaande beweging van de zuiger wordt<br />

ongezet in e<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>de beweging van de krukas. Op e<strong>en</strong> van de eind<strong>en</strong> van de krukas is e<strong>en</strong><br />

zwaar vliegwiel gemonteerd om e<strong>en</strong> gelijkmatig draai<strong>en</strong> van de krukas te bevorder<strong>en</strong>. De krukas<br />

drijft via e<strong>en</strong> aantal tandwiel<strong>en</strong> de nokk<strong>en</strong>as (7) aan. Dit tandwielstelsel dat vaak ook de<br />

aandrijving van de waterpomp <strong>en</strong> dynamo verzorgt, wordt de distributie (10 <strong>en</strong> 11) g<strong>en</strong>oemd.<br />

De nokk<strong>en</strong>as zorgt er voor dat het op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> van de klepp<strong>en</strong> (14) op het juiste mom<strong>en</strong>t<br />

plaatsvindt. Iedere cilinder is voorzi<strong>en</strong> van 2 klepp<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitlaatklep. Tev<strong>en</strong>s is in elke<br />

cilinder e<strong>en</strong> bougie (19) aangebracht die di<strong>en</strong>t om het gasm<strong>en</strong>gsel te ontstek<strong>en</strong>.<br />

1 = cilinderkop<br />

2 = cilinderwand<br />

3 = carter<br />

4 = zuiger<br />

5 = drijfstang<br />

6 = krukas<br />

7 = nokk<strong>en</strong>as<br />

8 = tandwielpomp<br />

9 = zuigfilter<br />

10 = distributietandwiel<br />

11 = distributietandwiel<br />

12 = verdeleras<br />

13 = v<strong>en</strong>tilator<br />

14 = klep<br />

15 = klepveer<br />

16 = vliegwiel<br />

17 = stroomverdeler<br />

18 = bougiekabel<br />

19 = bougie<br />

20 = peilstok<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 21


2.4.2. Het brandstofsysteem.<br />

Het brandstofsysteem van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinemotor bestaat uit de volg<strong>en</strong>de onderdel<strong>en</strong>:<br />

- b<strong>en</strong>zinetank<br />

- b<strong>en</strong>zineleiding<br />

- b<strong>en</strong>zinepomp met filter<br />

- carburateur<br />

- luchtfilter<br />

- inlaatspruitstuk<br />

In de onderstaande tek<strong>en</strong>ing is e<strong>en</strong> schematisch overzicht gegev<strong>en</strong> van het brandstofsysteem van<br />

de b<strong>en</strong>zinemotor.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 22


De werking is als volgt:<br />

De b<strong>en</strong>zinepomp voert de b<strong>en</strong>zine die uit de tank wordt opgezog<strong>en</strong> via het filter naar de vlotterkamer<br />

van de carburateur. Het doel van e<strong>en</strong> carburateur is om e<strong>en</strong> juiste m<strong>en</strong>gverhouding <strong>en</strong><br />

verdeling te krijg<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> lucht. In de vlotterkamer wordt de b<strong>en</strong>zine op e<strong>en</strong> constant<br />

niveau gehoud<strong>en</strong> door de vlotter. De vlotterkamer staat in verbinding met de sproeier. Als de<br />

zuiger tijd<strong>en</strong>s de inlaatslag lucht aanzuigt, die via het luchtfilter in de carburateur komt, zorgt de<br />

onderdruk die dan in de carburateur ontstaat ervoor dat de b<strong>en</strong>zine uit de sproeier wordt gezog<strong>en</strong>.<br />

Het m<strong>en</strong>gsel stroomt dan in het inlaatspruitstuk dat de brandstof zo gelijk mogelijk over de<br />

cilinders verdeelt.<br />

2.4.3. Carburateur.<br />

E<strong>en</strong> carburateur is voorgesteld in fig. 15. De belangrijkste onderdel<strong>en</strong> zijn de vlotterkamer A,<br />

waarin zich de vlotter B bevindt. Verder de brandstofnaald C met het vlotterhefboompje D <strong>en</strong> de<br />

sproeier E met e<strong>en</strong> zeer kleine boring van ± 1 mm. Vanuit e<strong>en</strong> hoger geleg<strong>en</strong> reservoir kan de<br />

b<strong>en</strong>zine bij H in de vlotterkamer strom<strong>en</strong>. De vlotter B drijft op de b<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaalde<br />

stand van de b<strong>en</strong>zine stijgt de vlotter zo hoog, dat de hefbom<strong>en</strong> D word<strong>en</strong> opgelicht. Hierdoor<br />

wordt de brandstofnaald omlaag gedrukt <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>zinetoevoer afgeslot<strong>en</strong>. De sproeier vormt met<br />

de vlotterkamer communicer<strong>en</strong>de vat<strong>en</strong> <strong>en</strong> in beide staat de b<strong>en</strong>zine dan in hetzelfde horizontale<br />

vlak. Daalt echter bov<strong>en</strong> de sproeier de luchtdruk, dan spuit e<strong>en</strong> fijn straaltje b<strong>en</strong>zine omhoog.<br />

In de vlotterkamer daalt nu de b<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> dus ook de hierop drijv<strong>en</strong>de vlotter. De hefboompjes D<br />

dal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> weinig <strong>en</strong> till<strong>en</strong> daardoor de brandstofnaald op. Er stroomt nu weer b<strong>en</strong>zine toe.<br />

De vlotter rijst <strong>en</strong> de toevoer wordt afgeslot<strong>en</strong>. Rondom de sproeier bevindt zich de verstuiver F,<br />

die e<strong>en</strong> vernauwing veroorzaakt in de inlaatpijp. De aangezog<strong>en</strong> lucht wordt daardoor gedwong<strong>en</strong><br />

met grote snelheid langs de sproeier te strom<strong>en</strong>, waardoor e<strong>en</strong> goede m<strong>en</strong>ging van lucht <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zine<br />

wordt verkreg<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 23


Wanneer de motorzuiger bij de eerste takt omlaag gaat <strong>en</strong> de inlaatklep wordt geop<strong>en</strong>d, stroomt de<br />

buit<strong>en</strong>lucht de inlaatpijp binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> krijgt ter plaatse van de verstuiver e<strong>en</strong> zeer grote snelheid.<br />

Deze snelheidsto<strong>en</strong>ame gaat t<strong>en</strong> koste van de luchtdruk. In de verstuiver ontstaat dan ook e<strong>en</strong><br />

lagere druk, waardoor de b<strong>en</strong>zine opspuit uit de sproeier. Het dunne b<strong>en</strong>zinestraaltje wordt door de<br />

snel langs strom<strong>en</strong>de lucht meegevoerd <strong>en</strong> verdampt op zijn weg naar de cilinder in de<br />

inlaatleiding. Keert nu de zuiger terug voor de compressieslag, dan wordt de inlaatklep geslot<strong>en</strong>.<br />

Er is nu ge<strong>en</strong> luchtstroom in de inlaatleiding <strong>en</strong> uit de sproeier spuit ge<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zine meer omhoog.<br />

Teg<strong>en</strong> het einde van de compressieslag wordt het gasm<strong>en</strong>gsel met behulp van de bougie ontstok<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> stijgt de spanning snel tot ± 25 at. De zuiger wordt met grote kracht omlaag geduwd <strong>en</strong> levert<br />

nu arbeid. Bij de volg<strong>en</strong>de ingaande slag op<strong>en</strong>t de uitlaatklep <strong>en</strong> het verbrandingsgas wordt<br />

uitgedrev<strong>en</strong>. Met behulp van de gasklep G kan m<strong>en</strong> de toevoer van lucht <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zine regel<strong>en</strong>.<br />

Deze gasklep is e<strong>en</strong> zgn. vlinderklep, welke de eig<strong>en</strong>schap heeft, dat in meer geslot<strong>en</strong> toestand de<br />

doorstrom<strong>en</strong>de lucht langs de wand<strong>en</strong> van de inlaatpijp wordt geleid. Hierdoor vermindert de<br />

luchtstroom, de druk bov<strong>en</strong> de sproeier wordt hoger <strong>en</strong> daardoor wordt minder b<strong>en</strong>zine<br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Het gas-luchtm<strong>en</strong>gsel wordt armer aan b<strong>en</strong>zine <strong>en</strong> zal bij verbranding e<strong>en</strong> minder<br />

krachtige explosie veroorzak<strong>en</strong>. Bij geop<strong>en</strong>de gasklep stroomt de aanzuiglucht om de sproeier,<br />

neemt meer b<strong>en</strong>zine op, waardoor het gas-luchtm<strong>en</strong>gsel rijker aan b<strong>en</strong>zine is <strong>en</strong> e<strong>en</strong> krachtiger<br />

explosie doet ontstaan. Bij e<strong>en</strong> zgn. geknep<strong>en</strong> gasklep levert de motor dus minder arbeid dan bij<br />

e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>de gasklep. Bij stationaire motor<strong>en</strong> wordt de gasklep geregeld door middel van e<strong>en</strong><br />

regulateur, terwijl bij automotor<strong>en</strong> de gasklep wordt geop<strong>en</strong>d met behulp van e<strong>en</strong> voetpedaal<br />

(gaspedaal).<br />

In fig. 16 zi<strong>en</strong> we de doorlop<strong>en</strong> krukbog<strong>en</strong>, voor het geval dat elke periode ev<strong>en</strong> groot zou zijn.<br />

Het op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> van de inlaatklep gebeurt echter niet precies bij de uiterste zuigerstand<strong>en</strong>.<br />

De inlaatklep wordt al geop<strong>en</strong>d, voordat de zuiger in de bov<strong>en</strong>ste stand staat. Als de zuiger weer<br />

omhoog gaat, sluit hij pas wanneer de zuiger zijn laagste stand gepasseerd is. M<strong>en</strong> bereikt zo e<strong>en</strong><br />

betere vulling van de cilinder. Hoe moet m<strong>en</strong> zich dit voorstell<strong>en</strong>- Bij het omlaag gaan van de<br />

zuiger zal er pas lucht in de inlaatleiding strom<strong>en</strong> wanneer er bov<strong>en</strong> de zuiger e<strong>en</strong> onderdruk<br />

heerst. Bij het binn<strong>en</strong>strom<strong>en</strong> van deze lucht in de cilinder is de zuiger al omlaag gegaan.<br />

De luchtstroom achtervolgt de zuiger als het ware. Maar om de achtervolging te kunn<strong>en</strong><br />

voortzett<strong>en</strong>, moet er tuss<strong>en</strong> de zuiger <strong>en</strong> de luchtstroom e<strong>en</strong> luchtverdunning blijv<strong>en</strong>.<br />

Is de zuiger in zijn laagste stand gekom<strong>en</strong>, dan zal de toestrom<strong>en</strong>de lucht de cilinder nog niet<br />

geheel gevuld hebb<strong>en</strong>. De zuiger gaat nu omhoog, terwijl de luchtstroom nog steeds de cilinder<br />

binn<strong>en</strong>stroomt. Juist op het mom<strong>en</strong>t, dat de omhoog kom<strong>en</strong>de zuiger teg<strong>en</strong> de luchtstroom zou<br />

stot<strong>en</strong>, wordt de inlaatklep geslot<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 24


Op dit mom<strong>en</strong>t is de cilinder zo goed mogelijk met e<strong>en</strong> lucht-b<strong>en</strong>zinem<strong>en</strong>gsel gevuld.<br />

De uitlaatklep wordt geop<strong>en</strong>d, voordat de zuiger zijn onderste stand heeft bereikt. De verbrandingsgass<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> druk van ± 3 at. kunn<strong>en</strong> nu ontsnapp<strong>en</strong>. Keert de zuiger terug voor de<br />

uitlaatslag, dan is de teg<strong>en</strong>druk op de zuiger, door de vooruitlaat, geringer. Heeft de zuiger zijn<br />

hoogste stand bereikt, dan sluit de uitlaatklep nog niet. Gebeurde dit wel, dan zou immers de<br />

verbrandingsruimte gevuld blijv<strong>en</strong> met verbrandingsgass<strong>en</strong>. Blijft echter de uitlaatklep nog ev<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong> staan, dan strom<strong>en</strong> de verbrandingsgass<strong>en</strong> door hun grote snelheid de cilinder uit, zelfs al<br />

keert de zuiger terug. Doordat ook de inlaatklep al op<strong>en</strong> staat, oef<strong>en</strong><strong>en</strong> de snel wegstrom<strong>en</strong>de<br />

uitlaatgass<strong>en</strong> e<strong>en</strong> zuig<strong>en</strong>de werking uit op de inlaatleiding. In fig. 16A zi<strong>en</strong> we de doorlop<strong>en</strong>de<br />

krukbog<strong>en</strong> voorgesteld. Hieruit valt op de merk<strong>en</strong>, dat de inlaat-, de compressie-, de arbeids- <strong>en</strong> de<br />

uitlaatperiod<strong>en</strong> zeer verschill<strong>en</strong>d zijn. Omdat b<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als de gasmotor<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> brandbaar<br />

gas-luchtm<strong>en</strong>gsel sam<strong>en</strong>pers<strong>en</strong>, mag deze compressie niet te hoog word<strong>en</strong> opgevoerd. Het<br />

gecomprimeerde gas-luchtm<strong>en</strong>gsel zou anders tot zelfontsteking kom<strong>en</strong>. Mocht dit gebeur<strong>en</strong>, dan<br />

zou de motor e<strong>en</strong> stot<strong>en</strong>de gang krijg<strong>en</strong>. De compressiedruk van de b<strong>en</strong>zinemotor bedraagt<br />

5 tot 7 at. Van e<strong>en</strong> gasmotor bedraagt de compressiedruk ongeveer 10 tot 14 at. Dit is de red<strong>en</strong>,<br />

waarom m<strong>en</strong> deze motor<strong>en</strong> lagedruk-motor<strong>en</strong> noemt.<br />

2.4.4. Z<strong>en</strong>ith-carburateur.<br />

De carburateur volg<strong>en</strong>s fig. 15 is slechts te gebruik<strong>en</strong> bij stationaire motor<strong>en</strong>, die steeds e<strong>en</strong> gelijk<br />

aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>. In motorrijtuig<strong>en</strong> zou m<strong>en</strong> dergelijke carburateurs niet kunn<strong>en</strong><br />

gebruik<strong>en</strong>, omdat hierbij de motor nu e<strong>en</strong>s langzaam <strong>en</strong> dan weer zeer snel draait, afhankelijk van<br />

de snelheid van de wag<strong>en</strong>. Maakt de motor slechts weinig omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> per minuut, b.v. bij<br />

onbelast draai<strong>en</strong> (stationair draai<strong>en</strong>), dan gaat de zuiger ook langzaam op <strong>en</strong> neer. De lucht stroomt<br />

dan tijd<strong>en</strong>s de aanzuigslag langzaam door de inlaatleiding, <strong>en</strong> de luchtverdunning op de sproeier is<br />

dan gering. Nu blijkt echter, dat bij daling tot de helft van de luchtsnelheid, veel minder dan de<br />

helft van de b<strong>en</strong>zine wordt aangezog<strong>en</strong>, zodat het vermog<strong>en</strong> sneller daalt dan gew<strong>en</strong>st word.<br />

Omgekeerd zal b.v. bij 2 maal zo snel langsstrom<strong>en</strong>de lucht veel meer dan twee maal zoveel<br />

b<strong>en</strong>zine word<strong>en</strong> aangezog<strong>en</strong>. Hierdoor ontstaat e<strong>en</strong> te rijk b<strong>en</strong>zine-luchtm<strong>en</strong>gsel, waardoor alle<br />

b<strong>en</strong>zine niet kan verdamp<strong>en</strong>, daardoor niet zal verbrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> koolaanslag in de cilinders zal<br />

ontstaan. De smeerolie zal bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> door deze niet verdampte b<strong>en</strong>zine wegspoel<strong>en</strong> van de<br />

cilinderwand, waardoor de smeerolie in het carter verdunt, met als gevolg snelle slijtage van de<br />

lagers, <strong>en</strong>z.<br />

In tek. 17 is de Z<strong>en</strong>ith-carburateur voorgesteld, welke drie sproeiers D, K <strong>en</strong> L bezit. Bij stationair<br />

draai<strong>en</strong> is de gasklep G geslot<strong>en</strong>. De zuiging is dan geheel gericht op de kleine op<strong>en</strong>ing F. In het<br />

kanaaltje E ontstaat e<strong>en</strong> lage druk <strong>en</strong> nu spuit de b<strong>en</strong>zine uit de sproeier D. Lucht wordt door de<br />

op<strong>en</strong>ing H aangezog<strong>en</strong>. Trapt nu de chauffeur de gasklep op<strong>en</strong> om weg te rijd<strong>en</strong> (gaspedaal intrapp<strong>en</strong>),<br />

dan is de zuiging gericht op de sproeiers K <strong>en</strong> L. Beide sproeiers gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> straaltje b<strong>en</strong>zine,<br />

terwijl de sproeier D staakt met b<strong>en</strong>zinelevering. De sproeier L krijgt aanvoer uit de vlotterkamer<br />

via e<strong>en</strong> zeer nauwe op<strong>en</strong>ing M. Deze op<strong>en</strong>ing laat zo weinig b<strong>en</strong>zine door, dat na <strong>en</strong>kele og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong><br />

sproeier L zeer weinig b<strong>en</strong>zine meer levert. Er wordt dan door de op<strong>en</strong>ing H lucht<br />

aangezog<strong>en</strong>, die langs M stroomt <strong>en</strong> het opstijg<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>zine verhindert (afremm<strong>en</strong>de<br />

luchtstroom). De sproeier L levert nu lucht in plaats van b<strong>en</strong>zine (remlucht g<strong>en</strong>oemd). De sproeier<br />

K staat in directe verbinding met de vlotterkamer <strong>en</strong> blijft juist voldo<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>zine lever<strong>en</strong>.<br />

Omgekeerd zal bij gedeeltelijk sluit<strong>en</strong> van de gasklep G de luchtsnelheid verminder<strong>en</strong>. De<br />

luchtstroom, welke langs M stroomt, is nu niet meer zo sterk <strong>en</strong> de b<strong>en</strong>zine komt hier omhoog,<br />

waarna de sproeier L weer b<strong>en</strong>zine begint te lever<strong>en</strong>. Bij matig toer<strong>en</strong>tal lever<strong>en</strong> dus twee<br />

sproeiers b<strong>en</strong>zine, bij hoog toer<strong>en</strong>tal alle<strong>en</strong> sproeier K <strong>en</strong> bij stationair draai<strong>en</strong> de sproeier D.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 25


2.5. De gasmotor.<br />

De brandstof voor e<strong>en</strong> gasmotor is traktiegas of L.P.G.<br />

L.P.G. of Liquified Petroleum Gas is e<strong>en</strong> gas dat vrijkomt bij aardgas- <strong>en</strong> aardoliebronn<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij<br />

het raffinage- <strong>en</strong> kraakproces. Het is e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel van propaan <strong>en</strong> butaan.<br />

De voordel<strong>en</strong> van L.P.G. zijn:<br />

- Het is mogelijk e<strong>en</strong> grote gewichtshoeveelheid van dit gas in vloeibare vorm sam<strong>en</strong> te pers<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dit op te berg<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> betrekkelijk kleine brandstoftank. Door drukverlaging treedt weer gasvorming<br />

op;<br />

- schonere uitlaatgass<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong>, waardoor deze minder gevaarlijk zijn;<br />

- de motor<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> inw<strong>en</strong>dig schoner waardoor de revisietermijn<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd;<br />

- de lagere brandstofprijz<strong>en</strong>.<br />

De nadel<strong>en</strong> zijn:<br />

- het assortim<strong>en</strong>t app<strong>en</strong>dages op de brandstoftank moet word<strong>en</strong> uitgebreid;<br />

- het gas is zeer brand- <strong>en</strong> explosiegevaarlijk.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 26


De installatie voor L.P.G.:fig. 18<br />

fig. 18<br />

E<strong>en</strong> dergelijke installatie bestaat uit:<br />

- L.P.-gastank voorzi<strong>en</strong> van diverse kran<strong>en</strong> <strong>en</strong> regelv<strong>en</strong>tiel<strong>en</strong>;<br />

- terugslagklep;<br />

- filter;<br />

- elektromagnetische afsluiter;<br />

- hogedruk reduceerv<strong>en</strong>tiel;<br />

- lagedruk reduceerv<strong>en</strong>tiel;<br />

- carburateur.<br />

De werking is als volgt:<br />

Het onder druk staande vloeibare L.P.G. stroomt vanuit het drukvat dat op het voertuig is gemonteerd<br />

via e<strong>en</strong> filter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> afsluiter naar e<strong>en</strong> reduceerapparaat. Daarin neemt de druk van het L.P.G.<br />

geleidelijk af <strong>en</strong> verdampt de vloeistof tot gas. Door het motorkoelwater of de uitlaatgass<strong>en</strong> wordt<br />

warmte toegevoerd om de verdamping zo snel mogelijk tot stand te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. De motor zuigt het<br />

gas uit de drukregelaar naar e<strong>en</strong> speciale carburateur die ervoor zorgt dat e<strong>en</strong> juiste m<strong>en</strong>gverhouding<br />

gas-lucht tot stand komt. Het gebruik van L.P.G. als motorbrandstof geeft e<strong>en</strong> gunstige verbranding,<br />

omdat de brandstof in gasvormige toestand in de motor wordt gevoerd, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

gemakkelijke verm<strong>en</strong>ging met de lucht t<strong>en</strong> goede komt.<br />

2.6. De oliemotor<strong>en</strong>.<br />

2.6.1. Inleiding.<br />

M<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> we gezi<strong>en</strong>, zijn motor<strong>en</strong>, waarbij de brandstof (gas of b<strong>en</strong>zinedamp) met<br />

de verbrandingslucht sam<strong>en</strong> in de cilinder wordt gebracht, waarbij de compressie zo hoog mag<br />

word<strong>en</strong> opgevoerd (afhankelijk van de brandstof) dat de temperatuur van het m<strong>en</strong>gsel b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de<br />

ontstekingstemperatuur blijft.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 27


Gelijktijdig met de ontwikkeling van de m<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ook de eerste poging<strong>en</strong> verricht<br />

om ook petroleum als brandstof te gebruik<strong>en</strong>. Deze brandstof, die bij e<strong>en</strong> hogere fraktie, met<br />

hogere kookgr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> (160 - 250°C) gewonn<strong>en</strong> wordt, is moeilijker te verdamp<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> ondervond<br />

daarmee in e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gselmotor vele moeilijkhed<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> onvolkom<strong>en</strong> verbranding. Alhoewel<br />

petroleum e<strong>en</strong> hoger vlampunt heeft dan b<strong>en</strong>zine (resp. 50° <strong>en</strong> 40°) <strong>en</strong> het gevaar voor brand<br />

geringer is, ligt het ontstekingspunt toch iets lager, waardoor de compressiedruk iets lager moet<br />

zijn dan in e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinemotor. Daarnaast was m<strong>en</strong>, om e<strong>en</strong> behoorlijke verbranding te krijg<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oodzaakt om de verbrandingslucht voor de carburateur te verwarm<strong>en</strong>. De lucht kreeg daardoor<br />

e<strong>en</strong> lagere soortelijke massa <strong>en</strong> bevatte e<strong>en</strong>zelfde slagvolume minder zuurstof, waardoor er minder<br />

brandstof in kon verbrand<strong>en</strong>.<br />

Naast de carburateur-petroleummotor (m<strong>en</strong>gselmotor) ontstond dan ook spoedig e<strong>en</strong> nieuw type<br />

petroleummotor (oliemotor), waarin alle<strong>en</strong> de verbrandingslucht werd gecomprimeerd <strong>en</strong> waarin<br />

bij de hoogste zuigerstand de petroleum werd ingespot<strong>en</strong>. Hierdoor werd e<strong>en</strong> hogere compressie<br />

mogelijk, maar nu moest de vloeibaar ingebrachte brandstof nog in de cilinder verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich<br />

met de lucht verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, om tot ontbranding te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht. De vonk van e<strong>en</strong> bougie<br />

bleek daartoe echter niet in staat te zijn. Bij deze motor<strong>en</strong> werd daarom vóór het aanzett<strong>en</strong> de<br />

cilinderkop roodheet gestookt, waardoor de daar teg<strong>en</strong>aan gespot<strong>en</strong> olie verdampte <strong>en</strong> werd<br />

ontstok<strong>en</strong>. De verbrandingsgass<strong>en</strong> hield<strong>en</strong> de ongekoelde kop op voldo<strong>en</strong>de temperatuur. Deze<br />

motor<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> daarom gloeikop-motor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>o<strong>en</strong>d. Het zijn deze motor<strong>en</strong>, die de weg hebb<strong>en</strong><br />

gebaand voor de teg<strong>en</strong>woordige zwareoliemotor<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> beter r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t voerde m<strong>en</strong> de<br />

compressie steeds hoger op <strong>en</strong> kon m<strong>en</strong> langzamerhand behalve petroleum ook gas- <strong>en</strong> zware<br />

oliën gebruik<strong>en</strong>. Met het opvoer<strong>en</strong> van de compressie werd ook de temperatuur van de gecomprimeerde<br />

verbrandingslucht steeds hoger <strong>en</strong> bevatte deze meer warmte, zodat zij meer <strong>en</strong> meer<br />

e<strong>en</strong> gedeelte van de taak van de gloeikop ("het verdamp<strong>en</strong> van de olie") overnam, zodat het heet te<br />

stok<strong>en</strong> gedeelte van de cilinderkop steeds kleiner kon word<strong>en</strong>. Op deze wijze voortgaande zou dus<br />

e<strong>en</strong> motor zijn ontstaan waarin in het geheel ge<strong>en</strong> ontstekingsapparaat (bougie, gloeikop of -plaat)<br />

nodig zou zijn, omdat door e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de hoge compressie van de verbrandingslucht deze e<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de hoeveelheid warmte <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge temperatuur zou bezitt<strong>en</strong> om de brandstof te do<strong>en</strong><br />

verdamp<strong>en</strong>, vergass<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontbrand<strong>en</strong>. We zoud<strong>en</strong> te kort schiet<strong>en</strong> als we hierbij niet direkt<br />

Dr. Diesel vermeldd<strong>en</strong>, die reeds in 1893, to<strong>en</strong> de gloeikopmotor nog in het beginstadium van zijn<br />

ontwikkeling verkeerde, zijn plan bek<strong>en</strong>d maakte, waarin het bov<strong>en</strong>staande tot uiting kwam.<br />

Zelfs me<strong>en</strong>de hij, behalve de zware olie-soort<strong>en</strong>, ook vaste brandstof door de hoog gecomprimeerde<br />

lucht tot ontbranding te kunn<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Hoewel in de gloeikopmotor reeds lang, in<br />

plaats van petroleum, de goedkopere gas- <strong>en</strong> zware oliën als brandstof word<strong>en</strong> gebruikt <strong>en</strong> hij zelfs<br />

in de meeste bedrijv<strong>en</strong> door de naar Diesel g<strong>en</strong>o<strong>en</strong>de dieselmotor<strong>en</strong> is verdrong<strong>en</strong>, zull<strong>en</strong> we toch,<br />

om tot e<strong>en</strong> beter begrip van de moderne motor<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>, eerst de gloeikopmotor besprek<strong>en</strong>.<br />

2.6.2. De gloeikopmotor<br />

De gloeikopmotor behoort tot de groep oliemotor<strong>en</strong>. Onder oliemotor<strong>en</strong> verstaan we die motor<strong>en</strong>,<br />

waarbij alle<strong>en</strong> de verbrandingslucht wordt gecomprimeerd <strong>en</strong> waar de vloeibare brandstof in de<br />

cilinder wordt gebracht <strong>en</strong> de verm<strong>en</strong>ging plaats vindt. Hij wordt bijna zonder uitzondering<br />

volg<strong>en</strong>s het tweetaktsysteem gebouwd <strong>en</strong> k<strong>en</strong>merkt zich dan ook, zowel in constructie als<br />

bedi<strong>en</strong>ing, door e<strong>en</strong>voud, daar hij ge<strong>en</strong> in- <strong>en</strong> uitlaatklepp<strong>en</strong> met de daarvoor b<strong>en</strong>odigde nokk<strong>en</strong>as<br />

heeft. Het type met de geslot<strong>en</strong> krukkast is het e<strong>en</strong>voudigste <strong>en</strong> wordt algeme<strong>en</strong> gebruikt.<br />

De werking is als volgt.<br />

Bij het omhoog gaan van de zuiger, wordt de lucht in de cilinder gecomprimeerd <strong>en</strong> wordt lucht,<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 28


via de luchtklepp<strong>en</strong> C, in het carter gezog<strong>en</strong>. Is de<br />

zuiger op zijn hoogste punt gekom<strong>en</strong>, dan vindt de<br />

verbranding plaats. De zuiger wordt naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

geduwd <strong>en</strong> de werkslag heeft plaats. Teg<strong>en</strong> het eind<br />

van de werkslag is de lucht in het carter sam<strong>en</strong>gedrukt<br />

tot 0,25 à 0,3 at. <strong>en</strong> wordt uitlaatpoort A<br />

geop<strong>en</strong>d. Ev<strong>en</strong> daarna gaat ook de spoelpoort op<strong>en</strong>,<br />

zodat de cilinder met de onverbrande, onder druk<br />

staande lucht uit het carter schoongespoeld wordt.<br />

Na deze spoeling is de cilinder weer gevuld met verbrandingslucht<br />

<strong>en</strong> begint het proces opnieuw. De<br />

poort<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B moet<strong>en</strong> over het grootste gedeelte<br />

van de slag (0,8) door de zuiger word<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong>.<br />

Deze moet daarom lang zijn <strong>en</strong> meestal wordt daar<br />

e<strong>en</strong> trunkzuiger voor gebruikt. Voor de overbr<strong>en</strong>ging<br />

op de krukas is hier slechts e<strong>en</strong> direkt aan de zuiger<br />

gekoppelde drijfstang nodig, want de trunkzuiger kan<br />

de zijdelingse druk voldo<strong>en</strong>de aan de cilinder overdrag<strong>en</strong>.<br />

Het ingewikkelde elektrische ontstekingsapparaat is<br />

door de e<strong>en</strong>voudige gloeibol vervang<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook de<br />

carburateur is vervall<strong>en</strong>, waar slechts e<strong>en</strong> zuigerpompje<br />

voor in de plaats komt, waarmee m<strong>en</strong> de<br />

gew<strong>en</strong>ste hoeveelheid brandstof gemakkelijk kan<br />

regel<strong>en</strong>. Deze motor is wel bijzonder e<strong>en</strong>voudig.<br />

Gaan we nu nog e<strong>en</strong>s de inrichting van deze motor<strong>en</strong><br />

na, te beginn<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> van de eerste typ<strong>en</strong>,<br />

weergegev<strong>en</strong> in fig. 19, dan zull<strong>en</strong> daaruit <strong>en</strong>kele nadel<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong>, die zijn ondervang<strong>en</strong>, zoals in<br />

de fig 20 - 24 is te zi<strong>en</strong>. Uit de aard der zaak was natuurlijk de gloeikop het zwakke punt van deze<br />

motor, niet alle<strong>en</strong> constructief, omdat hij door de hoge temperatuur onderhevig was aan warmtespanning<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> door de explosie aan de hoge druk van de verbrandingsgass<strong>en</strong>, maar ook omdat hij<br />

zijn voornaamste taak, "het verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontstek<strong>en</strong> van de brandstof", niet gemakkelijk onder alle<br />

omstandighed<strong>en</strong> kon verricht<strong>en</strong>. Zowel om de cilinder e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige vorm te kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>, als<br />

om de gloeikop zo nodig afzonderlijk te kunn<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong>, werd<strong>en</strong> zij gescheid<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

De gloeikop had oorspronkelijk de vorm van e<strong>en</strong> bol <strong>en</strong> werd met e<strong>en</strong> drukstuk <strong>en</strong> bout<strong>en</strong> op de<br />

cilinder bevestigd. Nadat de bol in 20 à 30 minut<strong>en</strong> met behulp van e<strong>en</strong> blaaslamp roodheet was<br />

gestookt, kon de motor word<strong>en</strong> aangezet. Daarna hield<strong>en</strong> de verbrandingsgass<strong>en</strong> zelf de bol op<br />

temperatuur <strong>en</strong> kon de lamp word<strong>en</strong> gedoofd. De brandstof, die ev<strong>en</strong> voor de hoogste stand van de<br />

zuiger, door e<strong>en</strong> pompje via e<strong>en</strong> inspuitstuk, met e<strong>en</strong> fijne straal (volg<strong>en</strong>s de schuine hartlijn) in de<br />

bol teg<strong>en</strong> de hete wand werd gespot<strong>en</strong>, moest dan verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich met de gecomprimeerde<br />

lucht verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong> om te verbrand<strong>en</strong>. Daar de compressie slechts 7 à 8 at bedroeg, bevatte de<br />

gecomprimeerde lucht maar weinig warmte, zodat het eerste verdamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> vergass<strong>en</strong> van de<br />

brandstof bijna uitsluit<strong>en</strong>d door warmte van de gloeibol moest plaats hebb<strong>en</strong>. Wanneer nu bij e<strong>en</strong><br />

lagere belasting minder olie moest word<strong>en</strong> verbrand, bleef de bol niet heet g<strong>en</strong>oeg, waardoor de<br />

olie slecht verdampte <strong>en</strong> de motor vrij spoedig stopte. Daarom moest bij e<strong>en</strong> geringe belasting de<br />

gloeibol met de blaaslamp op temperatuur word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, wat lastig <strong>en</strong> duur was.<br />

E<strong>en</strong> andere manier was om de motor zo uit te voer<strong>en</strong>, dat de bol toch op temperatuur werd<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 29


gehoud<strong>en</strong> door de verbrandingsgass<strong>en</strong>, wat weer het nadeel had dat de bol te heet werd bij volle<br />

belasting van de motor. Om dit te voorkom<strong>en</strong>, liet m<strong>en</strong> de spoellucht water meevoer<strong>en</strong>. Later werd<br />

ook wel water in de bol gespot<strong>en</strong>, waardoor de motor iets gecompliceerder werd, maar vooral voor<br />

schep<strong>en</strong> gold het bezwaar dat e<strong>en</strong> vrij grote hoeveelheid zoet water (soms tweemaal zoveel als de<br />

brandstof) moest word<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> verbranding is behalve e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />

temperatuur natuurlijk ook e<strong>en</strong> snelle <strong>en</strong> goede verm<strong>en</strong>ging van damp <strong>en</strong> lucht e<strong>en</strong> vereiste.<br />

Hiervoor kon m<strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> door de verbrandingsruimte e<strong>en</strong> zodanige vorm te gev<strong>en</strong>, dat de lucht bij<br />

het comprimer<strong>en</strong> in sterke werveling komt <strong>en</strong> elk<br />

dampdeeltje ook de nodige lucht vindt. Door de<br />

weerstand van de klepp<strong>en</strong> zal er bij het omhooggaan<br />

van de zuiger <strong>en</strong>ige onderdruk <strong>en</strong> bij het spoel<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>ige overdruk in het carter heers<strong>en</strong>. Hierdoor staat<br />

er slechts e<strong>en</strong> hoeveelheid lucht, die minder is dan<br />

het slagvolume voor het spoel<strong>en</strong> van de cilinder ter<br />

beschikking, zodat deze niet geheel schoon wordt<br />

gespoeld. De grote verbrandingsruimte is hiervan<br />

natuurlijk in de eerste plaats de oorzaak. Omdat nu<br />

door het opvoer<strong>en</strong> van de compressie, ter<br />

verbetering van het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, de verbrandingsruimte<br />

werd verkleind, werd ook de spoeling<br />

iets beter. De tot e<strong>en</strong> hogere druk gecomprimeerde<br />

lucht bevatte ook meer warmte, waardoor deze meer<br />

kon bijdrag<strong>en</strong> tot het verdamp<strong>en</strong> van de brandstof.<br />

De cilinderkop 2 (fig. 20A) werd al voor de helft<br />

gekoeld <strong>en</strong> m<strong>en</strong> kon volstaan met e<strong>en</strong> gloeideksel 1.<br />

We zi<strong>en</strong> daaruit ook, hoe de verbrandingsruimte<br />

reeds zodanige vorm heeft, dat de lucht daarin<br />

wordt gedrong<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> goede verm<strong>en</strong>ging te<br />

verkrijg<strong>en</strong>. Dit wordt nog beter bereikt in de kop<br />

van fig. 20B, waar de verbrandingsruimte bestaat uit<br />

e<strong>en</strong> afzonderlijk stuk met e<strong>en</strong> vernauwde toestroomop<strong>en</strong>ing,<br />

zodat de uit de cilinder kom<strong>en</strong>de<br />

gecomprimeerde lucht in sterke werveling komt <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> goede verm<strong>en</strong>ging met de brandstof bevordert.<br />

De cilinderkop is geheel gekoeld, zodat met e<strong>en</strong> klein gloeideksel 1 van bijzondere vorm kan word<strong>en</strong><br />

volstaan. Bij de ontwikkeling van de motor is de oorspronkelijke gloeikop (bol) vervall<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

er is slechts e<strong>en</strong> betrekkelijk kleine gloei- of ontstekingsplaat overgeblev<strong>en</strong>. Omdat deze e<strong>en</strong>voudig<br />

van vorm is, kan hij van speciaal materiaal word<strong>en</strong> vervaardigd <strong>en</strong> is dan goed bestand<br />

teg<strong>en</strong> de optred<strong>en</strong>de hoge druk- <strong>en</strong> warmtespanning<strong>en</strong>. De cilinderkop kan overig<strong>en</strong>s geheel word<strong>en</strong><br />

gekoeld, terwijl ook de gloeideksel, zij het op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong>, op constante temperatuur<br />

kan word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>, waardoor de grootste nadel<strong>en</strong> van deze motor<strong>en</strong> zijn vervall<strong>en</strong>. Door de<br />

toepassing van deze wijziging<strong>en</strong> is ook de naam veranderd: m<strong>en</strong> spreekt thans alle<strong>en</strong> van middeldrukmotor<strong>en</strong>;<br />

dit in verband met de compressiedruk, die het midd<strong>en</strong> houdt tuss<strong>en</strong> die van de<br />

hogedruk-motor<strong>en</strong> <strong>en</strong> de lagedruk-motor<strong>en</strong>. Onder e<strong>en</strong> hogedruk-motor verstaan we e<strong>en</strong> oliemotor,<br />

waarbij de verbrandingslucht zo hoog wordt gecomprimeerd, dat de temperatuur daarvan hoger is<br />

dan de ontstekingstemperatuur van de in de cilinder gebrachte brandstof, zodat deze vanzelf ontbrandt.<br />

De lagedruk-motor is daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gselmotor, waarin de compressie laag g<strong>en</strong>oeg<br />

moet blijv<strong>en</strong>, opdat de temperatuur van het m<strong>en</strong>gsel b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de ontstekingstemperatuur<br />

blijft om e<strong>en</strong> vroegtijdige ontbranding te voorkom<strong>en</strong>.<br />

2.6.3. De Middeldrukmotor.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 30


Onder e<strong>en</strong> middeldrukmotor verstaan we e<strong>en</strong> oliemotor met middelmatige compressie (15 - 25 at).<br />

Enerzijds behoeft immers de druk niet laag te zijn, omdat er ge<strong>en</strong> explosie te vrez<strong>en</strong> is: alle<strong>en</strong> de<br />

verbrandingslucht wordt gecomprimeerd. Anderzijds behoeft de druk niet zo hoog te zijn dat de<br />

ingebrachte brandstof door de hitte van de lucht wordt ontstok<strong>en</strong>, daar dit door de aangebrachte<br />

gloeiplaat geschiedt. Fig 20C geeft de cilinderkop weer van e<strong>en</strong> Kromhout-middeldruk-motor,<br />

waarin de compressiedruk e<strong>en</strong> spanning van 16-20 at bereikt.<br />

De bolvormige verbrandingsruimte,<br />

waarvan de wand<br />

bijna geheel wordt gekoeld, staat<br />

slechts door e<strong>en</strong> nauwe op<strong>en</strong>ing<br />

met de cilinder in verbinding.<br />

Tijd<strong>en</strong>s de compressie wordt de<br />

lucht in de verbrandingsruimte<br />

gedrev<strong>en</strong>, zodat zij, vooral bij de<br />

hoogste zuigerstand, in sterke<br />

werveling verkeert. Ev<strong>en</strong> voor de<br />

hoogste zuigerstand perst e<strong>en</strong><br />

brandstofpomp de brandstof teg<strong>en</strong><br />

gloeiplaat 1. Dit gebeurt,<br />

afhankelijk van de soort verstuiver,<br />

met e<strong>en</strong> krachtig fijn straaltje, of<br />

fijn verstov<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> inspuitstuk,<br />

de volg<strong>en</strong>s de stand van de hartlijn<br />

in 2 geplaatst is. De gloeiplaat is<br />

nodig voor de ontsteking, maar de<br />

warmte van de plaat <strong>en</strong> de warmte afgestaan door de verbrandingsgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> de sterke werveling<br />

werk<strong>en</strong> all<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> om tot e<strong>en</strong> snelle verdamping <strong>en</strong> e<strong>en</strong> innige verm<strong>en</strong>ging van de lucht te<br />

kom<strong>en</strong>, zodat er e<strong>en</strong><br />

onmiddellijke verbranding kan plaats hebb<strong>en</strong>. De gloeiplaat heeft e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige vorm <strong>en</strong> is door<br />

juiste keuze van materiaal <strong>en</strong> plaatsing bestand teg<strong>en</strong> de hoge drukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel nog optred<strong>en</strong>de<br />

warmtespanning<strong>en</strong>. Ze wordt vastgezet met e<strong>en</strong> drukstuk 4 <strong>en</strong> is gemakkelijk te verwijder<strong>en</strong><br />

om schoon gemaakt of vernieuwd te word<strong>en</strong>. Vroeger had m<strong>en</strong> 20 à 30 minut<strong>en</strong> nodig voor het<br />

heetstok<strong>en</strong> van de gloeiplaat met e<strong>en</strong> blaaslamp, maar nu gebeurt dit in 3 à 5 minut<strong>en</strong> met behulp<br />

van e<strong>en</strong> snelverhitter 5. Deze bestaat uit e<strong>en</strong> reservoir (bolvorm), dat bijna geheel wordt gevuld<br />

met gasolie. Aan de onderkant is het aangeslot<strong>en</strong> op de persluchtleiding van het aanzetluchtvat.<br />

Nadat m<strong>en</strong> het v<strong>en</strong>tiel in die luchtleiding langzaam heeft geop<strong>en</strong>d, stroomt de sam<strong>en</strong>geperste lucht<br />

door het rechte buisje omhoog <strong>en</strong> splitst zich naar de brander <strong>en</strong> het reservoir, waar de lucht druk<br />

uitoef<strong>en</strong>t op de olie. De olie wordt dan door het linker buisje omhoog geperst <strong>en</strong> verm<strong>en</strong>gt zich in<br />

de brander met de lucht, zodat zij fijn verstov<strong>en</strong> met de lucht uit de brander stroomt <strong>en</strong> kan word<strong>en</strong><br />

aangestok<strong>en</strong>. Door regeling van het luchtv<strong>en</strong>tiel wordt de vlam op de grootste hitte ingesteld<br />

(felle blauwe vlam). Als er ge<strong>en</strong> op<strong>en</strong> vuur mag word<strong>en</strong> gebruikt, kan voor de verwarming <strong>en</strong> de<br />

ontsteking e<strong>en</strong> elektrisch apparaat 3 word<strong>en</strong> aangebracht. Hiervan wordt de spiraalvormige<br />

gloeidraad door middel van de stroom van e<strong>en</strong> 12 volts accu verhit <strong>en</strong> kan de motor al na 1 min.<br />

word<strong>en</strong> aangezet. Is de motor voldo<strong>en</strong>de doorgewarmd, dan wordt het ontstekingsapparaat of de<br />

blaaslamp buit<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st gesteld. Uit fig. 21 blijkt, dat o.a. ook bij de Industrie-motor de<br />

verbrandingsruimte door e<strong>en</strong> vernauwde op<strong>en</strong>ing in verbinding staat met de cilinder, terwijl ook<br />

het gloeideksel 1 e<strong>en</strong> ongeveer gelijke vorm heeft. Hier echter is het gloeideksel 1 bov<strong>en</strong>op<br />

geplaatst, terwijl de verstuiver zó (in 2) kan word<strong>en</strong> versteld, dat<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 31


het brandstofstraaltje of teg<strong>en</strong> de plaat botst, of meer<br />

in de verbrandingskamer wordt gespot<strong>en</strong>, waardoor<br />

de temperatuur van de gloeiplaat bij verschill<strong>en</strong>de<br />

belasting<strong>en</strong> vrij constant kan kan word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

Bij de Bolnes-motor (fig. 23) wordt de brandstofstraal<br />

teg<strong>en</strong> de ingeplaatste nok 3 gericht, waardoor<br />

de brandstof, fijn verstov<strong>en</strong>, de gloeiplaat 1 treft.<br />

Deze wordt bij verschill<strong>en</strong>de belasting<strong>en</strong> op constante<br />

temperatuur gehoud<strong>en</strong> door er e<strong>en</strong> water<br />

gekoeld bakje op te plaats<strong>en</strong>. We zi<strong>en</strong> verder, dat de<br />

verbrandingsruimte hier door twee kanal<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>als<br />

bij fig. 19) met de cilinder in verbinding staat, waardoor<br />

ook de verbrandingsruimte in de spoeling<br />

wordt betrokk<strong>en</strong>, wat bij de in fig. 21 afgebeelde<br />

motor al heel slecht gebeurd. Bij deze motor bestaat<br />

er dus meer kans, dat er van de toch al geringe<br />

hoeveelheid spoellucht (minder dan het slagvolume)<br />

nog meer ongebruikt door de uitlaatpoort zal verdwijn<strong>en</strong>.<br />

Natuurlijk zal de cilinder beter gespoeld<br />

word<strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> grotere hoeveelheid spoellucht ter<br />

beschikking staat. Hoewel daarvoor soms e<strong>en</strong><br />

afzonderlijke spoelpomp wordt gebruikt, die vanaf<br />

de as met e<strong>en</strong> drijfstang wordt aangedrev<strong>en</strong>, kan ook<br />

wel de zuiger als e<strong>en</strong> trapzuiger word<strong>en</strong> uitgevoerd.<br />

Hiervan (zie schema fig.22) doet de grote zuiger<br />

di<strong>en</strong>st als luchtpompzuiger, waardoor dus e<strong>en</strong><br />

belangrijk groter volume spoellucht wordt verwerkt.<br />

Ev<strong>en</strong>tueel kan ook de ringvormige ruimte bov<strong>en</strong><br />

deze zuiger word<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

van klepp<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong> als pompruimte; er<br />

ontstaat zo e<strong>en</strong> dubbelwerk<strong>en</strong>de zuigerpomp, waarvoor de zuiger iets kleiner kan zijn. Bij e<strong>en</strong><br />

grotere zuiger kan die ringvormige ruimte alléén voldo<strong>en</strong>de zijn <strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> krukkast<br />

mogelijk. De geslot<strong>en</strong> krukkast heet het grote bezwaar, dat de lop<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> niet te controler<strong>en</strong><br />

zijn, terwijl bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de spoellucht met de smeerolie in aanraking<br />

komt. Hoewel dit het al bek<strong>en</strong>de voordeel heeft, dat dan ook de<br />

zuiger <strong>en</strong> de cilinder ine<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> gesmeerd, kan dat ook e<strong>en</strong><br />

overmatige smering <strong>en</strong> vervuiling t<strong>en</strong> gevolge hebb<strong>en</strong>. Bij grote<br />

motor<strong>en</strong> is het gebruikelijk de spoellucht langs het inw<strong>en</strong>dige van<br />

de zuiger, <strong>en</strong> langs de kruisp<strong>en</strong> (fig. 21) naar de spoelpoort te<br />

voer<strong>en</strong>. Zuigerp<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuiger word<strong>en</strong> hierdoor gekoeld, terwijl de<br />

lucht <strong>en</strong>igszins wordt verwarmd. G<strong>en</strong>oemde bezwar<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

geleid tot de motor van het op<strong>en</strong> type (fig.23). Door de toepassing<br />

van drijfstang <strong>en</strong> zuigerstang wordt de motor weliswaar hoger <strong>en</strong><br />

ook duurder, doch m<strong>en</strong> kan de lop<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> alle controler<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

door de rechtgeleiding van de kruiskop zijn de zuiger <strong>en</strong> de cilinder<br />

niet aan zijdelingse druk onderhevig, zodat het hierdoor ovaal<br />

slijt<strong>en</strong> van de cilinder is uitgeslot<strong>en</strong>. We zi<strong>en</strong> dat ook hier de<br />

onderkant van de zuiger di<strong>en</strong>st doet als spoelpomp <strong>en</strong> dat de lucht<br />

via de klepp<strong>en</strong> C in de holle gegot<strong>en</strong> ijzer<strong>en</strong> kolom wordt<br />

aangezog<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 32


Bij het gebruik van e<strong>en</strong> trunkringer wordt<br />

vooral de zuigerp<strong>en</strong> zeer heet, terwijl de<br />

metal<strong>en</strong> veel olie vereis<strong>en</strong>, waarvan de<br />

toevoer moeilijkhed<strong>en</strong> oplevert. Kromhout<br />

heeft daarvoor e<strong>en</strong> zeer doelmatige constructie<br />

gevond<strong>en</strong> <strong>en</strong> gepat<strong>en</strong>teerd. Hierbij br<strong>en</strong>gt<br />

de zuigerp<strong>en</strong> de zuigerdruk niet meer via e<strong>en</strong><br />

metaal over op de drijfstang, maar via e<strong>en</strong><br />

gehard stal<strong>en</strong> plaat 5, de zg. rolplaat (fig 24).<br />

Deze wordt zo g<strong>en</strong>oemd, omdat de p<strong>en</strong> nu<br />

niet meer over e<strong>en</strong> metaal sleept of glijdt<br />

(waarbij dus slep<strong>en</strong>de of glijd<strong>en</strong>de wrijving<br />

optreedt), maar over de stal<strong>en</strong> plaat rolt,<br />

zodat er dus roll<strong>en</strong>de wrijving optreedt, die<br />

belangrijk geringer is. Bij deze constructie<br />

behoeft de zuigerp<strong>en</strong> dan ook ge<strong>en</strong> aparte<br />

smering. Aan de bov<strong>en</strong>kant is in de drijfstangknop<br />

e<strong>en</strong> stelbout 2 geschroefd met 1/10<br />

mm speling tuss<strong>en</strong> de p<strong>en</strong>, zodat deze constructie<br />

alle<strong>en</strong> bij tweetaktmotor<strong>en</strong> is te<br />

gebruik<strong>en</strong>, daar bij deze motor steeds e<strong>en</strong><br />

neerwaartse zuigerdruk heerst <strong>en</strong> de p<strong>en</strong> dus<br />

op de rolplaat blijft rust<strong>en</strong>. Op de plaats,<br />

waar de zuiger het heetst werd, zodat inbrand<strong>en</strong><br />

het gevolg was, is e<strong>en</strong> los brandstuk 1<br />

(paddestoel) aangebracht. Het bov<strong>en</strong>gedeelte<br />

ligt vrij in de zuiger <strong>en</strong> kan uitzett<strong>en</strong>, terwijl<br />

het onderste, conische gedeelte in de zuiger<br />

afsluit. In het spoelkanaal zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong><br />

smoorklep 3 aangebracht, die bij e<strong>en</strong> geringere<br />

belasting iets kan word<strong>en</strong> afgeslot<strong>en</strong>, in<br />

overe<strong>en</strong>stemming met de kleinere hoeveelheid<br />

lucht die nodig is. Hiermee wordt e<strong>en</strong>voudig<br />

bereikt, dat de cilinder niet geheel<br />

wordt schoongespoeld, zodat e<strong>en</strong> gedeelte van de hete verbrandingsgass<strong>en</strong> achterblijft. Dit hete<br />

gas met de lucht tesam<strong>en</strong> gecomprimeerd, verkrijgt e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de temperatuur om de gloeiplaat<br />

op vrij constante temperatuur te houd<strong>en</strong>. Werd de cilinder geheel schoongespoeld, dan zou er door<br />

de verbranding van de geringere hoeveelheid brandstof niet voldo<strong>en</strong>de warmte ontstaan om de<br />

plaat op temperatuur te houd<strong>en</strong>. De kleinere hoeveelheid brandstof wordt verkreg<strong>en</strong> door de pompslag<br />

te verklein<strong>en</strong>, waarvoor de regulateur zorg draagt (zie fig.26). Bij te grote snelheid gaan de<br />

gewicht<strong>en</strong> 1 meer naar buit<strong>en</strong> <strong>en</strong> wordt de op de as verschuifbare brandstof-nokschijf met nok 2<br />

naar links verplaatst, waardoor rol 3, die de brandstofpompplunjer beweegt, nok 2 e<strong>en</strong> kleinere<br />

slag laat mak<strong>en</strong> (hierover later meer). De kleine motor<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt m<strong>en</strong> met de hand op gang; bij de<br />

grotere moet m<strong>en</strong> dat do<strong>en</strong> met behulp van gecomprimeerde lucht. Deze zg. aanzetlucht moet<br />

steeds met e<strong>en</strong> druk van ± 15 atmosfeer in het aanzetvat voorradig zijn. Aan de cilinder is daarvoor<br />

e<strong>en</strong> aanzettoestel of luchtaanzetter (fig.25) aangebracht. Staat de motor in de goede stand,<br />

ev<strong>en</strong> voorbij het dode punt in top, dan br<strong>en</strong>gt m<strong>en</strong> de handel 3 in de door e<strong>en</strong> stippellijn<br />

aangegev<strong>en</strong> stand. Hierdoor krijgt de aanzetlucht, die onder de klep wordt aangevoerd toegang tot<br />

de cilinder <strong>en</strong> wordt de zuiger snel omlaag gedrukt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 33


2.6.4. De Hogedruk Motor.<br />

Elke oliemotor, waarin de compressiedruk van de verbrandingslucht<br />

zo hoog wordt opgevoerd, dat de temperatuur hiervan<br />

bov<strong>en</strong> de ontstekingstemperatuur van de te gebruik<strong>en</strong><br />

brandstof ligt, zodat deze, teg<strong>en</strong> het einde van de compressieslag<br />

in de cilinder gebracht, vanzelf<br />

ontbrandt <strong>en</strong> er dus ge<strong>en</strong> speciale ontstekingsapparat<strong>en</strong><br />

nodig zijn. Zij hebb<strong>en</strong> hun<br />

ontstaan te dank<strong>en</strong> aan Dr. Diesel, die in 1893<br />

de theorieën over zijn vinding bek<strong>en</strong>d maakte.<br />

Dit was dus al kort, nadat de gloeikopmotor<br />

was ontstaan (1892), waarin, zoals uit het<br />

voorgaande bek<strong>en</strong>d is, ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de verbrandingslucht<br />

wordt gecomprimeerd, maar nog<br />

pas tot e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s, die ver onder de ontstekingstemperatuur<br />

van de brandstof ligt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 34<br />

Daarop laat m<strong>en</strong> de handel direct<br />

los, zodat de klep zich weer sluit.<br />

Voor het vull<strong>en</strong> van het aanzetvat<br />

kan handwieltje 1 naar behoefte<br />

word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> stroomt soms<br />

<strong>en</strong>ige lucht, maar in hoofdzaak verbrandingsgass<strong>en</strong>,<br />

door de<br />

terugslagklep 2 naar het aanzetvat.<br />

Indi<strong>en</strong> het aanzetvat niet voldo<strong>en</strong>de<br />

op spanning is (bijv. bij e<strong>en</strong> nieuwe<br />

motor), kan e<strong>en</strong> koolzuurfles word<strong>en</strong><br />

aangeslot<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> moet er voor<br />

zorg<strong>en</strong> nooit e<strong>en</strong> zuurstoffles te<br />

nem<strong>en</strong>, daar er bij e<strong>en</strong> normale<br />

hoeveelheid brandstof al e<strong>en</strong><br />

geweldige druk kan ontstaan, maar<br />

bij het aanzett<strong>en</strong> is het waarschijnlijk,<br />

dat er meer brandstof in de<br />

cilinder aanwezig is <strong>en</strong> dan is e<strong>en</strong><br />

geweldige explosie lang niet<br />

d<strong>en</strong>kbeeldig.<br />

fig 25<br />

fig 26


Dr. Diesel zou echter de compressiedruk van de verbrandingslucht in de cilinder zeer hoog opvoer<strong>en</strong>.<br />

Daardoor zou niet alle<strong>en</strong> de in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> brandstof vanzelf ontbrand<strong>en</strong>, maar door de hogere<br />

begintemperatuur zou het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t belangrijk stijg<strong>en</strong>. Hij me<strong>en</strong>de de zwaarste oliesoort<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zelfs poederkool als brandstof te kunn<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s dacht hij de brandstof meer geleidelijk<br />

(langzamer) in te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zodat de verbranding daarvan ook geleidelijk zou plaats hebb<strong>en</strong>,<br />

waardoor de druk van de ontstane verbrandingsgass<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de verbranding vrij constant zou<br />

blijv<strong>en</strong>. Hoewel het niet is gelukt, poederkool als brandstof te gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> dit tot nu toe bij<br />

proefneming<strong>en</strong> is geblev<strong>en</strong>, was daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> het succes met het gebruik van petroleum als brandstof<br />

in e<strong>en</strong> viertaktmotor des te groter <strong>en</strong> er werd e<strong>en</strong> r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van 26% bereikt (dit was to<strong>en</strong>dertijd<br />

bij de stoommachine maar 13%). In deze, naar de uitvinder g<strong>en</strong>oemde, dieselmotor werd<br />

weliswaar om praktische red<strong>en</strong><strong>en</strong> (te zware constructie <strong>en</strong> zeer hoge temperatur<strong>en</strong>) slechts e<strong>en</strong><br />

compressie tot ongeveer 35 atmosfeer toegepast, maar de verbranding had in werkelijkheid bij e<strong>en</strong><br />

vrij constant blijv<strong>en</strong>de druk plaats, zodat m<strong>en</strong> bij dit type van e<strong>en</strong> gelijkdrukmotor sprak, in teg<strong>en</strong>stelling<br />

met de to<strong>en</strong> bestaande motor<strong>en</strong>, waarbij gedur<strong>en</strong>de de verbranding de druk zo snel opliep,<br />

dat m<strong>en</strong> deze explosiemotor<strong>en</strong> noemde. T<strong>en</strong> einde e<strong>en</strong> goede verbranding te krijg<strong>en</strong> bleek het<br />

noodzakelijk, de brandstof in fijn verstov<strong>en</strong> toestand in de cilinder te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, wat werd bereikt<br />

door de olie door middel van tot 50 à 70 atmosfeer sam<strong>en</strong>geperste lucht in de cilinder te blaz<strong>en</strong><br />

(dus teg<strong>en</strong> de compressiedruk van 30 à 35 atmosfeer in).<br />

2.6.5. De Dieselmotor.<br />

De dieselmotor moest van e<strong>en</strong> compressor word<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>, waarin deze zg. inblaaslucht werd<br />

gecomprimeerd.<br />

In fig.27 is het arbeidsschema van e<strong>en</strong> viertakt dieselmotor weergegev<strong>en</strong>. Bij de krukstand 1<br />

begint de inlaatklep te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, zodat gedur<strong>en</strong>de de eerste takt (1e slag, zuiger gaat omlaag) lucht<br />

in de cilinder wordt aangezog<strong>en</strong>; hierbij heerst dus vooral t<strong>en</strong>gevolge van de weerstand langs de<br />

klep e<strong>en</strong> geringe onderdruk in de cilinder (zie de getrokk<strong>en</strong> inlaatlijn van het diagram). Bij de<br />

krukstand 2 is de inlaatklep weer geslot<strong>en</strong>, zodat gedur<strong>en</strong>de de tweede takt (2e slag, zuiger gaat<br />

omhoog) de verbrandingslucht wordt gecomprimeerd tot 30 à 35 atmosfeer (zie de getrokk<strong>en</strong> lijn<br />

in het diagram).<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 35


Is de kruk in stand 3, wanneer de zuiger bijna in top is gekom<strong>en</strong>, dan begint de geleidelijke invoer<br />

van de brandstof, waardoor de verbranding hiervan over e<strong>en</strong> kort gedeelte van de derde takt plaats<br />

heeft <strong>en</strong> de verbrandingsdruk vrij constant blijft, waarop dan de expansie van de verbrandingsgass<strong>en</strong><br />

volgt. Deze derde takt (3e slag, zuiger gaat omlaag) is dus de werk- of arbeidsslag<br />

(zie wederom de getrokk<strong>en</strong> lijn, nu in het derde diagram). Bij krukstand 4, voordat de kruk <strong>en</strong> de<br />

zuiger b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> zijn, begint de uitlaatklep te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, waardoor de druk in de cilinder snel afneemt<br />

<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de vierde takt (4e slag, zuiger gaat omhoog) de verbrandingsgass<strong>en</strong> verder zull<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> uitgedrev<strong>en</strong>, zodat in de cilinder e<strong>en</strong> geringe overdruk zal heers<strong>en</strong>. Bij krukstand 5 is de<br />

uitlaatklep geslot<strong>en</strong>s <strong>en</strong> herhaalt alles zich. De uitlaatklep is bij krukstand 1 al weer geop<strong>en</strong>d.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 36


Na de werking will<strong>en</strong> we nu de inrichting van de dieselmotor nagaan, waarvoor in fig. 28 e<strong>en</strong> van<br />

de eerste motor<strong>en</strong> schematisch is weergegev<strong>en</strong>. Deze verticale motor bestaat uit e<strong>en</strong> zg A-vormig<br />

frame, dat met de twee kolomm<strong>en</strong> is bevestigd op de fundatieplaat, waarin de krukas draaibaar in<br />

lagers is opgeslot<strong>en</strong>. De afzonderlijke werkcilinder 5 kan door de e<strong>en</strong>voudige vorm van beter<br />

materiaal word<strong>en</strong> gegot<strong>en</strong> <strong>en</strong> is ev<strong>en</strong>tueel gemakkelijk te vernieuw<strong>en</strong>. Met e<strong>en</strong> pakking wordt de<br />

werkcilinder goed afgedicht. Om de cilinder is e<strong>en</strong> ruimte, onder <strong>en</strong> bov<strong>en</strong> is het frame goed<br />

afgeslot<strong>en</strong>, waar het koelwater goed langs kan strom<strong>en</strong>. De lange trunkzuiger maakt e<strong>en</strong> goede<br />

afdichting teg<strong>en</strong> de hoge drukk<strong>en</strong> mogelijk, terwijl e<strong>en</strong> groot cilinderoppervlak de zijdelingse<br />

drukk<strong>en</strong> opneemt, zodat ge<strong>en</strong> zuigerstang nodig is. Hierdoor ontstaat e<strong>en</strong> niet te hoge, sterk<br />

gebouwde motor. In de afzonderlijke cilinderkop 1, ook met water gekoeld, zijn verschill<strong>en</strong>de<br />

klepp<strong>en</strong> aangebracht, die door middel van klephefbom<strong>en</strong> op de juiste tijd<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>. Deze hefbom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gecommandeerd door ev<strong>en</strong>zoveel nokk<strong>en</strong>, aangebracht op de<br />

nokas, die de helft van het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> van de krukas maakt. Hij wordt door de krukas,<br />

door middel van e<strong>en</strong> overbr<strong>en</strong>gingsmechanisme, aangedrev<strong>en</strong>. Natuurlijk is deze motor van e<strong>en</strong><br />

zwaar vliegwiel voorzi<strong>en</strong>. De luchtcompressor, die de voor e<strong>en</strong> goede verstuiving noodzakelijke<br />

inblaaslucht moet lever<strong>en</strong>, wordt door e<strong>en</strong> balans aangedrev<strong>en</strong>. Hieraan hebb<strong>en</strong> wij, voor het<br />

gemak, in het schema de brandstofpomp gekoppeld. Zowel om e<strong>en</strong> constante druk van de<br />

inblaaslucht te behoud<strong>en</strong>, als om na het stopp<strong>en</strong> van de motor, voor het opnieuw aanzett<strong>en</strong>,<br />

inblaaslucht in voorraad te hebb<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> inblaasvat nodig, terwijl ook e<strong>en</strong> aanzetvat, gevuld met<br />

lucht van 15 à 20 at, aanwezig moet zijn om de zware motor aan te kunn<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>.<br />

De beide grote klepp<strong>en</strong> zijn de in- <strong>en</strong> uitlaatklep, die natuurlijk naar binn<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gaan, zodat zij<br />

gedur<strong>en</strong>de de in de cilinder optred<strong>en</strong>de hoge drukk<strong>en</strong> (compressie- <strong>en</strong> werkslag) vanzelf goed afsluit<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> er maar licht gespann<strong>en</strong> ver<strong>en</strong> nodig zijn om h<strong>en</strong> zo snel te do<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong>, dat de roll<strong>en</strong><br />

van de klephefbom<strong>en</strong> op hun nokk<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> aanlop<strong>en</strong>. De kleine klep, die ook naar binn<strong>en</strong> op<strong>en</strong>gaat,<br />

is de aanzetluchtklep, die dus alle<strong>en</strong> maar di<strong>en</strong>st doet bij het aanzett<strong>en</strong> van de motor.<br />

Omwille van de afdichting is de klepsteel van bov<strong>en</strong> verdikt <strong>en</strong> van groev<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> <strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d<br />

in het aanzethuis geslep<strong>en</strong>. Behalve dat hierdoor e<strong>en</strong> goede geleiding <strong>en</strong> afdichting zonder pakking<br />

wordt verkreg<strong>en</strong>, is hij nu ook in ev<strong>en</strong>wicht, als rondom de dunne steel de aanzetlucht in het huis<br />

wordt toegelat<strong>en</strong>. Ook hiervoor is dus slechts e<strong>en</strong> lichte veer nodig, die zorgt, dat de hefboomrol<br />

op de nok blijft aanlop<strong>en</strong>, wanneer de klep di<strong>en</strong>st doet <strong>en</strong> dat de klep geslot<strong>en</strong> blijft, wanneer de<br />

motor loopt. In teg<strong>en</strong>stelling met al deze klepafsluiting<strong>en</strong> is het brandstofhuis voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

naaldafsluiting, waarmee gemakkelijk e<strong>en</strong> goede afdichting van de kleine doorlaat teg<strong>en</strong> de hoge<br />

druk is te bereik<strong>en</strong>. De brandstofnaald op<strong>en</strong>t dus niet naar binn<strong>en</strong>, maar moet voor elke brandstofvulling<br />

word<strong>en</strong> gelicht. De brandstofhefboom loopt teg<strong>en</strong> de brandstofnok aan de andere zijde<br />

van de nokas. Terwijl de in- <strong>en</strong> uitlaathefbom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vast draaipunt hebb<strong>en</strong> om het asje 7, is het<br />

draaipunt van de brandstof- <strong>en</strong> aanzetluchthefboom hoger of lager verstelbaar, doordat zij om e<strong>en</strong><br />

exc<strong>en</strong>trische bus 8 draai<strong>en</strong>, die met e<strong>en</strong> handel 6 over het asje 7 verstelbaar is. In de getek<strong>en</strong>de<br />

stand ligt het middelpunt van de bus 8 zo hoog, dat de rol (op het einde) van de aanzethefboom<br />

vrijloopt van zijn nok <strong>en</strong> dus buit<strong>en</strong> di<strong>en</strong>st staat, zodat de klep geslot<strong>en</strong> blijft. Daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> loopt<br />

de brandstofhefboomrol teg<strong>en</strong> zijn nokschijf <strong>en</strong> zal wel di<strong>en</strong>st do<strong>en</strong>; hieruit volgt dus, dat de<br />

getek<strong>en</strong>de stand de bedrijfsstand is. Wordt met de handel de bus 8 rechtsom gedraaid, dan daalt het<br />

middelpunt zover, dat de brandstofhefboom vrijloopt <strong>en</strong> de naald dus geslot<strong>en</strong> blijft. Dan zal<br />

echter de aanzethefboomrol teg<strong>en</strong> zijn nokschijf lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> de motor met behulp van de aanzetlucht<br />

op gang word<strong>en</strong> gebracht. Hiervoor heeft de aanzetnok e<strong>en</strong> zodanige l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> stand op de nokas,<br />

dat de aanzetklep wordt geop<strong>en</strong>d gedur<strong>en</strong>de ± 0.8 van de slag, die bij de in bedrijf zijnde motor de<br />

werkslag is, omdat daarop immers e<strong>en</strong> uitlaatslag volgt. Als de aanzetlucht de zuiger omlaag heeft<br />

gedrukt, stroomt zij bij de volg<strong>en</strong>de opgaande zuigerslag door de uitlaat weg, daar deze gewoon<br />

functioneert. De dan volg<strong>en</strong>de neergaande slag wordt niet voor het aanzett<strong>en</strong> gebruikt, omdat de<br />

inlaatklep ook gewoon functioneert, zodat de aanzetlucht door deze klep zou ontsnapp<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 37


Wil m<strong>en</strong> de motor kunn<strong>en</strong> aanzett<strong>en</strong>, dan moet de nokk<strong>en</strong>as in de goede stand staan of word<strong>en</strong><br />

geturnd; dit is, zoals we wet<strong>en</strong>, na de compressieslag ev<strong>en</strong> door de topstand he<strong>en</strong>, zover, dat de<br />

aanzetnok de aanzetklep al iets op<strong>en</strong>t. De aanzethandel 6 wordt in de aanzetstand, rechtsom<br />

omlaag, geplaatst <strong>en</strong> het zuigafsluitertje van de brandstofpomp <strong>en</strong> de afsluiter van het inblaasvat<br />

moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d, waardoor de brandstof, zodra dit nodig is, in de cilinder kan word<strong>en</strong><br />

geblaz<strong>en</strong>. Door het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van het aanzetv<strong>en</strong>tiel aan het aanzetvat stroomt er lucht met e<strong>en</strong><br />

spanning van 20 at naar het aanzethuis <strong>en</strong> via de geop<strong>en</strong>de klep in de cilinder, zodat de zuiger<br />

omlaag wordt gedrev<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> het einde van de slag is de aanzetklep geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> volgt er e<strong>en</strong><br />

gewone uitlaatslag, vervolg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gewone inlaatslag <strong>en</strong> daarna de compressieslag. Om de motor<br />

sneller op gang te krijg<strong>en</strong>, wordt soms wel door handel 6 tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> compressiev<strong>en</strong>tiel geop<strong>en</strong>d,<br />

zodat er tijd<strong>en</strong>s het gebruik van de aanzetklep ge<strong>en</strong> compressie zal plaats hebb<strong>en</strong>. Na deze slag<br />

volgt er weer aanzetlucht, <strong>en</strong>z. Heeft de motor voldo<strong>en</strong>de snelheid, dan wordt de handel 6 in de<br />

bedrijfsstand geplaatst <strong>en</strong> wordt thans na de inlaatslag <strong>en</strong> de nu wel optred<strong>en</strong>de compressieslag de<br />

in het brandstofhuis opgehoopte brandstof door de inblaaslucht fijn verstov<strong>en</strong> ingeblaz<strong>en</strong>. Hierop<br />

volgt e<strong>en</strong> werkslag <strong>en</strong> de motor loopt. Ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s kan tijd<strong>en</strong>s het aanzett<strong>en</strong> de brandstofpomp buit<strong>en</strong><br />

werking word<strong>en</strong> gesteld, daar er zich anders te veel brandstof in het huis zou ophop<strong>en</strong>. Hoewel de<br />

brandstofpomp ter vere<strong>en</strong>voudiging aan de balans gekoppeld is getek<strong>en</strong>d, <strong>en</strong> in de tek<strong>en</strong>ing bij<br />

iedere omw<strong>en</strong>teling brandstof opvoert, wordt hij algeme<strong>en</strong> zo uitgevoerd, dat dit slechts e<strong>en</strong>maal<br />

per twee omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> gebeurt. Dit doet echter weinig ter zake als de b<strong>en</strong>odigde brandstof maar<br />

in het brandstofhuis aanwezig is, wanneer de toevoer plaats moet hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> de naald daarvoor<br />

wordt gelicht. Door het verminder<strong>en</strong> van deze hoeveelheid brandstof kan op e<strong>en</strong>voudige wijze het<br />

vermog<strong>en</strong> van de motor word<strong>en</strong> verminderd. Dit kan gebeur<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> regulateur te lat<strong>en</strong><br />

inwerk<strong>en</strong> op de slag of op de zuigklep. Omdat het brandstofhuis voortdur<strong>en</strong>d door de<br />

inblaasleiding met het inblaasvat in verbinding moet staan, zal de brandstofpomp de brandstof dus<br />

teg<strong>en</strong> deze hoge druk in moet<strong>en</strong> pomp<strong>en</strong>; daarom sprek<strong>en</strong> we dan ook van e<strong>en</strong> H.D.-brandstofpomp.<br />

Deze wordt thans algeme<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geslep<strong>en</strong> plunjer voorzi<strong>en</strong>, waardoor het moeilijk<br />

dichthoud<strong>en</strong> met pakking is vervall<strong>en</strong>. Met de brandstof wordt tek<strong>en</strong>s oook e<strong>en</strong> hoeveelheid<br />

inblaaslucht ingeblaz<strong>en</strong>. Het inblaasvat moet daarom regelmatig word<strong>en</strong> bijgevuld, waarvoor de<br />

luchtcompressor di<strong>en</strong>t. Met het oog op het materiaal <strong>en</strong> de smering is het niet mogelijk de lucht<br />

ine<strong>en</strong>s tot 60 at te comprimer<strong>en</strong>, daar ze dan e<strong>en</strong> zeer hoge temperatuur zou bereik<strong>en</strong>, terwijl ook<br />

het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van zo'n pomp zeer slecht zou zijn. De lucht wordt dan ook meestal in drie, soms in<br />

twee, trapp<strong>en</strong> tot deze druk gecomprimeerd (zie schema). In de L.D.-compressor wordt ze tot<br />

± 4 at. gecomprimeerd <strong>en</strong> vandaar door e<strong>en</strong> spiraalvormige buis, waarin ze door strom<strong>en</strong>d water<br />

wordt gekoeld, naar de zuigklepp<strong>en</strong> van de M.D.-compressor gevoerd. De M.D.-compressor<br />

comprimeert de lucht tot ± 18 at., waarna ze weer wordt gekoeld <strong>en</strong> dan naar de H.D.-compressor<br />

wordt geleid. Na hierin tot 60 at. te zijn gecomprimeerd, stroomt de lucht nu via de H.D.-koeler<br />

naar het inblaasvat. Door de aanzuigdoorlaat naar de L.D. minder of meer te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, wordt de<br />

juiste hoeveelheid inblaaslucht afgeleverd, waarvan door e<strong>en</strong> overstroomleiding e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de<br />

hoeveelheid in het aanzetvat kan overstrom<strong>en</strong>. Hiertoe moet m<strong>en</strong> natuurlijk zo gauw mogelijk<br />

overgaan, als de motor na het aanzett<strong>en</strong> op brandstof loopt, opdat m<strong>en</strong> bij ev<strong>en</strong>tuele storing niet<br />

met e<strong>en</strong> leeg aanzetvat zit, wat stagnatie veroorzaakt.<br />

2.6.6. Hogedruk inspuitmotor<strong>en</strong>.<br />

Bij de hogedruk-inspuitmotor<strong>en</strong> wordt de gasolie in de verbrandingsruimte gespot<strong>en</strong>. Deze motor<br />

heeft e<strong>en</strong> hogedruk-brandstofpomp, die de olie onder e<strong>en</strong> druk van 150 tot 600 atm in de verbrandingsruimte<br />

spuit. Deze hogedruk is nodig opdat de inspot<strong>en</strong> oliedeeltjes voldo<strong>en</strong>de diep doordring<strong>en</strong><br />

in de gecomprimeerde lucht van ± 30 at.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 38


E<strong>en</strong> goede verm<strong>en</strong>ging met de lucht wordt hierdoor bevorderd. De ingespot<strong>en</strong> olie moet zeer fijn<br />

verdeeld word<strong>en</strong>, zodat ze spoedig zal verdamp<strong>en</strong>. Dit geschiedt door de olie door verstuivergaatjes<br />

van ± 0,2 mm te pers<strong>en</strong>. Het hieruit spuit<strong>en</strong>de straaltje ziet er uit als e<strong>en</strong> rookwolkje, zo fijn<br />

verdeeld is de olie. To<strong>en</strong> Diesel zijn motor uitvond, was m<strong>en</strong> nog niet in staat goede hogedrukbrandstofpomp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bijbehor<strong>en</strong>de verstuivers te vervaardig<strong>en</strong>. De hogedrukmotor heeft ge<strong>en</strong><br />

compressor nodig, waardoor de bouw van deze motor e<strong>en</strong>voudiger wordt. In fig. 29 is e<strong>en</strong> motor<br />

met hogedruk-brandstofpomp voorgesteld. Vergelijk<strong>en</strong> we deze tek<strong>en</strong>ing met tek<strong>en</strong>ing 28 van de<br />

inblaasmotor, dan valt de e<strong>en</strong>voud van constructie direct op. Door de e<strong>en</strong>voudige constructie van<br />

de hogedrukmotor werd het mogelijk deze motor te gebruik<strong>en</strong> voor het aandrijv<strong>en</strong> van trein<strong>en</strong>,<br />

landbouwwerktuig<strong>en</strong> <strong>en</strong> autobuss<strong>en</strong>. Zodo<strong>en</strong>de nam de hogedrukmotor de plaats in, die voordi<strong>en</strong><br />

bestemd was voor b<strong>en</strong>zine- <strong>en</strong> gloeikopmotor<strong>en</strong>. In fig. 29 zi<strong>en</strong> we verder nog, dat de<br />

zuigerbodem hol is gemaakt. De ingespot<strong>en</strong> brandstof zal de bolvormige bodem van de zuiger niet<br />

bereik<strong>en</strong>. De verdamping <strong>en</strong> verbranding zou dan onvolledig zijn. De in fig. 29 voorgestelde motor<br />

noemt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> motor met directe inspuiting, omdat de brandstof direct in de verbrandingsruimte<br />

van de cilinder gespot<strong>en</strong> wordt. Inspuitmotor<strong>en</strong> vereis<strong>en</strong> meestal brandstof van betere kwaliteit.<br />

Hoofdzakelijk gebruikt m<strong>en</strong> voor inspuitmotor<strong>en</strong> gasolie. In de volg<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> we<br />

<strong>en</strong>kele system<strong>en</strong> besprek<strong>en</strong>, waarbij de brandstof eerst in e<strong>en</strong> voorkamer van de verbrandingsruimte<br />

wordt gespot<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 39


2.6.6.2. Hogedrukmotor<strong>en</strong> met voorkamer <strong>en</strong> wervelkamer.<br />

In fig. 30 zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> cilinderkop van e<strong>en</strong> hogedrukmotor, waarbij e<strong>en</strong> voorkamer A is toegepast.<br />

Hiermede wordt, ondanks e<strong>en</strong> veel lagere inspuitdruk (90 tot 150 at), toch e<strong>en</strong> goede verbranding<br />

verkreg<strong>en</strong>. Door <strong>en</strong>ige kleine gaatjes staat de voorkamer in verbinding met de verbrandingsruimte<br />

van de cilinder. Tijd<strong>en</strong>s de compressie spuit e<strong>en</strong> brandstofpomp <strong>en</strong>ige straaltjes brandstof door e<strong>en</strong><br />

verstuiver B in de voorkamer. De kleine hoeveelheid hete lucht in de voorkamer veroorzaakt verdamping<br />

<strong>en</strong> ontsteking van e<strong>en</strong> gedeelte van deze brandstof. Hierdoor ontstaat er in de voorkamer<br />

e<strong>en</strong> zeer hoge druk, waardoor het m<strong>en</strong>gsel van verdamp<strong>en</strong>de <strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de olie naar de verbrandingsruimte<br />

van de cilinder wordt geperst. In de verbrandingsruimte bevindt zich voldo<strong>en</strong>de lucht<br />

voor verdere verbranding. Omdat de brandstof in gasvorm de voorkamer verlaat <strong>en</strong> in de cilinder<br />

komt, word<strong>en</strong> deze motor<strong>en</strong> ook wel motor<strong>en</strong> met gasverstuiving g<strong>en</strong>oemd. Het is in de meeste<br />

gevall<strong>en</strong> niet mogelijk deze motor<strong>en</strong> direct aan te zett<strong>en</strong>. De lucht in de voorkamer ondervindt e<strong>en</strong><br />

grote afkoeling teg<strong>en</strong> de wand<strong>en</strong>. Bij de eerste compressieslag krijgt m<strong>en</strong> dan niet voldo<strong>en</strong>de<br />

warmte voor het aanstek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> gedeelte van de brandstof. Bij het aanzett<strong>en</strong> van deze motor<strong>en</strong><br />

wordt de voorkamer dan ook verwarmd met behulp van e<strong>en</strong> elektrische gloeispiraal of e<strong>en</strong> lont.<br />

Deze gloeispiraal zal dan tev<strong>en</strong>s de eerste voorverbranding moet<strong>en</strong> inleid<strong>en</strong>. Wanneer de motor<br />

<strong>en</strong>ige og<strong>en</strong>blikk<strong>en</strong> heeft gelop<strong>en</strong>, kan de gloeispiraal uitgeschakeld word<strong>en</strong>. Fig. 31 toont ons e<strong>en</strong><br />

motor met wervelkamer. De verbrandingskamer D, wervelkamer g<strong>en</strong>oemd, ligt in de kop <strong>en</strong> is met<br />

de cilinder verbond<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> tang<strong>en</strong>tiaal lop<strong>en</strong>d kanaal. Bij de compressie zal de lucht in de<br />

kamer strom<strong>en</strong> <strong>en</strong> hierin e<strong>en</strong> snel wervel<strong>en</strong>de beweging verkrijg<strong>en</strong>. In deze wervel<strong>en</strong>de lucht<br />

wordt brandstof gespot<strong>en</strong>. De brandstof kan zich nu goed met de lucht verm<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, waardoor e<strong>en</strong><br />

volledige verbranding ontstaat. In de wervelkamer bevindt zich soms e<strong>en</strong> kogelvormige schaal, de<br />

gloeischaal (fig. 32). Doordat de schaal niet zo goed gekoeld wordt als de omring<strong>en</strong>de del<strong>en</strong>, zal<br />

de rand van schaal zacht donkerrood gloei<strong>en</strong>. Hierdoor wordt de brandstof nog sneller verdampt <strong>en</strong><br />

ontstok<strong>en</strong>. De compressiedruk is bij deze motor<strong>en</strong> ± 25 at, de inspuitdruk 90 at, terwijl de<br />

verbrandingsdruk 45 at bedraagt. Deze laatste hogedrukmotor<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk niet volledig tot<br />

de dieselmotor<strong>en</strong>. Immers Diesel voerde de compressie zodanig op, dat de compressiedruk in staat<br />

was de ingeblaz<strong>en</strong> brandstof aan te stek<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> bracht Diesel de brandstof met behulp van<br />

sam<strong>en</strong>geperste lucht in de cilinder. Deze motor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> daarom dan ook semi-dieselmotor<strong>en</strong><br />

g<strong>en</strong>oemd.<br />

De voordel<strong>en</strong> van de voorkamer- <strong>en</strong> wervelkamermotor<strong>en</strong> zijn:<br />

A. Zij gev<strong>en</strong> onder normale belastingsomstandighed<strong>en</strong> e<strong>en</strong> reuk- <strong>en</strong> rookvrije verbranding;<br />

B. De brandstof wordt steeds met dezelfde druk in de cilinder gebracht;<br />

C. De hoogste verbrandingsdruk ontstaat in de voorkamer, waardoor de zuiger, de drijfstang, <strong>en</strong>z.<br />

niet zo zwaar belast word<strong>en</strong>;<br />

D. Het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> kan hoog zijn, waardoor e<strong>en</strong> kleine motor veel pk kan lever<strong>en</strong>.<br />

De nadel<strong>en</strong> van deze motor<strong>en</strong> zijn:<br />

A. Zij moet<strong>en</strong> vrijwel alle met e<strong>en</strong> gloeispiraal voorverwarmd word<strong>en</strong>;<br />

B. Het. brandstofverbruik is hoger dan van de motor<strong>en</strong> met directe inspuiting.<br />

2.6.6.3. De hogedruk-brandstofpomp.<br />

Er zijn teg<strong>en</strong>woordig vele brandstofpomp<strong>en</strong> in de handel. Enkele daarvan slechts tred<strong>en</strong> op de<br />

voorgrond. De meeste hogedruk-motor<strong>en</strong> zijn thans uitgevoerd met de <strong>Bos</strong>ch-brandstofpomp.<br />

Deze brandstofpomp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervaardigd door de firma <strong>Bos</strong>ch te Stuttgart. De <strong>Bos</strong>ch-brandstofpomp<br />

bestaat uit zoveel <strong>en</strong>kelwerk<strong>en</strong>de pompjes als de motor cilinders heeft. E<strong>en</strong> viercilinder<br />

hogedrukinspuitmotor heeft dus e<strong>en</strong> brandstofpomp met vier <strong>en</strong>kelwerk<strong>en</strong>de pompjes.<br />

Deze pompjes zijn alle in e<strong>en</strong> rij geplaatst <strong>en</strong> ondergebracht in één huis.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 40


1. pompplunjer<br />

2. pompcilinder<br />

3. veer<br />

4. olievulpomp<br />

5. regulateur<br />

6. regelhandel<br />

7. overloopschroef<br />

8. nokk<strong>en</strong>as<br />

De doorsnede van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kelwerk<strong>en</strong>d pompje is hierbij afgebeeld (fig. 34.) De plunjer van dit<br />

pompje wordt, met behulp van e<strong>en</strong> stoterrol, door de nok van de nokk<strong>en</strong>as omhoog gedrukt.<br />

E<strong>en</strong> schroefveer zorgt voor de neergaande slag. De plunjer heeft aan het ondereinde e<strong>en</strong> zgn.<br />

plunjernok, die tijd<strong>en</strong>s de op- <strong>en</strong> neergaande beweging<strong>en</strong> geleiding heeft in e<strong>en</strong> rechthoekige<br />

uitsparing van e<strong>en</strong> bus. Om het bov<strong>en</strong>einde van deze bus is e<strong>en</strong> tandwiel geklemd. In dit tandwieltje<br />

grijpt de vertanding van de regelstang. Verplaatst de regulateur de regelstang, dan wordt<br />

de bus gedraaid <strong>en</strong> neemt de pompplunjer tijd<strong>en</strong>s het op- <strong>en</strong> neergaan e<strong>en</strong> andere stand in.<br />

Door het verdraai<strong>en</strong> van de plunjer wordt de opbr<strong>en</strong>gst van de pomp veranderd.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 41<br />

9. huisrolstoter<br />

10. rolstoter<br />

11. overloopschroef<br />

12. aanslagregelhandel<br />

13. overstroom<br />

14. ontluchtingsschroef<br />

15. aansluitnippel van persleiding


In de fig. 34 a t/m e is de pompplunjer in<br />

verschill<strong>en</strong>de stand<strong>en</strong> t.o.v. de pompcilinder<br />

geplaatst. Uit deze figur<strong>en</strong> blijkt, dat in de omtrek<br />

van de plunjerkop e<strong>en</strong> uitsparing is gefreesd.<br />

De plunjerkop doet di<strong>en</strong>st als zuiger maar regelt<br />

tev<strong>en</strong>s het op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> van het toe- <strong>en</strong><br />

afvoerkanaaltje van de pompcilinder. In de laagste<br />

plunjerstand, fig. 34 a, zijn de beide kanaaltjes in<br />

de cilinder geop<strong>en</strong>d. De cilinderruimte bov<strong>en</strong> de<br />

plunjer <strong>en</strong> de uitsparing in de omtrek van de plunjerkop<br />

zijn geheel met brandstof gevuld.<br />

Bij de opgaande slag van de plunjer wordt er niet<br />

eerder geperst, voordat de plunjer de kanaaltjes<br />

geslot<strong>en</strong> heeft (zie fig. 34 b). Vanaf dit og<strong>en</strong>blik<br />

komt de brandstof onder druk <strong>en</strong> wordt door het<br />

drukv<strong>en</strong>tiel naar de motor (verstuiver) geperst. De brandstoflevering eindigt, wanneer de schuine<br />

kant van de plunjerkop gelijk staat met het rechter kanaaltje in de cilinder (fig. 34 c).<br />

Op dit mom<strong>en</strong>t wordt nl. e<strong>en</strong> verbinding tot stand gebracht tuss<strong>en</strong> de pers- <strong>en</strong> de zuigruimte van de<br />

cilinder, doordat de plunjerkop voorzi<strong>en</strong> is van e<strong>en</strong> in l<strong>en</strong>gte richting gefreesde groef. Gedur<strong>en</strong>de<br />

het verdere gedeelte van de opgaande slag wordt dus ge<strong>en</strong> brandstof naar de verstuiver geperst.<br />

Door draaiing van de plunjer zal de schuine kant van de plunjerkop het kanaaltje in de cilinder<br />

vroeger of later bereik<strong>en</strong> <strong>en</strong> de brandstoflevering kleiner of groter zijn.<br />

Fig 34 d geeft de plunjerstand bij kleiner opbr<strong>en</strong>gst, terwijl fig. 34 e e<strong>en</strong> plunjerstand geeft,<br />

waarbij gedur<strong>en</strong>de de gehele slag de zuig- <strong>en</strong> persruimte met elkaar in verbinding blijv<strong>en</strong>.<br />

Bij deze stand wordt er niet geperst <strong>en</strong> de opbr<strong>en</strong>gst van de pomp zal nu nul zijn. In deze stand<br />

stopt de motor. Door het verstell<strong>en</strong> van het tandwiel op de bus is het mogelijk voor elke cilinder<br />

apart de juiste plunjerstand <strong>en</strong> daardoor de opbr<strong>en</strong>gst te bepal<strong>en</strong>. De regelstang wordt bedi<strong>en</strong>d door<br />

de regulateur. De regulateur zorgt ervoor, dat de pomp de hoeveelheid brandstof zal lever<strong>en</strong><br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>de met de belasting van de motor. De druk, door de plunjer van de pomp op de<br />

brandstof uitgeoef<strong>en</strong>d tijd<strong>en</strong>s de persslag, zal zich door de brandstofleiding voortplant<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de<br />

leiding geheel met brandstof is gevuld. Bevat de brandstof lucht- of gasbell<strong>en</strong>, dan zal er tijd<strong>en</strong>s de<br />

persslag ge<strong>en</strong> brandstof uit de verstuiver spuit<strong>en</strong>. De brandstof mag ge<strong>en</strong> vaste stoff<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>,<br />

die slijtage van de plunjer <strong>en</strong> de cilinders kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 42


2.6.6.4. Brandstoftoevoer naar brandstofpomp.<br />

In het schema van fig. 35 is de brandstoftank lager geplaatst dan de brandstofpomp. E<strong>en</strong> aanvoerpomp,<br />

aangedrev<strong>en</strong> door de nokk<strong>en</strong>as van de brandstofpomp, zuigt de brandstof uit de tank <strong>en</strong><br />

perst deze in de filter. In fig. 35 a zi<strong>en</strong> we dat de brandstof de glaz<strong>en</strong> kolf van de filter zal vull<strong>en</strong>,<br />

waarbij lucht- <strong>en</strong> gasbell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> opstijg<strong>en</strong>. De brandstof, door de brandstofpomp aangezog<strong>en</strong>,<br />

moet door het filterlichaam dring<strong>en</strong> waarin de vaste stoff<strong>en</strong> (zand e.d.) word<strong>en</strong> vastgehoud<strong>en</strong>. De<br />

brandstofpomp krijgt zodo<strong>en</strong>de alle<strong>en</strong> zuivere <strong>en</strong> luchtvrije brandstof. De hoeveelheid brandstof,<br />

aangevoerd door de aanvoerpomp, is echter groter dan de hoeveelheid die door de brandstofpomp<br />

wordt afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. De filter is daarom voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zgn. overstroomv<strong>en</strong>tiel. Het overschot van<br />

de aangevoerde brandstof kan door het overstroomv<strong>en</strong>tiel <strong>en</strong> de overstroomleiding terugstrom<strong>en</strong><br />

naar de brandstoftank. Bij de behandeling van de <strong>Bos</strong>ch-brandstofpomp werd er al op gewez<strong>en</strong> dat<br />

de gehele pompinstallatie lucht- <strong>en</strong> gasvrij moet zijn. Lucht <strong>en</strong> gas zijn sam<strong>en</strong>drukbaar.<br />

De ontluchting van de gehele installatie moet dan ook met zorg geschied<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong> goede<br />

ontluchting mogelijk te mak<strong>en</strong> voordat de motor wordt aangezet, is e<strong>en</strong> handpompje aanwezig (zie<br />

fig. 35). Met dit handpompje kunn<strong>en</strong> we de brandstof door de gehele installatie pomp<strong>en</strong>. Door het<br />

losdraai<strong>en</strong> van de ontluchtingsschroev<strong>en</strong> kan de lucht ontsnapp<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we controler<strong>en</strong> of er<br />

nog lucht in de installatie aanwezig is. Tijd<strong>en</strong>s het ontlucht<strong>en</strong> van de installatie moet de brandstofpomp<br />

op nulstand gesteld zijn. Om er zeker van te zijn dat ook de brandstofleiding<strong>en</strong> van de<br />

brandstofpomp naar de verstuivers ge<strong>en</strong> lucht bevatt<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> de pijpverbinding<strong>en</strong> bij de verstuiver<br />

losgemaakt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 43


2.6.6.5. Luchtverstuiver.<br />

De verstuiver is e<strong>en</strong> zeer belangrijk onderdeel van de hogedrukmotor. In de verstuiver wordt de<br />

brandstof in zeer kleine deeltjes verdeeld. Deze kleine deeltjes kunn<strong>en</strong> dan in aanraking kom<strong>en</strong><br />

met de lucht, waardoor e<strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> verbranding bevorderd wordt. Dr. R. Diesel bereikte e<strong>en</strong><br />

goede verstuiving door de brandstof met behulp van sam<strong>en</strong>geperste lucht door e<strong>en</strong> verstuiver te<br />

blaz<strong>en</strong>. De verstuiver door Diesel geconstrueerd werd daarom luchtverstuiver g<strong>en</strong>oemd.<br />

2.6.6.6. Drukverstuiver.<br />

Door toepassing van e<strong>en</strong> hogedruk-brandstofpomp wordt de brandstof tijd<strong>en</strong>s het inspuit<strong>en</strong> verstov<strong>en</strong>.<br />

De verstuiver die hierbij gebruikt wordt is schematisch aangegev<strong>en</strong> in fig. 36. Hij bestaat<br />

uit e<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> veer belaste naald, welke aan de onderzijde dunner is gedraaid. De brandstof<br />

wordt onder e<strong>en</strong> druk P door de brandstofpomp in de verstuiver geperst. Deze druk zal onder teg<strong>en</strong><br />

het ringvormige oppervlak 1/4 piD² - 1/4 pid1² drukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> de naald tracht<strong>en</strong> te licht<strong>en</strong>. De veer<br />

tracht de naald echter op haar zitting te houd<strong>en</strong>. Wanneer nu de pompdruk hoog g<strong>en</strong>oeg is, zal de<br />

naald word<strong>en</strong> gelicht <strong>en</strong> spuit de brandstof door één of meer gaatjes in de verstuiversruimte.<br />

M<strong>en</strong> kan dus op e<strong>en</strong>voudige wijze de inspuitdruk verhog<strong>en</strong> of verlag<strong>en</strong> door de veer meer of minder<br />

te spann<strong>en</strong>. Fig. 36 geeft de doorsnede van e<strong>en</strong> dergelijke verstuiver. In de verstuivershouder is<br />

het verstuivershuis met naald aangebracht. E<strong>en</strong> veer drukt de naald op haar zitting. E<strong>en</strong> vulring<br />

zorgt voor de juiste veerspanning. De brandstof wordt bij deze verstuiver door <strong>en</strong>ige gaatjes van<br />

0,2 tot 0,4 mm diameter, welke in de verstuiversplaat zijn geboord, in de verbrandingsruimte<br />

geperst. Hoe hoger de druk <strong>en</strong> hoe nauwer de gaatjes zijn, hoe fijner de brandstof wordt verstov<strong>en</strong>.<br />

Er moet speciaal op gelet word<strong>en</strong>, dat het verstuivershuis <strong>en</strong> de naald steeds bij elkaar blijv<strong>en</strong>.<br />

Is de naald of het huis verslet<strong>en</strong>, dan moet<strong>en</strong> beide door e<strong>en</strong> nieuw stel vervang<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 44


2.6.6.7. Gasverstuiver.<br />

Wordt bij de inspuitmotor<strong>en</strong> gasverstuiving toegepast, dan is de verbrandingsruimte van de cilinder<br />

in twee del<strong>en</strong> verdeeld of is er in de cilinderkop e<strong>en</strong> zgn. voorverbrandingskamer aanwezig<br />

(fig. 37). De brandstof wordt nu niet direct in de verbrandingsruimte van de cilinder, maar in de<br />

voorverbrandingskamer geperst. Ze behoeft hierbij niet verstov<strong>en</strong> te word<strong>en</strong>.<br />

Ev<strong>en</strong> voor het einde van de compressieslag wordt e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid brandstof in de<br />

voorverbrandingskamer gedrukt. Hierbij moet alle<strong>en</strong> de compressiedruk overwonn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

In de voorkamer gaat e<strong>en</strong> deel van de ingebrachte brandstof, door de hoge temperatuur van de<br />

gecomprimeerde lucht, in dampvorm over. De damp wordt ontstok<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de verbranding van<br />

de damp ontstaat er in de voorverbrandingskamer plotseling e<strong>en</strong> drukverhoging. De verbrandingsgass<strong>en</strong><br />

ontwijk<strong>en</strong> door de zeer kleine gaatjes in de bodem van het verstuiversbakje <strong>en</strong> pers<strong>en</strong> de<br />

nog niet verdampte brandstof naar de verbrandingsruimte van de motorcilinder, waar dan ook verbranding<br />

tot stand komt (zie ook fig. 30). Het brandstof verbruik is bij de gasverstuiving iets hoger<br />

dan bij de motor<strong>en</strong> met directe inspuiting, De brandstof wordt bij de gasverstuiving niet zo fijn<br />

verstov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de verbrandingsperiode duurt daardoor iets langer. De inspuitdruk, op de brandstof<br />

uitgeoef<strong>en</strong>d, is niet zo hoog als bij de motor<strong>en</strong> met directe inspuiting.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 45


3. INSTALLATIE VAN DE MOTOR<br />

3.1 INLEIDING<br />

Enige begripp<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>de bij de scheepsmotor.<br />

Stuwkracht: is de kracht die het schip voortbeweegt.<br />

Motorkoppel: doet de schroefas draai<strong>en</strong>. De reactiekracht van deze twee moet door het schip word<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

De statische belasting van de motorfundatie is de belasting als gevolg van het eig<strong>en</strong> gewicht van<br />

motor <strong>en</strong> keerkoppeling.<br />

3.2 STUWKRACHT<br />

De <strong>en</strong>ergie door de motor geleverd, moet word<strong>en</strong> omgezet in e<strong>en</strong> duw- of trekkracht. De omzetting<br />

van de motor<strong>en</strong>ergie wordt door de schroef gedaan. De stuwkracht zal door het schip moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door middel van het zg. stuwlager. Dit zijn aardige kracht<strong>en</strong>, nl.<br />

voor kleine motorjacht<strong>en</strong> 5 - 7 kg/pk;<br />

voor zeegaande motorjacht<strong>en</strong> 8 - 10 kg/pk;<br />

voor binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> 12 kg/pk;<br />

voor sleepbot<strong>en</strong> 16 - 18 kg/pk.<br />

Meestal is de keerkoppeling zo uitgevoerd, dat deze zo nodig de stuwkracht op kan nem<strong>en</strong>.<br />

Word<strong>en</strong> motor <strong>en</strong> keerkoppeling sam<strong>en</strong> gebouwd dan houdt dit in dat de motor-fundatie deze<br />

kracht<strong>en</strong> op moet kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. De dempers moet<strong>en</strong> dit kunn<strong>en</strong> verdrag<strong>en</strong>. Soms wordt er vlak<br />

voor of aan de schroefaskoker e<strong>en</strong> lager ingebouwd die de kracht<strong>en</strong> op moet kunn<strong>en</strong> nem<strong>en</strong>.<br />

3.3 MOTORVERMOGEN<br />

E<strong>en</strong> van de begripp<strong>en</strong> in de motortechniek waarover veel spraakverwarring bestaat, is wel het<br />

motorvermog<strong>en</strong>. Deze kan nl. uitgedrukt word<strong>en</strong> in SAE, CUNA of DIN norm<strong>en</strong>.<br />

Waar dit tot kan leid<strong>en</strong>: e<strong>en</strong> citaat uit e<strong>en</strong> folder van Ford van de V 4 b<strong>en</strong>zinemotor voor<br />

scheepsverbruik: 13 TnR:<br />

SAE vermog<strong>en</strong> 63 pk bij 5000 omw/min<br />

DIN 70020 (in e<strong>en</strong> auto) 50 " " " "<br />

DIN-B 6270 49 " " " "<br />

DIN-A 6270 39 " " " "<br />

Voor de watersport is de opgave DIN-B het meest interessant;<br />

voor de beroepsvaart is de opgave DIN-A het meest interessant.<br />

De laatste tijd wordt het gebruik om het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> machine uit te drukk<strong>en</strong> in KW (kilowatt).<br />

Het omrek<strong>en</strong><strong>en</strong> is niet moeilijk: 1 KW = 1,36 pk <strong>en</strong> 1 pk = 736 Watt.<br />

Verder moet gerealiseerd word<strong>en</strong> dat:<br />

a. de fabrikant het vermog<strong>en</strong> opgeeft van e<strong>en</strong> exemplaar wat gunstig uit de bus komt;<br />

b. het vermog<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verbrandingsmachine met de loop der jar<strong>en</strong> afneemt door slijtage.<br />

Om van SAE tot DIN te kom<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we 15 tot 30% van het vermog<strong>en</strong> aftrekk<strong>en</strong>. Door de<br />

ongunstige omstandighed<strong>en</strong> waarin de motor<strong>en</strong> in de plezier- <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>vaart draai<strong>en</strong>, langere uitlaatleiding<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> ongunstiger aanvoer van verse lucht, moet<strong>en</strong> we van het DIN vermog<strong>en</strong> nog<br />

ongeveer 10% aftrekk<strong>en</strong>. Voor het lever<strong>en</strong> van het overgeblev<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> moet dan wel de motor<br />

in top-conditie zijn, of wel op z'n t<strong>en</strong><strong>en</strong> staan. Zodat we in de praktijk onder deze vermog<strong>en</strong>sgr<strong>en</strong>s<br />

moet<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 46


3.4 MOTORKOPPEL<br />

Bijv. voor de BMC: M = 716,2 x (34:3000) ongeveer 8,1 kgm.<br />

Bij motor<strong>en</strong> wordt veelal gesprok<strong>en</strong> over het vermog<strong>en</strong><br />

in pk. Het motorkoppel echter wordt uitgedrukt<br />

in mkg, of zoals sommig<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong> kgm. E<strong>en</strong><br />

koppel is e<strong>en</strong> kracht maal e<strong>en</strong> afstand. Stel bv. as<br />

AB zit vast bij A, aan de as zit e<strong>en</strong> arm BC, 1<br />

meter <strong>en</strong> het gewicht 1 kg. Dan is het koppel in as<br />

AB: 1 m maal 1 kg = l kgm.<br />

E<strong>en</strong> vuistregel voor de omrek<strong>en</strong>ing zegt dat<br />

M (= koppel) = 716,2 x (N:n) .<br />

N = hier met motorvermog<strong>en</strong> in pk bepaald<br />

toer<strong>en</strong>tal <strong>en</strong> is het motortoer<strong>en</strong>tal waarbij dit<br />

vermog<strong>en</strong> geleverd wordt.<br />

Dit betek<strong>en</strong>t dat in het geval het vliegwiel e<strong>en</strong> straal van 1 m zou hebb<strong>en</strong> de kracht aan de omtrek<br />

van het reuze vliegwiel 8,1 kg is. Br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> we het toer<strong>en</strong>tal van de uitgaande as omlaag d.m.v. e<strong>en</strong><br />

tandwielstelsel, dan geeft dit vergroting van het koppel. Bouw<strong>en</strong> we achter onze motor e<strong>en</strong> reductie<br />

van 3 op 1, dan wordt (mechanische verliez<strong>en</strong> buit<strong>en</strong> beschouwing gelat<strong>en</strong>) het koppel 3 x 8,1<br />

= 24,3 kgm. Bij het afgev<strong>en</strong> van dit koppel zal er ook iets moet<strong>en</strong> zijn wat in staat is om de reactiekracht<strong>en</strong><br />

van dit koppel op te nem<strong>en</strong>. Meestal zal dit opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de trillingsdempers.<br />

resp. de fundatiebout<strong>en</strong>. Stel bijv. dat de 4 dempers<br />

25 cm vanuit het hart van de motor slaan, dan zull<strong>en</strong> bij<br />

e<strong>en</strong> links draai<strong>en</strong>d vliegwiel (achterzijde gezi<strong>en</strong>) de<br />

dempers links e<strong>en</strong> kracht omhoog <strong>en</strong> de dempers rechts<br />

e<strong>en</strong> kracht omlaag moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> welke sam<strong>en</strong> het koppel<br />

opnem<strong>en</strong>. Dit is dan 24,3 kgm: 0,25 m = 97,2 kg,<br />

voor elke demper dus 97,2 : 4 = 24,3 kg.<br />

Het gewicht van de motor <strong>en</strong> keerkoppeling mot<strong>en</strong> natuurlijk<br />

ook door de dempers opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Stel dat<br />

de motor 200 kg weegt, het vliegwielhuis <strong>en</strong> de keerkoppeling<br />

50 kg, dan moet er 250 kg verdeeld word<strong>en</strong>.<br />

Meestal zitt<strong>en</strong> de steunpunt<strong>en</strong> aan de voorkant van de<br />

motor <strong>en</strong> aan het vliegwielhuis, zodat duidelijk zal zijn<br />

dat de voorste dempers minder zull<strong>en</strong> drag<strong>en</strong> dan de<br />

dempers bij het vliegwielhuis, stel voor 100 kg <strong>en</strong> achter<br />

150 kg, dan krijg<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de kracht<strong>en</strong>verdeling<br />

over de dempers: demper rechts voor 50 kg - 24,3 = 25,7<br />

kg; demper links voor 50 kg + 24,3 = 74,3 kg; demper<br />

rechts achter 75 kg - 24,3 = 50,7 kg; demper links achter<br />

75 kg + 24,3 = 99,3 kg. Hieruit volgt dat bij vol belaste<br />

draai<strong>en</strong>de motor de kracht<strong>en</strong> nogal verdeeld zijn. Bij<br />

afnem<strong>en</strong> van de belasting zull<strong>en</strong> de kracht<strong>en</strong> in de dempers<br />

verander<strong>en</strong>. Het probleem van de leverancier is nu<br />

dat de vier dempers dezelfde uitslag moet<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

Dit wordt gedaan door rubber te gebruik<strong>en</strong> van verschil-<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 47


l<strong>en</strong>de hardhed<strong>en</strong>. Het wordt nog ingewikkelder als ook de stuwkracht door de trillingsdempers<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>. Door bov<strong>en</strong>staande is aangetoond dat de motor beweegt.<br />

3.5 ROLAS OF ROLCENTRUM<br />

We hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> dat het geleverde motorkoppel oorzaak is dat de motor beweegt. Deze<br />

beweeglijkheid is noodzakelijk om te voorkom<strong>en</strong><br />

dat ongew<strong>en</strong>ste trilling<strong>en</strong> aan het schip word<strong>en</strong><br />

doorgegev<strong>en</strong>. Het motorblok zal draai<strong>en</strong> om de<br />

kruising van de twee getek<strong>en</strong>de hartlijn<strong>en</strong>.<br />

Deze d<strong>en</strong>kbeeldige as noem<strong>en</strong> we de rolas of het<br />

rolc<strong>en</strong>trum. Deze as wordt dus niet bepaald door de<br />

hartlijn van de krukas, maar door de motorophangpunt<strong>en</strong>.<br />

Wordt nev<strong>en</strong>staande motor belast <strong>en</strong> is de<br />

draairichting linksom, dan zal de reactiekoppel het<br />

motorblok rechtsom prober<strong>en</strong> te draai<strong>en</strong>, tot er e<strong>en</strong><br />

ev<strong>en</strong>wicht ontstaat. De motor draait om het rolc<strong>en</strong>trum<br />

<strong>en</strong> de krukas van de motor zal zich naar links<br />

verplaats<strong>en</strong>. Valt het rolc<strong>en</strong>trum <strong>en</strong> de krukas<br />

sam<strong>en</strong>, dan zal de krukas onder belasting zich niet<br />

verplaats<strong>en</strong>. Meestal is deze oplossing niet<br />

mogelijk.<br />

3.6 RICHTLIJNEN VOOR HET BEPALEN VAN DE VOORTSTUWING<br />

We gaan bij de rek<strong>en</strong>voorbeeld<strong>en</strong> uit van het volg<strong>en</strong>de:<br />

Stel dat we e<strong>en</strong> scheepje (vlet) op het oog hebb<strong>en</strong> van ongeveer 8,5 - 9 meter. Is dit e<strong>en</strong> stal<strong>en</strong><br />

platbodem dan zal het gewicht ongeveer 5 ton bedrag<strong>en</strong>.<br />

Het eerste wat we nu moet<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong> is: wat will<strong>en</strong> we er mee gaan do<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 48


Dit is e<strong>en</strong> zeer belangrijk gegev<strong>en</strong>. Will<strong>en</strong> we zeil<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij <strong>en</strong>ige wind de hav<strong>en</strong> bereik<strong>en</strong>, dan<br />

kunn<strong>en</strong> we var<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> van 2 pk per ton; bij harde wind zull<strong>en</strong> we e<strong>en</strong><br />

vermog<strong>en</strong> nodig hebb<strong>en</strong> van ongeveer 5 pk per ton; op strom<strong>en</strong>d water zull<strong>en</strong> we goed uitkom<strong>en</strong><br />

met 7 pk. Will<strong>en</strong> we ook nog e<strong>en</strong> medewatersporters van di<strong>en</strong>st kunn<strong>en</strong> zijn, dan kunn<strong>en</strong> we voor<br />

sleepwerk * rek<strong>en</strong><strong>en</strong> met 10 pk per ton gewicht.<br />

Bij deze gegev<strong>en</strong>s wordt er van uitgegaan dat de romp van het verdring<strong>en</strong>de type is <strong>en</strong> niet<br />

behoort bij de glijders <strong>en</strong> half-glijders.<br />

De rompsnelheid kunn<strong>en</strong> we als volgt bepal<strong>en</strong>: V = R x (wortel uit l<strong>en</strong>gte), waarbij V de snelheid<br />

voorsteld (Velocitas), R = e<strong>en</strong> weerstandsfactor behor<strong>en</strong>de bij de romp, l<strong>en</strong>gte is de<br />

waterlijnl<strong>en</strong>gte.<br />

Voor e<strong>en</strong> vlet-type is dit ongeveer 0,88 x l.o.a. = 0,88 x 8,5 m = 7,5 m.<br />

Het bijbehor<strong>en</strong>de weerstandsgetal is 4,5, zodat de rompsnelheid V = 4,5 wortel uit 7,5 = 12,3 km<br />

per uur is.<br />

Bij deze zaak moet<strong>en</strong> we wel bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong> dat het brandstofverbruik stijgt met de derde macht van de<br />

snelheid bij hogere snelhed<strong>en</strong> dan de rompsnelheid.<br />

Nu het kiez<strong>en</strong> van de motor.<br />

Hierbij moet<strong>en</strong> we ons twee zak<strong>en</strong> realiser<strong>en</strong>, nl.: het is de fabrikant niet kwalijk te nem<strong>en</strong> dat hij<br />

e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> opgeeft, van e<strong>en</strong> proefmotor die gunstig uit de bus komt. Aan de andere kant is het<br />

ook zo dat de motor om het vermog<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong> op z'n t<strong>en</strong><strong>en</strong> moet gaan staan. Is de machine al<br />

wat op leeftijd (omgebouwde automotor) dan zal het duidelijk zijn dat deze motor niet meer in<br />

staat is het oorspronkelijk opgegev<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> te lever<strong>en</strong>. Immers e<strong>en</strong> man van 65 jaar is ook niet<br />

meer in staat om de 100 m hard te lop<strong>en</strong> in 13 second<strong>en</strong>! Bij het bepal<strong>en</strong> van de schroef moet<strong>en</strong><br />

we het zo uitki<strong>en</strong><strong>en</strong> dat de motor het vereiste vermog<strong>en</strong> kan lever<strong>en</strong> bij 80% van z'n capaciteit.<br />

Will<strong>en</strong> we op strom<strong>en</strong>d water var<strong>en</strong> dan rek<strong>en</strong><strong>en</strong> we met 7 pk/ton, wat uitkomt op 35 pk.<br />

De motor moet dan (8:10) x zo groot zijn, dit is dan 44 pk.<br />

Kijk<strong>en</strong> we in de literatuur van de motorfabrikant<strong>en</strong>, dan vind<strong>en</strong> we bijv. dat e<strong>en</strong> omgebouwde<br />

Mercedes 220 D met de naam Wisemann met e<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong> continu (DIN-B) vermog<strong>en</strong> van<br />

42 pk. Deze motor mag 1 uur per 6 uur 47 pk lever<strong>en</strong>, terwijl het maximale vermog<strong>en</strong> van<br />

54 pk bij 3000 omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> ligt.<br />

Voor de berek<strong>en</strong>ing van de schroef gaan we uit van het vermog<strong>en</strong> van 35 pk (7 pk per ton).<br />

* Deze waard<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> voor kleine schep<strong>en</strong>, welke e<strong>en</strong> snelheid var<strong>en</strong> die iets onder de rompsnelheid<br />

ligt. Voor binn<strong>en</strong>vaartschep<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> andere waard<strong>en</strong>, daar deze niet op hun rompsnelheid<br />

var<strong>en</strong> (rompsnelheid van e<strong>en</strong> 24 m (wacht)schip is 22 km/uur).<br />

Voor de oudere binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> gold 0,3 pk per ton laadvermog<strong>en</strong><br />

Gemiddeld in 1975 voor binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> 0,5 " " " "<br />

Voor de grote binn<strong>en</strong>schep<strong>en</strong> (1400 t) 0,7 " " " "<br />

Voor coasters 1 " " " "<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 49


3.7 HET VERBAND TUSSEN MOTORVERMOGEN, SNELHEID EN BRANDSTOFVERBRUIK<br />

In hoofdstuk 3.6 staan de richtgetall<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong> voor het b<strong>en</strong>odigd vermog<strong>en</strong> in pk's welke we<br />

nodig hebb<strong>en</strong> voor verschill<strong>en</strong>de vaaromstandighed<strong>en</strong>,nl.:<br />

bij weinig wind 2 pk/ton eig<strong>en</strong> gewicht<br />

bij harde wind 5 pk/ton " "<br />

bij stroming 7 pk/ton " "<br />

licht sleepwerk 10 pk/ton " "<br />

Ook staat vermeld de methode om de maximale snelheid voor waterverdring<strong>en</strong>de schep<strong>en</strong> te<br />

bepal<strong>en</strong>, nl. V = R x (wortel uit L), waarbij V de snelheid is in km/h; R de weerstandsfactor van<br />

het type schip <strong>en</strong> L de waterlijnl<strong>en</strong>gte van het schip.<br />

Nu is het zo, dat e<strong>en</strong> schip alle<strong>en</strong> z'n rompsnelheid kan hal<strong>en</strong> als het geïnstalleerde motorvermog<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de is. Om dit te controler<strong>en</strong> het volg<strong>en</strong>de: De ervaring leert dat goed afgestelde motor<strong>en</strong><br />

per pk e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid brandstof verbruik<strong>en</strong> (via diverse formules ook uit te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>).<br />

Niet elke motor heeft hetzelfde r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t, maar gemiddeld kunn<strong>en</strong> we toch wel het volg<strong>en</strong>de<br />

stell<strong>en</strong>:<br />

2-takt m<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong> (b<strong>en</strong>zine) 0,380 - 0,500 l/pk/u<br />

4-takt " " 0,295 - 0,375 "<br />

2-takt dieselmotor<strong>en</strong> (gasolie) 0,250 - 0,350 "<br />

4-takt " " 0,220 - 0,290 "<br />

(zie ook grafiek)<br />

We zijn nu in staat te bepal<strong>en</strong>, hoeveel pk's ongeveer geleverd word<strong>en</strong> door onze machine. Immers<br />

voor het vertrek vull<strong>en</strong> we op de startlijst (hoofdstuk 4.10) in de voorraad brandstof in de<br />

gasoliedagtank (machinekamer stand<strong>en</strong>controle punt 3) <strong>en</strong> aan het eind van de tocht wet<strong>en</strong> we precies<br />

hoeveel brandstof er verbruikt is. Ook wet<strong>en</strong> we de afgelegde afstand (uit het vaarplan). Wel<br />

moet<strong>en</strong> we in aanmerking nem<strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de vaart:<br />

hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> tocht gehad over ruim water met e<strong>en</strong> harde wind op kop, dan is het begrijpelijk dat<br />

er meer vermog<strong>en</strong> van de machine gevraagd werd, wat leidt tot e<strong>en</strong> hoger brandstofverbruik.<br />

Zijn we in staat over e<strong>en</strong> bepaalde afstand met e<strong>en</strong> constant toer<strong>en</strong>tal het brandstofverbruik te<br />

met<strong>en</strong> dan kan met <strong>en</strong>ige (drie minimaal, liefst meer) punt<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> grafiek aangegev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

het verband tuss<strong>en</strong> toer<strong>en</strong>tal <strong>en</strong> brandstofverbruik waarbij dan het geleverde vermog<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>d<br />

kan word<strong>en</strong>. Deze gegev<strong>en</strong>s geld<strong>en</strong> voor dezelfde weersomstandighed<strong>en</strong> <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> idee gev<strong>en</strong><br />

of het geïnstalleerde motorvermog<strong>en</strong> te hoog of te laag is.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 50<br />

pk’s afgegev<strong>en</strong><br />

vermog<strong>en</strong>


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 51


Ook is het dan te bekijk<strong>en</strong> of de schroef goed is. E<strong>en</strong> motor nl. welke niet op toer<strong>en</strong> wil kom<strong>en</strong><br />

heeft e<strong>en</strong> te zware schroef. E<strong>en</strong> motor welke ook onder zware omstandighed<strong>en</strong> vlot op toer<strong>en</strong> is<br />

heeft e<strong>en</strong> te lichte schroef. Over het algeme<strong>en</strong> is het meest economische toer<strong>en</strong>tal te vind<strong>en</strong> op<br />

ongeveer 2/3 van het maximum toer<strong>en</strong>tal zoals opgegev<strong>en</strong> door de betreff<strong>en</strong>de fabrikant.<br />

fig 41<br />

3.8 BEPALING SCHROEF EN SCHROEFASDIAMETER<br />

Bij de motorgegev<strong>en</strong>s werd het toer<strong>en</strong>tal van de motor opgegev<strong>en</strong> waarbij het g<strong>en</strong>oemde vermog<strong>en</strong><br />

geleverd werd. Bij onze g<strong>en</strong>oemde getall<strong>en</strong> is dit 3000 omw. Nu is het zo dat e<strong>en</strong> schroef het<br />

grootste r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t heeft in de lagere toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>. Bij voorkeur houd<strong>en</strong> we het toer<strong>en</strong>tal van de<br />

schroef onder de 1000 omw/min. We zull<strong>en</strong> twee situaties bekijk<strong>en</strong>, nl. 1000 <strong>en</strong> 1500 omw/min.<br />

Kijk<strong>en</strong> we in het schroev<strong>en</strong>diagram van Federal van Voord<strong>en</strong> bv, dan vind<strong>en</strong> we bij n = 1000 <strong>en</strong><br />

35 pk e<strong>en</strong> schroef van 19,5", wat we afrond<strong>en</strong> naar 20", dit is 50,5 cm. Voor n = 1500 vind<strong>en</strong> we<br />

dan 15,5", afgerond 16", dit is 40,5 cm. Voor n = 3000 vind<strong>en</strong> we dan 10", dit is 25,4 cm.<br />

Het hangt dus af van de ruimte in het schroefraam welke schroef <strong>en</strong> welke overbr<strong>en</strong>ging we<br />

kiez<strong>en</strong>. Nu gaan we de diameter van de schroefas kiez<strong>en</strong> met behulp van tabel 2. Het vermog<strong>en</strong><br />

waar we nu mee rek<strong>en</strong><strong>en</strong> is het maximum vermog<strong>en</strong>. De installatie zal dan wat zwaarder word<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> duurder, terwijl de lev<strong>en</strong>sduur aanmerkelijk langer wordt.<br />

Bij 50 pk <strong>en</strong> 1000 omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> vind<strong>en</strong> we 43 mm, afgerond 45 mm;<br />

" 35 pk <strong>en</strong> 1000 " " " 38 ", " 40 ";<br />

" 50 pk <strong>en</strong> 1500 " " " 38 ", " 40 ";<br />

" 35 pk <strong>en</strong> 1500 " " " 33 ", " 35 ";<br />

" 50 pk <strong>en</strong> 3000 " " " 28 ", " 30 ";<br />

" 35 pk <strong>en</strong> 3000 " " " 26 ", " 30 ".<br />

Deze diameters geld<strong>en</strong> voor staal 41, Nem<strong>en</strong> we staal van e<strong>en</strong> hogere kwaliteit dan moet<strong>en</strong> we de<br />

niet afgeronde diameter verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> correctiefactor,<br />

bv. Staal 70: correctiefactor 0,85.<br />

50 pk n = 1000 d = 0,85 x 43 = 36,5 mm, afgerond 40 mm;<br />

35 pk n = 1000 d = 0,85 x 38 = 32,5 mm, " 35 mm;<br />

50 pk n = 1500 d = 0,85 x 38 = 32,5 mm, " 35 mm;<br />

35 pk n = 1500 d = 0,85 x 33 = 28 mm, " 30 mm;<br />

50 pk n = 3000 d = 0,85 x 28 = 24 mm, " 25 mm;<br />

35 pk n = 3000 d = 0,85 x 26 = 22 mm, " 25 mm.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 52


fig. 43<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 53


Voor roestvrijstal<strong>en</strong> ass<strong>en</strong> gebruikt de fa. W.H.d<strong>en</strong> Oud<strong>en</strong> (Vetus) (fig. 42)<br />

50 pk 1000 diameter 32, afgerond 35 mm;<br />

35 pk 1000 " 29, " 30 mm;<br />

50 pk 1500 " 28, " 30 mm;<br />

35 pk 1500 " 26, " 30 mm;<br />

50 pk 3000 " 24, " 25 mm;<br />

35 pk 3000 " 21, " 25 mm.<br />

3.9 BEREKENING STUWLAGER<br />

De stuwkracht van de schroef moet overgebracht word<strong>en</strong> op het casco <strong>en</strong> wel door middel van e<strong>en</strong><br />

stuwblok. De kracht<strong>en</strong> die hierbij optred<strong>en</strong> zijn nogal groot, nl.:<br />

voor kleine motorjacht<strong>en</strong> 5 - 7 kg per pk;<br />

voor zeegaande motorjacht<strong>en</strong> 8 -10 kg per pk.<br />

Meestal is de keerkoppeling zo uitgevoerd dat deze de stuwkracht op kan nem<strong>en</strong>. Soms wordt er<br />

vlak na of in de schroefaskoker e<strong>en</strong> lager ingebouwd die de kracht<strong>en</strong> op kan nem<strong>en</strong>.<br />

Voor de grotere vermog<strong>en</strong>s wordt door SKF e<strong>en</strong> 2 rijig tonlager + tontaatslager aanbevol<strong>en</strong>. Het<br />

nadeel van e<strong>en</strong> 2 rijig tonlager is, dat het door het voortdur<strong>en</strong>de contact van de tonn<strong>en</strong> <strong>en</strong> door het<br />

diameter-verschil van de tonn<strong>en</strong> vrij veel warmte wordt ontwikkeld. Als normaal is 50°C te<br />

beschouw<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> maximum van 80°C. Voor de pleziervaart wordt dit weinig toegepast i.v.m.<br />

de hoge prijs van e<strong>en</strong> dergelijke combinatie.<br />

Voor de kleinere vermog<strong>en</strong>s (lager dan 80 pk) <strong>en</strong> toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> de 1000 omw. per minuut<br />

wordt vaak e<strong>en</strong> 2-rijig zelfinstell<strong>en</strong>d kogellager toegepast. Interessant is te wet<strong>en</strong> hoeveel uur het<br />

gekoz<strong>en</strong> lager de maximale belasting kan verdrag<strong>en</strong> zonder vermoeidheidsverschijnsel<strong>en</strong>. Voor de<br />

pleziervaart rek<strong>en</strong><strong>en</strong> we 2000 uur, voor de beroepsvaart 60.000 tot 100.000 uur.<br />

Berek<strong>en</strong>ing van e<strong>en</strong> stuwlager:<br />

Bij de berek<strong>en</strong>ing gebruik<strong>en</strong> we de tabell<strong>en</strong> zoals vermeld in de hoofdcatalogus van SKF. Gaan we<br />

uit van e<strong>en</strong> asmaat van 45 mm ( 50 pk n = 1000 st41) <strong>en</strong> will<strong>en</strong> we het lager monter<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

trekbus op de as dan zoek<strong>en</strong> we in de catalogus blz. 176 <strong>en</strong> 177 op <strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dan bij 45 mm: lager<br />

2310k met trekbus 42310. Het lager wordt in hoofdzaak axiaal (in langsrichting) belast. De<br />

stuwkracht is in ons geval maximaal 50 pk bij 10 kg/pk = 500 kg. Deze uitkomst verm<strong>en</strong>igvuldig<strong>en</strong><br />

we met de y-factor. Dit is de y-factor onder de kolom Fa (kracht axiaal) gedeeld<br />

door Fr (kracht radiaal) groter dan het getal e. De y-factor van lager 2310k is 2,3, zodat we e<strong>en</strong><br />

kracht krijg<strong>en</strong> van 500 x 2,3 = 1150 kg.<br />

Dit vull<strong>en</strong> we in de volg<strong>en</strong>de formule: 1.000 000/60xn(C/P)^3<br />

n is het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> van de schroefas;<br />

C is het dynamische draaggetal van het lager;<br />

P is berek<strong>en</strong>d uit stuwkracht maal y-factor;<br />

de expon<strong>en</strong>t 3 geldt voor kogellagers;<br />

voor rollagers is de expon<strong>en</strong>t 10:3.<br />

Ingevuld wordt dan de formule:(1.000.00/(60 x 1000))x(5000/1150)^3 =16,6x79,5 = 1319,7 uur<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 54


Kijk<strong>en</strong> we nu nog e<strong>en</strong> keer naar de dunste as RVS as 35 pk n = 3000 d as = 25 mm, dan kunn<strong>en</strong><br />

we invull<strong>en</strong>: lager 2306k + H2306 y-factor 2,2, stuwkracht omgerek<strong>en</strong>d 500 x 2.2 = 1100 kg,<br />

dyn.draaggetal is 2450.<br />

(1.000.000 / (60x3000))x (2450/1100)^3<br />

= 5,5 x 10.64 = 5,5 x 10,64 = 58,56 uur.<br />

Deze getall<strong>en</strong> zijn te klein.<br />

We gaan nu e<strong>en</strong>s kijk<strong>en</strong> bij de 2-rijige tonlagers met trekbus.<br />

Voor de as van 25 mm is ge<strong>en</strong> 2-rijig tonlager leverbaar. We nem<strong>en</strong> dan het lager van 30 mm: op<br />

de as moet dan e<strong>en</strong> bus gekromp<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het lager is dan 22207ck + H307. Y-factor 3,3,<br />

dyn.draaggetal 5600 kgf, ingevuld in de formule:<br />

(1.000.000/(60 x3000))x (5600/(500x3.3))^3<br />

= 5.5 x 39.30 = 216.15 uur<br />

Voor de as van 35 mm: lager 22308ck + H2308, y-factor 2,7, dyn.draaggetal 10.000, n 1500<br />

(1.000.000/(60 x1500))x (10.000/(500x2.7))^3<br />

= 11 x 405,22 = 4455 uur<br />

Voor de as van 40 mm: lager 22309ck + H2309, y-factor 2,7, dyn.draaggetal 12.200. n 1500<br />

(1.000.000/(60 x1500))x (12200/(500x2.7))^3<br />

= 11 x 729 = 8019 uur<br />

Voor de as van 45 mm: lager 22310ck + H2310, y-factor 2,7, dyn.draaggetal 15.600, n 1000<br />

(1.000.000/(60 x3000))x (15600/(500x2.7))^3<br />

= 16,6 x 1540,8 = 25.564 uur<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 55


4. DE WERKZAAMHEDEN VAN DE MOTORDRIJVER<br />

4.1 DOELMATIG ONDERHOUD VERRICHTEN EN EENVOUDIGE STORINGEN VERHELPEN<br />

E<strong>en</strong> vakman zal met behulp van moderne <strong>en</strong> tijdbespar<strong>en</strong>de apparatuur, reparaties op e<strong>en</strong> rationele<br />

manier kunn<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong>. Vooral de werkzaamhed<strong>en</strong> aan compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die rechtstreeks met de<br />

veiligheid te mak<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, maar ook die welke verband houd<strong>en</strong> met motorprestaties <strong>en</strong> brandstof<br />

verbruik zull<strong>en</strong> voor de vakman gereserveerd blijv<strong>en</strong>. Toch blijft er nog heel veel werk over dat<br />

wel door de <strong>motordrijver</strong> ter hand kan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze onderhouds <strong>en</strong> reparatie-werkzaamhed<strong>en</strong><br />

zijn hieronder op e<strong>en</strong> rijtje gezet <strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing voorzi<strong>en</strong>.<br />

Koelsysteem<br />

Doorspoel<strong>en</strong> - antivries vull<strong>en</strong> - thermostaat controler<strong>en</strong> evt. vernieuw<strong>en</strong> waterleiding<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong><br />

- pompsnaar vervang<strong>en</strong> <strong>en</strong> afstell<strong>en</strong> - pakking<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> - anti corrosie middel aan het water<br />

toevoeg<strong>en</strong>.<br />

B<strong>en</strong>zine toevoer <strong>en</strong> caburatie LET OP GEVAARLIJK!!<br />

Fl<strong>en</strong>spakking tuss<strong>en</strong> carburator <strong>en</strong> spruitstuk vervang<strong>en</strong> - fl<strong>en</strong>spakking tuss<strong>en</strong> inlaatspruitstuk <strong>en</strong><br />

cilinderkop vernieuw<strong>en</strong> - b<strong>en</strong>zine leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> aansluiting<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> - bezinkselruimte van b<strong>en</strong>zinepomp<br />

reinig<strong>en</strong> - controler<strong>en</strong> of pomp werkt door b<strong>en</strong>zineleiding aan de carburateur los te<br />

nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> de motor te start<strong>en</strong> - nagaan of chokeklep geheel dicht gaat <strong>en</strong> ook geheel kan word<strong>en</strong><br />

geop<strong>en</strong>d - smoorklepas <strong>en</strong> draaipunt<strong>en</strong> van commandostang<strong>en</strong> smer<strong>en</strong> - luchtfilter elem<strong>en</strong>t reinig<strong>en</strong><br />

of vernieuw<strong>en</strong>.<br />

Ontsteking<br />

Spanningsverlies in primaire kring met<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> voltmeter - bougies controler<strong>en</strong> <strong>en</strong> elektrod<strong>en</strong><br />

afstell<strong>en</strong> - bougies vernieuw<strong>en</strong> - toestand van de hoogspanningskabels controler<strong>en</strong> - ontsteking<br />

vochtvrij mak<strong>en</strong> met waterverdrijv<strong>en</strong>d middel in spuitbus - contactpunt<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong> <strong>en</strong> afstell<strong>en</strong><br />

indi<strong>en</strong> m<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> contacthoekmeter beschikt - ontstekingstijdstip afstell<strong>en</strong> evt. met behulp van<br />

e<strong>en</strong> afstellamp.<br />

Brandstofsysteem dieselmotor<br />

Bunker <strong>en</strong> dagtank water aftapp<strong>en</strong> - filters wissel<strong>en</strong> - brandstofsysteem ontlucht<strong>en</strong> - verstuiver<br />

controler<strong>en</strong> <strong>en</strong> evt. verwissel<strong>en</strong> ? verstuiverleiding kunn<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong> - retourleiding wissel<strong>en</strong>.<br />

Smeersysteem<br />

Olie ververs<strong>en</strong> - let op afgetapte olie op e<strong>en</strong> milieuvri<strong>en</strong>delijke manier af te voer<strong>en</strong> - oliefilter elem<strong>en</strong>t<br />

vernieuw<strong>en</strong> - oliekoeler op werking controler<strong>en</strong> - leiding<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong>.<br />

Uitlaatsysteem<br />

Pakking<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> spruitstuk <strong>en</strong> cilinderkop - fl<strong>en</strong>spakking<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong> - kleine lekk<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> dicht<strong>en</strong> met speciaal dichtmiddel - demper <strong>en</strong> uitlaat vernieuw<strong>en</strong>- uitlaatsysteem isoler<strong>en</strong> -<br />

uitlaatkoeler controler<strong>en</strong> op dichtheid.<br />

Divers<strong>en</strong> aan de motor<br />

Aanwezige smeerpunt<strong>en</strong> doorsmer<strong>en</strong> - klepp<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> - zeefje van carterv<strong>en</strong>tilatiesysteem reinig<strong>en</strong><br />

- in geval van olie lekkage, carterpakking vervang<strong>en</strong> - koppakking vernieuw<strong>en</strong> met behulp van e<strong>en</strong><br />

mom<strong>en</strong>tsleutel.<br />

Elektrische installatie<br />

Gedestilleerd water in accu bijvull<strong>en</strong> - met zuurweger ladingstoestand met<strong>en</strong> - nieuwe accu monter<strong>en</strong><br />

- accu kabels of kabelscho<strong>en</strong><strong>en</strong> hiervan vernieuw<strong>en</strong> - gloeilamp<strong>en</strong> vernieuw<strong>en</strong> - schakelaars<br />

vernieuw<strong>en</strong> - startrelais vernieuw<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 56


4.2 ONDERHOUD VAN DE KLEPPEN<br />

De klepp<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in geslot<strong>en</strong> stand gasdicht afsluit<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> lekk<strong>en</strong>de klep veroorzaakt compressieverlies.<br />

Bij e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gselmotor gaat e<strong>en</strong> gedeelte van het m<strong>en</strong>gsel verlor<strong>en</strong>, de verbrandingsdruk<br />

is te laag, <strong>en</strong> het vermog<strong>en</strong> dus te klein. Bij e<strong>en</strong> dieselmotor is de compressiedruk te laag, <strong>en</strong><br />

als gevolg daarvan is de temperatuur van de lucht niet hoog g<strong>en</strong>oeg. De motor zal moeilijk start<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> lekk<strong>en</strong>de klep kan word<strong>en</strong> veroorzaakt door inbrand<strong>en</strong> <strong>en</strong> door te kleine klepspeling. Is het de<br />

uitlaatklep die lekt, dan zal deze spoedig verbrand<strong>en</strong> door de langs de klep ontsnapp<strong>en</strong>de hete<br />

verbrandingsgass<strong>en</strong> <strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong>. Tev<strong>en</strong>s heeft de klep dan onvoldo<strong>en</strong>de aanraking met de zitting,<br />

waardoor de warmte niet kan word<strong>en</strong> afgevoerd. Bij door lucht gekoelde motor<strong>en</strong> moet de klepspeling<br />

iets groter word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan bij motor<strong>en</strong> die door water word<strong>en</strong> gekoeld. Aan de<br />

klepver<strong>en</strong> moet ook veel aandacht word<strong>en</strong> besteed; dit laat nogal e<strong>en</strong>s te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> over. De veer<br />

moet voldo<strong>en</strong>de spanning behoud<strong>en</strong> om de klep snel <strong>en</strong> met voldo<strong>en</strong>de druk op de zitting te<br />

drukk<strong>en</strong>. De veer is onderhevig aan e<strong>en</strong> herhaalde vormverandering <strong>en</strong> trilling; ze raakt daardoor<br />

vermoeid <strong>en</strong> ze verslapt. Maakt e<strong>en</strong> viertaktmotor bijv. 1500 omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> per minuut<br />

(dit is nog lang ge<strong>en</strong> snelloper) dan moet elke klep 750 maal per minuut word<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>, of 12,5 maal per seconde. E<strong>en</strong> te sterk gespann<strong>en</strong> veer kan breuk van de klepsteel<br />

veroorzak<strong>en</strong>, tev<strong>en</strong>s te grote slijtage van nok <strong>en</strong> klepstoter, <strong>en</strong> van de kuss<strong>en</strong>blokk<strong>en</strong> van de<br />

nokk<strong>en</strong>as. Is e<strong>en</strong> veer te slap geword<strong>en</strong> (dit is te controler<strong>en</strong> met de oorspronkelijke l<strong>en</strong>gte van e<strong>en</strong><br />

nieuwe reserveveer), dan kan de bestaande veer nog wel word<strong>en</strong> gebruikt door e<strong>en</strong> opvulring aan<br />

te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> veer <strong>en</strong> veerschotel. Deze opvulling mag nooit zover word<strong>en</strong> doorgevoerd dat de<br />

veerwinding<strong>en</strong> bij het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de klep teg<strong>en</strong> elkaar kom<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>.<br />

Klepgeleiders mog<strong>en</strong> niet teveel ruimte hebb<strong>en</strong>.<br />

Bij e<strong>en</strong> stationnair draai<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>gsel-motor wordt dan langs de klepsteel <strong>en</strong> de leibus lucht in de<br />

cilinder gezog<strong>en</strong>. Daardoor wordt het m<strong>en</strong>gsel te "arm", <strong>en</strong> de cilinder gaat "overslaan". Is het e<strong>en</strong><br />

uitlaatklep, waarvan de klepgeleider teveel ruimte heeft, dan zal tijd<strong>en</strong>s de uitlaat e<strong>en</strong> gedeelte van<br />

de hete uilaatgass<strong>en</strong> langs de<br />

klepsteel ontwijk<strong>en</strong>. De klepsteel zal dan ge<strong>en</strong> warmte van de hete klepschotel afvoer<strong>en</strong> (e<strong>en</strong><br />

behoorlijk pass<strong>en</strong>de klepsteel voert de warmte af door aanraking van de klepgeleider naar het<br />

koelwater). Het gevolg is e<strong>en</strong> verbrande klep, <strong>en</strong> wellicht e<strong>en</strong> niet-sluit<strong>en</strong>de klep door te grote<br />

uitzetting van de steel, waardoor er ge<strong>en</strong> klepspeling overblijft. E<strong>en</strong> verder gevolg is, dat de<br />

klepveer door de langs de klepsteel blaz<strong>en</strong>de hete gass<strong>en</strong> veel te heet wordt, <strong>en</strong> daardoor te slap.<br />

De klepsteel mag niet in de geleider klemm<strong>en</strong>.<br />

De teg<strong>en</strong>woordig gebruikte kraakb<strong>en</strong>zine heeft de eig<strong>en</strong>schap, "gum" (=afzetsel, aanslag) te vorm<strong>en</strong>,<br />

vooral door aanraking met koper (b<strong>en</strong>zinekraantje of leiding). Is nu de klepsteel van de<br />

inlaatklep behoorlijk pass<strong>en</strong>d in de geleider, dan kan het gebeur<strong>en</strong> dat de klepsteel door dat<br />

afzetsel uit de b<strong>en</strong>zine zo sterk kleeft in de geleider dat de veer niet in staat is, de klep te sluit<strong>en</strong>.<br />

De klep kan daardoor gedeeltelijk blijv<strong>en</strong> op<strong>en</strong>staan. E<strong>en</strong> carburatorbrand kan het gevolg daarvan<br />

zijn. Bij de uitlaatklep kan het voorkom<strong>en</strong> dat de klep door koolaanslag moeilijk sluit, waarvan<br />

e<strong>en</strong> verbrande klep het gevolg kan zijn. Deze koolaanslag kan zijn veroorzaakt door te ruime<br />

smering van de klepsteel. Het verbrand<strong>en</strong> van de uitlaatklepp<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gselmotor kan word<strong>en</strong><br />

veroorzaakt door e<strong>en</strong> te arm m<strong>en</strong>gsel. Het m<strong>en</strong>gsel verbrandt daardoor te langzaam, waardoor er<br />

tijd<strong>en</strong>s de uitlaat ge<strong>en</strong> volledig verbrande gass<strong>en</strong> langs de klepp<strong>en</strong> strom<strong>en</strong>, doch hete vlamm<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 57


4.3 SLIJTAGE VAN DE KETTING<br />

Slijtage van de distributieketting (distributie = het gehele systeem van onderdel<strong>en</strong> tot beweging<br />

van de in- <strong>en</strong> uitlaatorgan<strong>en</strong>) veroorzaakt verkeerde tijd<strong>en</strong> van op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> van de klepp<strong>en</strong>.<br />

De fabrikant stelt de juiste "kleptiming" (= het vaststell<strong>en</strong> van de tijdstipp<strong>en</strong> van op<strong>en</strong>ing <strong>en</strong> sluiting<br />

van de klepp<strong>en</strong>, het Nederlandse woord hiervoor is afstelling) vast waarbij het hoogste r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

van de motor wordt verkreg<strong>en</strong>. Wat de gevolg<strong>en</strong> van kettingslijtage zijn, toont het volg<strong>en</strong>de<br />

voorbeeld.<br />

Nem<strong>en</strong> we aan, dat de middellijn van het kettingwiel a op de krukas 10 cm is. Het wiel b op de<br />

nokk<strong>en</strong>as is dan 20 cm in middellijn (zie schets 1). Veronderstel verder, dat het trekk<strong>en</strong>de gedeelte<br />

van de ketting 40 cm lang is, <strong>en</strong> dat de kettingslijtage 2,5% bedraagt. De slijtage van 2,5% geeft<br />

op 40 cm l<strong>en</strong>gte e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van 1 cm. Het wiel b staat daardoor 1 cm op de omtrek achter t<strong>en</strong><br />

opzichte van de juiste stand. De omtrek van het wiel b is 3,14 x 20 = 62,8 cm. Nem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> rond<br />

getal aan, dus 60 cm omtrek. De gehele omtrek van 60 cm bevat 360°, dus 1 cm van de omtrek<br />

komt overe<strong>en</strong> met 360° gedeeld door 60 = 6°.<br />

De nokk<strong>en</strong>as staat door de slijtage van de<br />

ketting ca. 6° achter de juiste stand. De<br />

begintijdstipp<strong>en</strong> van op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> van<br />

de klepp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald in grad<strong>en</strong> van<br />

de krukcirkel, <strong>en</strong> daar de krukas tweemaal<br />

zo snel loopt als de nokk<strong>en</strong>as, zull<strong>en</strong> de<br />

klepp<strong>en</strong> dus 2 x 6° = 12° te laat op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

sluit<strong>en</strong>. Bijgaande schets 2 geeft links de<br />

juiste op<strong>en</strong>ingstijd<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechts de verkeerde,<br />

die word<strong>en</strong> veroorzaakt door de<br />

kettingslijtage.<br />

Wat zijn de gevolg<strong>en</strong>- Wat de inlaatklep betreft: deze begint pas te op<strong>en</strong><strong>en</strong> als de zuiger in zijn<br />

binn<strong>en</strong>ste d.p. staat; zij sluit 54° na het buit<strong>en</strong>ste d.p. De grootste klepop<strong>en</strong>ing komt dan overe<strong>en</strong><br />

met (180° + 54°) gedeeld door 2 = 117° van de krukslag tijd<strong>en</strong>s de inlaat, punt A in het diagram.<br />

De zuiger is dan al ver voorbij het midd<strong>en</strong> van de slag, punt B op de hartlijn (de verticale hartlijn<br />

is gelijk aan de zuigerslag). De zuigersnelheid is op dat punt belangrijk minder dan in het midd<strong>en</strong><br />

van de slag, <strong>en</strong> daardoor is ook de onderdruk in de cilinder minder op het mom<strong>en</strong>t met de grootste<br />

klepop<strong>en</strong>ing. Het is te verwacht<strong>en</strong>, dat daardoor minder lucht wordt ingezog<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 58


Doordat de klep te laat sluit, begint de compressie te laat. Dat heeft tot gevolg: lagere compressieeinddruk.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> kan de omhoog kom<strong>en</strong>de zuiger e<strong>en</strong> gedeelte van de ingezog<strong>en</strong> lucht, door<br />

de op<strong>en</strong>ing van de te laat sluit<strong>en</strong>de klep he<strong>en</strong>, weer uit de cilinder drukk<strong>en</strong>.<br />

Wat de uitlaatklep betreft: deze begint ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s 12° te laat te op<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> zij sluit ook 12° te laat.<br />

Door het te late sluit<strong>en</strong> kan het gebeur<strong>en</strong>, dat de reeds dal<strong>en</strong>de zuiger e<strong>en</strong> gedeelte van de uitlaatgass<strong>en</strong><br />

weer terug zuigt. Daardoor zal de lucht voor de verbranding zijn verm<strong>en</strong>gd met verbrandingsgass<strong>en</strong>.<br />

Neem aan, dat de zuigers de te laat sluit<strong>en</strong>de uitlaatklepp<strong>en</strong> juist nog niet rak<strong>en</strong>, doordat<br />

de klepspeling nogal erg ruim is.<br />

De machinist gaat de klepspeling goed stell<strong>en</strong>, <strong>en</strong> na het weer op gang br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de motor hoort<br />

hij zware tikk<strong>en</strong> in het inw<strong>en</strong>dige, terwijl de stootstang<strong>en</strong> van de uitlaatklepp<strong>en</strong> erg trill<strong>en</strong>.<br />

Gelukkig stopt hij de motor direct weer. Als dan e<strong>en</strong> van de zuigers nog niet is stuk gestot<strong>en</strong>, of<br />

als e<strong>en</strong> kleptuimelaar of stootstang nog niet is gebrok<strong>en</strong> (misschi<strong>en</strong> is er wel één krom), dan is hij<br />

er nog bijtijds bij geweest. Dit voorbeeld lijkt sterk overdrev<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> dergelijke kettingslijtage is dan ook wel buit<strong>en</strong>sporig groot. Maar toch kom<strong>en</strong> zulke gevall<strong>en</strong><br />

voor. Er wordt wel e<strong>en</strong>s opgegev<strong>en</strong>, dat e<strong>en</strong> slijtage van 2% als maximaal toelaatbare kettingslijtage<br />

mag word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Daar echter de slijtage, al of niet toelaatbaar, afhankelijk is van verschill<strong>en</strong>de<br />

factor<strong>en</strong>, heeft het ge<strong>en</strong> zin, e<strong>en</strong> algeme<strong>en</strong> cijfer voor de maximaal toelaatbare rek van<br />

de ketting te gev<strong>en</strong>.<br />

Is in ons voorbeeld de middellijn van het wiel op de nokk<strong>en</strong>as ca. 30cm, dan is de omtrek daarvan<br />

3,14 x 30 cm of rond 90 cm; 1 cm van de omtrek komt dan overe<strong>en</strong> met 360° : 90 = 4°.<br />

E<strong>en</strong> rek van 1 cm op de l<strong>en</strong>gte van 40 cm van het trekk<strong>en</strong>de deel van de ketting geeft dan e<strong>en</strong> verkeerde<br />

stand van de nokk<strong>en</strong>as van ca. 4°. De klepp<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> daardoor ca. 2 x 4°= 8° te<br />

laat. Is het trekk<strong>en</strong>de deel van de ketting daarbij 30 cm lang, dan veroorzaakt de slijtage van 2%<br />

e<strong>en</strong> rek van 3 x 2,5 mm = 7,5 mm = 0,75 cm.<br />

De stand van de nokk<strong>en</strong>as is dan bij dit grotere wiel <strong>en</strong> dit kortere trekk<strong>en</strong>de deel van de ketting:<br />

0,75 x 4°= 3° achter de juiste stand. Daardoor op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> sluit<strong>en</strong> de klepp<strong>en</strong> 6°te laat.<br />

Nog veel te veel.<br />

Het blijkt dus dat de in grotere of mindere mate toelaatbare rek afhankelijk is van de l<strong>en</strong>gte van<br />

het trekk<strong>en</strong>de deel van de ketting <strong>en</strong> van de omtrek, dus van de middellijn, van het wiel op de<br />

nokk<strong>en</strong>as. Houd daarom de slijtage van de distributieketting goed in de gat<strong>en</strong>! M<strong>en</strong> kan de rek van<br />

de ketting bepal<strong>en</strong> door hem op gelijke hoogte naast e<strong>en</strong> nieuwe ketting te hang<strong>en</strong>, de onderste<br />

eind<strong>en</strong> van beide ketting<strong>en</strong> met gewicht<strong>en</strong> te verzwar<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan door het tell<strong>en</strong> van de schalm<strong>en</strong><br />

over e<strong>en</strong> zekere gelijke l<strong>en</strong>gte de rek vaststell<strong>en</strong>. Het is echter gemakkelijker, e<strong>en</strong> nieuwe ketting<br />

aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, als deze oude toch moet word<strong>en</strong> vernieuwd.<br />

Dat geschiedt door de nieuwe ketting te koppel<strong>en</strong> aan het eind van de oude, <strong>en</strong> daarbij, tijd<strong>en</strong>s<br />

langzaam rondtorn<strong>en</strong> van de motor, de ketting goed om de tand<strong>en</strong> te geleid<strong>en</strong>. De nieuwe ketting<br />

zit dan mete<strong>en</strong> op de goede plaats. In sommige moderne motor<strong>en</strong> wordt ook op het trekk<strong>en</strong>de deel<br />

van de ketting e<strong>en</strong> spanrol gemonteerd. M<strong>en</strong> is dan in staat, door deze spanrol naar behoefte te<br />

spann<strong>en</strong> ondanks de kettingrek de juiste stand van de nokk<strong>en</strong>as te handhav<strong>en</strong>. Doch ook in dit<br />

geval moet m<strong>en</strong> de ketting niet te ver lat<strong>en</strong> slijt<strong>en</strong>, daar anders zijn steek te groot wordt t<strong>en</strong><br />

opzichte van de steek van de kettingwieltand<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 59


4.4 KLEPPEN SCHUREN<br />

Maak voor het gasdicht schur<strong>en</strong> van de klepp<strong>en</strong> op de zitting<strong>en</strong> gebruik van klepschuurpasta.<br />

Smeer de afsluitrand van de klepschotel in met wat pasta.<br />

Druk de klep op de zitting aan, <strong>en</strong> draai daarbij de klep <strong>en</strong>ige mal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwartslag he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer.<br />

Licht daarna de klep, draai haar ongeveer e<strong>en</strong> kwartslag. Draai de klep vervolg<strong>en</strong>s weer <strong>en</strong>ige<br />

mal<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kwartslag he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weer.<br />

Druk daarbij de klep op de zitting (draai de klep niet geheel in het rond; daardoor kunn<strong>en</strong> groev<strong>en</strong><br />

in de afsluitvlakk<strong>en</strong> ontstaan, <strong>en</strong> het duurt lang voordat ze geheel zijn weggeschuurd).<br />

Maak, zo voortgaande, onderwijl de klep <strong>en</strong> de zitting <strong>en</strong>ige mal<strong>en</strong> schoon, om te controler<strong>en</strong> of<br />

de afsluitvlakk<strong>en</strong> goed drag<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonder putjes zijn. Is dit het geval, slijp dan nog ev<strong>en</strong> na met e<strong>en</strong><br />

fijnere pasta <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s met olie. Tijd<strong>en</strong>s het schur<strong>en</strong> moet u er vooral op lett<strong>en</strong>, dat de slijppasta<br />

niet in de cilinder kan kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> ook niet tuss<strong>en</strong> de klepsteel <strong>en</strong> klepgeleider.<br />

Zet, om te controler<strong>en</strong> of de klep goed draagt, <strong>en</strong>ige krijt- of potloodstreepjes dwars op het afsluitvlak<br />

van de klep op afstand<strong>en</strong> van ongeveer 8 à 10 mm, <strong>en</strong> draai dan de klep op de zitting e<strong>en</strong><br />

klein eindje rond, minder dan de afstand van de streepjes. Zijn de streepjes verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, dan draagt<br />

de klep goed <strong>en</strong> sluit ze ook goed af. Draait m<strong>en</strong> de klep geheel rond, dan zijn de streepjes ook<br />

verdw<strong>en</strong><strong>en</strong>, al draagt de klep dan nog niet goed. De afsluitvlakk<strong>en</strong> van klep <strong>en</strong> zitting moet<strong>en</strong> over<br />

de volle breedte goed aanligg<strong>en</strong>. Dit is nodig om e<strong>en</strong> goede warmteafvoer van de klep te<br />

verkrijg<strong>en</strong>. Na het klepschur<strong>en</strong> moet de klepspeling word<strong>en</strong> gecontroleerd <strong>en</strong> zo nodig gesteld.<br />

Indi<strong>en</strong> het mogelijk is, onder de klep e<strong>en</strong> spiraalveer aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, dan zorgt deze veer voor het<br />

licht<strong>en</strong> van de klep, terwijl m<strong>en</strong> beide hand<strong>en</strong> vrij heeft voor het uitvoer<strong>en</strong> van de aandrukk<strong>en</strong>de<br />

<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>de beweging, bijv. met e<strong>en</strong> boor-omslag of e<strong>en</strong> schroevedraaier met dwarskruk.<br />

Sommige dieselmotor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> uitsparing<strong>en</strong> of holt<strong>en</strong> in de bov<strong>en</strong>kant van de zuigers.<br />

Deze uitsparing<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> om in topstand het aanlop<strong>en</strong> van de zuiger teg<strong>en</strong> de klepp<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong>.<br />

Tijd<strong>en</strong>s het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de zuigers moet er terdege op word<strong>en</strong> gelet, de zuigers in de goede<br />

stand aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bijv. niet e<strong>en</strong> halve slag gedraaid. Dit kan het krom zett<strong>en</strong> of het brek<strong>en</strong><br />

van de stootstang<strong>en</strong> of van andere onderdel<strong>en</strong> van de klepp<strong>en</strong>beweging veroorzak<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> onjuiste<br />

afstelling van de nokk<strong>en</strong>as kan ook het aanlop<strong>en</strong> van de zuigers teg<strong>en</strong> de klepp<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>,<br />

ook al zijn de zuigers wel in de juiste stand aangebracht.<br />

4.5 ROKENDE DIESELMOTOREN<br />

De dieselmotor zal rok<strong>en</strong>:<br />

1e bij overbelasting;<br />

2e wanneer e<strong>en</strong> minder goede kwaliteit brandstof gebruikt wordt;<br />

3e wanneer de motor moet werk<strong>en</strong> onder bepaalde ongunstige omstandighed<strong>en</strong>.<br />

Uitlaatrook ontstaat bij te vroege, doch ook bij te late brandstofinspuiting, bij te lage, doch ook bij<br />

te hoge compressie-einddruk, bij te lichte, doch ook bij te zware belasting.<br />

De rook kan bestaan uit normale verbrandingsgass<strong>en</strong>, gem<strong>en</strong>gd met vloeistofdeeltjes of met roet,<br />

dus vaste deeltjes. Bij verm<strong>en</strong>ging met vloeistofdeeltjes bestaan deze uit brandstof- of smeerolie<br />

deeltjes.<br />

Het roet bestaat in hoofdzaak uit koolstofdeeltjes die ontstaan door onvolledige verbranding van<br />

de tijd<strong>en</strong>s de verbranding aanwezige koolwaterstoff<strong>en</strong>. Is de kleur van de rook <strong>en</strong>igszins blauw,<br />

dan wijst dat op onverbrande smeerolie. Bruine kleur tot bruin-zwart wordt veroorzaakt door<br />

onvolledig verbrande koolwaterstoff<strong>en</strong> (brandstoff<strong>en</strong>), dus roet in de uitlaatgass<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 60


De rook kan het gevolg zijn van e<strong>en</strong> verbranding die nog moet beginn<strong>en</strong> of die nog aan de gang is<br />

als de uitlaatklep begint te op<strong>en</strong><strong>en</strong>. Is de verbranding volledig <strong>en</strong> op tijd, dan zijn de uitlaatgass<strong>en</strong><br />

kleurloos. De onvolledige verbranding kan ontstaan door teveel brandstof t<strong>en</strong> opzichte van de<br />

hoeveelheid lucht, of doordat de verbranding nog niet geëindigd is als de uitlaat begint.<br />

Brandstoff<strong>en</strong> die verbrand<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> tekort aan zuurstof, lever<strong>en</strong> roet.<br />

(d<strong>en</strong>k aan petroleumkachels).<br />

De verhouding van lucht t<strong>en</strong> opzichte van dieselbrandstoff<strong>en</strong> moet voor e<strong>en</strong> volledige verbranding<br />

t<strong>en</strong> minste 14,5 : 1 zijn (gewichtsverhouding). Is deze verhouding geringer, dan ontstaat er rook.<br />

Daar echter de verm<strong>en</strong>ging van brandstofdeeltjes met de lucht in de verbrandingsruimte niet<br />

volkom<strong>en</strong> is, moet er word<strong>en</strong> gewerkt met e<strong>en</strong> luchtoverschot van 50 tot 100% om e<strong>en</strong> rookloze<br />

uitlaat te verkrijg<strong>en</strong>. Daarom is het van het grootste belang dat de luchtfilter goed werkt. De meer<br />

of mindere goede verm<strong>en</strong>ging hangt af van de constructie van de verbrandingskamer, van de<br />

spanning op de brandstof tijd<strong>en</strong>s het inspuit<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van de verstuiver.<br />

Constructies waarbij de lucht in goede werveling (turbul<strong>en</strong>tie) wordt gebracht, verhog<strong>en</strong> de snelle<br />

<strong>en</strong> goede verm<strong>en</strong>ging. E<strong>en</strong> slechte nevelvorming van de brandstof of e<strong>en</strong> te smalle inspuitkegel<br />

veroorzaakt e<strong>en</strong> slechte m<strong>en</strong>ging, dus onvolledige verbranding. Zelfs bij onbelast lop<strong>en</strong> of bij<br />

geringe belasting treedt dan rookvorming op, bij volle belasting nog meer, omdat de luchtovermaat<br />

dan geringer is.<br />

E<strong>en</strong> te langzame verbranding waardoor de donkere rook ontstaat, kan word<strong>en</strong> veroorzaakt door<br />

e<strong>en</strong> te korte m<strong>en</strong>gingstijd. Met m<strong>en</strong>gingstijd, ook wel "verbrandingsvertraging" g<strong>en</strong>oemd, bedoelt<br />

m<strong>en</strong> de tijd die verloopt tuss<strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t van het binn<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> van de brandstof in de<br />

verbrandingsruimte <strong>en</strong> het mom<strong>en</strong>t van ontstek<strong>en</strong>. Is deze tijd dus erg kort, dan is de m<strong>en</strong>gingstijd<br />

kort, <strong>en</strong> er ontstaat e<strong>en</strong> te langzame verdere verbranding. Door deze te langzame verbranding is de<br />

verbranding nog aan de gang als de uitlaatklep gaat op<strong>en</strong><strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>gingstijd hangt af van: de<br />

soort brandstof, de inspuitdruk, de kegelvorm van de brandstofstraal, de fijnheid van de nevel, de<br />

compressiedruk <strong>en</strong> de temperatuur van de gecomprimeerde lucht.<br />

E<strong>en</strong> te korte m<strong>en</strong>gingstijd veroorzaakt e<strong>en</strong> onvolledige verm<strong>en</strong>ging van de brandstof met de lucht.<br />

De oorzaak daarvan is, dat de brandstof reeds wordt ontstok<strong>en</strong> op het mom<strong>en</strong>t dat ze uit de<br />

verstuiver stroomt. De verbranding heeft dan al plaats als de brandstof op e<strong>en</strong> kleine afstand van<br />

de verstuiver is gekom<strong>en</strong>. Er is dan niet voldo<strong>en</strong>de zuurstof aanwezig om de hoeveelheid<br />

ingespot<strong>en</strong> brandstof volledig te verbrand<strong>en</strong>. De lucht die zich verder weg in de<br />

verbrandingskamer bevindt, kan aan de verbranding niet direct deelnem<strong>en</strong>.<br />

De verbranding geschiedt dan feitelijk zodanig dat m<strong>en</strong> kan sprek<strong>en</strong> van "verbranding met e<strong>en</strong><br />

veel te rijk m<strong>en</strong>gsel". Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is dit dan ge<strong>en</strong> plotselinge verbranding. Door het wegblijv<strong>en</strong> van<br />

de verbranding ontstaat er ge<strong>en</strong> goede werveling in de verbrandingskamer; daardoor wordt ook de<br />

rookvorming bevorderd. E<strong>en</strong> te korte m<strong>en</strong>gingstijd veroorzaakt altijd rook.<br />

E<strong>en</strong> andere oorzaak van rookvorming is e<strong>en</strong> te late ontsteking. Hierbij bestaat de rook uit roet.<br />

Verder kan het ook voorkom<strong>en</strong>, dat er in e<strong>en</strong> der cilinders ge<strong>en</strong> ontsteking ontstaat, dus dat de<br />

verbranding overslaat. Dan bevatt<strong>en</strong> de uitlaatgass<strong>en</strong> ook nog de onverbrande brandstofdeeltjes in<br />

gas- of nevelvorm.<br />

Te late ontsteking kan zijn veroorzaakt door te late inspuiting, bijv. e<strong>en</strong> inspuiting die begint, als<br />

de zuiger reeds door zijn dode punt he<strong>en</strong> is. Ook e<strong>en</strong> te lange m<strong>en</strong>gingstijd veroorzaakt e<strong>en</strong> te late<br />

ontsteking.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 61


Om te onderzoek<strong>en</strong> of de rook wordt veroorzaakt door te late inspuiting, kan m<strong>en</strong> het inspuitmom<strong>en</strong>t<br />

vervroeg<strong>en</strong>. Vermindert daardoor de rook, dan was te late ontsteking de oorzaak. Dit<br />

vervroeg<strong>en</strong> van de inspuiting mag echter ge<strong>en</strong> dieselklop veroorzak<strong>en</strong>. Zou de motor ook bij<br />

vervroegde inspuiting blijv<strong>en</strong> rok<strong>en</strong>, dan kan e<strong>en</strong> te lange m<strong>en</strong>gingstijd de oorzaak zijn. Dus bij<br />

e<strong>en</strong> te koude motor, waarbij de compressie temperatuur te laag is, of door te weinig lucht door verstopte<br />

filter, waardoor de vereiste compressiespanning <strong>en</strong> de vereiste temperatuur niet word<strong>en</strong><br />

bereikt. Ook de kwaliteit van de brandstof speelt hierbij e<strong>en</strong> grote rol. Wanneer e<strong>en</strong> gedeelte van<br />

de ingespot<strong>en</strong> brandstof door te lange m<strong>en</strong>gingstijd niet tot verbranding komt, zal hiervan e<strong>en</strong> deel<br />

als e<strong>en</strong> blauwachtige nevel naar buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> ander deel zal zich met de smeeroliefilm<br />

m<strong>en</strong>g<strong>en</strong>; daavan zal schrale smering van cilinderwand<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuigers het gevolg zijn. De meest<br />

voorkom<strong>en</strong>de oorzak<strong>en</strong> van rok<strong>en</strong>de dieselmotor<strong>en</strong> zijn dus:<br />

overbelasting<br />

te late inspuiting<br />

vuile of defecte verstuivers slechte m<strong>en</strong>ging<br />

te lage inspuitdruk<br />

slechte kwaliteit van de brandstof te trage verbranding<br />

gedeeltelijk verstopte luchtfilter<br />

koude motor<br />

4.6 STORINGEN BENZINEMOTOR<br />

Motor loopt niet. Red<strong>en</strong> : b<strong>en</strong>zine ontsteking mechanische gebrek<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>zine: 1. ge<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zine in tank<br />

2. aanzuigleiding lek, zuigt lucht aan<br />

3. b<strong>en</strong>zinefilter verstopt<br />

4. b<strong>en</strong>zinepomp defect<br />

5. carburator defect<br />

ontsteking: 1. contactpunt<strong>en</strong> op<strong>en</strong><strong>en</strong> of sluit<strong>en</strong> niet meer<br />

2. cond<strong>en</strong>sator defect<br />

3. bougie defect<br />

4. bougie kabel <strong>en</strong> kapp<strong>en</strong><br />

5. verdelerkap<br />

mechanischegebrek<strong>en</strong>: Beginn<strong>en</strong> met compressie met<strong>en</strong>, daarna: klepp<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> (ev<strong>en</strong>tueel<br />

opnieuw met<strong>en</strong>) Indi<strong>en</strong> deze niet goed zijn, diagnose mak<strong>en</strong> of het in de<br />

klepp<strong>en</strong> of in de zuigerver<strong>en</strong> zit, of in beide. Hiervoor opnieuw compressie<br />

met<strong>en</strong> met olie, voor elke cilinder ev<strong>en</strong>veel omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong>.<br />

1. lekke klepp<strong>en</strong><br />

2. doorgeslag<strong>en</strong> koppakking<br />

3. klepp<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> niet<br />

Constater<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>zine: 1. met<strong>en</strong> met peilstok<br />

2. constater<strong>en</strong> met vacuüm meter<br />

3. filter demonter<strong>en</strong><br />

4. constater<strong>en</strong> met vacuüm meter aanzuigzijde, drukmeter aan drukzijde<br />

5. carburator demonter<strong>en</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 62


ontsteking: 1. door te kijk<strong>en</strong> of gebruik te mak<strong>en</strong> van contacthoek meter, ev<strong>en</strong>tueel skoop<br />

2. zie bov<strong>en</strong> punt 1. of cond<strong>en</strong>sator test<strong>en</strong><br />

3. bougie test<strong>en</strong><br />

5 op weerstand doormet<strong>en</strong><br />

mech. gebrek<strong>en</strong>: zie test<strong>en</strong><br />

Verhelp<strong>en</strong><br />

b<strong>en</strong>zine: 1. tank vull<strong>en</strong><br />

2. aanzuigleiding vernieuw<strong>en</strong><br />

3. filters vernieuw<strong>en</strong><br />

4. klepjes, veer, membraam vernieuw<strong>en</strong><br />

5. sproeier doorblaz<strong>en</strong>, hoogte vlotter afstell<strong>en</strong>, carburator lucht-b<strong>en</strong>zine afstell<strong>en</strong>.<br />

ontsteking: 1. contactpunt<strong>en</strong> afstell<strong>en</strong>. Ontstekingstijdstip dan ook altijd afstell<strong>en</strong><br />

2. cond<strong>en</strong>sator vernieuw<strong>en</strong><br />

3, 4, 5. indi<strong>en</strong> nodig vernieuw<strong>en</strong><br />

mech. gebrek<strong>en</strong>: Indi<strong>en</strong> nodig reparer<strong>en</strong><br />

Motor houdt in 1. te kort b<strong>en</strong>zine (arm m<strong>en</strong>gsel)<br />

2. te veel b<strong>en</strong>zine (rijk m<strong>en</strong>gsel)<br />

3. bougie te wijd<br />

4. ontsteking te laat of contactpunt<strong>en</strong> gaan zowat niet op<strong>en</strong><br />

Motor galloppeert Meestal e<strong>en</strong> kwestie van valse lucht<br />

Contater<strong>en</strong> 1<br />

2 uitlaatgas test<strong>en</strong> of vacuüm met<strong>en</strong><br />

3<br />

4 skoop met testlamp of door meting<br />

Verhelp<strong>en</strong> 1. Vlotter stand te laag. Afstelling stationair (lucht) afstell<strong>en</strong>.<br />

Pakking vernieuw<strong>en</strong> van carburateurvoet.<br />

Mech. verhelp<strong>en</strong> zoals klepp<strong>en</strong> slijp<strong>en</strong> <strong>en</strong>z<br />

2. luchtfilter nazi<strong>en</strong>, patroon vernieuw<strong>en</strong>.<br />

vlotterstand te hoog<br />

vlotternaald blijft hang<strong>en</strong> of lekt<br />

afstelling carburator afstell<strong>en</strong><br />

3. bougie reinig<strong>en</strong> <strong>en</strong> afstell<strong>en</strong> (met koper borstel)<br />

4. ontsteking afstell<strong>en</strong>, contactpunt<strong>en</strong> daarna ontstekingstijdstip<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 63


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 64


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 65


4.7 STORINGEN DIESELMOTOR<br />

Motor start niet of moeilijk.<br />

Oorzak<strong>en</strong>: elektrisch: Accu leeg startmotor defect<br />

Elektrische aansluiting niet goed<br />

Gloeispiral<strong>en</strong> defect<br />

Verstopte luchtinlaat<br />

Onvoldo<strong>en</strong>de brandstoftoevoer<br />

Lucht in brandstofleiding<strong>en</strong> of pomp<br />

Verstopte aanzuigleiding of filter<br />

Opvoerpomp defect<br />

Verstuivers defect<br />

Tank ontluchting verstopt<br />

Water in brandstof<br />

Inspuitmom<strong>en</strong>t niet juist<br />

Lekke koppakking<br />

Verbrande klepp<strong>en</strong><br />

Klepspeling niet juist<br />

Zuigerver<strong>en</strong> verslet<strong>en</strong><br />

Motor gaat langzamer draai<strong>en</strong> of stopt.<br />

Onvoldo<strong>en</strong>de brandstof<br />

Brandstoffilter verstopt<br />

Lucht in brandstofsysteem<br />

Brandstofopvoerpomp defect<br />

Slechte brandstof<br />

Verstuivers verstopt,<br />

klepspeling niet juist<br />

Zwaar lop<strong>en</strong>de regelstang (brandstofpomp)<br />

Te lage compressie<br />

Stationaire toer<strong>en</strong> te laag afgesteld<br />

Motor levert ge<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong>.<br />

Fout in brandstofsysteem (zie voorgaande)<br />

Te weinig lucht (verstopt luchtfilter)<br />

Compressie te laag<br />

Motor wordt te warm.<br />

Klepspeling niet goed<br />

Motor rookt overmatig.<br />

Zwarte rook<br />

Onvoldo<strong>en</strong>de verbranding (verstuivers vervuild of verslet<strong>en</strong>)<br />

Lucht in de verstuiver-leiding<strong>en</strong><br />

Te lage compressie (klepspeling niet goed; koppakking lekt; verslet<strong>en</strong> zuigerver<strong>en</strong><br />

of vervuild)<br />

Te veel brandstof (inspuitmom<strong>en</strong>t te laat of brandstofpomp ontregeld)<br />

Ge<strong>en</strong> goede brandstof<br />

Motor overbelast (te zware schroef)<br />

Te weinig lucht<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 66


Blauwe rook<br />

Overmatige smeerolieverbruik (duidt meestal op slijtage motor)<br />

Zuigers of zuigerver<strong>en</strong> verslet<strong>en</strong><br />

Verslet<strong>en</strong> klep-geleiders<br />

Te dunne smeerolie<br />

Oliepeil te hoog<br />

Oliedruk te hoog<br />

Grijze rook of witte rook<br />

Te lage motortemperatuur (thermostaat defect)<br />

Te lage uitlaattemperatuur(<br />

Motor wordt te heet<br />

Fout in het koelsysteem<br />

Vervuild koelsysteem vervuilde oliekoeler of vervuilde interkoeler<br />

Thermostaat defect, of waterpomp defect<br />

Motor overbelast<br />

Ge<strong>en</strong> volledige verbranding<br />

Onvoldo<strong>en</strong>de smering<br />

Oliekoeler vervuild, of filter verstopt<br />

Oliepomp verslet<strong>en</strong><br />

Oliekanal<strong>en</strong> verstopt<br />

Ge<strong>en</strong> juiste smeerolie<br />

Olie moet ververst word<strong>en</strong>.<br />

Motor maakt klopp<strong>en</strong>de geluid<strong>en</strong><br />

Duidt meestal op slijtage van motor onderdel<strong>en</strong><br />

Onder andere: zuigers, ver<strong>en</strong>, lagers, drijfstang<strong>en</strong> + p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.<br />

Dieselklop komt voor als verstuivers defekt zijn of verkeerd afgesteld<br />

Inspuitmom<strong>en</strong>t te vroeg<br />

Motortemperatuur te laag.<br />

Abnormale oliedruk<br />

Oliedruk te hoog:<br />

Drukregelv<strong>en</strong>tiel defect<br />

Oliefilter verstopt<br />

Olie te dik<br />

Oliedruk te laag:<br />

Oliepomp verslet<strong>en</strong><br />

Oliepeil te laag<br />

Oliefilter dicht<br />

Verslet<strong>en</strong> lagers<br />

Smeerolieverdunning<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 67


4.8 BEDIENING EN ON`DERHOUD<br />

Onder dit hoofd word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de zak<strong>en</strong> verstaan:<br />

a. het bedrijfsklaar mak<strong>en</strong><br />

b. controle tijd<strong>en</strong>s de vaart op bedrijfsomstandighed<strong>en</strong><br />

c. specifieke periodieke controles op mechanische toestand Bij de controles wordt de nadruk<br />

gelegd op het constater<strong>en</strong> van afwijking<strong>en</strong> op het normaal-beeld. We hop<strong>en</strong> hiermee dure<br />

reparaties te voorkom<strong>en</strong>. De motorinstallaties <strong>en</strong> onderdel<strong>en</strong> ervan zijn kostbaar. Voor de oudere<br />

machines zijn onderdel<strong>en</strong> veelal niet meer verkrijgbaar, zodat deze met veel zorg gemaakt moet<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>, wat veel tijd <strong>en</strong> geld vereist. De meeste storing<strong>en</strong> zijn te wijt<strong>en</strong> aan onwet<strong>en</strong>dheid <strong>en</strong><br />

gemakzucht. Zeld<strong>en</strong> ligt de fout bij het materiaal.<br />

Bedrijfsklaar mak<strong>en</strong>. De eerste vrag<strong>en</strong> die we ons hierbij moet<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> zijn:<br />

a. Hebb<strong>en</strong> we g<strong>en</strong>oeg brandstof (gasolie) voor de vaart?<br />

b. Hebb<strong>en</strong> we g<strong>en</strong>oeg smeerolie?<br />

c. Hebb<strong>en</strong> we g<strong>en</strong>oeg water voor het geslot<strong>en</strong> koelsysteem (interkoeling)?<br />

* Voor we naar de machinekamer gaan waarschuw<strong>en</strong> we de schipper of e<strong>en</strong> 2e man. We moet<strong>en</strong><br />

ons nl. realiser<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> machinekamer e<strong>en</strong> gas-gevaarlijke ruimte is. Vervolg<strong>en</strong>s zett<strong>en</strong> we de<br />

v<strong>en</strong>tilatie bij, door bv. luik<strong>en</strong> te op<strong>en</strong><strong>en</strong> of luchthappers te plaats<strong>en</strong> of v<strong>en</strong>tilator<strong>en</strong> te start<strong>en</strong>. Zie<br />

hiervoor ook reglem<strong>en</strong>t voor vaartuig<strong>en</strong> die de Rijn bevar<strong>en</strong> (Kon.Besluit 28-6-1948 <strong>en</strong> 2-9-1957)<br />

Voor het betred<strong>en</strong> van de motorkamer schakel<strong>en</strong> we de verlichting in (liefst elektrisch).<br />

* Op vele schep<strong>en</strong> is de trap naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> nogal steil. De beste methode is deze achteruit af te<br />

gaan.<br />

* Controler<strong>en</strong> van de aanzetvat<strong>en</strong> op voldo<strong>en</strong>de druk. Evt vull<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> hulpcompressor (d<strong>en</strong>k<br />

aan de koeling van de hulp-compressor).<br />

* Water van dagtank aftapp<strong>en</strong> - dagtank vull<strong>en</strong>.<br />

* Alle motor<strong>en</strong>: smeerolie hoeveelheid peil<strong>en</strong>, vervolg<strong>en</strong>s de koppeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle in aanmerking<br />

kom<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> controler<strong>en</strong>.<br />

* Evt. cilindersmering doordraai<strong>en</strong>.<br />

* Controler<strong>en</strong> of koppeling in vrijstand staat. Bij werkzaamhed<strong>en</strong> aan de koppeling of machine<br />

altijd de schroefas op de vang zett<strong>en</strong>, om ongewild verdraai<strong>en</strong> door golfslag van passer<strong>en</strong>de<br />

schep<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>.<br />

* De motor voorzichtig 2 slag<strong>en</strong> torn<strong>en</strong>. Dit wordt gedaan om evt. water in de cilinders te constater<strong>en</strong>.<br />

* Motor in de juiste stand zett<strong>en</strong>.<br />

* Dicht zett<strong>en</strong> van de decompressieklepp<strong>en</strong>.<br />

* Afsluiter van luchtvat zeer langzaam op<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>. (iets op<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>; 1/8 tot 1/4 slag <strong>en</strong> wacht<strong>en</strong><br />

tot fluit<strong>en</strong> over is daarna verder op<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>). D<strong>en</strong>k hierbij aan de tuinslang. E<strong>en</strong> losligg<strong>en</strong>de<br />

tuinslang zal bij het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de kraan beginn<strong>en</strong> te "kwispel<strong>en</strong>". Vooral bij oudere installaties<br />

waarbij de leiding<strong>en</strong> niet gebeugeld zijn, is de kraan ine<strong>en</strong>s op<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> om moeilijkhed<strong>en</strong>,<br />

zoals spring<strong>en</strong> <strong>en</strong> slaan van de leiding.<br />

* Boordkran<strong>en</strong> op<strong>en</strong> zett<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> goede installatie hoev<strong>en</strong> er verder ge<strong>en</strong> afsluiters meer bedi<strong>en</strong>d<br />

te word<strong>en</strong>.<br />

* Motor start<strong>en</strong>, stationair draai<strong>en</strong>, controler<strong>en</strong> of alle cilinders ook werkelijk inspuiting krijg<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

ontstek<strong>en</strong>.<br />

* Smeeroliedruk met<strong>en</strong>.<br />

* Koelwater controler<strong>en</strong> op stroming. Meld<strong>en</strong> aan de schipper<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 68


4.9 CONTROLES TIJDENS DE VAART<br />

De tijd tuss<strong>en</strong> de controles moet ieder voor zich bepal<strong>en</strong> aan de hand van de installatie. Vaak<br />

wordt om de 2 uur b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> in de motorkamer gecontroleerd. Ook is het mogelijk <strong>en</strong>ige belangrijke<br />

gegev<strong>en</strong>s in de stuurhut op e<strong>en</strong> paneeltje door instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> te lat<strong>en</strong> aangev<strong>en</strong>. Noodzakelijk<br />

is het dan om deze instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> af <strong>en</strong> toe op juistheid te controler<strong>en</strong>. Vanuit de stuurhut kunn<strong>en</strong><br />

we vaak e<strong>en</strong> oogje houd<strong>en</strong> op de uitlaatgass<strong>en</strong>, welke e<strong>en</strong> indruk over het functioner<strong>en</strong> van de<br />

machine gev<strong>en</strong>. Welke gegev<strong>en</strong>s zijn belangrijk om te wet<strong>en</strong>?<br />

a. Temperatuur uitlaatgass<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> tweetaktdiesel met langsspoeling ~ 350 ºC Voor e<strong>en</strong><br />

tweetaktdiesel met andere spoeling ~ 300 ºC. Voor e<strong>en</strong> viertaktdiesel ~ 400 ºC .<br />

b. Temperatuur van de smeerolie Druk van de smeerolie. Beid<strong>en</strong> hor<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> bepaald toer<strong>en</strong>tal<br />

c. Temperatuur van het koelwater; op<strong>en</strong> systeem 50 ºC, interkoeling 75 a 85 ºC<br />

d. Verbruik brandstof.<br />

Tweeslag b<strong>en</strong>zinemotor 0,38 - 0,5 liter per pk per uur.<br />

Vierslag b<strong>en</strong>zinemotor 0,295 - 0,375 liter per pk per uur.<br />

Tweeslag dieselmotor 0.225 liter per pk per uur.<br />

Vierslag dieselmotor 0,2 liter per pk per uur.<br />

e. Olieverbruik bij goede installatie ~ 1 g per pk per uur<br />

f. Temperatuur keerkoppeling <strong>en</strong> bij hydraulisch gestuurde koppeling<strong>en</strong> de oliedruk.<br />

g. Temperatuur verdeling in de motor (voel<strong>en</strong> met de hand).<br />

h. Temperatuur schroefas-lagers. E<strong>en</strong> lager die je met <strong>en</strong>ige goede wil nog net vast kunt houd<strong>en</strong> is<br />

ongeveer 60 ºC.<br />

i. Druk in het aanzetvat.<br />

j. Kijk ook e<strong>en</strong>s onder de vloerplat<strong>en</strong> naar olie (brandgevaar) <strong>en</strong> verdere zak<strong>en</strong>, in verband met het<br />

schoonhoud<strong>en</strong> van de l<strong>en</strong>skast<strong>en</strong>. k. Kijk<strong>en</strong> naar het schakelbord met het oog op <strong>en</strong>ergieverbruik.<br />

1. Kijk<strong>en</strong> naar de accu's (accubatterij<strong>en</strong> groter dan 42 V <strong>en</strong> 200 A hor<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> apart gev<strong>en</strong>tileerde<br />

<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> ruimte te staan in verband met het explosiegevaar).<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 69


4.10 STARTLIJST HOOFDMOTOR<br />

Datum tijd - opmerking<strong>en</strong><br />

Machinekamer voorsmering<br />

1. TG klepsmering<br />

2. T tuimelaars (4x)<br />

3. T luchtaanzetting<strong>en</strong> (2x)<br />

4. T stootstang<strong>en</strong> (4x)<br />

5. T regelstang (2x)<br />

6. T brandstofpomp<strong>en</strong> (2x)<br />

7. T regulateur (2x)<br />

8. T slinger van smeerapparaat (8x)<br />

rond, evt. bijvull<strong>en</strong> (vol)<br />

9. pomp<strong>en</strong> handsmeeroliepomp<br />

10. T exc<strong>en</strong>triek waterpomp<strong>en</strong><br />

11. T oliepott<strong>en</strong> waterpomp<strong>en</strong> (2x)<br />

12. T oliepot le schroefaslager<br />

13. M controle olie keerkoppeling<br />

14. L lagers van keerkoppeling<br />

15. W vet waterpomp<strong>en</strong><br />

Machinekamer stand<strong>en</strong>controle<br />

1. T peil oliekoeler<br />

2. T peil compressor<br />

3. peil gasoliedagtank ;<br />

4. manometer luchttank bov<strong>en</strong> ............................<br />

5. manometer luchttank b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> ;<br />

6. schakelaar hoofdagregaat in ;<br />

nulstand<br />

7. peil expansietank interkoeling ........................................<br />

Brugcontrole<br />

1. gas 2 slag<strong>en</strong> vanaf stationair :<br />

2. keerkoppeling neutraal ............................<br />

Achteronder smering<br />

1. T oliepott<strong>en</strong> 2e, 3e, 4e schroef aslager (3x)<br />

2. GV Galanlagers (2x) ca.2 slag<strong>en</strong><br />

Starthandeling<strong>en</strong> hoofdmotor<br />

1. koelwaterafsluiter op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

2. handwiel regulateur naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong><br />

3- klepp<strong>en</strong> licht<strong>en</strong><br />

4- torn<strong>en</strong> 2x rond (aanzetstand)<br />

5- klepp<strong>en</strong> sluit<strong>en</strong><br />

6- afsluiter luchttank op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

7- aanzethandel op<strong>en</strong><strong>en</strong> (start)<br />

8. luchttank sluit<strong>en</strong><br />

9. lucht draai<strong>en</strong><br />

10. koelwater buit<strong>en</strong>boord controler<strong>en</strong><br />

(wateroverloopkraan dicht)<br />

11. wateroverloopkraan op<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

12. bij bedrijfstemp. overloopkraan<br />

sluit<strong>en</strong>. Tijd van sluit<strong>en</strong><br />

13. uitlaatrook controler<strong>en</strong><br />

14. sein machine stand-by<br />

Paraaf Machinist: ....................................<br />

Gegev<strong>en</strong>s hoofdmotor: merk: vermog<strong>en</strong>:<br />

type: toer<strong>en</strong>tal:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 70


Uurcontrole hoofdmotor<br />

datum tijd<br />

machinekamer smering<br />

1. TG klepsmering<br />

2. T tuimelaars (4x)<br />

3. T luchtaanzetting<strong>en</strong> (2x)<br />

4. T stootstang<strong>en</strong> (4x)<br />

5. T regelstang (2x)<br />

6. T brandstofpomp<strong>en</strong> (2x)<br />

7. T regulateur (2x) +)<br />

8. T smeerapparaat (vol)<br />

9. T exc<strong>en</strong>triek waterpomp<strong>en</strong><br />

10. T oliepott<strong>en</strong> waterpomp<strong>en</strong><br />

11. T oliepot le schroefaslager<br />

12. T vet waterpomp<strong>en</strong><br />

machinekamer stand<strong>en</strong>controle<br />

1. oliedruk (niet minder dan 0,3 at)<br />

2. peil oliekoeler (S)<br />

3. temperatuur koelwater voor<br />

4. temperatuur koelwater achter<br />

5. temperatuur uitlaat voor<br />

6. temperatuur uitlaat achter<br />

7. peil gasoliedagtank (S)<br />

8. koelwater buit<strong>en</strong>boord (K-W-H)<br />

9. warmte remband (K-W-H).(S)<br />

10. warmte luchtaanzetting (K-W-H).(S)<br />

11. manometer luchttank bov<strong>en</strong> Si<br />

12. manometer luchttank b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> (S)<br />

13. aantal volts netspanning<br />

14. aantal amps. via hoofdaggregaat<br />

(pos.(+)=lad<strong>en</strong>/neg.(-)=ontl.) ;<br />

15. peil expansietank interkoeling<br />

Achteronder smering<br />

1. T oliepott<strong>en</strong> 2e,3e,4e schroef-<br />

aslagers (3x) +<br />

2. GV galanlagers (2x) + (S)<br />

ca. 2 slag<strong>en</strong> (vet tijdig bijvull<strong>en</strong>)<br />

Stoplijst hoofdmotor<br />

1. sein machinekamer bedankt<br />

2. uurlijst afsluit<strong>en</strong>, alle<strong>en</strong> de (S)<br />

gemerkte punt<strong>en</strong>, nadraai<strong>en</strong> na vollast<br />

3. luchttank sluit<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> stand-by<br />

voor luchthoorn e.d.<br />

4. schakelaar hoofdaggregaat in nulstand<br />

5. handwiel regulateur naar bov<strong>en</strong>, stop<br />

6. koelwaterafsluiter sluit<strong>en</strong><br />

7. vliegwiel in de ruststand br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

paraaf machinist: De met +) gemerkte punt<strong>en</strong> om het uur smer<strong>en</strong>.<br />

Smeermiddel<strong>en</strong> Smeerpunt<strong>en</strong> x kleurloos leiding<strong>en</strong>stelsel<br />

T = Shell Tallona SAE 30 rood x hogedruk luchtleiding<strong>en</strong> rood<br />

M = Shell Macoma 72 rood-geel x buit<strong>en</strong>boordkoeling gro<strong>en</strong><br />

L = Shell Livona ver geel x interkoeling blauw<br />

W = Waterpompvet geel-rood x gasolieleiding<strong>en</strong> bruin<br />

GV = Galanlagervet wit x l<strong>en</strong>sleiding<strong>en</strong> oranje<br />

TG = Tallona - gasolie 1:1 oranje x aftappunt<strong>en</strong> winterberging wit<br />

Peiling gasoliebunkers: stuurboordtank ltr.: bakboordtank ltr.:<br />

Verdeling tuss<strong>en</strong> twee strep<strong>en</strong> op de peilstok is ca l tr.<br />

Totaal in bunkers ltr<br />

gasoliedagtank ltr. Brandstof 1tr.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 71


4.11 WINTERBERGING VAN DE DIESELMOTOR<br />

1. Aan het einde van het seizo<strong>en</strong>, onmiddellijk nadat de motor voor de laatste keer is gebruikt <strong>en</strong><br />

dus nog warm is, tapp<strong>en</strong> we de carterolie af. Soms wordt dit vergemakkelijkt door e<strong>en</strong> bijgeleverd<br />

of ingebouwd pompje voor dit doel. Vervolg<strong>en</strong>s vervang<strong>en</strong> we het smeeroliefilterelem<strong>en</strong>t <strong>en</strong> vull<strong>en</strong><br />

het carter opnieuw met speciale conserveringsolie Shell Ensis Motorolie of met Shell Rotella<br />

SX,TX of Shell Rimula CT al naar gelang het voorschrift van de motorfabrikant. Sommige brandstof-inspuitpomp<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> oliecarter; hier wordt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s de olie ververst.<br />

2. Indi<strong>en</strong> de motor e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> koelsysteem heeft - soms interkoeling g<strong>en</strong>oemd dan tapp<strong>en</strong> we het<br />

water hieruit af <strong>en</strong> vull<strong>en</strong> het opnieuw met e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel van 2 del<strong>en</strong> water <strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel Glycoshell<br />

Plus. Dit voorkomt zowal bevriezing als corrosie.<br />

3. De brandstof-injectiepomp <strong>en</strong> de verstuivers zijn ook onderhevig aan inw<strong>en</strong>dige corrosie. Indi<strong>en</strong><br />

corrossie e<strong>en</strong> kans krijgt geeft dit grote moeilijkhed<strong>en</strong> in het voorjaar door vastzitt<strong>en</strong>de plunjers of<br />

verstuivernaald<strong>en</strong>. Om dit te voorkom<strong>en</strong> gaat m<strong>en</strong> als volgt te werk, De brandstofkraan aan de<br />

tank wordt geslot<strong>en</strong>. De brandstofleiding aan de brandstofopvoerpomp wordt losgekoppeld <strong>en</strong> met<br />

behulp van e<strong>en</strong> kort stukje leiding laat m<strong>en</strong> Shell Calibration Fluid B opzuig<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong><br />

blikje. De motor wordt gestart <strong>en</strong> moet geruime tijd lop<strong>en</strong> om zeker te zijn dat de Calibration Fluid<br />

B de verstuivers heeft bereikt. N.B. Shell Calibration Fluid B is e<strong>en</strong> brandstof met conserver<strong>en</strong>de<br />

werking. Bij deze gehele operatie moot m<strong>en</strong> zorgvuldig te werk gaan om te voorkom<strong>en</strong> dat lucht<br />

wordt aangezog<strong>en</strong>. Zou dit onverhoopt toch gebeur<strong>en</strong>, dan moet in vele gevall<strong>en</strong> het totale brandstofsysteem<br />

word<strong>en</strong> ontlucht. E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudiger methode weliswaar minder effectief, is het<br />

toevoeg<strong>en</strong> van 3C/O Shell Rimula CT olie aan de brandstof. Dit kan bv bij de laatste maal tank<strong>en</strong><br />

in het seizo<strong>en</strong> plaatsvind<strong>en</strong>. N.B. De smeerolie goed m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met de brandstof voor het in de tank<br />

giet<strong>en</strong>.<br />

4. Stop de motor <strong>en</strong> tap direct bij - met buit<strong>en</strong>watergekoelde motor<strong>en</strong> - het koelsysteem af, of tap<br />

bij motor<strong>en</strong> - voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> koelsysteem met warmtewisselaar - alle<strong>en</strong> dàt deel van het<br />

systeem af waarin het buit<strong>en</strong>water circuleert.<br />

5. De brandstoftank wordt geheel gevuld. Dit voorkomt het "adem<strong>en</strong>" van de tank <strong>en</strong> dus de kans<br />

op roestvorming. De leiding aan de brandstof-opvoerpomp weer aankoppel<strong>en</strong>. Pas op voor lucht!<br />

6. Terwijl de motor nog warm is, sluit<strong>en</strong> we de luchtinlaat- <strong>en</strong> uitlaatop<strong>en</strong>ing af met<br />

waterbest<strong>en</strong>dig materiaal.<br />

7. T<strong>en</strong>slotte mak<strong>en</strong> we de motor aan de buit<strong>en</strong>kant schoon <strong>en</strong> behandel<strong>en</strong> we alle blank metal<strong>en</strong><br />

del<strong>en</strong> met Shell Roestwering (verkrijgbaar in spuitbus).<br />

Tips voor het weer in bedrijf stell<strong>en</strong>.<br />

1. Het koelsysteem controler<strong>en</strong> we eerst nauwkeurig op lekk<strong>en</strong>.<br />

2. Glycoshell Plus kan in het systeem gelat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> <strong>en</strong> beschermt het koelsysteem ook 's zomers<br />

teg<strong>en</strong> corrosie. Bij de volg<strong>en</strong>de winteropslag moet het dan weer word<strong>en</strong> ververst.<br />

3. We verwijder<strong>en</strong> de afsluiting van luchtinlaat- <strong>en</strong> uitlaatop<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>.<br />

4. De carterolie behoeft niet onmiddellijk ververst te word<strong>en</strong>. Is Shell Ensis Motorolie gebruikt,<br />

dan di<strong>en</strong>t deze na <strong>en</strong>kele draaiur<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> afgetapt <strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door de normaal<br />

voorgeschrev<strong>en</strong> olie.<br />

5. Shell Roestwering laat zich, indi<strong>en</strong> met dit w<strong>en</strong>st, gemakkelijk verwijder<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> in<br />

petroleum gedr<strong>en</strong>kte doek of borstel.<br />

Algeme<strong>en</strong>: Vergeet de schroefaskoker niet. Vul de vetpott<strong>en</strong> met Shell Rhodine Vet 2 of Shell<br />

LivonE Vet 3 <strong>en</strong> draai deze e<strong>en</strong> aantal slag<strong>en</strong> aan. Ook andere metal<strong>en</strong> scheepsonderdel<strong>en</strong>, beslag,<br />

<strong>en</strong>z. kunn<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d beschermd word<strong>en</strong> met Shell Roestwering.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 72


5.1. OMKEERINRICHTINCEN.<br />

De motor in e<strong>en</strong> auto kan slechts in één richting draai<strong>en</strong>. Daarom is in de versnellingsbak e<strong>en</strong> speciale<br />

tandwieloverbr<strong>en</strong>ging aangebracht welke bij schakeling op "achteruit" de cardanas<br />

teg<strong>en</strong>gesteld aan de motoras doet aandrijv<strong>en</strong>. De meeste motor<strong>en</strong> op kleine schep<strong>en</strong> (vooral die<br />

van de binn<strong>en</strong>vaart) kunn<strong>en</strong> maar in e<strong>en</strong> richting draai<strong>en</strong>,zodat met het oog op het manoeuvrer<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> keerkoppeling moet zijn aangebracht om de schroefas in teg<strong>en</strong>gestelde richting te lat<strong>en</strong><br />

draai<strong>en</strong>. Er staan ons diverse mogelijkhed<strong>en</strong> ter beschikking om de schroefas van draairichting te<br />

verander<strong>en</strong>, nl:<br />

a. e<strong>en</strong> omkeerinrichting d.m.v. 2 tandwiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2 kettingwiel<strong>en</strong>;<br />

b. e<strong>en</strong> omkeerinrichting d.m.v. 2 tandwiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3 tandwiel<strong>en</strong><br />

c. e<strong>en</strong> omkeerinrichting d.m.v. e<strong>en</strong> planet<strong>en</strong>stelsel<br />

d. e<strong>en</strong> verstelbare schroef.<br />

5.1. l . De omkeerinrichting met 2 tandwiel<strong>en</strong> <strong>en</strong> 2 kettingwiel<strong>en</strong>.<br />

De werking:<br />

Tandwiel A <strong>en</strong> kettingwiel B draai<strong>en</strong> los om de as. Met de kegelkoppeling E kan of tandwiel A of<br />

kettingwiel B verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met de gedrev<strong>en</strong> as. Wiel<strong>en</strong> C <strong>en</strong> D zitt<strong>en</strong> vast op de uitgaande<br />

as.<br />

Wordt de koppeling naar links verschov<strong>en</strong>, dan wordt tandwiel A verbond<strong>en</strong> met de aandrijfas <strong>en</strong><br />

zal rechtsom gaan draai<strong>en</strong>. Tandwiel C grijpt in de vertanding van A <strong>en</strong> zal de uitgaande as linksom<br />

aandrijv<strong>en</strong>. Wordt de koppeling naar rechts verschov<strong>en</strong>, dan wordt tandwiel B verbond<strong>en</strong> met<br />

de gedrev<strong>en</strong> as <strong>en</strong> zal de uitgaande as ook rechtsom gedrev<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De tandwiel<strong>en</strong> A <strong>en</strong> C kunn<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> reductie vorm<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>als B <strong>en</strong> D. De tandwiel<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere diameter hebb<strong>en</strong> dan<br />

de kettingwiel<strong>en</strong> waardoor de reductie niet gelijk kan zijn.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 73


5.1.2. De omkeerinrichting met 2 <strong>en</strong> 3 tandwiel<strong>en</strong>.<br />

Werking:<br />

Bij deze methode wordt ook de as welke door tandwiel A <strong>en</strong> C loopt aangedrev<strong>en</strong> door de motor.<br />

De koppeling kan of tandwiel A of tandwiel C verbind<strong>en</strong> met de as. Tandwiel B <strong>en</strong> E zitt<strong>en</strong> vast op<br />

de uitgaande as. Is tandwiel A gekoppeld dan zal volg<strong>en</strong>s fig. 46b de uitgaande as linksom draai<strong>en</strong>.<br />

Is tandwiel C gekoppeld (fig. 46c) dan zal door het tuss<strong>en</strong>wiel D de draairichting van tandwiel E<br />

gelijk zijn (=rechtsom) met de gedrev<strong>en</strong> as.<br />

5.1.3. De omkeerinrichting met e<strong>en</strong> conisch tandwielstelsel.<br />

De Brevo keerkoppeling.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 74


De motoras (links) <strong>en</strong> de schroefas (rechts) zijn beide met e<strong>en</strong> eind in e<strong>en</strong> trommel gelagerd <strong>en</strong><br />

daarbinn<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> conisch tandwiel 1 <strong>en</strong> 3. Deze tandwiel<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong> beide in twee of<br />

vier-kleinere conische tandwiel<strong>en</strong> (2) die om tapp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>, welke in de trommel zijn<br />

bevestigd. Om de trommel is e<strong>en</strong> remband aangebracht, die, als de handel (fig. 49) naar rechts<br />

wordt verplaatst, vast om de trommel wordt geklemd; tegelijkertijd wordt ook de op de schroefas<br />

aangebrachte frictieschijf naar rechts verplaatst <strong>en</strong> de trommel ontkoppeld van de schroefas.<br />

Staat de handel naar links (fig. 48) dan is de trommel dus vrij van de remband, <strong>en</strong> dan zijn de<br />

trommel <strong>en</strong> de schroefas vast aan elkaar gekoppeld door de frictieschijf. Schroefas, trommel <strong>en</strong><br />

motoras vorm<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> geheel, zodat bij bij deze "vooruitstand" van de handel, de schroefas in<br />

dezelfde richting <strong>en</strong> met het zelfde aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> als de motor draait. Wordt de handel<br />

naar rechts bewog<strong>en</strong>, dan wordt de trommel door de remband vastgeklemd <strong>en</strong> blijft hij stilstaan.<br />

De trommel is dan niet meer aan de schroefas gekoppeld, daar de frictieschijf ook naar rechts is<br />

verplaatst. Draait de motoras dus rechtsom, dan zal het daarop geplaatste tandwiel 1 de kleine<br />

tandwiel<strong>en</strong> 2 om hun (met de trommel) stilstaande tapp<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>, zodat het conische tandwiel 3<br />

op de schroefas in teg<strong>en</strong>gestelde richting, dus linksom, draait. Bij deze "achteruitstand" van de<br />

handel draait de schroefas derhalve met hetzelfde aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> als de motoras, maar dan<br />

in teg<strong>en</strong>gestelde richting.<br />

Staat de handel in de midd<strong>en</strong>stand (fig. 48) dan is de trommel vrij van de remband <strong>en</strong> de frictieschijf<br />

<strong>en</strong> kan dus vrij draai<strong>en</strong>. Bij deze "stopstand" van de handel staat de schroefas dus stil terwijl<br />

de motoras blijft doordraai<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 75


5.1.4. De omkeerinrichting door middel van 4 tandwiel<strong>en</strong>.<br />

Rijsdijk koppeling.<br />

Op de tek<strong>en</strong>ing onderscheid<strong>en</strong> we links de aangedrev<strong>en</strong> as. Op deze as is door middel van e<strong>en</strong> spie<br />

e<strong>en</strong> tandwiel bevestigd. Op de uitgaande as zit ook e<strong>en</strong> tandwiel bevestigd <strong>en</strong> wel ev<strong>en</strong> groot als<br />

de aangedrev<strong>en</strong> as.Deze twee tandwiel<strong>en</strong> zijn verbond<strong>en</strong> met 2 x 2 kleine tandwieltjes (er bevind<strong>en</strong><br />

zich 2 achter elkaar).<br />

De lagers van de kleine tandwiel<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong> zich in e<strong>en</strong> bus welke om het hele tandwielstelsel<br />

he<strong>en</strong> zit. Wordt nu de bus vastgezet door middel van de klemband, dan wordt de draairichting van<br />

de gedrev<strong>en</strong> as omgekeerd overgebracht op de uitgaande as. Bij vaart vooruit wordt de cilindrische<br />

bus gekoppeld door middel van de conische koppeling aan de uitgaande as waarbij de klemband<br />

gelost wordt. De tandwiel<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> dan niet meer draai<strong>en</strong>, zodat de uitgaande as door middel van<br />

e<strong>en</strong> vaststaand tandwielstelsel gekoppeld zit met de gedrev<strong>en</strong> as.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 76


5.2. REDUCTIES.<br />

Om het motortoer<strong>en</strong>tal te verlag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> meestal tandwielkast<strong>en</strong> gebruikt om aan e<strong>en</strong> voor de<br />

schroef gunstig toer<strong>en</strong>tal te kom<strong>en</strong>. Het is bek<strong>en</strong>d dat e<strong>en</strong> laag toer<strong>en</strong>tal van de schroef e<strong>en</strong> gunstig<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t geeft. Nu is het zo dat de moderne dieselmotor<strong>en</strong> steeds sneller gaan draai<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong><br />

steeds grotere vertraging noodzakelijk is. Bij de oudere motor<strong>en</strong> (Kromhout, Bolnes, Industrie<br />

<strong>en</strong>z.) werd e<strong>en</strong> laag toer<strong>en</strong>tal gebruikt (400 800) zodat alle<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> onkeerinrichtirg volstaan<br />

kon word<strong>en</strong>. In het volg<strong>en</strong>de verhaal will<strong>en</strong> we in het kort bezi<strong>en</strong> wat de eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn van<br />

e<strong>en</strong> reductiekast (vertraging).<br />

Stel dat de overbr<strong>en</strong>ging gebeurt d.m.v. twee tandwiel<strong>en</strong> dan krijg<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de situatie:<br />

De reductie kan natuurlijk ook d.m.v. V-snaarschijv<strong>en</strong> gerealiseerd word<strong>en</strong>. De draairichting van<br />

de 2 ass<strong>en</strong> blijft dan gelijk, in teg<strong>en</strong>stelling van e<strong>en</strong> tandwielvertraging. De tand<strong>en</strong> van de wiel<strong>en</strong><br />

grijp<strong>en</strong> in elkaar met het gevolg dat de wiel<strong>en</strong> dezelfde omtreksnelheid hebb<strong>en</strong>.<br />

De omtreksnelheid is V1 = afgelegde weg per min / 60 = d1*n1/60=v2 =(d2 x n2)/60 m/sec<br />

dus d1 x n1 = d2 x n2<br />

De overbr<strong>en</strong>gingsverhouding i = n1/n2 = d2/d1 = r2/r1<br />

De middellijn<strong>en</strong> zijn dus omgekeerd ev<strong>en</strong>redig aan hun toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>.<br />

Is P de kracht die werkt aan de omtrek van de wiel<strong>en</strong>, dan is P = P1 = P2<br />

Het mom<strong>en</strong>t op de as van het eerste wiel is dan M1 = P1 x rl<br />

Het mom<strong>en</strong>t op de as van het tweede wiel is dan M2 = P2 x r2, dus M2/M1 (zonder wrijving).<br />

M is het wringmom<strong>en</strong>t, kortweg mom<strong>en</strong>t in e<strong>en</strong> as, dit wordt ook tel koppel g<strong>en</strong>oemd.<br />

Is het over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> (nominale) NxKw <strong>en</strong> het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> per minuut<br />

gegev<strong>en</strong>, dan is de kracht P te vind<strong>en</strong> uit: M = P x r = N/W waarbij<br />

W de hoeksnelheid is 2/60 = n rad/sec.<br />

Is het vermog<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> in pk dan is P te bepal<strong>en</strong> uit:<br />

M = P.r = 716,20 x (N/n) kg/m (716,20 = (60x75)/2 )<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 77


In het volg<strong>en</strong>de voorbeeld zull<strong>en</strong> we deze gegev<strong>en</strong>s verwerk<strong>en</strong>.<br />

De Dr. Ari<strong>en</strong>sgroep uit Vels<strong>en</strong> heeft e<strong>en</strong> 141 tons tjalk met e<strong>en</strong> 50 pk HMG 2 cilinder bij 800<br />

omw./min. Deze motor is op leeftijd <strong>en</strong> begint problem<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong>,-zodat gedacht wordt aan vervanging.<br />

De vraag is nu welk vermog<strong>en</strong> moet de motor hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> welk mom<strong>en</strong>t moét hij afgev<strong>en</strong>.<br />

Het goedkoopst is om de bestaande schroef + schroefas <strong>en</strong> omkeerinrichting te handhav<strong>en</strong> zodat<br />

de nieuwe motor, ev. met e<strong>en</strong> reductiekast aangepast moet zijn aan de oude installatie.<br />

Het M op de schroefas is te bepal<strong>en</strong> uit (bestaande situatie): N 50<br />

M = P x r = 716,2 x (N/n) = 716,2 x (50/800) = 44,76 kg/m.<br />

Stel dat er e<strong>en</strong> motor beschikbaar is met e<strong>en</strong> n van 2400 omw./min, zodat<br />

De overbr<strong>en</strong>gingsverhouding i = n1/n2 = 2400/800 =3<br />

Het mom<strong>en</strong>t wat de motor moet kunn<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> is dan:<br />

M2 / M1 = i = Mnw = M2/i = 44,76 /3 = 14,92 kg/m.<br />

Het vermog<strong>en</strong> is dan in pk's: 716,2 x (N/n)-= Mnw<br />

716.2 x (N/n) = Mnw<br />

14,92 = (716,2 x N)/2400<br />

N = (14,92 x 2400)/716,2 = 50 pk<br />

Dit moet verhoogd word<strong>en</strong> met het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsverlies van de tuss<strong>en</strong> geplaatste tandwielkast,<br />

waarvan het N totaal op 0,9 gesteld kan werd<strong>en</strong>. Dan is<br />

Nmotor bruto = 50/0,9 = 55 pk as<br />

Uit bov<strong>en</strong>staande blijkt:dat:<br />

a. Het vermog<strong>en</strong> van de nieuwe motor gelijk kan zijn aan het oude vermog<strong>en</strong> vermeerderd met het<br />

r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>tsverlies (alles in DIN B pk's). b. de nieuwe motor e<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t (koppel) moet kunn<strong>en</strong><br />

lever<strong>en</strong> welke zich omgekeerd verhoud<strong>en</strong> als hun toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>, dus n oud x mom<strong>en</strong>t oud<br />

M nieuw = (n oud x mom<strong>en</strong>t oud) / n nieuw<br />

Het kiez<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> grotere motor maakt de inbouw alle<strong>en</strong> maar duurder <strong>en</strong> zal meer ruimte<br />

vrag<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 78


5.3. KOPPELINGEN<br />

Overzicht.<br />

E<strong>en</strong> koppeling di<strong>en</strong>t om 2 aseind<strong>en</strong> met elkaar te verbind<strong>en</strong> of om e<strong>en</strong> motor direct of indirect aan<br />

e<strong>en</strong> machine te koppel<strong>en</strong>. In het eerste geval past m<strong>en</strong> meestal e<strong>en</strong> vaste koppeling toe. Bij e<strong>en</strong><br />

koppeling van machines <strong>en</strong> werktuig<strong>en</strong> aan motor<strong>en</strong> gebruikt m<strong>en</strong> liever e<strong>en</strong> beweegbare of<br />

flexibele koppeling. De kracht<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> machine werk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> meestal e<strong>en</strong> trilling of<br />

do<strong>en</strong> de aandrijfas buig<strong>en</strong> of verplaats<strong>en</strong> t.o.v. de motor. Bij e<strong>en</strong> vaste koppeling zull<strong>en</strong> deze<br />

kracht<strong>en</strong> ook op de motor word<strong>en</strong> overgebracht. De flexibele koppeling neemt deze kracht<strong>en</strong> op,<br />

zodat de motor ge<strong>en</strong> hinder ondervindt dan de schadelijke invloed<strong>en</strong> van de gedrev<strong>en</strong> del<strong>en</strong>. Ook<br />

de l<strong>en</strong>gte-verandering<strong>en</strong> in axiale (de l<strong>en</strong>gterichting van de as) richting door verwarming <strong>en</strong>/of<br />

afkoeling word<strong>en</strong> door de flexibele koppeling ondervang<strong>en</strong>. Soms kan het nodig zijn, dat de<br />

aangedrev<strong>en</strong> machine tijd<strong>en</strong>s het bedrijf moet word<strong>en</strong> stopgezet. In deze gevall<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong> in- <strong>en</strong><br />

uitschakelbare koppeling toegepast. E<strong>en</strong> uitgebreide studie van alle koppeling<strong>en</strong> zou ons te ver<br />

voer<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarom volstaan wij met het noem<strong>en</strong> van <strong>en</strong>kele soort<strong>en</strong> koppeling<strong>en</strong>:<br />

5.3.1. vaste koppeling<strong>en</strong><br />

5.3.2. elastische koppeling<strong>en</strong><br />

5.3.3. koppeling<strong>en</strong> met grote hoekfout<br />

5.3.4. in- <strong>en</strong> uitschakelbare koppeling<strong>en</strong><br />

5.3.5. veiligheidskoppeling<strong>en</strong><br />

5.3.1.1 Koppelbus<br />

1.1 koppelbus<br />

1.2 deelbare klemkoppeling<br />

1.3 fl<strong>en</strong>skoppeling<br />

2.1 ler<strong>en</strong> of rubber schijf<br />

2.2 fl<strong>en</strong>s koppeling met propp<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

2.3 fl<strong>en</strong>s koppeling met inligg<strong>en</strong>d kruis<br />

3.1 bandkoppeling<br />

3.2 kruiskoppeling<br />

3.3 homokineet<br />

4.1 kegelkoppeling<br />

4.2 plaat-of lamell<strong>en</strong>koppeling<br />

4.3 c<strong>en</strong>trifugaal koppeling<br />

4.4 synchrometrische koppeling<br />

5.1 breekp<strong>en</strong>koppeling<br />

5.2 hydraulische koppeling<br />

De koppelbus komt weinig meer voor <strong>en</strong> kan slechts geringe kracht<strong>en</strong> overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Het is e<strong>en</strong><br />

gedraaide bus, die om beide adseind<strong>en</strong> wordt geschov<strong>en</strong>. Met de stelbout<strong>en</strong> of spieën klemt m<strong>en</strong><br />

de aseind<strong>en</strong> vast in de bus.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 79


5.3.1.2. Klemkoppeling.<br />

E<strong>en</strong> verbeterde uitvoering is de klemkoppeling. Ze wordt gebruikt voor ass<strong>en</strong> tot 200 mm rond, is<br />

gemakkelijk te demonter<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook deze maakt het monter<strong>en</strong> van geslot<strong>en</strong> lagers mogelijk, ev<strong>en</strong>als<br />

het gebruik van kogellagers voor de aslagering. De boring van de koppeling wordt e<strong>en</strong> weinig<br />

kleiner gehoud<strong>en</strong> dan de asmiddellijn voor het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> sterkere klemming om de<br />

aseind<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> inlegspie di<strong>en</strong>t om bij het optred<strong>en</strong> van schokk<strong>en</strong> doorglijd<strong>en</strong> van de aseind<strong>en</strong> te<br />

voorkom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> bezwaar van deze koppeling is de noodzaak van gelijke asdiameters, omdat<br />

anders de dunste as gaat slipp<strong>en</strong>.<br />

5.3.1.3. Stal<strong>en</strong> fl<strong>en</strong>skoppeling.<br />

De fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op de as gekromp<strong>en</strong> of geperst zijn. Ze kunn<strong>en</strong> ook met de as e<strong>en</strong> geheel vorm<strong>en</strong>.<br />

Dit gebeurt veel bij zware ass<strong>en</strong> voor belangrijk werk, b.v. bij schroefass<strong>en</strong>, waar as <strong>en</strong><br />

fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> uit één stuk zijn gesmeed <strong>en</strong> daarna op e<strong>en</strong> draaibank verder zijn bewerkt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 80


De bout<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zuiver pass<strong>en</strong>d gedraaid in g<strong>en</strong>ummerde gat<strong>en</strong>, zodat e<strong>en</strong> deel van het wring<strong>en</strong>de<br />

mom<strong>en</strong>t door de bout<strong>en</strong> wordt overgebracht. Met het oog op het gevaar dat de meedraai<strong>en</strong>de<br />

boutkopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> -moer<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>, vraagt deze constructie e<strong>en</strong> nadere bescherming.<br />

Bij de fl<strong>en</strong>skoppelbus fig. 57 is dit bezwaar van<br />

uitstek<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> ondervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> aangegot<strong>en</strong><br />

veiligheidsrand. De beide schijv<strong>en</strong> van<br />

gietijzer of gietstaal vervaardigd, word<strong>en</strong> op de<br />

aseind<strong>en</strong> gespied, geperst of gekromp<strong>en</strong>.<br />

Het opspieën van de schijv<strong>en</strong> heeft het bezwaar,<br />

dat de naafboring teg<strong>en</strong>over de spiebaan teg<strong>en</strong> de<br />

as wordt gedrukt, zodat e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>zijdige klemming<br />

ontstaat, waardoor de schijf door de spie overgedrev<strong>en</strong><br />

wordt <strong>en</strong> dus schuin komt te staan met het<br />

gevolg e<strong>en</strong> noodzakelijk nadraai<strong>en</strong> van de koppelschijf.<br />

Deze omslachtige <strong>en</strong> vaak tijdrov<strong>en</strong>de<br />

nabewerking kan word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong> door de<br />

koppelschijv<strong>en</strong> op de aseind<strong>en</strong> te pers<strong>en</strong> of te<br />

krimp<strong>en</strong>, al of niet met e<strong>en</strong> inlegspie als borging.<br />

Op deze wijze wordt e<strong>en</strong> solide bevestiging<br />

verkreg<strong>en</strong>.<br />

Bij ass<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> geringe middellijn tot<br />

70 mm kan m<strong>en</strong> volstaan met niet pass<strong>en</strong>de bout<strong>en</strong>, zwarte bout<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Het wring<strong>en</strong>d<br />

mom<strong>en</strong>t moet hier word<strong>en</strong> overgebracht door wrijving als gevolg van de klemming, die tuss<strong>en</strong> de<br />

koppelschijv<strong>en</strong> ontstaat door <strong>en</strong> naar gelang het aanhal<strong>en</strong> van de bout<strong>en</strong>.<br />

Voor het overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van grotere vermog<strong>en</strong>s, bij zwaardere uitvoering<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> als bevestigingsbout<strong>en</strong><br />

zgn. pasbout<strong>en</strong> gebruikt. Dit zijn "pass<strong>en</strong>d" gedraaide bout<strong>en</strong> in zuiver geruimde gat<strong>en</strong>.<br />

Deze bout<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> deel van het wring<strong>en</strong>d mom<strong>en</strong>t overnem<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn derhalve op<br />

afschuiving belast.<br />

Voor c<strong>en</strong>trering van de verbond<strong>en</strong> aseind<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de aangegev<strong>en</strong> c<strong>en</strong>treerrand. E<strong>en</strong> voorstaande<br />

c<strong>en</strong>treerpr<strong>en</strong>t op de <strong>en</strong>e schijf past sluit<strong>en</strong>d in de c<strong>en</strong>treerkamer van de andere. De c<strong>en</strong>treerkamer<br />

moet dieper zijn dan de hoogte van de pr<strong>en</strong>t om klemming daar ter plaatse te voorkom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

nadeel van de c<strong>en</strong>treerrand is, dat bij demontage van de ass<strong>en</strong> één of beide zover in de<br />

l<strong>en</strong>gterichting verschov<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>, dat de c<strong>en</strong>treerpr<strong>en</strong>t vrij komt te ligg<strong>en</strong> van de andere<br />

omsluit<strong>en</strong>de koppelschijf.<br />

E<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>schijf zoals hierna getek<strong>en</strong>d heft dit bezwaar op. Deze gehalveerde schijf omsluit de<br />

voorstaande c<strong>en</strong>treerpr<strong>en</strong>t van beide koppelschijv<strong>en</strong>. Met doorgaande sluit<strong>en</strong>de bout<strong>en</strong>, ook in de<br />

overe<strong>en</strong>komstige gat<strong>en</strong> van de tuss<strong>en</strong>schijf, word<strong>en</strong> de schijfhelft<strong>en</strong> op hun plaats gehoud<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

aseind<strong>en</strong> door hun schijfboring gec<strong>en</strong>treerd. De in de tuss<strong>en</strong>schijv<strong>en</strong> getek<strong>en</strong>de draadgat<strong>en</strong> zijn<br />

bestemd voor het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> (indraai<strong>en</strong>) van e<strong>en</strong> handgreep, trekker g<strong>en</strong>oemd, die nodig is voor<br />

het demonter<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwijder<strong>en</strong> van de tuss<strong>en</strong>schijfhelft<strong>en</strong>.<br />

Is e<strong>en</strong> as aan beide eind<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> fl<strong>en</strong>skoppeling, dan komt voor de lagering alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

op<strong>en</strong> kuss<strong>en</strong>blok in aanmerking. Dit is e<strong>en</strong> groot nadeel van de vaste fl<strong>en</strong>skoppeling.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 81


5.3.2. Elastische koppeling<strong>en</strong>. (afwijking in de uitlijning tot max. 2°)<br />

Door e<strong>en</strong> elastische koppeling kunn<strong>en</strong> stot<strong>en</strong> <strong>en</strong> trilling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong> (gedempt).<br />

De soepelheid voorkomt tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> ongelijkmatige belasting <strong>en</strong> ongew<strong>en</strong>ste kleine verschuiving<strong>en</strong><br />

van <strong>en</strong> in de lagering waardoor dikwijls warmlopers ontstaan.<br />

5.3.2.1. E<strong>en</strong> ler<strong>en</strong> schijfkoppeling.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 82<br />

Fig. 59 toont ons e<strong>en</strong> dergelijke<br />

koppeling voor e<strong>en</strong> klein over te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t. Ze bestaat uit<br />

twee naaffl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> elk van drie p<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

voorzi<strong>en</strong>, die met schroefdraad<br />

in de fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn bevestigd. Deze<br />

p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> grijp<strong>en</strong> beurtelings (om <strong>en</strong><br />

om) in de gat<strong>en</strong> van de ler<strong>en</strong> schijv<strong>en</strong>,<br />

welke tuss<strong>en</strong> de fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> zijn<br />

aangebracht. Door de elasticiteit<br />

van het leer word<strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>tuele<br />

stot<strong>en</strong> geheel of gedeeltelijk<br />

opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Bij deze koppeling<br />

behoev<strong>en</strong> de ass<strong>en</strong> niet zuiver in<br />

elkaars verl<strong>en</strong>gde te ligg<strong>en</strong>.<br />

Deze koppeling is niet in staat<br />

stuwkracht over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Er moet dus bij de schroefas e<strong>en</strong><br />

stuwlager zijn aangebracht.


5.3.2.2. De fl<strong>en</strong>skoppeling met propp<strong>en</strong> <strong>en</strong> p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>, b.v. de Rupex of Elco koppeling.<br />

Zoals we in de tek<strong>en</strong>ing zi<strong>en</strong> zijn de fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> d.m.v. e<strong>en</strong> spie met de ass<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> de<br />

fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> blijft e<strong>en</strong> ruimte "b". Het koppel wordt hier d.m.v. p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> of bout<strong>en</strong> <strong>en</strong> rubberpropp<strong>en</strong><br />

overgebracht. Tijd<strong>en</strong>s het bedrijf wordt door het rubber iets paraffine uitgestot<strong>en</strong> wat voor smering<br />

di<strong>en</strong>t. Bij de koppeling<strong>en</strong> hoort altijd het volg<strong>en</strong>de te word<strong>en</strong> opgegev<strong>en</strong>: a. het draaimom<strong>en</strong>t; b.<br />

het vermog<strong>en</strong>; c. het maximaal toer<strong>en</strong>tal d. de maximale boring; e. de maximale toelaatbare fout<br />

bij de uitlijning. Dit type koppeling kan ook ge<strong>en</strong> stuwkracht overbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> door de noodzakelijke<br />

afstand tuss<strong>en</strong> de 2 gietijzer<strong>en</strong> schijv<strong>en</strong>.<br />

5.3.2.3. De Vetus flexibele koppeling.<br />

Deze koppeling is in staat belasting in diverse richting<strong>en</strong> op te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> dus ook de stuwkracht.<br />

Op de omkeerinrichting wordt e<strong>en</strong> fl<strong>en</strong>s aangebracht waaraan e<strong>en</strong> 2-delige doos met bout<strong>en</strong> bevestigd<br />

kan word<strong>en</strong>. In deze doos is ruimte uitgespaard voor e<strong>en</strong> klembus met vier uitstek<strong>en</strong>de p<strong>en</strong>n<strong>en</strong><br />

(type 6). In deze p<strong>en</strong>n<strong>en</strong> pass<strong>en</strong> rubber propp<strong>en</strong> die precies pass<strong>en</strong> in de 2-delige doos. Bij de<br />

grotere uitvoering<strong>en</strong> zijn er uitsparing<strong>en</strong> voor meerdere p<strong>en</strong>n<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 83


5.3.3. Koppeling<strong>en</strong> welke e<strong>en</strong> grotere hoekfout toelat<strong>en</strong>.<br />

5.3.3.1. De bandkoppeling (Periflex)<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 84<br />

Bij deze koppeling wordt het koppel<br />

overgebracht door de rubber<strong>en</strong> band.<br />

Hiermede kom<strong>en</strong> we gelijk op het nadeel,<br />

nl. de grote diameter. Hal<strong>en</strong> we ev<strong>en</strong> het<br />

voorbeeld aan uit het verhaal van het<br />

motorkoppel, dan zi<strong>en</strong> we dat het koppel<br />

wat na de vertraging op de schroefas<br />

overgebracht moet word<strong>en</strong> 24,3 kgm is.<br />

Kijk<strong>en</strong> we dan in de tabel van de fabrikant,<br />

dan vind<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> diameter van<br />

26,3 cm bij e<strong>en</strong> continu koppel van 30<br />

kgm. Gedur<strong>en</strong>de korte tijd mag hij overbelast<br />

word<strong>en</strong> tot 90 kgm. De boring mag<br />

maximaal 60 mm zijn. Het gewicht is dan<br />

17,5 kg. De uitlijningsfout mag maximaal<br />

18° zijn bij e<strong>en</strong> toer<strong>en</strong>tal van 2000


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 85


5.3.3.2. De kruiskoppeling.<br />

Deze verbinding noemt m<strong>en</strong> ook wel de "sleutel van Hooke" of cardan of cardankoppeling.<br />

Ook hier moet<strong>en</strong> de hartlijn<strong>en</strong> van de twee te verbind<strong>en</strong> ass<strong>en</strong> elkaar snijd<strong>en</strong>. In de e<strong>en</strong>voudigste<br />

vorm bestaat de koppeling uit drie del<strong>en</strong>, nl. 2 gaffels <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kruis. De twee gaffels staan onder<br />

e<strong>en</strong> hoek van 90° t.o.v. elkaar <strong>en</strong> word<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> door het kruis. Deze koppeling staat grote<br />

beweeglijkheid toe <strong>en</strong> is ook in staat stuwkracht op te nem<strong>en</strong>. Het kruis is in de gaffels gelagerd<br />

meestal d.m.v. naaldlagers, soms in oudere uitvoering<strong>en</strong> met bronz<strong>en</strong> buss<strong>en</strong>;. De smering van de<br />

lagers moet meestal geschied<strong>en</strong> door het vet wat bij de montage gebruikt is. Soms kan dit nog iets<br />

aangedrukt word<strong>en</strong>. In de gaffels zitt<strong>en</strong> dan draadpropp<strong>en</strong> welke aangedraaid kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Ook kont het voor dat in het kruis e<strong>en</strong> vetnippel is aangebracht (soms 2) welke d.m.v. boring<strong>en</strong> in<br />

verbinding staat met de lagers. Ligg<strong>en</strong> de ass<strong>en</strong> in lijn, dan staan de lagers tijd<strong>en</strong>s het draai<strong>en</strong> van<br />

de as stil. Door het over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t wordt dan het vet weggedrukt <strong>en</strong> ontstaat er bij de<br />

naald<strong>en</strong> e<strong>en</strong> metaal op metaal contact wat het begin is van het einde. Om de naald<strong>en</strong> in de lagers<br />

in beweging te houd<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de ass<strong>en</strong> minimaal onder e<strong>en</strong> hoek staan van 5°. Door deze hoek<br />

tuss<strong>en</strong> 2 ass<strong>en</strong> komt het 2e nadeel:<br />

In figuur 64 is de beweging van de gaffel te zi<strong>en</strong>. Het kruis is voor de duidelijkheid weggelat<strong>en</strong>.<br />

De straal R van de gaffels blijft gelijk. De maat in het bov<strong>en</strong>ste aanzicht is kleiner dan R.<br />

De linker gaffel wordt aangedrev<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> motor. De snelheid aan de omtrek van de gaffel zal<br />

constant zijn. Kijk<strong>en</strong> we vanuit de rechter gaffel naar de omtrek van de draai<strong>en</strong>de linker gaffel,<br />

dan zi<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> ovaal. De afstand AB <strong>en</strong> CD is groter dan de afstand BC <strong>en</strong> DA terwijl de<br />

afstand<strong>en</strong> in de zelfde tijd word<strong>en</strong> afgelegd. De rechter gaffel wordt door deze ovaal aangedrev<strong>en</strong>.<br />

Het gevolg van dit verander<strong>en</strong> van de straal is dat de rechter<br />

gaffel e<strong>en</strong> one<strong>en</strong>parige snelheid krijgt.<br />

Mak<strong>en</strong> de ass<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoek met elkaar, dan is de verhouding<br />

tuss<strong>en</strong> de kleinste <strong>en</strong> de grootste hoeksnelheid van de<br />

gedrev<strong>en</strong> as cos2. Is de hoek bijvoorbeeld 5° dan wordt deze<br />

verhouding 0,992.<br />

Hieruit volgt dat het verschil tuss<strong>en</strong> de grootste <strong>en</strong> de kleinste<br />

hoeksnelheid ca. 0,8% is van de grootste, of met e<strong>en</strong> kleine<br />

b<strong>en</strong>adering, van de e<strong>en</strong>parige beweging van de drijv<strong>en</strong>de as.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 86


5.3.3.3. Homokinet<strong>en</strong>.<br />

Dit nadeel kan met opheff<strong>en</strong> door 2 kruiskoppeling<strong>en</strong><br />

te gebruik<strong>en</strong> met behulp van e<strong>en</strong> korte<br />

tuss<strong>en</strong>as, <strong>en</strong> wel zo dat de beide hoek<strong>en</strong> gelijk zijn<br />

<strong>en</strong> de tapp<strong>en</strong> van de gaffels in elkaars verl<strong>en</strong>gde<br />

ligg<strong>en</strong>. De hartlijn<strong>en</strong> wan de ass<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> dan niet<br />

in elkaars verl<strong>en</strong>gde maar wel ev<strong>en</strong>wijdig. De<br />

one<strong>en</strong>parigheid die de koppeling veroorzaakt wordt<br />

dan opgehev<strong>en</strong> door de 2e.<br />

Zoals de Duitse naam "Gleichlaufgel<strong>en</strong>ke" al zegt br<strong>en</strong>gt deze koppeling het aandrijfmom<strong>en</strong>t<br />

gelijkmatig over. E<strong>en</strong> nadeel van deze koppeling is de hoge prijs. E<strong>en</strong> voordeel is de gelijkmatige<br />

loop <strong>en</strong> het geruisarm zijn.<br />

De koppeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> belast e<strong>en</strong> hoek mak<strong>en</strong> van 38°, in bijzondere gevall<strong>en</strong> 45°. Dit in teg<strong>en</strong>stelling<br />

met de kruiskoppeling<strong>en</strong> waar de toegestane belasting minder wordt bij het groter word<strong>en</strong><br />

van dé buigingshoek. Het draaimom<strong>en</strong>t wordt door 6 me<strong>en</strong>eemkogels overgedrag<strong>en</strong>, welke in<br />

geslep<strong>en</strong> kogelban<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>, <strong>en</strong> door de beweging van de koppeling in de juiste stand roll<strong>en</strong> voor<br />

het juist overdrag<strong>en</strong> van het mom<strong>en</strong>t. Bij gebruik van deze koppeling<strong>en</strong> in voertuig<strong>en</strong> wordt e<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong> uitvoering toegepast, voorzi<strong>en</strong> van smering. Ze zijn dan praktisch onderhoudsvrij. Bij e<strong>en</strong><br />

bijzondere uitvoering is het binn<strong>en</strong>deel verschuifbaar in het buit<strong>en</strong>huis zodat ge<strong>en</strong> schuifbus meer<br />

nodig is.<br />

5.3.4. In- <strong>en</strong> uitschakelbare koppeling<strong>en</strong> (wrijvingskoppeling<strong>en</strong>)<br />

E<strong>en</strong> stilstaande as mag slechts geleidelijk door e<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>de as in beweging word<strong>en</strong> gebracht;<br />

plotselinge totstandkoming van de verbinding zou het brek<strong>en</strong> van de drijv<strong>en</strong>de as of koppeling of<br />

van de drijv<strong>en</strong>de machine kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> , daar er zeer grote koppels nodig zijn om de<br />

gedrev<strong>en</strong> as met de eraan bevestigde del<strong>en</strong> plotseling van de hoeksnelheid nul tot die van de<br />

drijv<strong>en</strong>de as te versnell<strong>en</strong>. Daarom zijn de inschakelbare koppeling<strong>en</strong> gewoonlijk wrijvingskoppeling<strong>en</strong>.<br />

In het algeme<strong>en</strong> zijn de koppels die de drijv<strong>en</strong>de machines lever<strong>en</strong> niet constant. Om<br />

slipp<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> moet de koppeling daarom in staat zijn e<strong>en</strong> groter mom<strong>en</strong>t over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong><br />

dan het nominale koppel, berek<strong>en</strong>d uit het nominale vermog<strong>en</strong> N <strong>en</strong> het toer<strong>en</strong>tal n Mw = N/W.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 87


Het is moeilijk <strong>en</strong> tijdrov<strong>en</strong>d het maximale over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> koppel Mk te bepal<strong>en</strong>. Met behulp van<br />

ervaringscoëfficiënt<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> echter op e<strong>en</strong>voudige wijze bepal<strong>en</strong> welke waarde m<strong>en</strong> voor Mk<br />

kan verwacht<strong>en</strong>; m<strong>en</strong> stelt Mk = c Mw. Bij voorbeeld: de ervaringscoëfficiënt c voor wrijvingskoppeling<strong>en</strong><br />

volg<strong>en</strong>s Fl<strong>en</strong>der voor verbrandingsmotor<strong>en</strong> 1-3 cilinders voor middelmatig te versnell<strong>en</strong><br />

massa's is 2,95, voor 4-6 cilinders c = 2,45.<br />

5.3.4.1. De Kegelkoppeling.<br />

Op de aangedrev<strong>en</strong> as is e<strong>en</strong> verschuifbare kegelvormig afgedraaide schijf aangebracht, die door<br />

e<strong>en</strong> lange inlegspie wordt geleid. De overe<strong>en</strong>komstig uitgedraaide andere helft van de koppeling is<br />

vast op de drijv<strong>en</strong>de as geperst <strong>en</strong> door e<strong>en</strong> inlegspie geborgd. Schakelt m<strong>en</strong> de koppeling in terwijl<br />

de drijv<strong>en</strong>de as draait, dan zal met het to<strong>en</strong>em<strong>en</strong> van de wrijvingsweerstand de gedrev<strong>en</strong> as<br />

sneller gaan draai<strong>en</strong>. De kegelwrijvingskoppeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> echter, ofschoon de vereiste aandrukkracht<br />

betrekkelijk klein is, weinig meer toegepast, omdat de wrijvingsweerstand gedur<strong>en</strong>de<br />

het schakel<strong>en</strong> snel to<strong>en</strong>eemt. Daarom is het aan te rad<strong>en</strong> dit zeer voorzichtig te do<strong>en</strong> t<strong>en</strong> einde<br />

schokk<strong>en</strong> te vermijd<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander bezwaar van deze koppeling is dat gedur<strong>en</strong>de het inschakel<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> kracht uitgeoef<strong>en</strong>d moet word<strong>en</strong>, die de ass<strong>en</strong> axiaal belast. Dit kan o.a. opgehev<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

door e<strong>en</strong> dubbele uitvoering, dus door gebruik te mak<strong>en</strong> van 2 stell<strong>en</strong> kegelfl<strong>en</strong>z<strong>en</strong>.<br />

5.3.4.2. De lamell<strong>en</strong>koppeling.<br />

Deze koppeling berust ook op het wrijvingsprincipe <strong>en</strong> wel van de plat<strong>en</strong> onderling. De frictietrommel<br />

A is door middel van e<strong>en</strong> spie vast verbond<strong>en</strong> met as l. Plaat C is door inlegspieën<br />

schuiv<strong>en</strong>d verbond<strong>en</strong> met A. Bus E is vast gespied op as 2. Plaat B is weer door middel van<br />

inlegspieën schuiv<strong>en</strong>d verbond<strong>en</strong> met E, ev<strong>en</strong>als de gietijzer<strong>en</strong> plaat met drukvingers D.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 88


om de wrijving te vergrot<strong>en</strong> is plaat B aan<br />

weerszijd<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> frictiebekleding.<br />

Bij het verschuiv<strong>en</strong> van kluts F word<strong>en</strong> de<br />

drukvingers uitgeduwd, waardoor de gietstal<strong>en</strong><br />

plaat verschuift. <strong>en</strong> de plat<strong>en</strong> B <strong>en</strong> C <strong>en</strong> de<br />

frictietrommel A sam<strong>en</strong>knijpt. Bij ingedrukte<br />

koppeling zal de klemming van de plat<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />

elkaar zo groot zijn, dat de aandrijv<strong>en</strong>de as 1<br />

as 2 me<strong>en</strong>eemt. Slipp<strong>en</strong> van de koppeling door<br />

slijt<strong>en</strong> van de plat<strong>en</strong> kan bijgesteld word<strong>en</strong><br />

door 2 schijfmoer<strong>en</strong> op bus E.<br />

De inschakelkracht wordt nog kleiner als m<strong>en</strong> in plaats van schijf F verscheid<strong>en</strong>e schijv<strong>en</strong> toepast.<br />

De koppeling ontle<strong>en</strong>t hieraan zijn naam.<br />

E<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong> lamell<strong>en</strong>koppeling is hier getek<strong>en</strong>d. Ze bestaat uit e<strong>en</strong> naaf met trommel<br />

waarin tand<strong>en</strong> waarover de buit<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> schuiv<strong>en</strong>, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> stal<strong>en</strong> naaf met tand<strong>en</strong> voor de<br />

binn<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong>. Tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> stelmoer op deze naaf <strong>en</strong> de korte arm<strong>en</strong> van <strong>en</strong>ige schakelhefbom<strong>en</strong><br />

zijn beurtelings de binn<strong>en</strong> <strong>en</strong> buit<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> geplaatst. Met e<strong>en</strong> schuifring <strong>en</strong> de schakelhefbom<strong>en</strong><br />

kan m<strong>en</strong> de lamell<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar pers<strong>en</strong> (inkoppel<strong>en</strong>) of vrijlat<strong>en</strong> (uitkoppel<strong>en</strong>). De al of niet<br />

gegolfde binn<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> rak<strong>en</strong> de buit<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> in uitgekoppelde toestand slechts weinig: bij<br />

goede smering zijn ze zelfs gescheid<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> oliefilm. In ingeschakelde toestand rak<strong>en</strong> de<br />

lamell<strong>en</strong> elkaar over hun gehele oppervlak. De binn<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> zijn hard of gehard staal. De<br />

buit<strong>en</strong>lamell<strong>en</strong> zijn van staal, sinterbrons of staal met frictiemateriaal. Bij staal op staal moet<strong>en</strong> de<br />

lamell<strong>en</strong> goed gesmeerd word<strong>en</strong> in verband met slijtage. De wrijvingscoëfficiënt is dan niet<br />

hoog.Staal op sinterbrons wordt toegepast bij zeer zware bedrijfsomstandighed<strong>en</strong> (b.v. hoge<br />

schakelfrequ<strong>en</strong>tie's). De sinterbronz<strong>en</strong> lamell<strong>en</strong> zijn zeer slijtvast. Smering is hierbij wel gew<strong>en</strong>st,<br />

maar niet strikt noodzakelijk. Lamell<strong>en</strong> op plat<strong>en</strong> met frictiemateriaal word<strong>en</strong> vooral daar<br />

toegepast waar smering niet mogelijk is, dus voor droge wrijvingskoppeling<strong>en</strong>. Zie ook omkeerinrichting<strong>en</strong><br />

figuur 50.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 89


E<strong>en</strong> nadeel van deze constructies is de grote<br />

inschakelkracht, zodat e<strong>en</strong> grote overbr<strong>en</strong>ging<br />

noodzakelijk is. Voor dikwijls schakel<strong>en</strong> mag de handkracht<br />

de waarde van 12 kg niet te bov<strong>en</strong> gaan. Om<br />

hierin te voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de lamell<strong>en</strong>koppeling<strong>en</strong><br />

vaak hydraulisch of pneumatisch bedi<strong>en</strong>d. De oliedruk<br />

bij nev<strong>en</strong>staande koppeling varieert van 5-15 atm. Bij<br />

inschakel<strong>en</strong> van de koppeling wordt via gat A in de as<br />

olie achter zuiger B gebracht, waardoor de zuiger zich<br />

naar links verplaatst <strong>en</strong> de plat<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> elkaar drukt.<br />

Het uitschakel<strong>en</strong> vindt plaats door de ver<strong>en</strong> C in de<br />

naaf. Via het gat D word<strong>en</strong> de plat<strong>en</strong> gesmeerd. De<br />

ver<strong>en</strong> E di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor afdichting. Deze uitvoering<strong>en</strong><br />

zijn zeer betrouwbaar. Het mom<strong>en</strong>t kan door de<br />

oliedruk gemakkelijk word<strong>en</strong> ingesteld. Nastell<strong>en</strong> is<br />

niet nodig. De afmeting<strong>en</strong> zijn betrekkelijk klein; op<br />

deze wijze is het inbouw<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> tandwiel gemakkelijk<br />

te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>. Deze koppeling<strong>en</strong> l<strong>en</strong><strong>en</strong> zich er<br />

bijzonder goed toe om met e<strong>en</strong> dubbele koppeling omkering van beweging te verkrijg<strong>en</strong>.<br />

De P.R.M. keerkoppeling.<br />

Het mechanische gedeelte werkt als volgt (zie tek<strong>en</strong>ing): Tijd<strong>en</strong>s het draai<strong>en</strong> van de motor wordt<br />

de bov<strong>en</strong>ste as d.m.v. splains (tandverbinding) aargedrev<strong>en</strong>. Op deze as bevindt zich e<strong>en</strong> tandwiel<br />

A welke tandwiel B aandrijft. De draairichting van A <strong>en</strong> B zijn dus teg<strong>en</strong>gesteld omdat de tand<strong>en</strong><br />

in elkaar grijp<strong>en</strong>. Tandwiel A <strong>en</strong> B zijn elk voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> hydraulische koppeling welke e<strong>en</strong><br />

tandwiel C of D kunn<strong>en</strong> koppel<strong>en</strong>. De tandwiel<strong>en</strong> draai<strong>en</strong> om de as waaraan het grote tandwiel A<br />

<strong>en</strong> B vastzit.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 90


Wordt de keerkoppeling rechtsom aangedrev<strong>en</strong>,dan is de draairichting van tandwiel A ook<br />

rechtsom. Wordt de koppeling van A bekrachtigd, dan zal C ook rechtsom draai<strong>en</strong>. Tandwiel C<br />

grijpt in tandwiel E zodat de uitgaande as linksom <strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gesteld draait. Als de andere koppeling<br />

bekrachtigd wordt, is de werking als volgt: Tandwiel A wordt rechtsom gedrev<strong>en</strong>, B linksom, D<br />

ook linksom <strong>en</strong> tandwiel E rechtsom, dus weer in de draairichting van de motor. E<strong>en</strong> andere<br />

keerkoppeling met dezelfde principes is de koppeling van het merk Masson. Deze koppeling<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong> in de wandel hydraulische koppeling<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Het nadeel van deze koppeling<strong>en</strong> is het<br />

verlor<strong>en</strong> gaan van <strong>en</strong>ergie door de hydraulische sturing. Het voordeel is dat er e<strong>en</strong> geringe kracht<br />

voor nodig is om de schakeling uit te voer<strong>en</strong> doordat er alle<strong>en</strong> maar e<strong>en</strong> kraantje omgezet hoeft te<br />

word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 91


5.3.4.3. C<strong>en</strong>trifugaal koppeling.<br />

De koppeling bestaat uit e<strong>en</strong> binn<strong>en</strong>ring of ankerplaat die bevestigd is aan de motoras. Er aan<br />

bevestigd zitt<strong>en</strong> segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> welke de kracht over moet<strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Aan de buit<strong>en</strong>kant zijn deze segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

bekleed met frictiemateriaal wat bij 300°C nog voldo<strong>en</strong>de wrijving geeft om kracht over te<br />

drag<strong>en</strong>. De segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door ver<strong>en</strong> naar de as getrokk<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanslag aan. Tuss<strong>en</strong> de<br />

segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> de buit<strong>en</strong>ring zit dan 0,2 tot 0,4 mm ruimte. Als de motor draait, will<strong>en</strong> de segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

door de middelpuntvlied<strong>en</strong>de kracht naar buit<strong>en</strong>. Deze kracht loopt kwadratisch op met het<br />

toer<strong>en</strong>tal <strong>en</strong> zal bij e<strong>en</strong> bepaald toer<strong>en</strong>tal de kracht van de ver<strong>en</strong> overtreff<strong>en</strong>, waardoor de segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />

naar buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>. Het frictiemateriaal zal dan d.m.v. wrijving de buit<strong>en</strong>ring me<strong>en</strong>em<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> zal ev<strong>en</strong> snel gaan draai<strong>en</strong> als de aangedrev<strong>en</strong> as. Door de veerinstelling te wijzig<strong>en</strong> kan het<br />

aangrijpingstoer<strong>en</strong>tal ingesteld word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> nadeel van deze koppeling is dat het motortoer<strong>en</strong>tal<br />

tijd<strong>en</strong>s het schakel<strong>en</strong> lager moet zijn dan het toer<strong>en</strong>tal waarbij de segm<strong>en</strong>t<strong>en</strong> naar buit<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>.<br />

Deze koppeling kan dus niet word<strong>en</strong> gerek<strong>en</strong>d tot de vollast koppeling<strong>en</strong>.<br />

5.3.4.4. Synchromesh koppeling.<br />

De verbinding tuss<strong>en</strong> drijv<strong>en</strong>de as <strong>en</strong> e<strong>en</strong> van de tandwiel<strong>en</strong> op deze as kan ook nog op e<strong>en</strong> andere<br />

manier tot stand word<strong>en</strong> gebracht, nl. door toepassing van e<strong>en</strong> synchronisator. Dit is e<strong>en</strong> schakelprincipe<br />

dat we in de wisselbak van e<strong>en</strong> auto teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> paar conische vlakk<strong>en</strong> of ring<strong>en</strong><br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> in de beginfase van het schakel<strong>en</strong> de as <strong>en</strong> het bewuste tandwiel op gelijke omw<strong>en</strong>telingssnelheid.<br />

E<strong>en</strong> soort koppeling dus, maar dan e<strong>en</strong> die niet in staat is e<strong>en</strong> belasting over te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Daarvoor moet e<strong>en</strong> andere voorzi<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>. Dit gebeurt door e<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>ring van<br />

de schakelgroep nadat de wrijvingsvlakk<strong>en</strong> de snelheid gelijk hebb<strong>en</strong> gemaakt aan die van het<br />

tandwiel. Deze buit<strong>en</strong>ring wordt dan doorgeschov<strong>en</strong> <strong>en</strong> koppelt via nokk<strong>en</strong> de synchromeshgroep<br />

aan het bewuste tandwiel. Bij dit systeem van schakel<strong>en</strong> moet er wel word<strong>en</strong> ontkoppeld (d<strong>en</strong>k<br />

maar aan de auto) <strong>en</strong> zal dus vaak in combinatie met b.v. e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trifugaalkoppeling word<strong>en</strong><br />

toegepast .<br />

5.3.5.1. Breekp<strong>en</strong>koppeling.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 92


Bij het construer<strong>en</strong> van de breekp<strong>en</strong>koppeling is m<strong>en</strong> er van uitgegaan dat e<strong>en</strong> ketting zo sterk is<br />

als de zwakste schakel. De naam spreekt dus voor zichzelf. Op de as is e<strong>en</strong> schijf bevestigd <strong>en</strong><br />

geborgd door middel van e<strong>en</strong> inlegspie. In de schijf zijn vier gat<strong>en</strong> aangebracht. Naast deze schijf<br />

is e<strong>en</strong> tandwiel bevestigd, dat vrij om de as kan draai<strong>en</strong>, maar teg<strong>en</strong> zijdelings verschuiv<strong>en</strong> is<br />

geborgd d.m.v. e<strong>en</strong> plaat <strong>en</strong> e<strong>en</strong> bout welke met de as verbond<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. In het tandwiel zijn 5<br />

gat<strong>en</strong> geboord met dezelfde steekcirkel. Steekt m<strong>en</strong> nu e<strong>en</strong> p<strong>en</strong> in 2 overe<strong>en</strong>komstige gat<strong>en</strong> dan is<br />

door deze p<strong>en</strong> het tandwiel via de schijf met de as verbond<strong>en</strong>. Draait dus het tandwiel, dan gaat de<br />

as mee. Wordt de installatie overbelast, dan breekt de p<strong>en</strong> met het gevolg- dat de machine stilstaat<br />

<strong>en</strong> de aandrijving vrij kan draai<strong>en</strong>. Om beschadiging van schijf <strong>en</strong> tandwiel t<strong>en</strong> gevolge van de<br />

schokk<strong>en</strong> door het brek<strong>en</strong> van de p<strong>en</strong> (afschuiving) te voorkom<strong>en</strong>, heeft m<strong>en</strong> in de gat<strong>en</strong> stal<strong>en</strong><br />

buss<strong>en</strong> geperst. M<strong>en</strong> heeft in de schijf vijf gat<strong>en</strong> aangebracht om te voorkom<strong>en</strong>. dat er meer dan<br />

één breekp<strong>en</strong> gelijktijdig gebruikt wordt.<br />

5.3.5.2. Vloeistofkoppeling.<br />

E<strong>en</strong> vloeistofkoppeling bestaat uit<br />

2 schoep<strong>en</strong>wiel<strong>en</strong> die in e<strong>en</strong> oliebad<br />

draai<strong>en</strong>. Het voorste schoep<strong>en</strong>wiel<br />

is verbond<strong>en</strong> met de motoras; het<br />

achterste met de versnellingsbak.<br />

Zodra het schoep<strong>en</strong>wiel op de<br />

motoras op toer<strong>en</strong> kont, wordt de<br />

olie in de bak snel in beweging<br />

gebracht, waardoor zoveel<br />

trekkracht op de tweede schoep<br />

wordt uitgeoef<strong>en</strong>d dat deze gaat<br />

meedraai<strong>en</strong>. Deze trekkracht<br />

ontstaat door de botsings<strong>en</strong>ergie die<br />

door de olie aan het aangedrev<strong>en</strong><br />

wiel wordt afgegev<strong>en</strong> <strong>en</strong> door de<br />

wrijving tuss<strong>en</strong> de oliedeeltjes<br />

welke zich tuss<strong>en</strong> de 2 schoep<strong>en</strong>wiel<strong>en</strong><br />

bevind<strong>en</strong>. Het gedrev<strong>en</strong> wiel<br />

zal altijd iets langzamer draai<strong>en</strong> dan<br />

het drijv<strong>en</strong>de wiel, want zoud<strong>en</strong> ze<br />

ev<strong>en</strong> snel draai<strong>en</strong>, dan zou ook de<br />

olie ev<strong>en</strong> snel in beweging zijn.<br />

Er is dan ge<strong>en</strong> wrijving tuss<strong>en</strong> de<br />

oliedeeltjes <strong>en</strong> ge<strong>en</strong> trekkracht.<br />

Het achterblijv<strong>en</strong> van het gedrev<strong>en</strong><br />

wiel noemt m<strong>en</strong> "slip". Bij e<strong>en</strong><br />

gewone vloeistofkoppeling bedraagt de slip meestal 2 à 3%. Dit <strong>en</strong>ergieverlies wordt ongezet in<br />

warmte, zodat de vloeistofkoppeling bij normaal werk vrij warm kan word<strong>en</strong>. De slip is het<br />

grootst, wanneer er ge<strong>en</strong> olie aanwezig is (het aangedrev<strong>en</strong> gedeelte blijft dan stilstaan) <strong>en</strong> het<br />

kleinst als de koppeling geheel gevuld is met olie. De olie is speciaal, het moet alle del<strong>en</strong> smer<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> mag bij oplop<strong>en</strong>de temperatuur niet te grote viscositeits verschill<strong>en</strong> verton<strong>en</strong>. De afvoer van de<br />

warmte, die ontstaat bij slip, vindt, daar de olie naar buit<strong>en</strong> geslingerd wordt, plaats door<br />

overdracht aan het huis, dat op haar beurt de warmte weer afgeeft aan de buit<strong>en</strong>lucht. Wordt de<br />

schroefas geblokkeerd, dan loopt de motor normaal door. Alle <strong>en</strong>ergie, die in de koppeling<br />

gebracht wordt, zet zich om in warmte, waardoor de temperatuur snel stijgt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 93


Om nu te voorkom<strong>en</strong> dat de temperatuur zo hoog oploopt dat de olie zou ontbrand<strong>en</strong> heeft m<strong>en</strong> in<br />

de omtrek van het huis e<strong>en</strong> smeltprop aangebracht, die bij te hoge temperatuur doorsmelt <strong>en</strong> de<br />

olie laat strom<strong>en</strong>. Bij sommige zeer grote installaties wordt de olie door e<strong>en</strong> circulatiepomp uit het<br />

huis gepompt, waardoor de temperatuur dus constant <strong>en</strong> binn<strong>en</strong> veilige gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong>.<br />

De voordel<strong>en</strong> van deze koppeling zijn:<br />

A. de motor kont nag<strong>en</strong>oeg onbelast op toer<strong>en</strong>;<br />

B. bij overbelasting slipt de koppeling;<br />

C. als de machine geblokkeerd wordt, werkt de koppeling als veiligheidskoppeling;<br />

D. de koppeling is elastisch, dus alle optred<strong>en</strong>de stot<strong>en</strong> <strong>en</strong> onregelmatighed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> door de<br />

vloeistof opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

Enkele nadel<strong>en</strong>:<br />

A. de vloeistofkoppeling komt niet helemaal<br />

vrij, wat het schakel<strong>en</strong> moeilijk maakt;<br />

B. e<strong>en</strong> ander nadeel is het <strong>en</strong>ergieverlies<br />

door het slipp<strong>en</strong>. Bij de koppelomvormer<br />

heeft m<strong>en</strong> getracht dit verlies te verklein<strong>en</strong><br />

door e<strong>en</strong> zgn. stator of leidschoep<strong>en</strong>krans<br />

aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Deze stator verandert de<br />

richting van de olie welke van de turbineschoep<strong>en</strong><br />

terugstroomt naar de pompschoep<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> wel zodanig dat de olie met de<br />

draairichting van de koppeling mee in de<br />

pompschoep<strong>en</strong> stroomt. Dit geeft e<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>orme verbetering van het nuttig effect wat<br />

meer tot uiting komt in e<strong>en</strong> koppelvergroting<br />

van het turbinewiel. Als de pomp<br />

snel <strong>en</strong> de turbine nog niet of zeer langzaam<br />

draait, staat de stator stil bij het wegvar<strong>en</strong>.<br />

Naar gelang de turbine sneller gaat meedraai<strong>en</strong><br />

begint ook de stator te draai<strong>en</strong> doordat de olie nu teg<strong>en</strong> de achterkant van de statorschoep<strong>en</strong><br />

botst. Dit meedraai<strong>en</strong> van de stator zorgt ervoor dat ook bij grotere snelheid het<br />

verlies in de koppelomvormer zo klein mogelijk blijft. De koppelomvormer geeft e<strong>en</strong> maximale<br />

koppelvergroting als de motor <strong>en</strong> dus ook de pomp met hoog toer<strong>en</strong>tal draait <strong>en</strong> de turbine nog stil<br />

staat. Dit is duidelijk in bijgaande grafiek te zi<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 94


5.3.6 Het afstell<strong>en</strong> van fl<strong>en</strong>skoppeling<strong>en</strong><br />

Fl<strong>en</strong>skoppeling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgesteld. Wanneer de koppelinghelft<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> precies ev<strong>en</strong> grote diameter hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuiver haaks <strong>en</strong> c<strong>en</strong>trisch op de ass<strong>en</strong> zijn<br />

gemonteerd, kan m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rij of haarlineaal gebruik<strong>en</strong>.<br />

Deze meting moet m<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijdelings uitvoer<strong>en</strong>. Veiliger is het deze op 4 loodrecht op elkaar<br />

geleg<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> uit te voer<strong>en</strong> omdat ev<strong>en</strong>tuele diameterverschill<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet c<strong>en</strong>trisch gemonteerde<br />

koppelinghelft<strong>en</strong> dan duidelijk zichtbaar word<strong>en</strong>.<br />

Met behulp van voelers kan m<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> de ev<strong>en</strong>wijdigheid van de ass<strong>en</strong> met<strong>en</strong>.<br />

Of die ass<strong>en</strong> in elkaar verl<strong>en</strong>gde ligg<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> zo niet controler<strong>en</strong>. Hierbij is het gebruik van e<strong>en</strong><br />

beugel nodig.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 95


M<strong>en</strong> draait de koppeling met de beugel <strong>en</strong> meet op 4 loodrecht op elkaar geleg<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> de<br />

ruimte tuss<strong>en</strong> bout <strong>en</strong> fl<strong>en</strong>s. Wanneer de afstand tuss<strong>en</strong> de bout <strong>en</strong> de fl<strong>en</strong>s op 4 plaats<strong>en</strong> gelijk is,<br />

staan de ass<strong>en</strong> in elkaars verl<strong>en</strong>gde. Bij de methode 1-3 moet m<strong>en</strong> er zeker van zijn dat de<br />

koppelinghelft<strong>en</strong> zuiver op de ass<strong>en</strong> zijn geplaatst. Dit is niet steeds het geval. Daarom verdi<strong>en</strong>t<br />

het aanbeveling e<strong>en</strong> of meer koppelingbout<strong>en</strong> te plaats<strong>en</strong> zodat beide helft<strong>en</strong> tegelijk draai<strong>en</strong>.<br />

Door de gehele koppeling te draai<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarbij steeds op één plaats op de koppeling (b.v. bij de<br />

bout) de ruimte te met<strong>en</strong> schakelt m<strong>en</strong> de scheefheid uit.<br />

Afstand A blijft gedur<strong>en</strong>de het draai<strong>en</strong> van de koppeling ev<strong>en</strong> groot, wanneer de ass<strong>en</strong> in elkaar<br />

verl<strong>en</strong>gde ligg<strong>en</strong>. Het met<strong>en</strong> met behulp van voelers is vrij omslachtig. E<strong>en</strong>voudiger is het e<strong>en</strong><br />

meetklok of pupytast te gebruik<strong>en</strong>. Hierbij is het afstandsverschil direct af te lez<strong>en</strong>. Met behulp<br />

van e<strong>en</strong> klem of e<strong>en</strong> magneet wordt de klok op de <strong>en</strong>e koppelinghelft bevestigd.<br />

Stel de ass<strong>en</strong> zo af, dat de klok bov<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> <strong>en</strong> in de 2 horizontale stand<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>veel aanwijst.<br />

Monteer dan de klok als volgt.<br />

Wanneer de wijzer bij de montage tijd<strong>en</strong>s het ronddraai<strong>en</strong> van de koppeling ook in rust blijft, staan<br />

de ass<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig. Wees er op verdacht dat e<strong>en</strong> verstelling om de ass<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>wijdig te stell<strong>en</strong>,<br />

ook e<strong>en</strong> verstelling in de hoogte tot gevolg heeft. Wanneer m<strong>en</strong> twee klokk<strong>en</strong> tegelijkertijd kan<br />

monter<strong>en</strong> kan m<strong>en</strong> sneller werk<strong>en</strong>. Was de afstelling volg<strong>en</strong>s fig. 78 slechts mogelijk bij e<strong>en</strong><br />

koppeling, waarvan de helft<strong>en</strong> zuiver vlak gedraaid <strong>en</strong> precies haaks <strong>en</strong> c<strong>en</strong>trisch gemonteerd zijn,<br />

de andere method<strong>en</strong> zijn van toepassing op koppeling<strong>en</strong> met helft<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de diameter,<br />

terwijl ook de montagezuiverheid ge<strong>en</strong> rol speelt. De methode met de meetklok of pupytast heeft<br />

nog dit voordeel, dat m<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige berek<strong>en</strong>ing de vullingdikte kan bepal<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 96


5.4. PAKKINGBUSSEN<br />

5.4.1. Inleiding.<br />

E<strong>en</strong> pakkingbus di<strong>en</strong>t tot dichting van e<strong>en</strong> he<strong>en</strong> <strong>en</strong> weergaande stang of van e<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>de<br />

(schroef-) as.<br />

De afdichting kan m<strong>en</strong> op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> verkrijg<strong>en</strong>:<br />

1. Door pakking in de vorm van weke pakking of metal<strong>en</strong> dichtingsring<strong>en</strong> rondom teg<strong>en</strong> de stang<br />

of as te drukk<strong>en</strong>. De splet<strong>en</strong> waardoor he<strong>en</strong> het water (of andere stof waarteg<strong>en</strong> wordt afgedicht)<br />

kan ontsnapp<strong>en</strong>, hebb<strong>en</strong> weliswaar zeer geringe afmeting<strong>en</strong>, maar de grootte daarvan is onbek<strong>en</strong>d.<br />

Dit stelsel betreft de eig<strong>en</strong>lijke pakkingbuss<strong>en</strong> of stopbuss<strong>en</strong>.<br />

2. De afdichting berust op de aanwezigheid van nauwe splet<strong>en</strong> waarvan de afmeting<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d<br />

zijn. Deze splet<strong>en</strong> bied<strong>en</strong>, achter elkaar geschakeld, zoveel weerstand aan de gas- of vloeistofstroom<br />

dat het lekverlies zeer klein blijft. Bij deze soort afdichting<strong>en</strong> (labyrintdichting) komt de<br />

stand of as dus niet in aanraking met de dichtingselem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.<br />

3. De roter<strong>en</strong>de as afdichting, waarbij de afdichting plaats vindt op e<strong>en</strong> plat vlak loodrecht op de<br />

as.<br />

In het volg<strong>en</strong>de verhaal gaan we de afdichting behandel<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s methode 1.<br />

5.4.2. Constructie pakkingbuss<strong>en</strong>.<br />

De dikte van de pakkingring<strong>en</strong> is in onderstaande grafiek af te lez<strong>en</strong>.<br />

Kleine pakkingdrukkers word<strong>en</strong> van brons vervaardigd;<br />

grotere van gietijzer met e<strong>en</strong> bronz<strong>en</strong><br />

voering. E<strong>en</strong> kegelvormige uitholling in grondring<br />

<strong>en</strong> voering wordt wel aangebracht met de bedoeling<br />

de pakking beter teg<strong>en</strong> de stand te drukk<strong>en</strong>.<br />

Dit is echter verkeerd, want deze plaatselijke hoge<br />

druk tuss<strong>en</strong> pakking <strong>en</strong> stand kan tot slijtage aanleiding<br />

gev<strong>en</strong>. Het aantal glanbout<strong>en</strong> hangt af van<br />

de dikte van de stang; bij 2 glanbout<strong>en</strong> loopt m<strong>en</strong><br />

gevaar, de pakkingdrukker scheef aan te hal<strong>en</strong>;<br />

dus is het bij grotere pakkingbuss<strong>en</strong> beter minst<strong>en</strong>s<br />

3 glanbout<strong>en</strong> te nem<strong>en</strong>. De dikte van de<br />

fl<strong>en</strong>s van de pakkingdrukker is ca. 1,25 x de dikte<br />

van de glanbout<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 97<br />

E<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige uitvoering van e<strong>en</strong><br />

pakkingbus voor weke pakking is<br />

hieronder afgebeeld.<br />

Door het aandrukk<strong>en</strong> van de pakkingdrukker<br />

(glan) wordt er druk gezet op de<br />

pakking ring<strong>en</strong>, welke zich in de pakking<br />

naar alle richting<strong>en</strong> voortplant, ongeveer<br />

zoals in e<strong>en</strong> vloeistof (Wet van Pascal)<br />

zodat de pakking teg<strong>en</strong> de stang wordt<br />

geperst.


5.4.3. Smering.<br />

Bij schroefass<strong>en</strong> wordt de smering van de pakkingbus verzorgd door vet uit de koker. Door slijtage<br />

zal deze smering steeds minder word<strong>en</strong> daar de ruimte in de loopbus steeds groter wordt.<br />

Om lekkage teg<strong>en</strong> te gaan wordt dan de pakkingbus aangehaald zodat de weerstand hier steeds<br />

groter wordt. Bij smer<strong>en</strong> van de koker zal het vet de weg van de minste weerstand kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> door<br />

de loopbus verdwijn<strong>en</strong>, zodat de pakkingbus weinig of helemaal niet gesmeerd wordt.<br />

E<strong>en</strong> oplossing kan zan zijn, om reeds bij nieuwbouw of reparatie de pakkingbusconstructie te<br />

wijzig<strong>en</strong> <strong>en</strong> te voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lantaarnring.<br />

Bij deze constructie is het mogelijk via e<strong>en</strong> aparte vetleiding <strong>en</strong> vetkanon de pakkingbus te<br />

smer<strong>en</strong>. De loopbus wordt dan ook met e<strong>en</strong> aparte vetleiding <strong>en</strong> vetkanon gesmeerd. Op deze<br />

manier is m<strong>en</strong> er zeker van dat zowel de loopbus als pakkingbus voldo<strong>en</strong>de gesmeerd word<strong>en</strong>.<br />

Er volg<strong>en</strong> nu nog <strong>en</strong>kele constructieve gegev<strong>en</strong>s over de pakkingbus.<br />

* Afmeting A van de tek<strong>en</strong>ing is de totale stopbusdiepte inclusief lantaarnring. E<strong>en</strong> standaarddiepte<br />

van 7 S of 7x de pakkingmaat wordt aanbevol<strong>en</strong> bij gebruik van e<strong>en</strong> lantaarnring; e<strong>en</strong> stopbusdiepte<br />

van 5 S wanneer ge<strong>en</strong> lantaarnring aanwezig is.<br />

* De positie van de lantaarnring in de stopbus.<br />

In de tek<strong>en</strong>ing is aangegev<strong>en</strong>, dat de ruimte aan de kokerzijde of pompzijde van de lantaarnring 3x<br />

de pakkingbreedte is (3 S) <strong>en</strong> aan de zijde van het drukstuk of glan 2x de pakkingbreedte (2 S).<br />

De red<strong>en</strong> voor deze ongelijke afmeting<strong>en</strong> is, dat de mechanische druk op de pakking aan de zijde<br />

van het drukstuk groter is; doordat m<strong>en</strong> het aantal ring<strong>en</strong> aan deze zijde 1 stuks kleiner maakt,<br />

komt e<strong>en</strong> gelijkmatiger drukverdeling tot stand, het bevordert tev<strong>en</strong>s het afdicht<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>.<br />

* De nastelbaarheid van het drukstuk. Deze is beperkt tot 40% van de l<strong>en</strong>gte van de pakkingmassa:<br />

zij is voldo<strong>en</strong>de groot voor pakking<strong>en</strong> met het grootste volumeverlies.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 98


E<strong>en</strong> grotere nastelbaarheid wordt niet aanbevol<strong>en</strong>, dit om beschadiging<strong>en</strong> van het ass<strong>en</strong>materiaal<br />

door e<strong>en</strong> te sterk gecomprimeerde pakking te voorkom<strong>en</strong>. Wanneer het drukstuk geheel is aangehaald<br />

zal het ass<strong>en</strong>materiaal nog niet door de pakkingmassa word<strong>en</strong> beschadigd. E<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander is<br />

gebaseerd op de theorie dat de meeste schade door de pakking wordt aangericht aan het eind van<br />

haar lev<strong>en</strong>sduur, wanneer zij door slijtage <strong>en</strong> volumeverlies het meest is gecomprimeerd. Nadat het<br />

drukstuk geheel is aangehaald <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> nastelmogelijkheid meer aanwezig is, di<strong>en</strong>t uiteraard de<br />

gehele pakkingset te word<strong>en</strong> vernieuwd.<br />

* De lantaarnring. Als standaardl<strong>en</strong>gte wordt 2x de pakkingbreedte (2S) aanbevol<strong>en</strong>. Hierdoor kan<br />

de ring zich door volumeverlies van de pakking 1.5 S verplaats<strong>en</strong> zonder dat de boring voor de<br />

smering wordt geblokkeerd.<br />

* De l<strong>en</strong>gte van de afschuining of zoeker.<br />

Deze di<strong>en</strong>t minimaal 1/8" of ca 3 mm te zijn. De ervaring heeft geleerd dat e<strong>en</strong> kleinere l<strong>en</strong>gte het<br />

aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van de pakking bemoeilijkt.<br />

* De hoek van de afschuining. De gunstigste hoek ligt tuss<strong>en</strong> 15 <strong>en</strong> 30 grad<strong>en</strong>. De insteekruimte<br />

van het drukstuk. Aanbevol<strong>en</strong> wordt om met e<strong>en</strong> minimum insteekl<strong>en</strong>gte van 1x de pakkingbreedte<br />

(1S) rek<strong>en</strong>ing te houd<strong>en</strong>, daar dit het "vret<strong>en</strong>" van het drukstuk teg<strong>en</strong> gaat <strong>en</strong> er tev<strong>en</strong>s <strong>en</strong>ige speelruimte<br />

overblijft bij maatverschill<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de diverse pakkingsoort<strong>en</strong>.<br />

* Minimum mat<strong>en</strong>.<br />

Bij het ontwerp<strong>en</strong> van apparatuur waarbij de asdiameter kleiner is dan ca. 20 mm gaan de<br />

algem<strong>en</strong>e regels t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de stopbusl<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> aanbevol<strong>en</strong> profielbreedte niet steeds op,<br />

vooral niet wanneer de stopbus ook geschikt moet zijn voor het opnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> mechanical seal.<br />

In deze gevall<strong>en</strong> contact opnem<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> specialist b.v. de fa. Eriks in Alkmaar.<br />

* De speling<strong>en</strong>.<br />

Deze di<strong>en</strong><strong>en</strong> zo gering mogelijk te zijn, waarbij de thermische uitzetting <strong>en</strong> krimp van de metal<strong>en</strong><br />

del<strong>en</strong> in aanmerking moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />

* De oppervlaktebewerking.<br />

De oppervlaktebewerking van het deel van het ass<strong>en</strong>materiaal dat in contact kont met de pakking<br />

di<strong>en</strong>t zo goed mogelijk te zijn: e<strong>en</strong> glad oppervlak bevordert de lev<strong>en</strong>sduur van de pakking aanmerkelijk.<br />

5.4.4. Het kiez<strong>en</strong> van de pakkingsoort.<br />

Weke pakking bestaat uit h<strong>en</strong>nep, kato<strong>en</strong>, asbest <strong>en</strong>z., in de handel verkrijgbaar in de vorm van<br />

gevlocht<strong>en</strong> snoer<strong>en</strong>, meestal met vierkante doorsnede. Vaak dr<strong>en</strong>kt m<strong>en</strong> deze snoer<strong>en</strong> in vet, in olie<br />

of in grafiet. Daardoor neemt de dichtheid toe <strong>en</strong> de pakking wordt in e<strong>en</strong> bepaalde mate zelfsmer<strong>en</strong>d.<br />

Welke pakkingsoort<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong>:<br />

* Kato<strong>en</strong> met vet; nadeel: zacht <strong>en</strong> rotgevoelig, niet sterk aanbevol<strong>en</strong>.<br />

* Vlas met vet; 2x zo sterk als kato<strong>en</strong>. Nadeel. zacht <strong>en</strong> rotgevoelig. Wordt niet meer gemaakt.<br />

* H<strong>en</strong>nep met vet; 2x zo sterk als kato<strong>en</strong>. Nadeel: meer wrijving, b.v. EriksOxfort 136 g/m + f 94,per<br />

2 kg.<br />

* Rameh met vet; 8x zo sterk als kato<strong>en</strong> groot absorber<strong>en</strong>d vermog<strong>en</strong>, rot niet, blijft elastisch, laag<br />

wrijvingsverlies (marine-voorschrift), b.v. EriksRameh diaplex 105 g/m, + f 101,- per 2 kg.<br />

* Rameh met teflon; smeermiddel kan niet word<strong>en</strong> uitgewass<strong>en</strong>, temperatuurbest<strong>en</strong>dig, b.v. Eriks-<br />

Ralon 113 g/m, + _ 181,- per 2 kg. Over het algeme<strong>en</strong> kan gezegd word<strong>en</strong>, dat Rameh met vet ook<br />

gezi<strong>en</strong> de prijs e<strong>en</strong> goede keuze g<strong>en</strong>oemd kan word<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 99


Asbestpakking met vet, al of niet van grafiet voorzi<strong>en</strong>, is niet bruikbaar voor schroefasafdichting.<br />

Onder invloed van water verhardt (verste<strong>en</strong>t) de asbest <strong>en</strong> werkt dan als e<strong>en</strong> slijpste<strong>en</strong> als het<br />

smeermiddel verbruikt is.<br />

Prijsvergelijking: Eriks - Roto 136 g/m f 70,- per 2 kg.<br />

Inbouwtips voor stopbuspakking<strong>en</strong>.<br />

* Kies altijd e<strong>en</strong> eerste kwaliteit stopbuspakking. De kost<strong>en</strong> weg<strong>en</strong> niet op teg<strong>en</strong> de ell<strong>en</strong>de van<br />

lekk<strong>en</strong>de afdichting<strong>en</strong>. Kies de juiste maat. Bij onder- of bov<strong>en</strong>maatse pakking<strong>en</strong> tred<strong>en</strong><br />

ongew<strong>en</strong>ste vervorming<strong>en</strong> <strong>en</strong> spanning<strong>en</strong> in de stopbus op. Corrigeer kleine maatafwijking<strong>en</strong> van<br />

de te gebruik<strong>en</strong> pakking t<strong>en</strong> opzichte van de stopbusbreedte nooit door klopp<strong>en</strong> met de hamer of<br />

dergelijke, daar dit de structuur van de pakking vernielt: doe dit door middel van roll<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

staaf of pijp waarbij de pakking op e<strong>en</strong> harde gelijkmatige ondergrond moet word<strong>en</strong> gelegd.<br />

* Het is niet mogelijk om ass<strong>en</strong> die beschadigd, ingelop<strong>en</strong> of gecorrodeerd zijn met succes af te<br />

dicht<strong>en</strong>.<br />

* Wanneer door slijtage van stuwlager of loopbus of andere mechanische oorzak<strong>en</strong>, overmatige<br />

trilling<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>, zal de lev<strong>en</strong>sduur ook van de allerbeste pakking kort zijn.<br />

* Zorg steeds dat het af te dicht<strong>en</strong> onderdeel in goede conditie is.<br />

* Het loopvlak van de as of asbus moet glad zijn, met e<strong>en</strong> ruwheid van max. 4 micron.<br />

* De spleetop<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> as <strong>en</strong> grondbus mog<strong>en</strong> max. 0,3 mm zijn, die tuss<strong>en</strong> as <strong>en</strong> drukstuk<br />

max. 0,5 mm. Als de op<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> groter zijn kunt u grond- <strong>en</strong> sluitring<strong>en</strong> van b.v. Teflon toepass<strong>en</strong>.<br />

* De oppervlakteruwheid van de boring van de stopbus mag max. 10 micron bedrag<strong>en</strong>.<br />

* Verwijder alle oude pakking, ook van de ring op de bodem van de stopbus.<br />

* Reinig de as <strong>en</strong> de pakkingbus.<br />

* Br<strong>en</strong>g de nieuwe pakking nooit als e<strong>en</strong> spiraal in de stopbus aan, doch monteer steeds<br />

zorgvuldig gesned<strong>en</strong> afzonderlijke ring<strong>en</strong> met parallel lop<strong>en</strong>de snijvlakk<strong>en</strong>.<br />

* Het vervaardig<strong>en</strong> van de ring<strong>en</strong>: Wikkel e<strong>en</strong> pakking stevig op e<strong>en</strong> as van de gew<strong>en</strong>ste diameter.<br />

Br<strong>en</strong>g met de punt<strong>en</strong> van b.v. e<strong>en</strong> steekpasser twee ev<strong>en</strong>wijdige lijn<strong>en</strong> over de pakking aan in de<br />

l<strong>en</strong>gterichting van de as. De afstand tuss<strong>en</strong> beide lijn<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t gelijk te zijn aan de pakkingbreedte.<br />

Snij de ring vervolg<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> de punt<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B door, waarna de ring voor montage gereed is.<br />

Zij heeft dan e<strong>en</strong> snede van 45°.<br />

* Montage: Buig de ring<strong>en</strong> voorzichtig<br />

radiaal uit totdat de op<strong>en</strong>ing tuss<strong>en</strong> de<br />

ringeind<strong>en</strong> ongeveer de helft is van de<br />

asdiameter. Buig de ringeind<strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s<br />

axiaal uit elkaar tot de ring zich gemakkelijk<br />

over de as laat schuiv<strong>en</strong>.<br />

Schuif de ring daarna met het slot voorop<br />

in de stopbus op zijn plaats; niet aanstamp<strong>en</strong>.<br />

(zie fig. 89)<br />

Br<strong>en</strong>g op dezelfde wijze iedere volg<strong>en</strong>de<br />

ring met de snede over 45 à 60° verdraaid<br />

aan.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 100


Het inlop<strong>en</strong>.<br />

Nadat de ring<strong>en</strong> gemonteerd zijn wordt het drukstuk aangebracht<br />

<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de moer<strong>en</strong> zo mogelijk met de vingers<br />

aangedraaid. Laat de as draai<strong>en</strong> <strong>en</strong> gun de pakking ca. 15 min.<br />

om in te lop<strong>en</strong>. Draai dan de glandmoer<strong>en</strong> ca. 1/8 tot 1/4 slag<br />

aan <strong>en</strong> laat de as in deze toestand ca. 15 min. draai<strong>en</strong>.<br />

Herhaal deze procedure tot de vereiste minimum lekkage<br />

bereikt is. Controleer tev<strong>en</strong>s de stopbustemperatuur. Is deze te<br />

hoog dan de moer<strong>en</strong> loss<strong>en</strong> zodat de uittred<strong>en</strong>de lekvloeistof<br />

voor koeling kan zorgdrag<strong>en</strong>. Let wel: e<strong>en</strong> dynamisch<br />

afdicht<strong>en</strong>de pakking mag in principe nooit volkom<strong>en</strong><br />

afdicht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> lekkage van 6-10 druppels per minuut is beslist<br />

noodzakelijk, zeker bij omtreksnelhed<strong>en</strong> van maar 2 - 3<br />

m/sec. Bij stilstand van de as is deze lekkage veelal te stopp<strong>en</strong><br />

door smering toe te pass<strong>en</strong>.<br />

5 5 DE UITLAAT.<br />

Tijd<strong>en</strong>s het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de uitlaatklep van e<strong>en</strong> verbrandingsmotor is de druk in de cilinder<br />

ongeveer 3 atmosfeer. Deze druk ontspant zich snel tot de atmosferisch druk, wat met nogal veel<br />

lawaai gepaard gaat. Gas wat met hoge snelheid door e<strong>en</strong> leiding stroomt gaat wervel<strong>en</strong><br />

(turbul<strong>en</strong>tie) wat ook veel lawaai geeft. E<strong>en</strong> goede demper moet deze drukgolv<strong>en</strong> omzett<strong>en</strong> in e<strong>en</strong><br />

gelijkmatige stroming.<br />

Bij de luchtinlaat hebb<strong>en</strong> we al gezi<strong>en</strong> dat de bereikte snelhed<strong>en</strong> in de leiding<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk zijn,<br />

waarom er in de uitlaatleiding<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> vernauwing<strong>en</strong> aanwezig mog<strong>en</strong> zijn. Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> diameterverloop<br />

toch moet plaatsvind<strong>en</strong> dan moet deze in het ongedempte gedeelte gemaakt word<strong>en</strong>, zo<br />

dicht mogelijk bij het uitlaatspruitstuk.<br />

De doorlaat van de uitlaatleiding kunn<strong>en</strong> we met het volg<strong>en</strong>de vuistregeltje vind<strong>en</strong>:<br />

Oppervlak in cm2 = 6x cilinderinhoud in liters, dus 2 liter Mercedes: opp. leiding is 2 x 6 = 12<br />

cm2. De inhoud van de demper bepa1<strong>en</strong> we met de volg<strong>en</strong>de vuistregel: inhoud demper in liters =<br />

5 à 10 x de inhoud van de motor in liters, dus voor e<strong>en</strong> 2 liter motor 10 à 20 liter. Het uitlaatspruitstuk<br />

van de motor kan het beste gekoeld word<strong>en</strong> uitgevoerd om verlaging van de gassnelheid in de<br />

uitlaatleiding te verkrijg<strong>en</strong>. 300 mm achter het spruitstuk kan e<strong>en</strong> aansluiting (" gas) gemaakt word<strong>en</strong><br />

voor het installer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> temperatuurmeting. De verbinding tuss<strong>en</strong> de motor <strong>en</strong> uitlaatdemper<br />

bij voorkeur flexibel uitvoer<strong>en</strong> om kracht<strong>en</strong> op het spruitstuk te vermijd<strong>en</strong>. Roestvrij stal<strong>en</strong><br />

flexibele balg<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in de l<strong>en</strong>gterichting aan beweging onderhevig zijn. Om de beweging<br />

te beperk<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t het aanbeveling deze zo dicht mogelijk bij de rolas of het rolc<strong>en</strong>trum te monter<strong>en</strong>.<br />

Teg<strong>en</strong>druk over e<strong>en</strong> uitlaatleidingsysteem mag maximaal 25 tot 60 mm Hg t33,7 - 81,6<br />

cmwk) bedrag<strong>en</strong>. Er zijn in principe 3 soort<strong>en</strong> dempers, nl. de reflectiedemper, de absorptiedemper<br />

<strong>en</strong> de natte demper met behulp van waterinspuiting. De reflectiedemper <strong>en</strong> de absorptiedemper<br />

word<strong>en</strong> hier besprok<strong>en</strong>.<br />

De reflectiedemper hoort zo dicht mogelijk bij de cilinderkop van de motor te zitt<strong>en</strong>, de absorptiedemper<br />

aan het einde van de uitlaatleiding. De absorptiedemper is niet bruikbaar voor tweetaktb<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong>.<br />

Voor meer algem<strong>en</strong>e gegev<strong>en</strong>s: zie Waterkampio<strong>en</strong> nr. 9, blz. 1292 t/m 1297,<br />

jaargang 1973.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 101


De reflectiedemper bestaat uit 3 kamers <strong>en</strong> in 3e dunne doorgaande pijp zijn in elke kamer 2 gat<strong>en</strong><br />

geboord ter grootte van ¾ van de binn<strong>en</strong>diameter, b.v. voor 1": 2 gat<strong>en</strong> van 20 mm. De kamers<br />

zijn verder leeg. De binn<strong>en</strong>ring<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zuiver op maat gemaakt word<strong>en</strong>, opdat ze klemvast zitt<strong>en</strong>.<br />

De absorptiedemper bestaat uit e<strong>en</strong> grote kamer gevuld met glaswol (niet te vast). Ge<strong>en</strong> ste<strong>en</strong>wol<br />

gebruik<strong>en</strong>, daar dit verpulvert. De binn<strong>en</strong>pijp is voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> groot aantal kleine gat<strong>en</strong> ter<br />

grootte van 1/5 d <strong>en</strong> 3 over de omtrek <strong>en</strong> verder 1/2 d uit elkaar.<br />

De mat<strong>en</strong> van de demper kunn<strong>en</strong> we bepal<strong>en</strong> uit de formules. De dikte van de ring<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> we<br />

overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met de dikte van de pijpwand. Eerst de pijp met<strong>en</strong>, dan pas de ring<strong>en</strong> mak<strong>en</strong>.<br />

Gaan we uit van gaspijp, dan hebb<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong>:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 102


5.6. MOTORKOELING<br />

5.6.1: Inleiding.<br />

Zoals we wet<strong>en</strong> wordt niet alle in de motor toegevoerde warmte omgezet in arbeid. Slechts e<strong>en</strong><br />

gering deel van de brandstof (+ 25 % bij m<strong>en</strong>gselmotor<strong>en</strong> <strong>en</strong> 35% bij dieselmotor<strong>en</strong>) wordt in nuttige<br />

arbeid omgezet. Door de hoge temperatuur van de uitlaatgass<strong>en</strong> (700 a 800°C) gaat e<strong>en</strong> groot<br />

gedeelte van de toegevoerde warmte verlor<strong>en</strong>.<br />

Ook de cilinders, zuigers <strong>en</strong> kopp<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot gedeelte van de warmte op. Als deze warmte<br />

niet snel wordt afgevoerd, zal de temperatuur van deze motordel<strong>en</strong> zo hoog word<strong>en</strong>, dat het<br />

materiaal spoedig onbruikbaar wordt. Tev<strong>en</strong>s zull<strong>en</strong> de zuigers vast lop<strong>en</strong> door uitzetting van het<br />

materiaal, terwijl e<strong>en</strong> goede smering van cilinderwand<strong>en</strong> <strong>en</strong> zuigers dan niet mogelijk is.<br />

De warmte kan op twee manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgevoerd. De e<strong>en</strong>voudigste manier is om e<strong>en</strong><br />

hoeveelheid lucht langs deze del<strong>en</strong> te voer<strong>en</strong>:<br />

Geforceerde luchtkoeling. Bij kleine motor<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong> vaak luchtkoeling toegepast. De cilinder <strong>en</strong><br />

de motorkamer zijn dan voorzi<strong>en</strong> van koelribb<strong>en</strong>. De warmte van de cilinderwand <strong>en</strong> de kop wordt<br />

door straling <strong>en</strong> geleiding over de oppervlakte van de koelribb<strong>en</strong> verdeeld <strong>en</strong> door de<br />

langsstrom<strong>en</strong>de lucht overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo gekoeld.<br />

Bij toepassing van directe koeling door lucht kan de cilinderwand op e<strong>en</strong> tamelijk hoge<br />

temperatuur word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>. Dat verhoogt het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van de motor <strong>en</strong> het voorkomt tev<strong>en</strong>s<br />

e<strong>en</strong> te sterke afkoeling, zoals die bij door vloeistof gekoelde motor<strong>en</strong> maar al te vaak voorkont.<br />

Zoals bek<strong>en</strong>d bevat de brandstof <strong>en</strong>ige zwavel. Bij e<strong>en</strong> koude motor cond<strong>en</strong>seert het tijd<strong>en</strong>s de<br />

verbranding gevornde zwaveloxide, wat e<strong>en</strong> sterke corrosie van cilinderwand<strong>en</strong>, zuigers, klepp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong>z. tot gevolg heeft.Wordt de werk<strong>en</strong>de motor op e<strong>en</strong> temperatuur van niet hoger dan 70°C<br />

gehoud<strong>en</strong>, dan ontstaat er ge<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>satie van het zwaveloxide <strong>en</strong> bijgevolg daardoor ge<strong>en</strong><br />

corrosie. E<strong>en</strong> direct voordeel van luchtkoeling is minder onderhoudskost<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorwaarde voor<br />

e<strong>en</strong> goede koeling is: er moet voldo<strong>en</strong>de lucht langs de machine strom<strong>en</strong> om de geproduceerde<br />

warmte af te voer<strong>en</strong>. Om de luchtstroming te bevorder<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de motor<strong>en</strong> uitgevoerd met e<strong>en</strong><br />

v<strong>en</strong>tilator in de vorm van e<strong>en</strong> losse v<strong>en</strong>tilator met blad<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> vliegwiel met schoep<strong>en</strong>.<br />

Bij plaatsing in e<strong>en</strong> kast: altijd informer<strong>en</strong> bij de fabrikant<strong>en</strong> hoe groot het oppervlak van de<br />

inlaatroosters voor koellucht moet zijn<br />

(b.v. Lister 6 pk: 3 x 84 cm2; 12 pk: 3 x 168 cm2; 18 pk: 3 x 260 cm2).<br />

5.6.2. Waterkoeling.<br />

E<strong>en</strong> zeer e<strong>en</strong>voudige vorm van waterkoeling is de verdampingskoeling, die veel werd toegepast<br />

voor horizontale machines, b.v. de befaamde Deutz <strong>en</strong> Crossley. De motorcilinder ligt onder in e<strong>en</strong><br />

watertank. De tank is gedeeltelijk gevuld met water; de cilinder is geheel omgev<strong>en</strong> door water <strong>en</strong><br />

dit water vult ook de koelruimte van de motorkop. Bij werk<strong>en</strong>de motor wordt het water onder in<br />

de tank warmer, waardoor dit warme water zal stijg<strong>en</strong>: zodo<strong>en</strong>de ontstaat er e<strong>en</strong> circulatie in de<br />

watermassa. Na <strong>en</strong>ige tijd zal het water zo hoog in temperatuur word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gedeelte ervan gaat<br />

verdamp<strong>en</strong>. De cilinder is dan op de goede werktemperatuur. Er moet gezorgd word<strong>en</strong> dat er niet<br />

zoveel water verdampt dat de bov<strong>en</strong>kant van de cilinder droog komt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 103


Het water moet dus van tijd tot tijd word<strong>en</strong> bijgevuld. Tijd<strong>en</strong>s <strong>en</strong> bij kans op vriez<strong>en</strong>d weer moet<br />

na het stopp<strong>en</strong> van de motor al het water zorgvuldig word<strong>en</strong> afgetapt. Voor het start<strong>en</strong> van de<br />

motor kan de koelruimte van de motor gevuld word<strong>en</strong> met warm water. De motor is dan eerder op<br />

werktemperatuur. Daarna geleidelijk bijvull<strong>en</strong> tot het juiste niveau. Hoewel de ruimte onder <strong>en</strong><br />

opzij van de cilinder vrij groot is gehoud<strong>en</strong>, komt het toch wel e<strong>en</strong>s voor dat de ruimte geheel is<br />

opgevuld met ketelste<strong>en</strong> <strong>en</strong> modder. Het gevolg is dan e<strong>en</strong> gebrekkige koeling met als resultaat<br />

e<strong>en</strong> gescheurde kop.<br />

5.6.3. Thermosyphonkoeling.<br />

5.6.4. Waterpompkoeling.<br />

Bij kleine motor<strong>en</strong> paste m<strong>en</strong> vroeger <strong>en</strong> ook nu nog<br />

wel de thermosyphonkoeling toe. Het water bov<strong>en</strong> in<br />

het blok <strong>en</strong> cilinderkop word<strong>en</strong> sterk verhit, zodat dit<br />

gaat uitzett<strong>en</strong>. Bij deze volumevergroting blijft de<br />

massa hetzelfde met als gevolg dat dit verwamde<br />

water e<strong>en</strong> lagere s.m. krijgt dan het koudere onder in<br />

het blok.Het verwarmde water wil dan gaan stijg<strong>en</strong>,<br />

waarbij dan tegelijkertijd uit de radiator (warmtewisselaar)<br />

of reservoir afgekoeld water toestroomt. We<br />

krijg<strong>en</strong> dus hierbij e<strong>en</strong> circulatie door de radiator die<br />

sneller verloopt naarmate het temperatuurverschil<br />

tuss<strong>en</strong> de bov<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderzijde van het blok groter<br />

wordt. Het koelsysteem moet bij e<strong>en</strong> thermosyphonkoeling<br />

volkom<strong>en</strong> gevuld zijn om ge<strong>en</strong><br />

onderbreking in de circulatie te krijg<strong>en</strong>. Het warme<br />

water moet kunn<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong> zodat de bov<strong>en</strong>zijde van de<br />

radiator bov<strong>en</strong> de cilinderkop moet uitkom<strong>en</strong>. Om de<br />

circulatie niet te veel weerstand te lat<strong>en</strong> ondervind<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> de waterslang<strong>en</strong> <strong>en</strong> waterpijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> de koelruimte<br />

in de motor vrij grote afmeting<strong>en</strong>.<br />

De circulatie kan ook door middel van e<strong>en</strong> waterpomp geschied<strong>en</strong>. De circulatiesnelheid wordt<br />

hierdoor verhoogd. Door e<strong>en</strong> koelsysteem met dezelfde afmeting<strong>en</strong> kan met behulp van e<strong>en</strong> waterpomp<br />

veel meer warmte word<strong>en</strong> afgevoerd.<br />

5.6.5. Op<strong>en</strong> koelsysteem.<br />

Bij de koeling van scheepsmotor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we kiez<strong>en</strong> uit 2 system<strong>en</strong>, nl. het op<strong>en</strong> <strong>en</strong> het geslot<strong>en</strong><br />

koelsysteem. Bij het op<strong>en</strong> systeem zuigt e<strong>en</strong> koelwaterpomp buit<strong>en</strong>boordwater aan via e<strong>en</strong> wierbak<br />

<strong>en</strong> pompt dit water door het motorblok. Het warme water verdwijnt weer overboord. De wierbak<br />

moet het liefst in tweevoud zijn aangebracht, zodat de motor kan blijv<strong>en</strong> doorwerk<strong>en</strong>, terwijl e<strong>en</strong><br />

der filters wordt schoongemaakt. Dit systeem van koeling is wel zeer e<strong>en</strong>voudig van inrichting,<br />

maar heeft ook <strong>en</strong>ige belangrijke nadel<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 104


Doordat er e<strong>en</strong> geregelde stroom van vers water wordt doorgepompt mag de temperatuur van het<br />

uitlaatkoelwater niet hoog zijn in verband met het ontstaan van ketelste<strong>en</strong> in de koelruimte. In het<br />

algeme<strong>en</strong> wordt de temperatuur van het uitlaatkoelwater bij dit systeem te hoog waardoor afzetting<br />

te vrez<strong>en</strong> valt, t<strong>en</strong>minste als er zich ge<strong>en</strong> plaatselijke hoge temperatur<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voordo<strong>en</strong>, vanwege<br />

gebrekkige circulatie in de koelruimte. De temperatuur van 55° is te laag zoals reeds<br />

besprok<strong>en</strong> werd i.v.m. de cond<strong>en</strong>satie van zwaveloxide. De invloed van de koelwatertemperatuur<br />

op de slijtage van de motor is belangrijk, nl. bij 80°C is de slijtage nog maar 1/8 deel van de<br />

slijtage bij 40°C, bij 50°C is de slijtage nog 4 x zo groot als bij 80°C. De temperatuur van 55°C is<br />

laag, maar in dit geval is het e<strong>en</strong> zaak van gev<strong>en</strong> <strong>en</strong> nem<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> ander nadeel is, dat het verschil in<br />

temperatuur tuss<strong>en</strong> aanvoer <strong>en</strong> afvoer van het koelwater erg groot kan zijn. Het water kan in de<br />

koelmantel gevoerd word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> temperatuur van 5°C, soms zelfs nog lager, <strong>en</strong> het zal met e<strong>en</strong><br />

temperatuur van 55°C moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> afgevoerd. De opbr<strong>en</strong>gst van de pomp moet daarnaar word<strong>en</strong><br />

geregeld. Dit grote verschil veroorzaakt in de cilinder te grote materiaalspanning<strong>en</strong>. Door de<br />

geringe snelheid van het koelwater in de koelruimt<strong>en</strong> kan er zich plaatselijk lucht verzamel<strong>en</strong><br />

waardoor nog meer gevaarlijke materiaalspanning<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>. Het verdi<strong>en</strong>t dus<br />

aanbeveling de installatie zo te mak<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> gedeelte van het afvoerwater vo6r de pomp kan<br />

word<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd met het koude koelwater. Dan is er de mogelijkheid het water bij intrede in de<br />

koelruimte te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> temperatuur van 35°C, waardoor het temperatuursverschil tuss<strong>en</strong> in<strong>en</strong><br />

uitlaatwater dan ca. 20°C wordt. De hoeveelheid door te pomp<strong>en</strong> water is dan groter, dan in het<br />

vorige geval, het kost iets meer vermog<strong>en</strong>, maar geeft minder materiaalspanning<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

luchtverzameling<strong>en</strong>. Bij deze methode van koeling mag m<strong>en</strong> de motor niet direct van vol<br />

vermog<strong>en</strong> stopp<strong>en</strong>. De motordel<strong>en</strong> zijn dan hoog in temperatuur. Het koelwater stroomt niet meer<br />

door <strong>en</strong> het zal zo hoog oplop<strong>en</strong> in temperatuur, dat zich e<strong>en</strong> laagje ketelste<strong>en</strong> zal afzett<strong>en</strong> vooral<br />

in de ruimte van de kop <strong>en</strong> het bov<strong>en</strong>ste deel van de cilinder.<br />

5.6.6. Geslot<strong>en</strong> koelsysteem.<br />

Het systeem wat de meeste voorkeur verdi<strong>en</strong>t is het geslot<strong>en</strong> koelsysteem. Het principe berust op<br />

het feit dat dezelfde koelvloeistof door de motor circuleert. Deze vloeistof wordt dan weer op zijn<br />

beurt gekoeld. M<strong>en</strong> spreekt hier dan ook wel van indirecte koeling. De koeling van de<br />

koelvloeistof kan gebeur<strong>en</strong> door: A. e<strong>en</strong> radiator met e<strong>en</strong> v<strong>en</strong>tilator (klein vermog<strong>en</strong>);<br />

B. e<strong>en</strong> warmtewisselaar;<br />

C. door koelvlakk<strong>en</strong> welke gekoeld word<strong>en</strong> door het buit<strong>en</strong>water;<br />

D. door koelpijp<strong>en</strong> welke gekoeld word<strong>en</strong> door het buit<strong>en</strong>water.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 105


Bij dit systeem zijn 2 watercircuits te onderscheid<strong>en</strong>, nl 1 die van het buit<strong>en</strong>water door de<br />

boordafsluiter via de wierbak naar de pomp, vervolg<strong>en</strong>s door de smeeroliekoeler, door de<br />

waterkoeler <strong>en</strong> na de uitlaat gekoeld te hebb<strong>en</strong>, weer buit<strong>en</strong>boord pompt, <strong>en</strong> 1 van de waterkoeler<br />

naar de motor <strong>en</strong> weer terug. De installatie van 2 huidafsluiters met e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> wierbak is erg<br />

gemakkelijk. Tijd<strong>en</strong>s bedrijf is 1 huidafsluiter met wierbak in gebruik. Raakt nu die wierbak verstopt<br />

of komt er e<strong>en</strong> stuk plastic voor de inlaat dan kan overgeschakeld word<strong>en</strong> naar de<br />

2e huidafsluiter <strong>en</strong> is er e<strong>en</strong> mogelijkheid om tijd<strong>en</strong>s het in bedrijf zijn van de motor het euvel te<br />

verhelp<strong>en</strong>. De thermostaat verbind bij e<strong>en</strong> koude motor de uitgaande leiding met de ingaande<br />

koelwaterleiding zodat eerst de kleine hoeveelheid koelwater van de motor <strong>en</strong> de leiding<strong>en</strong> opgewarmd<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de motor dus snel op temperatuur is, zodat de slijtage zo gering mogelijk is.<br />

Het verdi<strong>en</strong>t aanbeveling de wierbakk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> flexibele losneembare verbinding (versterkte<br />

slang) te voorzi<strong>en</strong> om de kracht<strong>en</strong> van de uitzett<strong>en</strong>de leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> trilling<strong>en</strong> van de motor op te<br />

vang<strong>en</strong>. Het is anders zeer wel mogelijk dat de huidafsluiters afbrek<strong>en</strong> met alle narigheid van di<strong>en</strong>.<br />

5.6.6.2. Systeem C.<br />

Systeem C kan alle<strong>en</strong> gebruikt word<strong>en</strong> bij stal<strong>en</strong> schep<strong>en</strong>. Hiertoe is e<strong>en</strong> gedeelte van het vlak<br />

dubbelwandig gemaakt met dwarsschott<strong>en</strong> om te voorkom<strong>en</strong> dat het water rechtstreeks van de <strong>en</strong>e<br />

aansluiting naar de andere stroomt. Er moet vooral op gelet word<strong>en</strong> dat de verflaag op de huid niet<br />

te dik wordt daar anders het koeleffect sterk terugloopt. Meestal wordt er aan sb <strong>en</strong> aan bb e<strong>en</strong><br />

koelvlak aangebracht. D<strong>en</strong>k hierbij vooral aan e<strong>en</strong> ontluchting in de verbindingsbuis daar anders<br />

de mogelijkheid bestaat dat de stroming onderbrok<strong>en</strong> wordt.<br />

5.6.6.3. Systeem D.<br />

Bij gebrek aan ruimte of bij hout<strong>en</strong> <strong>en</strong> polyester schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onder het vlak wel e<strong>en</strong>s koelbuiz<strong>en</strong><br />

aangebracht. Het grote nadeel hiervan is de kwetsbaarheid. Het doorvoer<strong>en</strong> door de huid is<br />

e<strong>en</strong> 2e bezwaar. E<strong>en</strong> juiste plaatsing van de buiz<strong>en</strong> kan de bezwar<strong>en</strong> <strong>en</strong>igszins opvang<strong>en</strong>. Bij<br />

schep<strong>en</strong> die wel e<strong>en</strong>s droog vall<strong>en</strong> is het zeer verstandig e<strong>en</strong> 2e koelmethode (als noodkoeling)<br />

achter de hand te hebb<strong>en</strong>, bv e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> koeling (met buit<strong>en</strong>water door de motor).<br />

5.6.6.4. Systeem C <strong>en</strong> D hebb<strong>en</strong> duidelijk nadeel tot B met e<strong>en</strong> warmtewisselaar. Het koelelem<strong>en</strong>t<br />

(vlak of buiz<strong>en</strong>) i3 lager geplaatst dan de motor, zodat de natuurlijke beweging van de water<br />

teg<strong>en</strong>gesteld is aan de pomprichting die aan deze verzwaring aangepast moet zijn. Het 2e bezwaar<br />

is de grotere waterinhoud van het circuit. Sommige fabrikant<strong>en</strong> stell<strong>en</strong> hiervoor dan ook e<strong>en</strong> gr<strong>en</strong>s.<br />

Verder di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> zich te realiser<strong>en</strong> dat elk uitsteeksel onder water e<strong>en</strong> verstoring geeft in de<br />

aanstroming van de schroef.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 106


5.6.6.5. Algem<strong>en</strong>e opmerking<strong>en</strong><br />

* Richtgetal oppervlak koelvlak 1,5 dm2/pk zonder uitlaat <strong>en</strong> oliekoeler.<br />

* Richtgetal oppervlak koelvlak 2,25 dm2/pk met uitlaat <strong>en</strong> oliekoeler.<br />

* Bij gebruik 1.5" pijp 1,5 dm2/pk <strong>en</strong> met uitlaat <strong>en</strong> oliekoeler 2,25 dm2/pk.<br />

* Koelvlakk<strong>en</strong> spaarzaam verv<strong>en</strong> of ter<strong>en</strong>.<br />

* Geslot<strong>en</strong> koelsystem<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van expansietank (i.v.m. uitzett<strong>en</strong> van het water).<br />

* Expansietank plaats<strong>en</strong> in het hoogste punt van de koeling.<br />

* Van watergekoelde uitlaatspruitstuk of direct na thermostaat leiding mak<strong>en</strong> naar expansietank<br />

voor continu-ontluchting.<br />

* Pijp<strong>en</strong> zoveel mogelijk op afschot.<br />

* Op alle hoogste punt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ontluchting (radiatorkraantJe).<br />

* In de buit<strong>en</strong>waterleiding e<strong>en</strong> wierbak (2) voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> fijne zeef 0,5-1 mm.<br />

* De inlaat zo kiez<strong>en</strong> dat zo weinig mogelijk vuil mee kan kom<strong>en</strong>, door b.v. e<strong>en</strong> hoge <strong>en</strong> lage<br />

zuigop<strong>en</strong>ing aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of of standpijp.<br />

* Voor <strong>en</strong> na de wierbakk<strong>en</strong> afsluiters plaats<strong>en</strong> met evt. bypass.<br />

* De leiding<strong>en</strong> zonder scherpe bocht<strong>en</strong> <strong>en</strong> met voldo<strong>en</strong>de beugels vastzett<strong>en</strong>.<br />

* Verbinding wierbak - huidafsluiter soepel.<br />

* Verbindings leiding<strong>en</strong> op de motor soepel uitvoer<strong>en</strong>.<br />

* De slangverbinding di<strong>en</strong>t zodanig te zijn dat de slang niet kan dichtvouw<strong>en</strong>.<br />

* Aan <strong>en</strong> afvoerleiding<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet dunner zijn dan 35 mm tot 3 m l<strong>en</strong>gte <strong>en</strong> 45 mm tot e<strong>en</strong><br />

l<strong>en</strong>gte van 10 meter.<br />

* Stationair toer<strong>en</strong>tal van de motor niet te laag afstell<strong>en</strong> i.v.m. de sterk verminderde opbr<strong>en</strong>gst van<br />

de waterpomp bij lage toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong>. Na e<strong>en</strong> periode van belasting de motor <strong>en</strong>ige tijd stationair<br />

lat<strong>en</strong> draai<strong>en</strong> om de opgehoopte warmte af te voer<strong>en</strong>.<br />

* Br<strong>en</strong>g op alle lage plaats<strong>en</strong> in de system<strong>en</strong> aftap plugg<strong>en</strong> of kran<strong>en</strong> aan i.v.m. aftapp<strong>en</strong> bij<br />

vorstgevaar.<br />

5.7. LEIDINGEN EN AFSLUITERS<br />

5.7.1. Leiding<strong>en</strong><br />

M<strong>en</strong> kan onderverdel<strong>en</strong>:<br />

5.7.1.1. Naar de fabricage methode<br />

Er bestaan: naadloze pijp<strong>en</strong>, pijp<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lasnaad in de l<strong>en</strong>gterichting; gefelste pijp<strong>en</strong>, geklonk<strong>en</strong><br />

pijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> gegot<strong>en</strong> pijp<strong>en</strong> (gietijzer).<br />

5.7.1.2. Naar de constructie materiaal<br />

Veel toegepast word<strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de constructiematerial<strong>en</strong>: staal, gietijzer, roestvast staal, kunststof.<br />

5.7.1.3. Naar de diameter<br />

Er zijn leiding<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> doorsnede van <strong>en</strong>kele millimeters <strong>en</strong> leiding<strong>en</strong> met P<strong>en</strong> doorsnede van<br />

<strong>en</strong>kele meters. Alle tuss<strong>en</strong>ligg<strong>en</strong>de mat<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> voor.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 107


5.7.1.4. Naar de wanddikte<br />

Leiding<strong>en</strong> waarin de druk hoog is, moet<strong>en</strong> uiteraard e<strong>en</strong> grotere wanddikte hebb<strong>en</strong> dan leiding<strong>en</strong><br />

waarin ge<strong>en</strong> druk aanwezig is. Voor vacuüm leiding<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> grotere wanddikte aan te<br />

houd<strong>en</strong> dan bij leiding<strong>en</strong> waarin het medium onder ongeveer atmosferische omstandighed<strong>en</strong> aanwezig<br />

is.<br />

5.7.1.5. Naar de wijze van koppeling<br />

Pijpleiding<strong>en</strong> bestaan steeds uit e<strong>en</strong> aantal aan elkaar bevestigde pijpstukk<strong>en</strong>. De onderlinge<br />

verbinding van de pijpstukk<strong>en</strong> kan gebeur<strong>en</strong> met behulp van:<br />

Lasnad<strong>en</strong>: moeilijkhed<strong>en</strong> bij demontage zijn e<strong>en</strong> nadeel van deze soort verbinding.<br />

Schroefverbinding<strong>en</strong>: Eén van de mogelijkhed<strong>en</strong> om, gebruik mak<strong>en</strong>d van schroefdraad, pijpstukk<strong>en</strong><br />

met elkaar te verbind<strong>en</strong>, is de in figuur 94 geschetste sokverbinding.<br />

Koppeling<strong>en</strong>: Voor het snel <strong>en</strong> gemakkelijk monter<strong>en</strong> van leidingstukk<strong>en</strong> met niet te grote<br />

diameter gebruikt m<strong>en</strong> wel koppeling<strong>en</strong> met wartelmoer<strong>en</strong>. Figuur 95 geeft e<strong>en</strong> voorbeeld van e<strong>en</strong><br />

dergelijke constructie.<br />

Fl<strong>en</strong>sverbinding<strong>en</strong>: Deze kom<strong>en</strong> in de procesindustrie het meest voor. Er zijn tal van uitvoering<strong>en</strong><br />

van fl<strong>en</strong>sverbinding<strong>en</strong> mogelijk. De meest toegepaste constructies zijn getek<strong>en</strong>d in de figur<strong>en</strong> 96,<br />

97 <strong>en</strong> 98. De fl<strong>en</strong>sverbinding, voorgesteld in figuur 96 is de e<strong>en</strong>voudigste verbinding.<br />

De constructie van figuur 97 wordt hoofdzakelijk gebruikt voor hogere drukk<strong>en</strong>. De zog<strong>en</strong>aamde<br />

losse of overschuif fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van figuur 98 hebb<strong>en</strong> bepaalde voordel<strong>en</strong> voor montage <strong>en</strong> demontage.<br />

Pakking<strong>en</strong>:Tuss<strong>en</strong> de twee fl<strong>en</strong>z<strong>en</strong> bevindt zich vrijwel steeds e<strong>en</strong> pakking, die niet naar binn<strong>en</strong><br />

mag uitstek<strong>en</strong>! Veel toegepaste pakkingsmaterial<strong>en</strong> zijn: Klingerit . asbest, gummi, papier, mataalpakking,<br />

vloeibare pakking.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 108


Mofverbinding<strong>en</strong>: Deze word<strong>en</strong> hoofdzakelijk toegepast bij in de grond ligg<strong>en</strong>de, gietijzer<strong>en</strong><br />

buiz<strong>en</strong> (zie figuur 99). De ruimte in de "mof" wordt opgevuld met in lijnolie of warme teer<br />

gedr<strong>en</strong>kte h<strong>en</strong>nep, waarop nog e<strong>en</strong> laagje lood wordt gegot<strong>en</strong>.<br />

Uitzetting <strong>en</strong> inkrimping: Zoals alle voorwerp<strong>en</strong> zett<strong>en</strong> bij temperatuurverandering<strong>en</strong> ook leiding<strong>en</strong><br />

uit of krimp<strong>en</strong> in. Als het e<strong>en</strong> lange leiding betreft <strong>en</strong> de temperatuurverschill<strong>en</strong> nogal groot<br />

zijn, kan de uitzetting behoorlijk zijn. We moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> treff<strong>en</strong> om deze uitzetting op te<br />

vang<strong>en</strong>. De meest gebruikelijke methode is wel om in de leiding expansiedoz<strong>en</strong> (zie figuur 100),<br />

expansiebocht<strong>en</strong> (zie figuur 101) of zog<strong>en</strong>aamde comp<strong>en</strong>sator<strong>en</strong> (zie figuur 102} aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

Isolatie: Wanneer het e<strong>en</strong> leiding betreft, waarin e<strong>en</strong> gas of vloeistof wordt vervoerd dat (die) ge<strong>en</strong><br />

of zo weinig mogelijk warmte mag uitstral<strong>en</strong> naar, of ontvang<strong>en</strong> van de omgeving, dan wordt zo'n<br />

leiding geïsoleerd. Dit betek<strong>en</strong>t dat m<strong>en</strong> de leiding omgeeft met e<strong>en</strong> mantel van e<strong>en</strong> stof die de<br />

warmte zeer slecht geleidt. Dit zijn vaak poreuze stoff<strong>en</strong>, daar stilstaande lucht e<strong>en</strong> uitstek<strong>en</strong>d isolatiemiddel<br />

is. Kurk, glaswol, asbestvezels <strong>en</strong> bepaalde kunsthars<strong>en</strong> zijn de meest gebruikte isolatiemiddel<strong>en</strong>.<br />

De laag isolatiemateriaal wordt gewoonlijk afgedekt met demonteerbare aluminiumplat<strong>en</strong>.<br />

5.7.2. Afsluitorgan<strong>en</strong><br />

Om de vloeistof-, gas-, of dampstrom<strong>en</strong> in de vaak zeer gecompliceerde leidingnet van e<strong>en</strong> procesindustrie<br />

te kunn<strong>en</strong> afsluit<strong>en</strong>, zijn vele zog<strong>en</strong>aamde afsluiters nodig. Aan deze afsluiters word<strong>en</strong><br />

meestal hoge eis<strong>en</strong> gesteld, omdat vooral op schep<strong>en</strong> weinig geleg<strong>en</strong>heid is om reparaties uit te<br />

voer<strong>en</strong>, terwijl slecht afdicht<strong>en</strong>de afsluiters onder bepaalde omstandighed<strong>en</strong> veel ell<strong>en</strong>de kunn<strong>en</strong><br />

veroorzak<strong>en</strong>. Als constructiematerial<strong>en</strong> voor afsluiters kunn<strong>en</strong> in aanmerking kom<strong>en</strong>: 1. brons; 2.<br />

gietijzer; 3. gietstaal; 4. smeedstaal; 5. roestvrijstaal in diverse legering<strong>en</strong>. Welk van deze material<strong>en</strong><br />

zal word<strong>en</strong> gebruikt hangt af van de druk, de temperatuur <strong>en</strong> de agressiviteit van het<br />

doorstrom<strong>en</strong>de gas of de vloeistof. Afsluiters bestaan in vele uitvoering<strong>en</strong>, waarvan hier <strong>en</strong>kele<br />

hoofdgroep<strong>en</strong> summier zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> behandeld.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 109


5.7.2.1. Kran<strong>en</strong><br />

a. Plugkran<strong>en</strong> (fig. 103). Behalve voor kleine doorlat<strong>en</strong> (kraan aan gasfornuis) word<strong>en</strong> deze kran<strong>en</strong><br />

met conische plug bijna niet meer toegepast. Door de grote wrijving die optreedt tuss<strong>en</strong> plug <strong>en</strong><br />

kraanhuis zijn ze moeilijk te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zijn ze bij zonder gevoelig voor<br />

verontreiniging<strong>en</strong> die beschadiging<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> waardoor lekkage ontstaat.<br />

Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het reparer<strong>en</strong> van plugkran<strong>en</strong> e<strong>en</strong> moeilijk <strong>en</strong> tijdrov<strong>en</strong>d werk.<br />

b. Kogelkran<strong>en</strong> (fig. 104). In plaats van e<strong>en</strong> conische plug, is deze kraan voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

kogelvormige plug met ronde doorlaat. De kogelkran<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> gebruikt dank<br />

zij de markante voordel<strong>en</strong> die ze bied<strong>en</strong> t.w.: - geringe bedi<strong>en</strong>ingskracht, zelfs bij grotere<br />

doorlat<strong>en</strong> <strong>en</strong> hogere drukk<strong>en</strong>. - weinig stromingsweerstand. - lage onderhoudskost<strong>en</strong>.<br />

5.7.2.2. Klepafsluiters<br />

a. Rechte uitvoering (fig. 105). b. Haakse uitvoering (fig. 106). De klepafsluiter is wel het meest<br />

toegepaste afsluitorgaan, dat in de industrie wordt gebruikt. De werking is e<strong>en</strong>voudig. Door aan<br />

het handwiel te draai<strong>en</strong> wordt de onderaan de spindel bevestigde klep omhoog of omlaag<br />

bewog<strong>en</strong>. In de laagste stand rust de klep op de klepzitting <strong>en</strong> is de afsluiter geslot<strong>en</strong>. Het is<br />

gebruikelijk dat de inlaatzijde onder de klep is. De vloeistof-, gas- of dampstroom moet op zijn<br />

weg door e<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>de afsluiter tweemaal onder e<strong>en</strong> hoek van 90° van richting verander<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat<br />

kost <strong>en</strong>ergie of met andere woord<strong>en</strong> "er treedt nogal wat drukverlies op". In gevall<strong>en</strong> waar weinig<br />

druk beschikbaar is, is dit e<strong>en</strong> nadeel.<br />

5.7.2.3. Vrijstroomafsluiters (fig. 107)<br />

Bij dit van de rechte- <strong>en</strong> haakse klepafsluiter afgeleide type is het drukverlies gering als gevolg<br />

van de schuine plaatsing van klep <strong>en</strong> zitting. In volledig geop<strong>en</strong>de stand kan het medium praktisch<br />

ongehinderd doorstrom<strong>en</strong>. De uit de typische constructie voortvloei<strong>en</strong>de grote l<strong>en</strong>gte wordt wel als<br />

e<strong>en</strong> bezwaar ondervond<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 110


5.7.2.4. Schuifafsluiters (fig. 108).<br />

Bij schuifafsluiters wordt het onderdeel, dat voor de afdichting moet zorg <strong>en</strong>, niet "klep" maar<br />

"schuif" g<strong>en</strong>oemd. Op de afbeelding is duidelijk te zi<strong>en</strong> dat de schuif in dezelfde hartlijn is gemonteerd<br />

als de draadspindel, dus niet haaks erop zoals dat bij klepafsluiters het geval is. Tot de gunstige<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de schuifafsluiter kan de bijzonder lage weerstand gerek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong>.<br />

De betrekkelijk grote dichtingsvlakk<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> deze afsluiter nogal kwetsbaar voor leidingvuil,<br />

zoals roestschilfers, laskorrels, <strong>en</strong>z.<br />

5.7.2.5. Membraamafsluiters (fig. 109a <strong>en</strong> 109b)<br />

Het afsluit<strong>en</strong> van de gas- of vloeistofstroom gebeurt hier d.m.v. e<strong>en</strong> membraam, welke door de<br />

spindel op e<strong>en</strong> in het huis aanwezige "rug" of zitting gedrukt wordt. De membram<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervaardigd<br />

van e<strong>en</strong> aan het medium aangepaste synthetische rubbersoort. Deze afsluiters word<strong>en</strong><br />

vooral toegepast bij gass<strong>en</strong> <strong>en</strong> ook bij agressieve vloeistoff<strong>en</strong>. Inw<strong>en</strong>dige bekleding van het huis<br />

met e<strong>en</strong> corrosiewer<strong>en</strong>de laag (b.v. eboniet) is door de e<strong>en</strong>voudige vorm vrij gemakkelijk.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 111


Opmerking: De tot hier behandelde afsluiters zijn alle van het zg. op<strong>en</strong>-dicht type; d.w.z. ze bezitt<strong>en</strong><br />

ge<strong>en</strong> goede regeleig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Om e<strong>en</strong> gas-, damp- of vloeistofstroom goed te kunn<strong>en</strong><br />

doser<strong>en</strong> met de vlakke klep van de klepafsluiter word<strong>en</strong> vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> klep met regelconus.<br />

E<strong>en</strong> simpele uitvoering van e<strong>en</strong> regelafsluiter is de hierna te behandel<strong>en</strong> naaldafsluiter.<br />

5.7.2.6. Naaldafsluiter (fig. 110).<br />

K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>d voor deze afsluiter is de conische "naald", die d.m.v. het handwiel in de zitting op <strong>en</strong><br />

neer kan word<strong>en</strong> bewog<strong>en</strong>. De stand van de naald bepaalt aldus de grootte van de ringvormige<br />

spleet tuss<strong>en</strong> naald <strong>en</strong> zitting. Via deze spleet passeert het medium. Op deze wijze kan de hoeveelheid<br />

nauwkeurig geregeld word<strong>en</strong>. Naaldafsluiters word<strong>en</strong> hoofdzakelijk in de kleinere mat<strong>en</strong> (t/m<br />

1") vervaardigd.<br />

5.7.2.7. Terugslagklepp<strong>en</strong> (fig. 111 met hang<strong>en</strong>de, scharnier<strong>en</strong>de klep, fig. 112 met op- <strong>en</strong> neergaande<br />

klep).<br />

Terugslagklepp<strong>en</strong> (ook wel keerklepp<strong>en</strong> g<strong>en</strong>aamd) di<strong>en</strong><strong>en</strong> om te voorkom<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> stroom e<strong>en</strong><br />

ongew<strong>en</strong>ste richting inslaat. Ze kom<strong>en</strong> voor in e<strong>en</strong> groot aantal uitvoering<strong>en</strong>. De twee belangrijkste<br />

daarvan zijn de terugslagklep met de hang<strong>en</strong>de, scharnier<strong>en</strong>de klep <strong>en</strong> de terugslagklep met op<strong>en</strong><br />

neergaande klep. In beide uitvoering<strong>en</strong> valt de klep na het ophoud<strong>en</strong> van de stroming door het<br />

eig<strong>en</strong> gewicht op de zitting terug. Door het inbouw<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> terugslagklep in e<strong>en</strong> transportleiding,<br />

kan het medium nimmer in de teg<strong>en</strong>overgestelde richting strom<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 112


5.7.2.8. Drukveiligheidstoestell<strong>en</strong> (fig. 113, gewichtsveiligheidstoestel, fig. 114, veerbelast veiligheidstoestel).<br />

Als bij e<strong>en</strong> vat de mogelijkheid bestaat, dat het onder e<strong>en</strong> hogere inw<strong>en</strong>dige druk kan kom<strong>en</strong> dan<br />

die, welke uit veiligheidsoverweging<strong>en</strong> toelaatbaar is, dan moet hierop e<strong>en</strong> veiligheidstoestel word<strong>en</strong><br />

geplaatst. Wordt de hoogst toelaatbare druk overschred<strong>en</strong>, dan zal de veiligheidsklep (of -klepp<strong>en</strong>)<br />

op<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> zoveel van het medium, dat zich in het vat bevindt, afblaz<strong>en</strong>, dat de druk weer<br />

daalt tot de toelaatbare. Of e<strong>en</strong> gewichtsveiligheid moet word<strong>en</strong> toegepast, dan wel e<strong>en</strong> toestel met<br />

veerbelasting hangt hoofdzakelijk af van wettelijke voorschrift<strong>en</strong>. Deze voorschrift<strong>en</strong> zijn te vind<strong>en</strong><br />

in de "Stoomwet" <strong>en</strong> het "Stoombesluit".<br />

5.7.2.9. Zelfsluit<strong>en</strong>de peilglaskraan met aftap<br />

In de voorschrift<strong>en</strong> over brandstoftanks staat vermeld: Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> peilglas aanwezig is, moet dit<br />

van deugdelijke constructie zijn, goed zijn beschermd <strong>en</strong> aan de onderzijde zijn voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />

zelfsluit<strong>en</strong>de kraan of e<strong>en</strong> zelfsluit<strong>en</strong>de afsluiter. De kraan (zie fig. 115) zit met de linkerkant in<br />

e<strong>en</strong> aansluiting van de tank geschroefd. Door de veer wordt de kogel op de zitting gedrukt. Aan de<br />

bov<strong>en</strong>zijde kan het peilglas aangebracht word<strong>en</strong> <strong>en</strong> door aandraai<strong>en</strong> van de moer word<strong>en</strong> vastgeklemd<br />

door de rubber klembus. Aan de onderzijde kan e<strong>en</strong> aftapkraantje word<strong>en</strong> aangebracht. Door<br />

drukk<strong>en</strong> op de knop wordt via het rubber membraan de plunger teg<strong>en</strong> het kogeltje gedrukt zodat<br />

deze gelicht wordt van z'n zitting, zodat de vloeistof in het peilglas kan tred<strong>en</strong>. Zodra de<br />

vloeistofkolom in het peilglas niet meer stijgt kan de drukknop word<strong>en</strong> losgelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal het<br />

kogeltje de aanvoer afsluit<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 113


Na aflezing van het peilglas kan deze afgetapt word<strong>en</strong> door het aftapkraantje te op<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

(Verkrijgbaar bij Techn. Bureau George Döll, Prins H<strong>en</strong>drikkade 14, Amsterdam).<br />

5.8. DE CENTRIFUGAALPOMP<br />

5.8.1. Inleiding<br />

E<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trifugaalpomp bestaat in zijn e<strong>en</strong>voudigste<br />

vorm uit e<strong>en</strong> waaier <strong>en</strong> e<strong>en</strong> pomphuis.<br />

Op het pomphuis zijn e<strong>en</strong> zuig- <strong>en</strong><br />

persleiding aangeslot<strong>en</strong>, welke geheel met<br />

vloeistof gevuld moet zijn indi<strong>en</strong> de pomp<br />

werkt. Hieruit volgt, dat e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trifugaalpomp<br />

ge<strong>en</strong> lucht kan verzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij<br />

dus niet zelfaanzuig<strong>en</strong>d is. Dit in teg<strong>en</strong>stelling<br />

tot pomp<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s het verdringertype.<br />

Teg<strong>en</strong>over g<strong>en</strong>oemd nadeel heeft de<br />

c<strong>en</strong>trifugaalpomp t.o.v. e<strong>en</strong> verdringerpomp<br />

echter diverse voordel<strong>en</strong>:<br />

* e<strong>en</strong> ononderbrok<strong>en</strong> vloeistofstroom<br />

* e<strong>en</strong> rustige gang waardoor lichte fundatie<br />

fig. 116<br />

* weinig beweg<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> (ge<strong>en</strong> klepp<strong>en</strong> <strong>en</strong>z.)<br />

* geringe plaatsruimte<br />

* hoog toer<strong>en</strong>tal, waardoor directe koppeling aan e<strong>en</strong> elektromotor mogelijk is<br />

* e<strong>en</strong> hoog r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t<br />

* e<strong>en</strong>voudige constructie<br />

* lange lev<strong>en</strong>sduur.<br />

Door de roter<strong>en</strong>de beweging van de waaier zal de vloeistof, onder invloed van de op de<br />

vloeistofdeeltjes werk<strong>en</strong>de c<strong>en</strong>trifugale kracht, vanuit het midd<strong>en</strong> van de waaier naar de<br />

buit<strong>en</strong>omtrek strom<strong>en</strong>.<br />

Bij alle niet-zelfaanzuig<strong>en</strong>de c<strong>en</strong>trifugaalpomp<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> bij het in bedrijf stell<strong>en</strong> niet alle<strong>en</strong> de<br />

pomp, doch ook de gehele zuigleiding met vloeistof zijn gevuld. Hiertoe is het in vele gevall<strong>en</strong><br />

nodig onderaan de zuigleiding e<strong>en</strong> voetklep aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, zonodig voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> wierbak of<br />

filter voor het teg<strong>en</strong>houd<strong>en</strong> van verontreiniging<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 114


De zuigleiding moet van de voetklep tot de pomp oplop<strong>en</strong>, opdat zich in de zuigleiding ge<strong>en</strong><br />

luchtzakk<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong>. Bij voorkeur moet bij het aanzett<strong>en</strong> de persafsluiter word<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>,<br />

aangezi<strong>en</strong> dan het krachtverbruik zo gunstig mogelijk is. E<strong>en</strong> zelfaanzuig<strong>en</strong>de werking van e<strong>en</strong><br />

standaard c<strong>en</strong>trifugaalpomp kan m<strong>en</strong> ook verkrijg<strong>en</strong> door het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> voorgeschakeld<br />

zuigvat, e<strong>en</strong> zgn. intercepter. zie figuur 117.<br />

Ook kan op de zuigbuis e<strong>en</strong> aparte vacuumpomp<br />

toegepast word<strong>en</strong>, waarmee dan de zuigleiding<br />

<strong>en</strong> pomp volgezog<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

5.8.2. Zelfaanzuig<strong>en</strong>de zijkanaalpomp<strong>en</strong><br />

De zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp kan in teg<strong>en</strong>stelling tot e<strong>en</strong> normale c<strong>en</strong>trifugaalpomp zowel vloeistof<br />

als gas of e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel van beide verpomp<strong>en</strong>. Zij kan dus niet alle<strong>en</strong> zelf de zuigleiding ontlucht<strong>en</strong>,<br />

doch ook meegezog<strong>en</strong> gas of lucht verwerk<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> niet zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<br />

onherroepelijk doet afslaan. Mocht er zich in de zuigleiding <strong>en</strong>ige damp vorm<strong>en</strong>, dan word<strong>en</strong> deze<br />

dampbell<strong>en</strong> met de vloeistof meegezog<strong>en</strong> <strong>en</strong> de pomp zal niet door de zo bek<strong>en</strong>de "vapor lock"<br />

afslaan. Kleine luchtlekk<strong>en</strong> in de zuigleiding, die vooral in e<strong>en</strong> lange leiding gemakkelijk kunn<strong>en</strong><br />

ontstaan zijn niet van invloed op de werking van de pomp. Ev<strong>en</strong>min vorm<strong>en</strong> luchtzakk<strong>en</strong> in de<br />

leiding e<strong>en</strong> bezwaar. Deze eig<strong>en</strong>schap wordt bv. gebruikt bij hydrofoorinstallaties om het<br />

luchtkuss<strong>en</strong> in de drukketel te vorm<strong>en</strong> of aan te vull<strong>en</strong>, zodat hiervoor ge<strong>en</strong> afzonderlijke compressor<br />

nodig is.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 115


Enige toepassing<strong>en</strong>:<br />

* automatische watervoorzi<strong>en</strong>ing;<br />

* koelwaterpomp voor dieselmotor<strong>en</strong>;<br />

* l<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> ballastpomp;<br />

* dieseloliepomp;<br />

* brandbluspomp.<br />

5.8.3. Werking<br />

In het perstuss<strong>en</strong>stuk bevindt zich het<br />

omloopkanaal K. Bij het begin van dit<br />

omloopkanaal wordt de in de schoepcell<strong>en</strong><br />

van het draai<strong>en</strong>de schoep<strong>en</strong>wiel<br />

aanwezige vloeistof in het omloopkanaal<br />

geslingerd, waardoor in de schoepcell<strong>en</strong><br />

onderdruk ontstaat. Door de zuigop<strong>en</strong>ing Z in het zuigtuss<strong>en</strong>stuk wordt daardoor vloeistof of lucht<br />

of e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>gsel ervan in deze schoepcell<strong>en</strong> gezog<strong>en</strong>. Het mer<strong>en</strong>deel van de vloeistof wordt aan het<br />

einde van het omloopkanaal door de op<strong>en</strong>ing V naar de volg<strong>en</strong>de pomptrap of het persdeksel<br />

gevoerd. E<strong>en</strong> klein gedeelte van de vloeistof stroomt ev<strong>en</strong>wel verder door het compressiekanaal C.<br />

Dit compressiekanaal is e<strong>en</strong> smalle, ondiepe voortzetting van het omloopkanaal. Daar de inhoud<br />

van het compressiekanaal - in draairichting gezi<strong>en</strong> - geleidelijk kleiner wordt, wordt de vloeistof<br />

uit dit kanaal in de schoepcell<strong>en</strong> gedrong<strong>en</strong>. Hierdoor wordt de ev<strong>en</strong>tueel aanwezige lucht door de<br />

op<strong>en</strong>ing L naar de volg<strong>en</strong>de pomptrap of het persdeksel geperst. Door de vorm van het omloopkanaal<br />

krijgt de vloeistof e<strong>en</strong> secundaire stroming, die tezam<strong>en</strong> met de primaire stroming (in<br />

draairichting van de pomp) resulteert in e<strong>en</strong> schroefvormige stroming met grote snelheid, die bij<br />

uitstroming uit de op<strong>en</strong>ing V wordt omgezet in druk, die vele mal<strong>en</strong> groter is dan die van e<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trifugaalpomp-waaier<br />

van dezelfde diameter. Bij deze zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<strong>en</strong> behoeft de zuigleiding<br />

niet vooraf met vloeistof te word<strong>en</strong> gevuld, waardoor e<strong>en</strong> voetklep in de zuigleiding niet<br />

noodzakelijk is. Wel moet voor de eerste in bedrijfstelling de pomp zelf met vloeistof word<strong>en</strong><br />

gevuld.<br />

5.8.4. Capaciteit<br />

De capaciteit is de hoeveelheid vloeistof, die per tijdse<strong>en</strong>heid door de persstomp van de pomp<br />

stroomt. De dim<strong>en</strong>sies kunn<strong>en</strong> zijn L/min. of m /lt.<br />

5.8.5. Opvoerhoogte<br />

Onder opvoerhoogte van e<strong>en</strong> pomp verstaat m<strong>en</strong> het verschil in druk tuss<strong>en</strong> de zuig- <strong>en</strong> de perszijde<br />

van de pomp. Dit verschil kan word<strong>en</strong> uitgedrukt in meters waterkolom (mwk), in welk geval<br />

gesprok<strong>en</strong> wordt van manometrische opvoerhoogte (H.man), of in meters vloeistofkolom (m.vl.k.),<br />

waarbij gesprok<strong>en</strong> wordt van totale opvoerhoogte (H tot.). Het verband is: H man = H tot x j,<br />

waarbij j het soortelijk gewicht van de vloeistof we0rgeeft. 8ij c<strong>en</strong>trifugaalpomp<strong>en</strong> is de opvoerhoogte<br />

in meters vloeistofkolom niet afhankelijk van het soortelijk gewicht van de vloeistof. E<strong>en</strong><br />

pomp die 100 liter water per minuut 20 meter hoog opvoert, zal onder gelijkblijv<strong>en</strong>de bedrijfsomstandighed<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> bij dezelfde viscositeit ook 100 liter b<strong>en</strong>zine of kwik 20 meter hoog opvoer<strong>en</strong>.<br />

5.8.6. Maximale zuighoogte<br />

Veel moeilijkhed<strong>en</strong> bij pomp<strong>en</strong> word<strong>en</strong> veroorzaakt door e<strong>en</strong> te grote zuighoogte.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 116


De zuighoogte van de pomp is beperkt. In de eerste plaats door de druk die op de vloeistofspiegel<br />

aan de zuigzijde staat. Het is namelijk deze druk die in feite de vloeistof in de zuigbuis omhoog<br />

perst. Is de ter verpomp<strong>en</strong> vloeistof bv. koud water <strong>en</strong> staat de vloeistofspiegel aan de zuigzijde<br />

onder atmosferische druk, dan zou bij e<strong>en</strong> barometerstand van 760 mm kwikkolom de maximale<br />

zuighoogte 10,33 m kunn<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>. In werkelijkheid is deze ev<strong>en</strong>wel aanzi<strong>en</strong>lijk geringer,<br />

omdat e<strong>en</strong> gedeelte van de beschikbare druk nodig is voor het overwinn<strong>en</strong> van de weerstand in de<br />

zuigleiding <strong>en</strong> de snelheidshoogte. Verder moet er aan de intrede van de waaier nog voldo<strong>en</strong>de<br />

overdruk aanwezig zijn bov<strong>en</strong> de dampspanning van de vloeistof. Zou dit namelijk niet het geval<br />

zijn, dan kunn<strong>en</strong> er in de vloeistof met damp gevulde, holle ruimt<strong>en</strong> ontstaan, die bij to<strong>en</strong>eming<br />

van de druk in de waaier weer met geweld sam<strong>en</strong> klapp<strong>en</strong>, waardoor op het materiaal grote<br />

kracht<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeoef<strong>en</strong>d, die het materiaal ter plaatse na korte tijd volkom<strong>en</strong> verniel<strong>en</strong><br />

(zgn. cavitatie). Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> loopt dan de capaciteit terug <strong>en</strong> slaat de pomp bij volledige<br />

dampvorming geheel af. De maximale zuighoogte, resp. de minimale toeloophoogte, van e<strong>en</strong><br />

pomp is afhankelijk van:<br />

1. De druk op de vloeistofspiegel aan de zuigzijde. Dit betek<strong>en</strong>t dat bij het zuig<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> ruimte<br />

waarin onderdruk heerst, de maximale zuighoogte kleiner is dan wanneer de zuigspiegel onder<br />

atmosferische druk staat. Onder omstandighed<strong>en</strong> kan zelfs e<strong>en</strong> zekere toeloophoogte noodzakelijk<br />

zijn, zoals bij het zuig<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>sor.<br />

2. Het soortelijk gewicht van de vloeistof. Bij e<strong>en</strong> klein soortelijk gewicht is de maximale<br />

zuighoogte groter, <strong>en</strong> omgekeerd. Is bij het verpomp<strong>en</strong> van water de toelaatbare zuighoogte<br />

bv. 7 m, dan zal bij e<strong>en</strong> vloeistof met e<strong>en</strong> sg van 0,9 ongeveer bedrag<strong>en</strong>: 7/0.9 = ca. 7,8 m<br />

3. De weerstand van de zuigleiding. Hoe kleiner de weerstand in de zuigleiding is, des te groter<br />

kan de maximale zuighoogte zijn. Het verdi<strong>en</strong>t dus aanbeveling de doorlaat van e<strong>en</strong> zuigleiding<br />

ruim te kiez<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aantal bocht<strong>en</strong>, wierbakk<strong>en</strong> <strong>en</strong> afsluiters zoveel mogelijk te beperk<strong>en</strong>.<br />

4. De bij de temperatuur van de vloeistof behor<strong>en</strong>de dampspanning. Dit betek<strong>en</strong>t dat bij vluchtige<br />

vloeistoff<strong>en</strong>, zoals b<strong>en</strong>zine, de maximaal toelaatbare zuighoogte belangrijk kleiner is dan bij water.<br />

5.8.7. Pompkarakteristiek<strong>en</strong><br />

Het verband tuss<strong>en</strong> capaciteit, opvoerhoogte <strong>en</strong> krachtverbruik aan de pompas kan word<strong>en</strong> vastgelegd<br />

in e<strong>en</strong> grafiek, de zgn. pompkarakteristiek.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 117


Op de horizontale as is de capaciteit uitgezet, op de verticale as de opvoerhoogte <strong>en</strong> het krachtverbruik.<br />

In elke grafiek is e<strong>en</strong> tweetal kolomm<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waarvan er één het verband tuss<strong>en</strong> de<br />

capaciteit <strong>en</strong> de opvoerhoogte (QH-kromme) <strong>en</strong> de andere het verband tuss<strong>en</strong> capaciteit <strong>en</strong><br />

krachtverbruik (QN-kromme). In beide grafiek<strong>en</strong> is het bedrijfspunt bij maximaal r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t vastgelegd.<br />

Bij vergelijking van de grafiek<strong>en</strong> van beide pomptyp<strong>en</strong> valt het op dat bij de<br />

zelfaanzuig<strong>en</strong>de zijkanaalpomp de opvoerhoogte zeer sterk to<strong>en</strong>eemt bij afnem<strong>en</strong>de capaciteit. Dit<br />

in teg<strong>en</strong>stelling tot de niet-zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp, waarbij de opvoerhoogte slechts weinig to<strong>en</strong>eemt.<br />

De zijkanaalpomp<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> dus e<strong>en</strong> steile QH-kromme, hetge<strong>en</strong> in vele gevall<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot<br />

voordeel is, vooral daar waar de capaciteit slechts weinig mag verander<strong>en</strong> bij wissel<strong>en</strong>de druk (bv.<br />

bij hydrofoorinstallaties). Ook in de krachtverbruik-kromm<strong>en</strong> van beide pomptyp<strong>en</strong> is e<strong>en</strong><br />

opmerkelijk verschil. Bij afnem<strong>en</strong>de capaciteit vermindert bij niet-zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<strong>en</strong> ook<br />

het krachtverbruik, in teg<strong>en</strong>stelling tot de zelfaanzuig<strong>en</strong>de zijkanaalpomp<strong>en</strong>, waarbij het krachtverbruik<br />

juist to<strong>en</strong>eemt. Bij het bepal<strong>en</strong> van het motorvermog<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> zijkanaalpomp moet dus<br />

word<strong>en</strong> nagegaan welke maximum druk tijd<strong>en</strong>s het bedrijf kan optred<strong>en</strong>. Bij te grote zuighoogte<br />

zal de QH-kromme van rechts af gaan vall<strong>en</strong>, zoals dit met <strong>en</strong>kele stippellijn<strong>en</strong> is aangegev<strong>en</strong>. Zie<br />

"Maximale zuighoogte".<br />

5.8.8. Toer<strong>en</strong>tal<br />

In de capaciteitstabell<strong>en</strong> is het toer<strong>en</strong>tal vermeld, waarop de in de tabell<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waard<strong>en</strong><br />

zijn gebaseerd. Bij verandering van het aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> van n1 op n2, ondergaan de<br />

opbr<strong>en</strong>gst Q, de opvoerhoogte H <strong>en</strong> het kracht verbuik N de volg<strong>en</strong>de wijziging<strong>en</strong>:<br />

Q2 = n2/n1 x Q1 H2=(n2^2/n1) x H1 N2 = (n2^3/n1) x N1<br />

De bov<strong>en</strong>staande formules geld<strong>en</strong> met <strong>en</strong>ig voorbehoud, aangezi<strong>en</strong> deze wijze van omrek<strong>en</strong>ing<br />

niet toegepast kan word<strong>en</strong> bij te grote toer<strong>en</strong>variaties. Bij grote toer<strong>en</strong>variaties is het aan te bevel<strong>en</strong><br />

contact op te nem<strong>en</strong> met de fabrikant van de pomp (Sihi Beverwijk, 02150 - 29021). Om na te<br />

gaan wat er gaat gebeur<strong>en</strong> volgt er e<strong>en</strong> voorbeeld: Stel e<strong>en</strong> Thornycroft 90 (BMC motor gemonteerd<br />

o.a. in Austin) dieselmotor moet van koelwater voorzi<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.<br />

Nu het kiez<strong>en</strong> van de pomp. Als koelwaterpomp aan boord van schep<strong>en</strong> word<strong>en</strong> Sihi<br />

zelfaanzuig<strong>en</strong>de DA-pomp<strong>en</strong> zeer veel gebruikt. Scheepsmotor<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> doorgaans e<strong>en</strong> variabel<br />

toer<strong>en</strong>tal <strong>en</strong> aan de koelwaterpomp<strong>en</strong> voor deze motor<strong>en</strong> wordt de eis gesteld, dat zij ook bij het<br />

laagste toer<strong>en</strong>tal nog voldo<strong>en</strong>de capaciteit <strong>en</strong> opvoerhoogte hebb<strong>en</strong>. De DA-pomp heeft e<strong>en</strong> zeer<br />

steile karakteristiek, wat bij deze toepassing zeer welkom is. E<strong>en</strong> ander punt welke nog belicht<br />

moet word<strong>en</strong> is de totale opvoerhoogte (zuighoogte + pershoogte + drukverlies in de leiding<strong>en</strong>).<br />

Het is duidelijk dat e<strong>en</strong> nauw <strong>en</strong> bochtig leidingstelsel veel verlies zal gev<strong>en</strong>. Het verdi<strong>en</strong>t dus<br />

aanbeveling de leiding<strong>en</strong> ruim te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> plotselinge vernauwing<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>, bocht<strong>en</strong> met<br />

e<strong>en</strong> grote straal, afgeronde T-stukk<strong>en</strong> <strong>en</strong> schuifafsluiters toe te pass<strong>en</strong>. De weerstand van e<strong>en</strong> lei<br />

ding is ev<strong>en</strong>redig met het kwadraat van de hoeveelheid doorstrom<strong>en</strong>de vloeistof. Als de hoeveelheid<br />

bv. 2x zo groot wordt, wordt de weerstand het 4-voudige.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 118


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 119


In de praktijk zal de weerstand van het leiding<strong>en</strong>systeem bepal<strong>en</strong>d zijn voor de opvoerhoogte,<br />

waardoor de opbr<strong>en</strong>gst van de pomp in liters per minuut vast ligt. Het zal dus voor ieder duidelijk<br />

zijn dat de bepaling van de toe te pass<strong>en</strong> pomp specialist<strong>en</strong>werk is, wat bij voorkeur aan de<br />

fabrikant van de pomp overgelat<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong>.<br />

5.8.9. Capaciteitsregeling<br />

De opbr<strong>en</strong>gst van e<strong>en</strong> pomp kan op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geregeld, nl:<br />

a. door toer<strong>en</strong>regeling;<br />

b. met behulp van e<strong>en</strong> afsluiter in de persleiding;<br />

c. met behulp van e<strong>en</strong> omloopafsluiter tuss<strong>en</strong> de pers- <strong>en</strong> de zuigleiding.<br />

De eerstg<strong>en</strong>oemde methode is de meest economische, doch vereist e<strong>en</strong> aandrijfmachine met e<strong>en</strong><br />

regelbaar toer<strong>en</strong>tal, zoals e<strong>en</strong> stoommachine, verbrandingsmotor, regelbare electromotor, turbine of<br />

toepassing van e<strong>en</strong> vrij kostbare toer<strong>en</strong>variator. Op welke wijze opbr<strong>en</strong>gst, opvoerhoogte <strong>en</strong><br />

krachtverbruik verander<strong>en</strong> bij wijziging van het toer<strong>en</strong>tal werd hiervoor reeds besprok<strong>en</strong><br />

Aangezi<strong>en</strong> het mer<strong>en</strong>deel van de pomp<strong>en</strong> direct wordt gekoppeld aan e<strong>en</strong> draaistroommotor met<br />

constant toer<strong>en</strong>tal, moet hiervoor noodgedwong<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overgegaan tot één van de onder b <strong>en</strong> c<br />

g<strong>en</strong>oemde method<strong>en</strong>, die echter beide met met <strong>en</strong>ergieverlies gepaard gaan. Regeling van de<br />

opbr<strong>en</strong>gst met behulp van e<strong>en</strong> afsluiter in de persleiding betek<strong>en</strong>t het vergrot<strong>en</strong> van de weerstand<br />

in de persleiding, waardoor de opvoerhoogte to<strong>en</strong>eemt, hetge<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleinere opbr<strong>en</strong>gst tot gevolg<br />

heeft. Deze regeling kan word<strong>en</strong> toegepast bij de niet-zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> bv. de<br />

zelfaanzuig<strong>en</strong>de ZA(I)-pomp<strong>en</strong>, waarbij krachtverbruik daalt bij de afnem<strong>en</strong>de opbr<strong>en</strong>gst. Bij de<br />

zelfaanzuig<strong>en</strong>de zijkanaalpomp<strong>en</strong> is deze wijze van regeling niet gew<strong>en</strong>st, aangezi<strong>en</strong> bij dit type<br />

pomp het krachtverbruik stijgt bij afnem<strong>en</strong>de capaciteit. In dit geval verdi<strong>en</strong>t sapaciteitsregeling<br />

met behulp van e<strong>en</strong> omloopafsluiter tuss<strong>en</strong> de pers- <strong>en</strong> zuigleiding, zoals in de schets<strong>en</strong> is<br />

aangegev<strong>en</strong>, de voorkeur. Is door omstandighed<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> zijkanaal-pomp regeling met e<strong>en</strong><br />

afsluiter in de persleiding toch noodzakelijk <strong>en</strong> is het motorvermog<strong>en</strong> zodanig, dat gevaar voor<br />

overbelasting bestaat, dan is het noodzakelijk direct achter de pomp in de persleiding e<strong>en</strong> overstroomklep,<br />

d.i. e<strong>en</strong> veerbelaste veiligheid, aan te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, die op de gew<strong>en</strong>ste druk is afgesteld.<br />

De uitlaat van deze klep kan op de zuigleiding word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong> of op e<strong>en</strong> afzonderlijke afvoerleiding<br />

(zie schets<strong>en</strong>). In het eerste geval moet de overstroomklep zodanig geconstrueerd zijn, dat<br />

ge<strong>en</strong> lucht langs de veerspan-inrichting naar binn<strong>en</strong> kan lekk<strong>en</strong>. Bij de keuze van het type klep<br />

moet er op word<strong>en</strong> gelet, dat de veerkarakteristiek zodanig is, dat bij het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de klep de<br />

veerspanning slechts weinig to<strong>en</strong>eemt. E<strong>en</strong> pomp mag niet te lang bij geslot<strong>en</strong> persafsluiter<br />

draai<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> de vloeistof in de pomp dan warm wordt <strong>en</strong> de dampspanning van de vloeistof<br />

de absolute druk aan de zuigzijde kan bereik<strong>en</strong>, waardoor de pomp afslaat. Bij aansluiting van de<br />

uitlaat van de overstroomklep op de zuigleiding zal weliswaar <strong>en</strong>ige circulatie ontstaan, doch<br />

steeds van dezelfde vloeistof, zodat ook hierbij hetzelfde gevaar kan optred<strong>en</strong>. Regeling van de<br />

opbr<strong>en</strong>gst met behulp van e<strong>en</strong> afsluiter in de zuigleiding mag nimmer word<strong>en</strong> toegepast. Bij e<strong>en</strong><br />

dergelijke regeling zou de zuighoogte nl. te groot kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, waardoor cavitatie zou optred<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> daarmede dus vernieling van de pomp.<br />

5.8.10. Storing<strong>en</strong><br />

Pomp geeft ge<strong>en</strong> of niet voldo<strong>en</strong>de water. De oorzaak kan zijn:<br />

a. Pomp <strong>en</strong> zuigleiding zijn niet gevuld (bij niet-zelfaanzutg<strong>en</strong>de pomp);<br />

b. Pomp is niet gevuld (bij zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp);<br />

c. Aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> te gering;<br />

d. Draairichting verkeerd;<br />

e. Zuigleiding lek;<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 120


f. Onderkant zuigpijp komt gedeeltelijk bov<strong>en</strong> water of steekt te weinig in het water, waardoor<br />

lucht via e<strong>en</strong> draaikolkje naar binn<strong>en</strong> gezog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>; er moet rek<strong>en</strong>ing mee gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong>,<br />

dat niet de waterspiegel bij stilstand van de pomp bepal<strong>en</strong>d is, doch het waterniveau wanneer<br />

de pomp loopt, waarbij verlaging van dit niveau optreedt;<br />

g. Luchtlekk<strong>en</strong> langs de as in de pakkingbus (waterslot niet voldo<strong>en</strong>de)<br />

h. Het opgepompte water is gashoud<strong>en</strong>d. E<strong>en</strong> niet?zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp slaat hierdoor af; de<br />

capaciteit van e<strong>en</strong> zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp loopt meer of minder terug;<br />

i. Luchtzakk<strong>en</strong> in de zuigleiding (bij niet?zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<strong>en</strong>)<br />

j. Zuighoogte te groot of ? bv. bij heet water ? toeloophoogte te gering;<br />

k. Weerstand in de zuigleiding te groot, bv. door e<strong>en</strong> verstopte zuigkorf of e<strong>en</strong> voetklep, die blijft<br />

hang<strong>en</strong>;<br />

l. Weerstand in de persleiding of teg<strong>en</strong>druk te groot;<br />

m. De viscositeit van de te verpomp<strong>en</strong> vloeistof is te groot;<br />

n. Vervuiling van de pomp, bv. waaier verstopt;<br />

o. Slijtage van de pomp.<br />

Krachtverbruik te hoog. De oorzaak kan zijn:<br />

a. Aantal omw<strong>en</strong>teling<strong>en</strong> te groot;<br />

b. De opvoerhoogte is groter dan werd geprojecteerd (bij zelfaanzuig<strong>en</strong>de zijkanaalpomp<strong>en</strong>);<br />

c. Opvoerhoogte kleiner dan geprojecteerd (bij alle pomp<strong>en</strong>, behalve zelfaanzuig<strong>en</strong>de<br />

zijkanaalpomp<strong>en</strong>);<br />

d. Mechanische fout<strong>en</strong>, bv. pakkingbusmoer of gland te stijf aangehaald;<br />

e. De viscositeit <strong>en</strong>/of het soort, gewicht van de te verpomp<strong>en</strong> vloeistof is te groot;<br />

f. Pomp niet goed opgesteld op fundatie of in leidingsysteem.<br />

Overbelasting van e<strong>en</strong> elektromotor kan ook word<strong>en</strong> veroorzaakt door onderspanning aan de<br />

motorklemm<strong>en</strong> of door het uitvall<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> fase.<br />

Regelingmogelijkhed<strong>en</strong> bij zelfaanzuig<strong>en</strong>de pomp<strong>en</strong> (zie vorige pagina)<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 121


6. ELEKTRICITEIT<br />

6.1 INLEIDING<br />

De toepassing<strong>en</strong> van de elektriciteit zijn teg<strong>en</strong>woordig dermate in de sam<strong>en</strong>leving doorgedrong<strong>en</strong>,<br />

dat m<strong>en</strong> zich het lev<strong>en</strong> niet meer zonder deze toepassing<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong>. Waar m<strong>en</strong> zich<br />

ook bevindt, in huis, op school in bedrijf of op kantoor, <strong>en</strong> op onze wachtschep<strong>en</strong>, overal treft m<strong>en</strong><br />

elektrische leiding<strong>en</strong>, verlichting <strong>en</strong> apparatuur aan. Het is volkom<strong>en</strong> begrijpelijk, dat m<strong>en</strong> zich<br />

daarbij niet steeds bewust is van de gevar<strong>en</strong>, welke schuil<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> onoordeelkundige toepassing<br />

van, <strong>en</strong> foutieve handeling<strong>en</strong> met deze, ons toch zo vertrouwde materie. Dit geldt natuurlijk in het<br />

bijzonder voor de leek, maar toch ook voor de vakman, die soms al te gauw g<strong>en</strong>eigd is door e<strong>en</strong><br />

zekere sleur of achteloosheid te veel risico te nem<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> fout te mak<strong>en</strong>. De installatievoorschrift<strong>en</strong>,<br />

waarvan e<strong>en</strong> belangrijk deel hierna wordt behandeld, hebb<strong>en</strong> dan ook als eerste<br />

doelstelling te kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> zodanige inrichting van elektrische installaties <strong>en</strong> apparatuur aan<br />

boord van wachtschep<strong>en</strong>, dat de daaraan verbond<strong>en</strong> gevar<strong>en</strong> zoveel mogelijk word<strong>en</strong> vermed<strong>en</strong>.<br />

Als tweede doelstelling wordt er bij het opstell<strong>en</strong> naar gestreefd e<strong>en</strong> zo doelmatig universeel <strong>en</strong><br />

efficiënt mogelijke toepassing <strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>ing van de installaties te verzeker<strong>en</strong>.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d kan als doel van de installatievoorschrift<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld:<br />

a. Het voorkom<strong>en</strong> van lev<strong>en</strong>sgevaar<br />

b. Het voorkom<strong>en</strong> van brandgevaar<br />

c. Het bevorder<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> goede <strong>en</strong> doelmatige elektriciteitsvoorzi<strong>en</strong>ing.<br />

Bescherming teg<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgevaar <strong>en</strong> gevaar voor lichamelijk letsel wordt als de voornaamste<br />

doelstelling van veiligheidsvoorschrift<strong>en</strong> beschouwd. Omdat vrijwel iedere<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d met<br />

elektriciteit te mak<strong>en</strong> heeft, is e<strong>en</strong> veilige gang van zak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> bijzonder belang.<br />

6.2 DE INVLOED VAN ELEKTRISCHE STROOM OP HET MENSELIJK LICHAAM<br />

De verschijnsel<strong>en</strong>, welke zich in het m<strong>en</strong>selijk lichaam voordo<strong>en</strong> wanneer dit wordt blootgesteld<br />

aan elektrische strom<strong>en</strong>, kunn<strong>en</strong> we principieel in drie verschill<strong>en</strong>de soort<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>, welke<br />

elk voor zich <strong>en</strong> onafhankelijk van elkaar e<strong>en</strong> schadelijk werking op de gezondheid kunn<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong>.<br />

De verschijnsel<strong>en</strong> zijn:<br />

a. sam<strong>en</strong>trekk<strong>en</strong> van de spier<strong>en</strong><br />

b. warmte ontwikkeling <strong>en</strong> elektrochemische werking in het weefsel<br />

c. de schok<br />

De beide eerstg<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> sterk afhankelijk te zijn van de stroom sterkte, maar ook<br />

van de stroomsoort, wissel of gelijkstroom, waarbij ook de frequ<strong>en</strong>tie e<strong>en</strong> rol speelt, de tijdsduur<br />

van de stroom <strong>en</strong> de weg, die de stroom neemt door het lichaam. Uit onderzoeking<strong>en</strong>, waarvan de<br />

resultat<strong>en</strong> vrij aardig met elkaar overe<strong>en</strong>stemm<strong>en</strong> is geblek<strong>en</strong>, dat voor wisselstroom van 50 tot 60<br />

Hertz de gevaarlijke stroomsterkt<strong>en</strong> het laagst blijk<strong>en</strong> te ligg<strong>en</strong>. Met andere woord<strong>en</strong>: de bijna<br />

overal meest gebruikte stroomsoort is uit het oogpunt van lev<strong>en</strong>sgevaar het ongunstigste! Hoewel<br />

bij vele person<strong>en</strong> de waarnemingsgr<strong>en</strong>s lager ligt, kan 1 mA toch in ieder geval als e<strong>en</strong> ongevaarlijke<br />

stroomsterkte word<strong>en</strong> beschouwd. I.at<strong>en</strong> we de stroom verder to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>, dan gaat het tintel<strong>en</strong>d<br />

effect over in spiersam<strong>en</strong>trekking, eerst licht, later sterker <strong>en</strong> gepaard gaande met kramp.<br />

Bij ongeveer 4 mA begint pijn op te tred<strong>en</strong>, <strong>en</strong> daarbov<strong>en</strong> wordt de spiersam<strong>en</strong>trekking<br />

zodanig,dat e<strong>en</strong> proefpersoon steeds meer moeite heeft om e<strong>en</strong> elektrode welke hij met de hand<br />

omvat heeft, los te lat<strong>en</strong>.<br />

Proev<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de stroomsterkte, waarbij m<strong>en</strong> in zo'n geval nog net los kan lat<strong>en</strong> (de zg. let go<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 122


curr<strong>en</strong>t) hebb<strong>en</strong> uitgemaakt dat deze voor volwass<strong>en</strong> mannelijke person<strong>en</strong> gemiddeld bij 15 mA<br />

ligt, waarbij gr<strong>en</strong>swaard<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> van 8,5 tot 22 mA.<br />

Vrouwelijk person<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gemiddelde dat bij 2/3 ligt, dus 10 mA. In de praktijk is verder<br />

nog geblek<strong>en</strong> dat kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> jonge volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> e<strong>en</strong> grotere gevoeligheid bezitt<strong>en</strong> dan<br />

volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> van middelbare leeftijd. 20 tot 30 mA leidt tot bewusteloosheid <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>sgevaar<br />

treedt op bij strom<strong>en</strong> van 50 tot 80 mA.<br />

We hebb<strong>en</strong> reeds gezi<strong>en</strong> dat stroomdoorgang door spier<strong>en</strong> kramp veroorzaakt, wat lev<strong>en</strong>sgevaarlijk<br />

is in de borstholte. Bij het mer<strong>en</strong>deel van de ongevall<strong>en</strong> passeert de stroom door de borstholte.<br />

Het hart kan op twee manier<strong>en</strong> op de stroom reager<strong>en</strong>:<br />

a. door het geheel tot stilstand te kom<strong>en</strong><br />

b. doordat het ritme van de del<strong>en</strong> van de hartspier wordt verstoord, waardoor de pompbeweging<br />

ophoud <strong>en</strong> volkom<strong>en</strong> asynchroon gaat werk<strong>en</strong>, waardoor de bloedsomloop ophoud. Deze toestand<br />

wordt hartfibrillatie g<strong>en</strong>oemd.<br />

Uitw<strong>en</strong>dig zijn deze toestand<strong>en</strong> vrijwel niet van elkaar te onderscheid<strong>en</strong> zonder hulp van e<strong>en</strong> zg.<br />

elektrocardiogram. Wanneer e<strong>en</strong> dergelijk ongeval zich voordoet is het van het grootste belang, dat<br />

onmiddellijk begonn<strong>en</strong> wordt met kunstmatige ademhaling, zonodig gecombineerd met<br />

hartmassage. Dit kan soms na ur<strong>en</strong> nog tot resultaat leid<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> moet hiermee dus niet ophoud<strong>en</strong>,<br />

t<strong>en</strong>zij door e<strong>en</strong> arts de dood is geconstateerd. Beïnvloeding van de ademhaling treedt reeds bij<br />

lagere stroomsterkt<strong>en</strong> op dan die, welke gevaar voor het hart oplever<strong>en</strong>. Bij strom<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> 25 mA<br />

kunn<strong>en</strong> door sam<strong>en</strong>trekking van de borstspier reeds ademhalingsmoeilijkhed<strong>en</strong> ontstaan. Zij leid<strong>en</strong><br />

vaak tot bewusteloosheid, vooral wanneer het lichaam iets langer (<strong>en</strong>ige minut<strong>en</strong>) aan de stroom is<br />

blootgesteld, maar direct dodelijk zijn ze in het algeme<strong>en</strong> niet. Ook in deze gevall<strong>en</strong> is<br />

kunstmatige ademhaling natuurlijk het aangewez<strong>en</strong> middel om de patiënt weer tot bewustzijn te<br />

br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, hetge<strong>en</strong> hierbij meestal wel lukt. Aangezi<strong>en</strong> de leek op medisch gebied, niet kan<br />

vaststell<strong>en</strong> wat het slachtoffer mankeert, is het goed er nogmaals op te wijz<strong>en</strong>, dat bij e<strong>en</strong> slachtoffer<br />

van e<strong>en</strong> ongeval door elektriciteit in geval van buit<strong>en</strong> bewustzijn rak<strong>en</strong><br />

ONMIDDELLIJK EN ZONDER UITSTEL MET<br />

KUNSTMATIGE ADEMHALING MOET WORDEN BEGONNEN!!!!!!!!!!<br />

Deze moet word<strong>en</strong> voortgezet totdat de lev<strong>en</strong>sgeest<strong>en</strong> weer terugker<strong>en</strong> <strong>en</strong> mag zelfs niet word<strong>en</strong><br />

onderbrok<strong>en</strong> voor vervoer e.d. Pas op het mom<strong>en</strong>t dat de arts constateert dat het niet meer nodig<br />

is, mag er mee word<strong>en</strong> gestopt.<br />

6 3 BRANDGEVAAR DOOR ELEKTRICITEIT<br />

Brand wordt veroorzaakt door temperatuurverhoging<strong>en</strong>, welke meestal ontstaan als gevolg van<br />

warmteontwikkeling<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> deel van het elektrische systeem wat stroom voert. Er zijn <strong>en</strong>kele<br />

mogelijkhed<strong>en</strong> van warmte ontwikkeling door elektriciteit, nl:<br />

* e<strong>en</strong> weerstand welke stroom voert<br />

* warmteontwikkeling door diëlektrische verliez<strong>en</strong><br />

* warmteontwikkeling door hysteresis verliez<strong>en</strong><br />

* warmteontwikkeling door wervelstroom verliez<strong>en</strong><br />

De laatste drie gevall<strong>en</strong> tred<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> op bij wisselstroom: diëlektrische verliez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d<br />

elektrostatisch veld zoals bv. in e<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>sator; de hysteresis verliez<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d<br />

magnetisch veld <strong>en</strong> wel voornamelijk bij ijzerkern<strong>en</strong> (transformator<strong>en</strong>, motor<strong>en</strong>, e.d.) terwijl de<br />

wervelstroom verliez<strong>en</strong> zowel in ijzerkern<strong>en</strong> als in andere metal<strong>en</strong> of geleid<strong>en</strong>de material<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> ontstaan, nl. door inductie in e<strong>en</strong> wissel<strong>en</strong>d magnetisch veld. De wervelstrom<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong><br />

strikt g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> aparte categorie van warmteontwikkeling, aangezi<strong>en</strong> in dit geval de warmte<br />

ook ontstaat door de weerstand<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 123


van de material<strong>en</strong> waarin de wervelstrom<strong>en</strong> word<strong>en</strong> opgewekt, zodat dit dus tot het eerst<br />

g<strong>en</strong>oemde geval is terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Van deze factor<strong>en</strong> welke warmte veroorzak<strong>en</strong> is de invloed<br />

van de stroomsterkte het grootst daar de invloed op de afgegev<strong>en</strong> warmte kwadratisch is.<br />

De volg<strong>en</strong>de onderwerp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> brandgevaar in elektrische installaties veroorzak<strong>en</strong>:<br />

a. overbelasting van leiding<strong>en</strong>, schakelaars, motor<strong>en</strong>, toestell<strong>en</strong> <strong>en</strong>z. Dit zijn in het algeme<strong>en</strong><br />

gevall<strong>en</strong>, waarbij de overmatige warmteontwikkeling ontstaat door te grote waard<strong>en</strong> van de<br />

stroomsterkte 1, terwijl de waard<strong>en</strong> van R (weerstand) klein blijv<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> de hoeveelheid<br />

ontwikkelde warmte kwadratisch van de stroomsterkte afhangt, geeft bv. e<strong>en</strong> dubbele stroomsterkte<br />

e<strong>en</strong> viervoudige warmteontwikkeling <strong>en</strong> daarmee dus uiteindelijk e<strong>en</strong> viervoudige<br />

temperatuurverhoging.<br />

b. slechte verbinding<strong>en</strong> van leiding<strong>en</strong> onderling of met andere onderdel<strong>en</strong> der installatie <strong>en</strong> verder<br />

bv. ook in stopcontact<strong>en</strong>, contact<strong>en</strong> van schakelaars, veilighed<strong>en</strong> of toestell<strong>en</strong>. Hierbij is de stroom<br />

1 doorgaans normaal, maar plaatselijk treed e<strong>en</strong> verhoogde waarde van de weerstand (R) op<br />

waardoor sterke warmteontwikkeling kan ontstaan. Als gevolg van deze warmteontwikkeling<br />

treedt vaak oxydatie op de contactplaats op, waardoor de weerstand Stijgt <strong>en</strong> de temperatuur dus<br />

nog verder oploopt. In e<strong>en</strong> later stadium kan het contact aarzel<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> <strong>en</strong> er treedt vorming<br />

van vonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfs van vlambog<strong>en</strong> op.<br />

c. slechte isolatie?toestand<strong>en</strong>. Deze kunn<strong>en</strong> foutstrom<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de geleiders van het<br />

net onderling of van e<strong>en</strong> geleider teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> geaard gestel. Slechte isolatie is zeer gevaarlijk aan<br />

boord i.v.m. het zeer goede aardcontact van de metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van het schip. Wanneer nu de isolatie?weerstand<br />

door e<strong>en</strong> bepaalde oorzaak plaatselijk daalt tot <strong>en</strong>kele ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> ohm begint<br />

de warmteontwikkeling merkbaar te word<strong>en</strong>. In zo'n geval kan door e<strong>en</strong> beperkte plaatselijke<br />

temperatuurstijging de isolatie verder in waarde achteruitgaan, m.a.w. de weerstand (R) daalt, de<br />

warmteontwikkeling neemt toe, met als gevolg e<strong>en</strong> hogere temperatuur, <strong>en</strong>z. In vele gevall<strong>en</strong><br />

ontstaat hierbij t<strong>en</strong>slotte e<strong>en</strong> zodanige kortsluitstroom dat de beveiliging voor de betrokk<strong>en</strong> groep<br />

van de installatie afschakelt, maar ook do<strong>en</strong> zich gevall<strong>en</strong> voor, waarin de daling van de isolatieweerstand<br />

langzamer gaat <strong>en</strong> de stroom lange tijd ver b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> de waarde blijft, waarop de<br />

beveiliging kan reager<strong>en</strong>.<br />

In zulke gevall<strong>en</strong> treed sterke oververhitting op <strong>en</strong> kan brand het gevolg zijn.<br />

6.4 AARDLEKSCHAKELAARS<br />

(25 tot 160 A iFN 30 mA <strong>en</strong> 0,5 A.)<br />

Bescherming teg<strong>en</strong> gevaarlijke aanraakbare spanning<strong>en</strong>.<br />

6.4.1. Toepassingsgebied.<br />

Aardlekschakelaars word<strong>en</strong>, op grond van hun voordel<strong>en</strong> in vergelijking met de andere bescherm<strong>en</strong>de<br />

maatregel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te hoge aanraakbare spanning<strong>en</strong>, in steeds grotere omvang toegepast.<br />

Ze zijn in het bijzonder geschikt voor bescherming in zeer gevaarlijke installaties <strong>en</strong> bij<br />

installaties, waarmee ruw omgegaan wordt.<br />

De aardlekschakelaar reageert op elke aardlekstroom, die de grootte van de nominale lekstroom<br />

bereikt. Daarbij maakt het ge<strong>en</strong> verschil uit of de aardsluiting of de isolatiefout al dan niet resulteert<br />

in e<strong>en</strong> gevaarlijke aanraakbare spanning. De schakelaar beschermt dus niet alle<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> aanraakbare<br />

spanning<strong>en</strong>, maar ook teg<strong>en</strong> brandgevaarlijke lekstroom. De aardlekschakelaar is de<br />

<strong>en</strong>ige van de vergelijkbare beschermingsmaatregel<strong>en</strong>, die deze extra zekerheid biedt. Hij kan<br />

gebruikt word<strong>en</strong> in alle nett<strong>en</strong> met geaard sterpunt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 124


6.4.2 Werking van de aardlekschakelaar.<br />

Het principe van de schakelaar berust erop, dat bij e<strong>en</strong> aardlekstroom de betrokk<strong>en</strong> stroomkring<br />

door e<strong>en</strong> schakelaar uitgeschakeld wordt. De aardlekschakelaar is opgebouwd uit e<strong>en</strong> trafo, e<strong>en</strong><br />

schakelaar <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schakelslot. Alle stroomleiding<strong>en</strong> zijn door de trafo gevoerd. dus ook de nulleider.<br />

De trafo bewaakt de installatie. In e<strong>en</strong> ongestoorde installatie is de som der strom<strong>en</strong> gelijk aan<br />

nul (Wet van Kirchhoff). Bij e<strong>en</strong> aardlek wordt dit ev<strong>en</strong>wicht verstoord. De trafo wordt<br />

bekrachtigd; in de secundaire wikkeling wordt e<strong>en</strong> spanning opgewekt. De schakelaar zorgt nu<br />

voor de uitschakeling.<br />

Stroomsterktegebied I<br />

Ge<strong>en</strong> invloed op het ritme van de hartslag <strong>en</strong><br />

het z<strong>en</strong>uwstelsel.<br />

Stroomsterktegebied II<br />

Nog verdraagbare stroomsterkte, bov<strong>en</strong> ca.<br />

50 mA bewusteloosheid.<br />

Stroomsterktegebied III<br />

Bewusteloosheid, fibriller<strong>en</strong> van hartkamer,<br />

d.w.z. lev<strong>en</strong>sgevaar.<br />

6.4.3. Nominale lekstroom <strong>en</strong> aardweerstand.<br />

De kleinste stroom, waarbij de schakelaar beslist uit moet schakel<strong>en</strong>, is de nominale lekstroom.<br />

Wanneer de aardlekstroom groter wordt dan de nominale lekstroom, schakelt de aardlekschakelaar<br />

uit. Bij de aardlekschakelaar word<strong>en</strong> alle apparat<strong>en</strong> geaard. De maximale aardweerstand wordt<br />

onnPnnm NRN 1010 volz<strong>en</strong>s de volg<strong>en</strong>de formule berek<strong>en</strong>d:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 125


Ra = U B / I FN<br />

RA max. aardweerstand<br />

Ub max. toelaatbare aanraakbare spanning<br />

IFN nominale lekstroom van de aardlekschakelaar<br />

Bij de apparat<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nominale lekstroom van 0,5 A moet<strong>en</strong> de aardweerstand<strong>en</strong> zijn:<br />

Ra max. bij:<br />

IFN UBmax. 42V UB max. 24V<br />

A (Ohm) (Ohm)<br />

-------------------------------------------------------------<br />

0,5 84 48<br />

Aardlekschakelaar met nominale lekstroom IFN 30 mA. De aardlekschakelaar met IFN 30 mA<br />

schakelt niet alle<strong>en</strong> uit bij gevaarlijke aanraakbare spanning<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> geaard apparaat, hij biedt<br />

bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> vérgaande bescherming bij het per ongeluk aanrak<strong>en</strong> van onder spanning staande del<strong>en</strong>.<br />

Dat kan het geval zijn bij het aanrak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> apparaat met e<strong>en</strong> isolatiefout of bij het aanrak<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> apparaat dat onder gevaarlijke spanning staat omdat fase <strong>en</strong> aarde met elkaar verwisseld<br />

zijn (doe?het?zelf?methode), of bij het aanrak<strong>en</strong> van normaal spanning drag<strong>en</strong>de del<strong>en</strong>, die t<strong>en</strong><br />

gevolge van e<strong>en</strong> beschadiging aan de isolatie toegankelijk zijn geword<strong>en</strong>. In al die gevall<strong>en</strong> vloeit<br />

stroom door het lichaam naar de aarde. Dit kan leid<strong>en</strong> tot noodlottige gevolg<strong>en</strong>, als de stroom niet<br />

tijdig uitgeschakeld wordt.<br />

Wij ontl<strong>en</strong><strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s aan de resultat<strong>en</strong> van rec<strong>en</strong>te medische onderzoek:<br />

Met betrekking tot de inwerking van elektrische stroom op het m<strong>en</strong>selijk lichaam kan m<strong>en</strong>,<br />

afhankelijk van de inwerkingsduur, verschill<strong>en</strong>de stroomsterktegebied<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Het diagram<br />

(vorige pagina) toont deze gebied<strong>en</strong>. De lijn a vormt de gr<strong>en</strong>s tuss<strong>en</strong> het stroomsterktegebied<br />

II <strong>en</strong> het dodelijke stroomsterktegebied III. Bij het nem<strong>en</strong> van bescherm<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> te<br />

hoge aanraakbare spanning<strong>en</strong> komt het er dus op aan, het betred<strong>en</strong> van het stroomsterktegebied II<br />

te verhinder<strong>en</strong>, m.a.w. e<strong>en</strong> gevaarlijke stroom, die door het m<strong>en</strong>selijk lichaam vloeit, tijdig uit te<br />

schakel<strong>en</strong>.<br />

De lijn c geeft het niveau aan, waarop de schakelaar in werking treedt. Volg<strong>en</strong>s de<br />

KEMA?keurschrift<strong>en</strong> schakelt de schakelaar uit tuss<strong>en</strong> 0,5 x IFN <strong>en</strong> 1 x IFN , d.w.z. tuss<strong>en</strong><br />

15 <strong>en</strong> 30 mA. De lijn c ligt derhalve voor het grootste gedeelte in het volkom<strong>en</strong> ongevaarlijke<br />

stroomsterktegebied I, dus ver onder gebied III. Alle<strong>en</strong> in het volg<strong>en</strong>s KEMA toegelat<strong>en</strong> lekbereik<br />

(in het diagram gearceerd) wordt het stroomsterktegebied II aan de onderste gr<strong>en</strong>s geraakt ? echter<br />

vér verwijderd van het gevaarlijke stroomsterktegebied III. De aardlekschakelaar met IFN 30 mA<br />

is dus niet alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> apparaat met e<strong>en</strong> nieuwe nominale lekstroom, maar breidt het bescherm<strong>en</strong>d<br />

vermog<strong>en</strong> van de aardlekschakelaar aanzi<strong>en</strong>lijk uit. De nieuwe aardlekschakelaar biedt volg<strong>en</strong>s de<br />

meest rec<strong>en</strong>te medische inzicht<strong>en</strong> ook bij per ongeluk aanrak<strong>en</strong> van normaal spanning drag<strong>en</strong>de<br />

del<strong>en</strong> vergaande bescherming. E<strong>en</strong> ander voordeel van de aardlekschakelaar met I 30 mA zijn de<br />

aanzi<strong>en</strong>lijk grotere toelaatbare aardings weerstand<strong>en</strong>.<br />

Deze mog<strong>en</strong> bedrag<strong>en</strong>:<br />

1400 ohm bij UB = 42 V 800 ohm bij UB = 24 V<br />

De aardingsweerstand kan bij de 30 mA schakelaar dus aanzi<strong>en</strong>lijk groter zijn dan bij de tot nu toe<br />

gebruikelijke schakelaars. Deze aardingsweerstand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bereikt word<strong>en</strong> met nog minder<br />

kost<strong>en</strong> dan tot dusver ? zelfs bij ongunstige bodem?omstandighed<strong>en</strong>. Ook in rotsachtig terrein, c.q.<br />

in gebied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> diepligg<strong>en</strong>de grondwaterspiegel is het handhav<strong>en</strong> van de g<strong>en</strong>oemde maximaal<br />

toelaatbare aardingsweerstand<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> probleem.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 126


Aardlekschakelaars voor selectieve uitschakeling. Bij aardlekschakelaars was het tot nu toe niet<br />

mogelijk deze in serie te schakel<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde e<strong>en</strong> selectieve uitschakeling te bereik<strong>en</strong>. Dat leidde tot<br />

moeilijkhed<strong>en</strong>, als b.v. e<strong>en</strong> hoofdverdeling, de daarbij hor<strong>en</strong>de onderverdeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> de daartuss<strong>en</strong><br />

ligg<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> van de installatie opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> moest<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de aardlekschakelaar. Om bij<br />

serieschakeling van aardlekschakelaars selectiviteit te bereik<strong>en</strong>, staan nu aardlekschakelaars met<br />

e<strong>en</strong> nominale stroomsterkte van 100 <strong>en</strong> 160 A met IFN 1 A ter beschikking, die t.o.v. de normale<br />

aardlekschakelaars met 30 mA <strong>en</strong> 0,5 A e<strong>en</strong> uitschakelvertraging bezitt<strong>en</strong>. De vertraging is zodanig<br />

dat de vereiste uitschakeltijd van 0,2 sec. niet wordt overschred<strong>en</strong>.<br />

Door toepassing van de aardlekschakelaar voor<br />

selectieve uitschakeling bereikt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk<br />

uitbreiding van de toepassingsmogelijkhed<strong>en</strong> van de<br />

aardlekschakelaar. Deze apparat<strong>en</strong> zijn vooral<br />

geschikt voor toepassing in wijdvertakte, gedec<strong>en</strong>traliseerde<br />

installaties, bv in fabriek<strong>en</strong>, laboratoria,<br />

<strong>en</strong>z.<br />

Uitschakelvermog<strong>en</strong> van de aardlek schakelaar bij nominale spanning:<br />

Nominale stroom van de schakelaar 25/30, 63, 100 <strong>en</strong> 160 A<br />

uitschakelvermog<strong>en</strong> 1500, 2000, 3500 <strong>en</strong> 40000 A.<br />

Dit uitschakelvermog<strong>en</strong> garandeert, dat ook bij kortsluiting <strong>en</strong> gelijktijdige aardsluiting met e<strong>en</strong><br />

kortsluitkarakter de uitschakeling perfect verloopt. Aardlekschakelaars staan in di<strong>en</strong>st van de veiligheid.<br />

Ze mog<strong>en</strong> daarom onder ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele omstandigheid fal<strong>en</strong>. Daarom hebb<strong>en</strong> de<br />

aardlekschakelaars contact<strong>en</strong>, die niet kunn<strong>en</strong> vastlass<strong>en</strong>; bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ze e<strong>en</strong> hoge mechanische<br />

lev<strong>en</strong>sduur. Er kunn<strong>en</strong> bij nominale belasting 20.000 schakeling<strong>en</strong> mee verricht word<strong>en</strong>.<br />

Deze aardlekschakelaars zijn dus geschikt voor in? <strong>en</strong> uitschakel<strong>en</strong> van stroomkring<strong>en</strong> in vol<br />

bedrijf.<br />

6.4.4 Waarop moet bij de installatie gelet word<strong>en</strong>?<br />

Er is niet veel waarop u moet lett<strong>en</strong>. De schakelaar wordt gewoon in de installatie gemonteerd.<br />

Alle fase?leiding<strong>en</strong>, maar ook de nulleider, moet<strong>en</strong> door de schakelaar word<strong>en</strong> geleid, omdat deze<br />

anders bij elke inschakeling van e<strong>en</strong> verbruiker uitschakelt. Wordt e<strong>en</strong> vierpolige schakelaar<br />

slechts tweepolig gebruikt, dan di<strong>en</strong>t de aansluiting plaats te vind<strong>en</strong> aan de klemm<strong>en</strong> R/U <strong>en</strong> S/V.<br />

De nulleider mag na de schakelaar nerg<strong>en</strong>s verbinding met de aarde hebb<strong>en</strong>. Anders zou de<br />

schakelaar weg<strong>en</strong>s het door de aarde vloei<strong>en</strong>de deel van de nulleider stroom ? die immers voor de<br />

schakelaar als e<strong>en</strong> aardsluitstroom werkt ? voortdur<strong>en</strong>d uitschakel<strong>en</strong>. Als e<strong>en</strong> aardlekschakelaar in<br />

e<strong>en</strong> nieuwe installatie regelmatig uitschakelt, dan kon onder andere ofwel de faseleider of de<br />

nulleider erg<strong>en</strong>s aardsluiting mak<strong>en</strong>. In zo'n geval di<strong>en</strong>t daarom ook de isolatie van alle leiding<strong>en</strong><br />

teg<strong>en</strong> aarde gecontroleerd te word<strong>en</strong>. Ter bescherming van de schakelaar teg<strong>en</strong> kortsluiting di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

veilighed<strong>en</strong> gemonteerd te word<strong>en</strong> ? in het algeme<strong>en</strong> voor de schakelaars. Ze kunn<strong>en</strong> echter ook<br />

nà de schakelaars gemonteerd word<strong>en</strong>, als er ge<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> hoeft te word<strong>en</strong> met kortsluiting<br />

tuss<strong>en</strong> de schakelaars <strong>en</strong> deze veilighed<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 127


Maximale nominale stroomsterkte van de veilighed<strong>en</strong>.<br />

Nom. stroom van de Maximaal toelaatbare veiligheid<br />

schakelaar D: (snel) A TDz ttraag) A NH (R 1240) A<br />

25 50 35 50<br />

40 63 50 ` 63<br />

63 100 80 100<br />

100 ? 100 125<br />

160 ? ? 160<br />

Installatieautomat<strong>en</strong> (L of H karakteristiek) bied<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s bescherming teg<strong>en</strong> kortsluiting.<br />

De aardlekschakelaar kan toegepast word<strong>en</strong> in alle nett<strong>en</strong> met geaard sterpunt. Omdat de<br />

schakelaar onder alle omstandighed<strong>en</strong> toegepast kan word<strong>en</strong>, biedt hij e<strong>en</strong> ideale bescherming in<br />

verplaatsbare installaties b.v. op bouwwerk<strong>en</strong>.<br />

6.4.5. Aarding.<br />

De te bescherm<strong>en</strong> apparat<strong>en</strong> <strong>en</strong> het aardingscontact van de contactdoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geaard. Daarvoor<br />

kan de dichtstbijzijnde aardleiding gebruikt word<strong>en</strong>. Ev<strong>en</strong>tuele moeilijkhed<strong>en</strong>, bv door de vanzelfsprek<strong>en</strong>de<br />

aarding van apparat<strong>en</strong> (boilers, pomp<strong>en</strong> e.d.) kom<strong>en</strong> bij de aardlekschakelaar niet voor.<br />

Integ<strong>en</strong>deel! Als e<strong>en</strong> apparaat door zijn inbouw al voldo<strong>en</strong>de geaard is, hoeft m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> speciale<br />

aarde meer aan te legg<strong>en</strong>.<br />

6.4.6. Controle van de aardlekschakelaar.<br />

Volg<strong>en</strong>s NEN 1010 moet deg<strong>en</strong>e die de installatie uitvoert, de werking van de aardlekschakelaar<br />

controler<strong>en</strong>. Dat kan als volgt gebeur<strong>en</strong>:<br />

1. controleknop van de schakelaar indrukk<strong>en</strong>. De schakelaar moet nu uitschakel<strong>en</strong>.<br />

2. Met<strong>en</strong> of de maximaal toelaatbare aardingsweerstand niet overschred<strong>en</strong> is.<br />

Het met<strong>en</strong> van de aardingsweerstand kan geschied<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> weerstandsmeetapparaat.<br />

Hiermee zijn exacte meting<strong>en</strong> mogelijk van 0.1 tot meer dan 300 ohm.<br />

6.5 INSTALLATIETEKENING<br />

Installatietek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in overe<strong>en</strong>stemming zijn met de norm<strong>en</strong> NEN 1058, richtlijn<strong>en</strong> voor<br />

de tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> op elektrotechnisch gebied, NEN 2052, symbol<strong>en</strong> voor de elektrotechniek, <strong>en</strong> NEN<br />

3207, b<strong>en</strong>aming<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanduiding<strong>en</strong> van geïsoleerde sterkstroomleiding<strong>en</strong> met koper<strong>en</strong> kern<strong>en</strong>.<br />

Installatietek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> mede installatieschema's omvatt<strong>en</strong>.<br />

Op e<strong>en</strong> elektrische installatietek<strong>en</strong>ing moet het volg<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>:<br />

a. de stroomsoort, de frequ<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de spanning.<br />

b. het aantal <strong>en</strong> het nominale vermog<strong>en</strong> van machines <strong>en</strong> transformator<strong>en</strong> voor algem<strong>en</strong>e voorzi<strong>en</strong>ing<br />

<strong>en</strong> gelijkrichters <strong>en</strong> de nominale capaciteit van accumulator<strong>en</strong>.<br />

c. de nominale stroom van patroonhouders <strong>en</strong> smeltpatron<strong>en</strong>.<br />

d. de plaats van schakel? <strong>en</strong> verdeelinrichting<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de leiding<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> deze inrichting<strong>en</strong>,<br />

alsmede de plaats van de schakelaars.<br />

e. de nominale stroom van maximumschakelaars, bij instelbare maximumschakelaars bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de<br />

stroom waarop de beveiliging wordt ingesteld, <strong>en</strong> bij maximumschakelaars die deel uit mak<strong>en</strong> van<br />

de hoofdschakel? <strong>en</strong> verdeelinrichting bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> het nominale uitschakelvermog<strong>en</strong>.<br />

f. de nominale stroom van schakelaars, voor zover deze meer dan 6 A, <strong>en</strong> van contactdoz<strong>en</strong> voor<br />

zover deze meer dan 16 A bedraagt.<br />

g. de soort van de leiding<strong>en</strong> met vermelding van aantal <strong>en</strong> doorsnede van de kern<strong>en</strong>.<br />

h. van elke eindgroep het aantal aansluitpunt<strong>en</strong> voor lamp<strong>en</strong>, contactdoz<strong>en</strong>, vaste motor<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaste<br />

verbruik<strong>en</strong>de toestell<strong>en</strong>, alsmede de plaats <strong>en</strong> de aansluitwaarde van elk aansluitpunt voor lamp<strong>en</strong>,<br />

contactdoz<strong>en</strong> <strong>en</strong> vaste verbruik<strong>en</strong>de toestell<strong>en</strong>, b<strong>en</strong>ev<strong>en</strong>s de plaats <strong>en</strong> het nominale (afgegev<strong>en</strong>)<br />

vermog<strong>en</strong>, uitgedrukt in kVA, van elke vaste motor.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 128


i. het doel waarvoor tweepolige contactdoz<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> nominale stroom van meer dan 16 A <strong>en</strong><br />

drie? of vierpolige contactdoz<strong>en</strong> zijn aangebracht.<br />

j. het doel waarvoor de motor<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt <strong>en</strong> de soort van vaste verbruik<strong>en</strong>de toestell<strong>en</strong>.<br />

k. voor vaste motor<strong>en</strong> de aard van de aanzetinrichting <strong>en</strong> de constructievorm van de motor uit e<strong>en</strong><br />

oogpunt van bescherming teg<strong>en</strong> uitw<strong>en</strong>dige invloed<strong>en</strong>, bij sleepringankermotor<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de<br />

rotorstroom bij nominale belasting.<br />

l. de arbeidsfactor van elk verbruik<strong>en</strong>d toestel, indi<strong>en</strong> deze kleiner dan 0,9 is.<br />

m. het reactief vermog<strong>en</strong> van afzonderlijk aangeslot<strong>en</strong> cond<strong>en</strong>sator<strong>en</strong>, uitgedrukt in kVA.<br />

n. de aansluitwaarde per eindgroep, per groep, per schakel? <strong>en</strong> verdeelinrichting<strong>en</strong> van de gehele<br />

installatie, uitgedrukt in kVA.<br />

o. de hoogste gelijktijdige belasting, uitgedrukt in kVA, die per schakel? <strong>en</strong> verdeelinrichting <strong>en</strong> in<br />

de gehele installatie kan word<strong>en</strong> verwacht.<br />

6 RICHTLIJNEN VOOR EEN VEILIGE INSTALLATIE<br />

Zie hiervoor ook NEN 1010 (geldt ook voor woonschep<strong>en</strong>) of IEC 92 ? 1 t/m 6 geld<strong>en</strong>d in Europa<br />

voor elektrische installaties aan boord van schep<strong>en</strong>.<br />

* Van elke installatie van te vor<strong>en</strong> e<strong>en</strong> plan opstell<strong>en</strong>.<br />

* E<strong>en</strong> hoofdschakelaar met smeltveiligheid aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>.<br />

* Verder onderverdel<strong>en</strong> in groep<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van smeltveilighed<strong>en</strong>.<br />

* Bij voorkeur elk onderdeel van de installatie voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> dubbelpolige schakelaar met e<strong>en</strong><br />

smeltveiligheid.<br />

* Alle schakelaars dubbelpolig uitvoer<strong>en</strong>.<br />

* Installaties lager dan 42 V bij voorkeur uitvoer<strong>en</strong> met het tweeleidersysteem i.v.m. corrosie <strong>en</strong><br />

brandgevaar.<br />

* Elke leiding zeker<strong>en</strong>.<br />

* Bij deze system<strong>en</strong> aardfout<strong>en</strong>controlelamp<strong>en</strong> installer<strong>en</strong>.<br />

* Bij voorkeur soepele bedrading gebruik<strong>en</strong> in buiz<strong>en</strong>. Bij gebruik van got<strong>en</strong>, kokers of ban<strong>en</strong> de<br />

drad<strong>en</strong> of kabels vastzett<strong>en</strong> met zelfklemm<strong>en</strong>de binders of anderszins.<br />

* De afstand tuss<strong>en</strong> elektrische leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> gas?, water?, stoom?, e.a. leiding<strong>en</strong> moet minimaal 2<br />

cm zijn, t<strong>en</strong>zij isolatiestukk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt.<br />

* Afstand van de beugels of klemm<strong>en</strong>: a. bij metal<strong>en</strong> buiz<strong>en</strong> max. 1 m van elkaar; max. 10 cm van<br />

de hulpstukk<strong>en</strong>. b. bij niet?metal<strong>en</strong> buiz<strong>en</strong> max. 50 cm voor verticale leiding<strong>en</strong>, max. 40 cm voor<br />

niet verticale leiding<strong>en</strong>, max. 10 cm van de hulpstukk<strong>en</strong>. c. bij kabels: niet verder dan met het oog<br />

op doorzakk<strong>en</strong> van de leiding<strong>en</strong> toelaatbaar is, max. 1 m <strong>en</strong> max. 10 cm van de hulpstukk<strong>en</strong>.<br />

* Aantal bocht<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 2 doz<strong>en</strong>: max. 4; e<strong>en</strong> flauwe S?bocht is e<strong>en</strong> bocht.<br />

* In het zicht gelegde leiding<strong>en</strong>, niet in metal<strong>en</strong> buiz<strong>en</strong>, of op gelijkwaardige wijze.<br />

* Het maximale aantal lass<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lasdoos zo kiez<strong>en</strong> dat de doos gemakkelijk geslot<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.<br />

* maximaal 5 drad<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> lasdop.<br />

* Kabelscho<strong>en</strong><strong>en</strong> zijn vereist: a. bij leiding<strong>en</strong> tot 4 mm met e<strong>en</strong> meerdradige Kern b. bij leiding<strong>en</strong><br />

met e<strong>en</strong> meerdradige kern van 6 mm2 of meer, t<strong>en</strong>zij doelmatige buscontact<strong>en</strong> of iets dergelijks<br />

zijn gebruikt. c. bij leiding<strong>en</strong> met massieve kern van 16 mm of meer, t<strong>en</strong>zij doelmatige buscontact<strong>en</strong><br />

of iets dergelijks zijn gebruikt.<br />

* Gelijkstroom 5 A per mm2.<br />

* Wisselstroom 7 A per mm .<br />

* Schroefitting<strong>en</strong> fase aan midd<strong>en</strong>contact.<br />

* Bij werkzaamhed<strong>en</strong> : zekering in de zak stek<strong>en</strong>, accuklem los.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 129


Verklaring letter?betek<strong>en</strong>is van leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> kabels.<br />

Aderisolatie:<br />

P papier L lakband<br />

R rubber A anorganisch materiaal<br />

V vinylchloride (vinyl) Q silicoonrubber<br />

E polyethe<strong>en</strong><br />

type:<br />

D geïsoleerde draad ML mantelleiding<br />

OD ornam<strong>en</strong>tdraad MrL rubbermantelleiding<br />

OL ornam<strong>en</strong>tleiding MvL vinylmantelleiding<br />

McL chloropre<strong>en</strong>mantelleiding, bv Neopre<strong>en</strong><br />

PL pijpleiding<br />

PsL stal<strong>en</strong> pijpleiding<br />

PzL zink<strong>en</strong> pijpleiding<br />

S snoer<br />

MS mantelsnoer<br />

LK loodkabel<br />

AK kabel met aluminiummantel<br />

KK kabel met koper<strong>en</strong> mantel<br />

MK mantelkabel<br />

MrK rubber mantelkabel<br />

MvK vinylmantelkabel<br />

McK chloronre<strong>en</strong>mantelkabel. bv NeoDre<strong>en</strong><br />

Omhulsels om de mantel:<br />

B bekleding vezelstof<br />

R bekleding van rubber<br />

V bekleding van vinylchloride<br />

C bekleding van polychloropre<strong>en</strong><br />

E bekleding van polythe<strong>en</strong> a bekleding van silicoonrubber<br />

O omvlechting van metaal<br />

S omwikkeling van dun stal<strong>en</strong> band<br />

G pantser van dik stal<strong>en</strong> band (nominaal 0,5 <strong>en</strong> dikker) of van dik stal<strong>en</strong> draad (nominaal 1,4 mm<br />

rond <strong>en</strong> dikker).<br />

Constructieve bijzonderhed<strong>en</strong> die ge<strong>en</strong> betrekking hebb<strong>en</strong> op de kern: ht met hart h met hulpaders<br />

z met zware mantel zz met bijzonder zware mantel of dubbele mantel mb met moeilijk brandbare<br />

bekleding a met blanke aardleiding in contact met de metal<strong>en</strong> mantel of omvlechting as met aardingsschema<br />

o met oliewer<strong>en</strong>de mantel t teg<strong>en</strong> hoge temperatur<strong>en</strong> bestand Noot: indi<strong>en</strong> h <strong>en</strong> t als<br />

afzonderlijke lettertek<strong>en</strong>s in e<strong>en</strong> aanduiding voorkom<strong>en</strong> staan zij in de volgorde t h<br />

Constructieve bijzonderhed<strong>en</strong> die betrekking hebb<strong>en</strong> op de kern bij leiding<strong>en</strong>: Voor vaste aanleg:<br />

m massief s geslag<strong>en</strong> ss geslag<strong>en</strong> (buigzamer dan s)<br />

Bij verplaatsbare leiding<strong>en</strong>: b buigzaam bb bijzonder buigzaam<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 130


Enige leidingmaterial<strong>en</strong> <strong>en</strong> hun toepassing:<br />

VD vinyldraad ? e<strong>en</strong> aderig ? koperkern 1,5 ? 6 mm met vinylisolatie gebruik voor vaste aanleg in<br />

metal<strong>en</strong> of PVC buis in droge <strong>en</strong> niet te vochtige ruimt<strong>en</strong> zoals woonhuiz<strong>en</strong>, kantor<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z. <strong>en</strong><br />

voor bedrading van elektrische apparat<strong>en</strong>, schakelaars <strong>en</strong>z.<br />

RD rubberaderdraad ? vertinde koperkern 1,5 to 6 mm massief, 6 tot 400 mm2 meerdradig met<br />

rubberisolatie (2 lag<strong>en</strong>) gebruikt voor vaste aanleg in metal<strong>en</strong> of PVC buis <strong>en</strong> niet te vochtige<br />

ruimt<strong>en</strong><br />

OD ornam<strong>en</strong>tdraad ? vertinde koperkern 0,75 tot 1 mm met rubberisolatie gebruikt voor vast<br />

montage in of aan ornam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> of lichtkron<strong>en</strong>, waarbij de lamphouders hoge temperatur<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>.<br />

RMrL R = rubberaderisolatieS MrL = rubbermantelleiding, soepele vertinde koperkern 0,75 ? 16<br />

mm kato<strong>en</strong>ompinning, aders ruberisolatie in massieve rubbermantel. Gebruikt voor verplaatsbare<br />

elektrische toestell<strong>en</strong>, verl<strong>en</strong>gsnoer<strong>en</strong>, provisorische installaties (bv op bouwwerk<strong>en</strong>).<br />

VS tweelingsnoer. Soepele koperkern 0,75 mm met vinylisolatie (splitsbaar) gebruikt voor vast<br />

verbond<strong>en</strong> aan elektrische toestell<strong>en</strong> welke niet meer dan 6 A opnem<strong>en</strong>. Niet bruikbaar als het<br />

snoer wordt blootgesteld aan temperatur<strong>en</strong>, welke hoger zijn dan kamertemperatuur.<br />

VMvK vinylmantelkabel. Koperkern massief 1,5 ? 4 mm, soepel 6 ? 185 mm vinylisolatie vulstof<br />

(bv rubber) met harde vinylmantel gebruikt voor zicht?leiding<strong>en</strong>, vast aangebracht met behulp van<br />

al dan niet verhoogde kunststofbeugels.<br />

Leiding<strong>en</strong> uit het zicht in kabelban<strong>en</strong>, gor<strong>en</strong>, kokers, buiz<strong>en</strong>, e.d.<br />

Voornamelijk in fabriek<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkplaats<strong>en</strong>, verder in stoffige ruimt<strong>en</strong>, ruimt<strong>en</strong> met bijt<strong>en</strong>de damp<strong>en</strong>,<br />

vochtige ruimt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ruimt<strong>en</strong> met brandgevaar.<br />

6.7. ACCU'S<br />

6.7.1. Inleiding.<br />

Stopt m<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> glaz<strong>en</strong> (jam)pot gevuld met verdund zwavelzuur 2 loodstrok<strong>en</strong> A <strong>en</strong> B <strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

deze verbond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> gelijkstroombron (batterijtje hoger dan 3 V), dan neemt de loodstrook<br />

verbond<strong>en</strong> met de positieve pool vrij snel e<strong>en</strong> bruine kleur aan terwijl deg<strong>en</strong>e verbond<strong>en</strong> met de<br />

negatieve pool grijs blijft. E<strong>en</strong> nader onderzoek toont aan dat het oppervlak van de positieve loodstrook<br />

in looddioxyde is ongezet, terwijl de negatieve strook onveranderd is .<br />

Na het afschakel<strong>en</strong> van het batterijtje toont e<strong>en</strong> voltmeter dat er tuss<strong>en</strong> de twee loodstrok<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />

spanning aanwezig is van ongeveer 2 Volt. Word<strong>en</strong> nu de twee loodstrok<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> met e<strong>en</strong><br />

verbruiker (bv. e<strong>en</strong> lampJe) dan zal e<strong>en</strong> stroompje gaan lop<strong>en</strong>. Er is nu op elektro?chemische<br />

manier stroom opgeslag<strong>en</strong>. Dit "lad<strong>en</strong>" <strong>en</strong> "ontlad<strong>en</strong>" kan nu vele mal<strong>en</strong> herhaald word<strong>en</strong>. Dit is<br />

de e<strong>en</strong>voudigste vorm van e<strong>en</strong> accu.<br />

Het gedrag van deze accu wordt omschrev<strong>en</strong> (bepaald) door de volg<strong>en</strong>de formule:<br />

PbO2 + 2H2S04 + Pb ontlad<strong>en</strong> /ontlad<strong>en</strong> PbS04 + 2H20 + PbS04<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 131


Bij het ontlad<strong>en</strong> ontwikkeld zich aan beide plat<strong>en</strong> PbSO4 of loodsulfaat. Daarbij wordt van het<br />

elektrolyt, wat uit zwavelzuur (H2SO4) <strong>en</strong> water (H2O) bestaat H2SO4 verbruikt <strong>en</strong> H2O<br />

toegevoegd. Voor het overblijv<strong>en</strong>de zuur treed e<strong>en</strong> verwatering op, d.w.z. de zuurdichtheid die bij<br />

accu's tuss<strong>en</strong> 1,15 <strong>en</strong> 1,24 kg/liter kan bedrag<strong>en</strong>, wordt lager. Daarom is de zuurdichtheid als maatstaf<br />

voor de graad van lading van e<strong>en</strong> cel zeer goed te gebruik<strong>en</strong>.<br />

Zet m<strong>en</strong> de lading zover door dat de chemische omzetting van het oppervlak aan het eind kont,<br />

dan stijgt de celspanning bov<strong>en</strong> ongeveer 2,4 Volt <strong>en</strong> daarbij wordt e<strong>en</strong> deel van de in het elektrolyt<br />

voorhand<strong>en</strong> zijnde water in z'n bestanddel<strong>en</strong>, namelijk waterstof aan de negatieve <strong>en</strong><br />

%uurstof aan de positieve pool, gesplitst. Het gasm<strong>en</strong>gsel noemt m<strong>en</strong> knalgas, daar het bij<br />

aanstek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> luide knal ontploft . De hoeveelheid waterstof is vanzelfsprek<strong>en</strong>d tweemaal zo<br />

groot als de hoeveelheid zuurstof zoals de formule H20 al zegt. Lad<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> accu tot de<br />

gasgr<strong>en</strong>s (2,4 Volt) is zoals verder nog ter sprake komt voor e<strong>en</strong> volledige lading niet voldo<strong>en</strong>de.<br />

Omdat bij dit gass<strong>en</strong> vloeistof verlor<strong>en</strong> gaat, moet af <strong>en</strong> toe met gedestilleerd water nagevuld<br />

word<strong>en</strong>.<br />

De accu met e<strong>en</strong>voudige loodplat<strong>en</strong> is in de praktijk niet bruikbaar, daar in dit geval alle<strong>en</strong> het<br />

oppervlak voor chemische omzetting bruikbaar is <strong>en</strong> het overige lood niet gebruikt wordt. Er zijn<br />

verschill<strong>en</strong>de mogelijkhed<strong>en</strong> om het oppervlak te vergrot<strong>en</strong>:<br />

1. M<strong>en</strong> verdeelt de gegot<strong>en</strong> loodplat<strong>en</strong> in vele smalle ribb<strong>en</strong>. Door e<strong>en</strong> elektrochemische<br />

behandeling wordt dan de actieve massa uit het lood gevormd (former<strong>en</strong>)(wordt gebruikt als<br />

positieve plaat met ongeveer 8?voudig vergroot oppervlak).<br />

2. M<strong>en</strong> vermaalt lood ? speciaal het oxide ? tot zeer fijne deeltjes <strong>en</strong> dan is het zaak dat dit zo in<br />

e<strong>en</strong> houder gebracht wordt dat het goed vastgehoud<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> het goed binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> van het<br />

elektrolyt toelaat. K Dit wordt op twee manier<strong>en</strong> gedaan:<br />

a. verwerking van het maalsel tot e<strong>en</strong> pasta (door het te m<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met zwavelzuur) <strong>en</strong> dit in e<strong>en</strong><br />

hardlood raster (loodlegering met antimoon) te strijk<strong>en</strong>. Wordt gebruikt als negatieve elektrode.<br />

Bij niet?plaatsvaste accu's ook als positieve plaat.<br />

b. Het vull<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> holle kastvormige ruinte met "maalsel" welke met geperforeerde loodplat<strong>en</strong><br />

afgeslot<strong>en</strong> wordt. Deze plat<strong>en</strong> word<strong>en</strong> pantserplat<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd.<br />

Bij e<strong>en</strong> in gebruik zijnde accu is de oxidatie <strong>en</strong> daarmee het verbruik der positieve elektrode<br />

ongeveer twee maal zo hoog dan de negatieve. Dit is terug te vind<strong>en</strong> in de afmeting<strong>en</strong> van de<br />

plat<strong>en</strong>.<br />

De hoeveelheid <strong>en</strong>ergie die in e<strong>en</strong> accu opgeslag<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> noemt m<strong>en</strong> de capaciteit. M<strong>en</strong> verstaat<br />

daaronder de stroomhoeveelheid die bij ontlading met e<strong>en</strong> constante stroom I tot het bereik<strong>en</strong><br />

van de toegestane ontlaadspanning ter beschikking is. Het product I (in ampère) maal tijd<br />

(in ur<strong>en</strong>), ofwel ampère-ur<strong>en</strong>, is de maatstaf van de capaciteit. De hoogte van de capaciteit hangt<br />

van de ontlaadstroom af. Tijd<strong>en</strong>s het ontlad<strong>en</strong> wordt het zuur in de poriën van het maalsel ter<br />

vorming van loodsulfaat verbruikt, de dichtheid van het zuur zakt daardoor. Daar de spanning<br />

proportioneel met de zuurdichtheid in de poriën is, zakt ook de spanning. Het verbruikte zuur moet<br />

uit de omgeving van de plat<strong>en</strong> aangevuld word<strong>en</strong>. De gemal<strong>en</strong> looddeeltjes word<strong>en</strong> groter bij de<br />

omzetting naar loodsulfaat <strong>en</strong> dus wordt de ruimte ertuss<strong>en</strong> kleiner, zodat het gelijkmak<strong>en</strong> van de<br />

zuurdichtheid steeds m moeilijker wordt met het sneller zakk<strong>en</strong> van de spanning. Dit gelijkmak<strong>en</strong><br />

vraagt tijd, zodat de capaciteit bij snelle ontlading bv. in 3 uur kleiner is dan bij langzame<br />

ontlading bv. in 10 uur.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 132


Laat m<strong>en</strong> de accu na e<strong>en</strong> gedeeltelijke ontlading e<strong>en</strong> tijdje staan dan herstelt het zich weer, zodat<br />

bij verdere ontlading de spanning hoger is, omdat intuss<strong>en</strong> de zuuruitwisseling vanuit de poriën <strong>en</strong><br />

de omgeving plaats gevond<strong>en</strong> heeft. Iedere autobezitter k<strong>en</strong>t deze methode bij start<strong>en</strong> in koude<br />

dag<strong>en</strong>: met korte tuss<strong>en</strong>poz<strong>en</strong> start<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet te lang achter elkaar, wil de accu niet voortijdig om<br />

zeep gaan.<br />

Om tot e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>stemmige vergelijkingsmaatstaf te kom<strong>en</strong>, vermeldt m<strong>en</strong> bij capaciteitsopgave de<br />

ontlaadduur. Bij stationaire batterij<strong>en</strong> geldt de 10?urige ontlading als norm. M<strong>en</strong> spreekt dan van<br />

normaal capaciteit, bv. 100 Ah bij 10 uur.<br />

Bij verwarming van het elektrolyt treedt e<strong>en</strong> verhoging van de capaciteit op. Daarom is voor e<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>de definitie van capaciteit gok nog de temperatuur van het elektrolyt belangrijk. M<strong>en</strong><br />

neemt hiervoor 20 C. Overig<strong>en</strong>s mag de temperatuur van het elektrolyt niet hoger word<strong>en</strong> dan<br />

50°C, daar anders gevaar bestaat voor beschadig<strong>en</strong> van de plat<strong>en</strong> <strong>en</strong> de isolatie. Voor e<strong>en</strong> langere<br />

lev<strong>en</strong>sduur van e<strong>en</strong> accu mag het maximaal verbruik niet meer dan 80% van de normaal<br />

capaciteit" zijn. Hiermee moet rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij het bepal<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> noodaccu?<br />

batterij bedoeld voor gebruik bij het uitvall<strong>en</strong> van de netspanning. Bij elke <strong>en</strong>ergieomzetting<br />

tred<strong>en</strong> verliez<strong>en</strong> op, bij accu's door verwarming van het elektrolyt <strong>en</strong> ontleding van water, wat na<br />

het bereik<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> celspanning van 2,4 V optreedt. Hoewel dit ontled<strong>en</strong> ook de werking<br />

verminderd, heeft het ook e<strong>en</strong> voordeel, omdat het e<strong>en</strong> goede m<strong>en</strong>ging van het elektrolyt<br />

bewerkstelligd.<br />

Het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in Ah laadstroom / ontlaadstroom van fabrikaat 0,83 tot 0,90.<br />

M<strong>en</strong> praat over het algeme<strong>en</strong> niet over r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t maar over ladingsfactor. Deze bedraagt 1,1 tot<br />

1,2. Dit betek<strong>en</strong>t dat bij e<strong>en</strong> ladingsfactor van 1.15, 15% stroom meer gelad<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dan<br />

de ontlaadstroom. Bij de ontlading van e<strong>en</strong> accu zakt de spanning meer <strong>en</strong> meer. Bij de lading is<br />

dit omgekeerd. Afhankelijk van de laadmethode, van 2,1 tot 2,75 Volt. Zodat het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t in<br />

Wattur<strong>en</strong>(Wh) minder zal zijn, <strong>en</strong> wel:<br />

spanning maal stroom bij lading = 0,83 tot 0,75 afhankelijk van fabrikaat.<br />

spanning maal stroom bij ontlading<br />

Ontlad<strong>en</strong> onder de minimumspanning is zeer schadelijk . Hierbij wordt e<strong>en</strong> te groot deel van de<br />

actieve massa in loodsulfaat omgezet. Het eerst zeer fijn verdeelde loodsulfaat heeft de neiging<br />

zich tot grotere kristall<strong>en</strong> aane<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong>, welke bij lading niet meer in lood resp. looddioxyde<br />

omgezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Dit is dan de beruchte SULFATERING.<br />

De ladingstoestand van e<strong>en</strong> cel is te bepal<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zuurweger daar het soortelijk gewicht van het<br />

elektrolyt varieert met de ladingstoestand} Houdt bij het opmet<strong>en</strong> de zuurweger goed verticaal<br />

zodat de drijver niet teg<strong>en</strong> de glaswand komt. Het aflez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t op ooghoogte te gebeur<strong>en</strong> om<br />

afleesfout<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong> (parallax). Het opmet<strong>en</strong> van het s.g. van het accuzuur mag niet<br />

geschied<strong>en</strong> kort nadat de cell<strong>en</strong> bijgevuld zijn met gedestilleerd water. Het elektrolyt di<strong>en</strong>t<br />

ongeveer 1 cm bov<strong>en</strong> de plat<strong>en</strong> te staan. Bijvull<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> met gedestilleerd water. Bewaar<br />

gedestilleerd water alle<strong>en</strong> in glaz<strong>en</strong>, porselein<strong>en</strong> of plastic vat<strong>en</strong>. Gebruik nooit e<strong>en</strong> metal<strong>en</strong><br />

trechter of e<strong>en</strong> trechter die vettig of vuil is. Is de bov<strong>en</strong>kant van de accu nat geword<strong>en</strong>, maak deze<br />

dan weer droog om kruipstrom<strong>en</strong> <strong>en</strong> oxidatie van de pol<strong>en</strong> te verminder<strong>en</strong>. Pooloxidatie voorkomt<br />

m<strong>en</strong> vrij goed door e<strong>en</strong> onderlegring te gebruik<strong>en</strong> <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de pool <strong>en</strong> de klem in te smer<strong>en</strong><br />

met vaseline. Vul e<strong>en</strong> accu nooit te hoog met gedestilleerd water, omdat er anders accuzuur door<br />

de ontluchtingsgaatjes in de dopp<strong>en</strong> omhoog borrelt als de accu bov<strong>en</strong> de 2,4 V celspanning komt<br />

<strong>en</strong> "kookt".<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 133


Tabel geld<strong>en</strong>d voor e<strong>en</strong> accu in rust.<br />

Uit bov<strong>en</strong>staande blijkt dat de ladingstoestand van e<strong>en</strong> accu in rust dus niet belast ook te bepal<strong>en</strong><br />

is met e<strong>en</strong> goede Voltmeter. Hierbij moet er wel van uit gegaan word<strong>en</strong> dat de cell<strong>en</strong> onderling niet<br />

in spanning af mog<strong>en</strong> wijk<strong>en</strong>. Bij e<strong>en</strong> groter onderling verschil? dan 0,1 V moet de accu vervang<strong>en</strong><br />

word<strong>en</strong>. Nu zijn elektrisch accu?conditiemeters vrij prijzig in teg<strong>en</strong>stelling met de zuurweger,<br />

welke e<strong>en</strong> uitgave van ongeveer 5 guld<strong>en</strong> vergt, maar als nadeel heeft dat het vrij bewerkelijk is ?<br />

vooral als e<strong>en</strong> grote accu?combinatie gecontroleerd moet word<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> accu?conditiemeter is<br />

echter niet zo moeilijk te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> met e<strong>en</strong> beetje handigheid <strong>en</strong> voor het ijk<strong>en</strong> de hulp van<br />

iemand die in het elektronische vak zit, bv. e<strong>en</strong> radio? of televisiereparateur of hobbyist, lukt het<br />

wel. Het schema is e<strong>en</strong>voudig:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 134


Na de gat<strong>en</strong> voor het metertje <strong>en</strong> de stekerbusjes in de kast gemaakt te hebb<strong>en</strong> (de grote met e<strong>en</strong><br />

figuurzaag), mak<strong>en</strong> we voorzichtig de meter op<strong>en</strong> <strong>en</strong> schroev<strong>en</strong> de twee schroefjes los die het<br />

schaaltje vast houd<strong>en</strong>. We krabbel<strong>en</strong> heel voorzichtig de cijfertjes weg <strong>en</strong> tek<strong>en</strong><strong>en</strong> met behulp van<br />

e<strong>en</strong> sjabloon of met behulp van wrijfletters het volg<strong>en</strong>de schaaltje:<br />

Is het schaaltje klaar dan zett<strong>en</strong> we het weer voorzichtig met de 2 schroefjes vast <strong>en</strong> borg<strong>en</strong> de<br />

schroefjes d.m.v. e<strong>en</strong> (klein) druppeltje verf of velpon. Daarna gaat het metertje weer in de kast <strong>en</strong><br />

borg<strong>en</strong> we ook deze schroefjes. Vervolg<strong>en</strong>s kunn<strong>en</strong> we het metertje in het frontplaatje vast<br />

schroev<strong>en</strong> <strong>en</strong> de onderdel<strong>en</strong> van de schakeling d.m.v. soldeeroogjes vastzett<strong>en</strong> op de achterkant<br />

van het metertje <strong>en</strong> deze doorverbind<strong>en</strong> met de stekerbusjes. Rest ons het instell<strong>en</strong> van het meetbereik.<br />

Daarvoor kunn<strong>en</strong> we gebruikmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> regelbare gestabiliseerde voeding of <strong>en</strong>kele<br />

batterijtjes met e<strong>en</strong> spanningsdeler <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nauwkeurige voltmeter. Eerst stell<strong>en</strong> we de ingangsspanning<br />

in op 10,5 , resp. 21 V, <strong>en</strong> zett<strong>en</strong> het mA?metertje op nul met de instelpotmeter van 1 kilo<br />

ohm. Vervolg<strong>en</strong>s stell<strong>en</strong> we het maximum in op resp. 15,5 V <strong>en</strong> 31 V, waarna de mA aanwijzing<br />

gecorrigeerd wordt door de instelbare weerstand van 4k7 resp. 10 k. Dit herhal<strong>en</strong> tot voldo<strong>en</strong>de<br />

nauwkeurigheid is verkreg<strong>en</strong>, waarna de instelling<strong>en</strong> vastgelakt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> het paneeltje in de kast<br />

gemonteerd kan word<strong>en</strong>.<br />

6.7.2 Factor<strong>en</strong> die de keuze van e<strong>en</strong> accu beïnvloed<strong>en</strong>.<br />

Bij gebruik als startaccu in aggregaat, voer? of vaartuig: ? Het te behal<strong>en</strong> toer<strong>en</strong>tal, voor b<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong><br />

+ 60 omw/min. dieselmotor<strong>en</strong> + 100 à 120 omw/min. ? Het temperatuurgebied (bij<br />

?20°C moet<strong>en</strong> de toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> resp. 120 <strong>en</strong> 200 zijn).<br />

Om bov<strong>en</strong>staande toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> te hal<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> koppel nodig aan de krukas bij 50<br />

omw/min. uitgedrukt in kgfm van 4 maal de slagvolume in liters voor b<strong>en</strong>zinemotor<strong>en</strong>. Voor<br />

dieselmotor<strong>en</strong> bij 100 omw/min. ongeveer 6 maal het slagvolume<br />

Het vermog<strong>en</strong> van de startmotor is dan N=M x n / 716,2<br />

Voorbeeld: e<strong>en</strong> Mercedes 190 D dieselmotor. Slagvolume ongeveer 1,9 liter.<br />

Koppel wordt dan 6 maal 1,9 is 11,4 kgfm. Het toer<strong>en</strong>tal was 100 omw/min.<br />

N is dan 1140 / 715,2 = ongeveer 1,6 pk.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 135


De startmotor is uitgevoerd als seriemotor wat als bijkomstigheid heeft, dat bij lage toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> hoog koppel geleverd wordt. Het r<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t van e<strong>en</strong> startmotor ligt tuss<strong>en</strong> 40 à 50% zodat we<br />

met dit gegev<strong>en</strong> de opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> stroom kunn<strong>en</strong> bepal<strong>en</strong>. De startmotor had e<strong>en</strong> vermog<strong>en</strong> nodig<br />

van 1,6 pk, dit is 1,6 x 736 = 1178 Watt netto. Door de 50% verliez<strong>en</strong> in de startmotor kom<strong>en</strong> we<br />

aan bruto 2356 Watt. De Mercedes heeft e<strong>en</strong> 12 Volts systeem, zodat de stroom is vermog<strong>en</strong> /<br />

spanning = 2356 /12 is ongeveer 200 ampère. Het is duidelijk dat bij deze strom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kleine leidingweerstand<br />

of overgangsweerstand (slecht aangehaalde of geoxideerde verbinding<strong>en</strong>) reeds<br />

aanzi<strong>en</strong>lijke verliez<strong>en</strong> met zich mee br<strong>en</strong>gt. Bij e<strong>en</strong> stilstaande startmotor is de stroom nog veel<br />

groter, namelijk 3000 Watt per pk startvermog<strong>en</strong>, zodat de kortsluitstroom in ons geval 4800 : 12 =<br />

400 ampère geleverd moet word<strong>en</strong> door de startaccu. Hebb<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> kleine accu <strong>en</strong> we nem<strong>en</strong><br />

deze grote strom<strong>en</strong> af, dan zal de inw<strong>en</strong>dige weerstand van de accu e<strong>en</strong> groot inw<strong>en</strong>dig spanningsverlies<br />

tot gevolg hebb<strong>en</strong>. De spanning aan de startmotor zal minder zijn met als gevolg e<strong>en</strong><br />

lager startkoppel. Nem<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> grotere accu dan zal er e<strong>en</strong> hogere spanning (als gevolg van e<strong>en</strong><br />

lager inw<strong>en</strong>dig spanningsverlies in de accu) aanwezig zijn op de klemm<strong>en</strong> van de accu <strong>en</strong> dus e<strong>en</strong><br />

groter koppel op de krukas overgebracht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Het grotere koppel heeft tot gevolg dat<br />

het starttoer<strong>en</strong>tal snel hoger wordt, zodat de tijd van de extreem hoge kortsluitstroom erg klein is.<br />

Zodo<strong>en</strong>de levert het gebruik van e<strong>en</strong> grotere accucapaciteit e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk mindere belasting van<br />

de accu <strong>en</strong> startmotor op.<br />

De gr<strong>en</strong>s van e<strong>en</strong> startaccu (in e<strong>en</strong> auto ? schip of g<strong>en</strong>erator) ligt bij 9,6 V. Dit houdt in dat tijd<strong>en</strong>s<br />

het start<strong>en</strong> de accuspanning (af te lez<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> accuconditiemeter) niet onder de 9,6 V mag<br />

kom<strong>en</strong>. Komt de spanning onder de 9,6 V dan kan de capaciteit van de accu te laag zijn. Dit kan<br />

gebeur<strong>en</strong> door:<br />

a. accu is onvoldo<strong>en</strong>de gelad<strong>en</strong>. Remedie: lad<strong>en</strong>.<br />

b. accu is te oud ? misschi<strong>en</strong> gesulfateerd<br />

? misschi<strong>en</strong> kromme plat<strong>en</strong><br />

? misschi<strong>en</strong> uitgezakte actieve massa ->remedie vervang<strong>en</strong><br />

c. accu niet voldo<strong>en</strong>de vloeistof<br />

? te veel water verdampt: bijvull<strong>en</strong><br />

? door regelmatig overkok<strong>en</strong> kan zuurgehalte te laag word<strong>en</strong>: vull<strong>en</strong> met nieuw zuur <strong>en</strong><br />

spanningsregelaar afstell<strong>en</strong><br />

d. accu is te koud<br />

? grotere capaciteit gebruik<strong>en</strong> door: parallel schakel<strong>en</strong> van 2e accu. Hierbij oplett<strong>en</strong>: de plus pool<br />

aan de plus <strong>en</strong> de min aan de min.<br />

De temperatuur is hier van grote invloed namelijk e<strong>en</strong> accu van 100 Ah bij 25 C<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 136


E<strong>en</strong> accu kan ook zonder motor getest word<strong>en</strong>. Hiervoor hebb<strong>en</strong> we nodig e<strong>en</strong> voltmeter, e<strong>en</strong><br />

ampèremeter <strong>en</strong> e<strong>en</strong> regelbare weerstand die de nodige stroom kan verwerk<strong>en</strong>. De teststroom moet<br />

3x de capaciteit in Ah.uur zijn, dus voor 30 AH is de teststroom 90 Ah. Dit houdt in voor e<strong>en</strong> 12V<br />

accu: 12 V /<br />

90 A = ongeveer 0,13 Ohm. Het test<strong>en</strong> mag maximaal 8 second<strong>en</strong> dur<strong>en</strong>. De spanning mag niet<br />

onder de 9,6 V kom<strong>en</strong>.<br />

6.7.3 Accubatterij<strong>en</strong> bestemd voor verlichtingsdoeleind<strong>en</strong>.<br />

Ook hier moet<strong>en</strong> we rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met diverse factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel:<br />

a. Om e<strong>en</strong> lange lev<strong>en</strong>sduur van de accu te bereik<strong>en</strong> mag de ontlaadstroom niet meer dan 80% van<br />

de Normaal?ontlaadstroom zijn. Voorbeeld: e<strong>en</strong> accu van 200 Ah. Normaal?ontlaadstroom<br />

200 /10 = 20 A. Te gebruik<strong>en</strong> stroom voor verlichting: 80% van 20 A = 16 A.<br />

b. Zeer schadelijk voor de lev<strong>en</strong>sduur van e<strong>en</strong> accu zijn de zog<strong>en</strong>aamde diepontlading<strong>en</strong>. Hierbij<br />

wordt e<strong>en</strong> te groot deel van de actieve massa in loodsulfaat omgezet, waarbij het loodsulfaat de<br />

neiging heeft grotere kristall<strong>en</strong> te vorm<strong>en</strong> die niet meer omgezet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> (sulfatering).<br />

De uiterste toelaatbare ontlaadspanning is sterk afhankelijk van temperatuur <strong>en</strong> zuurdichtheid.<br />

Voorbeeld: accu 36 Ah Temperatuur 20°C<br />

ontlaadtijd ontlaadstroom capaciteit stopspanning<br />

10 uur 3,6 A 36 Ah 1,83 V per cel<br />

6 uur 5,3 A 32 Ah 1,82 V per cel<br />

3 uur 9 A 27 Ah 1,79 V per cel<br />

1 uur 19 A 19 Ah 1,75 V per cel<br />

Vraag de bov<strong>en</strong>staande gegev<strong>en</strong>s aan de fabrikant/leverancier daar ze per fabrikaat verschill<strong>en</strong>.<br />

In bov<strong>en</strong>staande tabel kunn<strong>en</strong> we goed zi<strong>en</strong> het teruglop<strong>en</strong> van de capaciteit bij e<strong>en</strong> grotere ontlaadstroom.<br />

6.7.4 Schakel<strong>en</strong> van accu's<br />

Om aan e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de hoge spanning te kom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> de accu's ? net als de cell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> accu<br />

? in serie geschakeld word<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> 6 Volts accu zitt<strong>en</strong> 3 cell<strong>en</strong>, in e<strong>en</strong> 12 Volts accu 6. Voor e<strong>en</strong><br />

24 Volts accu zoud<strong>en</strong> er dus 12 cell<strong>en</strong> in moet<strong>en</strong> zitt<strong>en</strong>. Nu is het zo dat deze normaal niet leverbaar<br />

zijn (alle<strong>en</strong> voor vaste opstelling<strong>en</strong>). Om 24 Volt te krijg<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> we 2 accu's van 12 Volt in<br />

serie schakel<strong>en</strong>.<br />

Voorbeeld: 2 accu's van 12V 200 Ah in serie geschakeld geeft 24 V 200 Ah. Dit blijft 200 Ah<br />

omdat de stroom door 1 accu niet groter mag zijn dan 20 Ah (in 10 uur).<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 137


Om aan e<strong>en</strong> hogere stroom te kom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> we de accu's parallel schakel<strong>en</strong>:<br />

Hierbij mog<strong>en</strong> we de normaalstroom bij elkaar<br />

optell<strong>en</strong>. De ontlaadstroom gedur<strong>en</strong>de 10 uur is<br />

dan 20 + 20 = 40 A. Voor verlichting wordt dan<br />

de ontlaadstroom: 80% van 40 A is 32 A. Bij<br />

het parallel schakel<strong>en</strong> van accu's do<strong>en</strong> we er<br />

verstandig aan van nieuwe accu's uit te gaan<br />

i.v.m. de inw<strong>en</strong>dige weerstand.<br />

6.7.5 Het op spanning houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> lad<strong>en</strong> van<br />

accu's.<br />

Door verontreiniging van het elektrolyt <strong>en</strong>/of verontreiniging van de celdeksels, <strong>en</strong>z, ontstaat het<br />

verschijnsel dat de celspanning heel langzaam terugloopt. De snelheid waarmee dit gebeurt, is<br />

ongeveer 1% per dag, e<strong>en</strong> <strong>en</strong> ander afhankelijk van de temperatuur. Hierom moet e<strong>en</strong> gelad<strong>en</strong> accu<br />

koel bewaard word<strong>en</strong>.<br />

Om e<strong>en</strong> accu te lad<strong>en</strong> c.q. gelad<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we de volg<strong>en</strong>de method<strong>en</strong>:<br />

a. druppellading<br />

Hierbij wordt de accu constant gelad<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage stroom. Bijvoorbeeld: e<strong>en</strong> accu 200 Ah ontlaad<br />

per dag met e<strong>en</strong> stroom van 1% van de capaciteit, d.i. 2 Ah. Per uur is dit 2 : 24 = 0,084 A per<br />

uur. De laadstroom moet hoger zijn nl. de ladingsfactor is 1,1 tot 1,2 , dus 1,2 x 0,084 = 0,1 A. Bij<br />

deze methode wordt de <strong>en</strong>ergie over het algeme<strong>en</strong> onttrokk<strong>en</strong> aan het lichtnet via e<strong>en</strong> lader. Om<br />

e<strong>en</strong> idee te gev<strong>en</strong> over de constructie van e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige lader:<br />

b. normaallad<strong>en</strong>.<br />

oor het verkrijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lange lev<strong>en</strong>sduur mag de laadstroom niet groter zijn dan 10% van de<br />

capaciteit. Dus voor e<strong>en</strong> 40 Ah accu mag de laadstroom niet groter zijn dan 4 ampère. Hiervoor<br />

wordt ook gebruik gemaakt van e<strong>en</strong> laadapparaat zoals omschrev<strong>en</strong> onder a. Deze methode is e<strong>en</strong><br />

veilige manier omdat door het hoger word<strong>en</strong> van de accuklemspanning de laadstroom afneemt.<br />

Dus hoe meer de accu gelad<strong>en</strong> is des te lager wordt de stroom. De stroom wordt bepaald door het<br />

verschil in spanning tuss<strong>en</strong> het laadapparaat <strong>en</strong> de accu. Vaak ook is de lader uitgevoerd met e<strong>en</strong><br />

regelweerstand om de laadstroom in te stell<strong>en</strong>. De laadtijd kunn<strong>en</strong> we met behulp van de ladingsfactor<br />

<strong>en</strong> de zuurgraad bepal<strong>en</strong>, bv. accu 100 Ah, 50% gelad<strong>en</strong>, laadstroom 10 A, laadtijd 1,2 x<br />

5uur = 6 uur.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 138


c. snellad<strong>en</strong>.<br />

Deze methode moet gezi<strong>en</strong> word<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> "paardemiddel" <strong>en</strong> kan bij niet oordeelkundig gebruik<br />

ruïneuze gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> voor de accu. Het gevaarlijke gebied is het gebied bov<strong>en</strong> de 2,4 V<br />

(gasgr<strong>en</strong>s). Hier moet de:laadstroom sterk verlaagd word<strong>en</strong>. Is de 2,4 V nog niet bereikt dan mag<br />

de laadstroom groter zijn dan de 10X van de capaciteit. daarbov<strong>en</strong> MOET de stroom dal<strong>en</strong>.<br />

Het veiligste is om dit automatisch te do<strong>en</strong>:<br />

? door te schakel<strong>en</strong> op de celspanning<br />

? door te schakel<strong>en</strong> op de celtemperatuur (50°C)<br />

? door te schakel<strong>en</strong> met de tijdklok voor de laatste methode bepal<strong>en</strong> we voor het lad<strong>en</strong> eerst de<br />

zuurgraad (is ladingstoestand). Is deze<br />

1,15 de ladingstoestand is dan 0 %<br />

1,18 20%<br />

1,21 40%<br />

1,23 60%<br />

Deze zuurgraad zoek<strong>en</strong> we terug in de stroom?tijd tabel die bij e<strong>en</strong> snellader hoort <strong>en</strong> bepal<strong>en</strong><br />

daarmee de laadtijd in minut<strong>en</strong>. Deze tijd stell<strong>en</strong> we in op e<strong>en</strong> tijdklok welke de stroom automatisch<br />

verminderd tot e<strong>en</strong> veilige waarde als de tijd verstrek<strong>en</strong> is.<br />

d. Het lad<strong>en</strong> d.m.v. e<strong>en</strong> dynamo met spanningsregelaar. E<strong>en</strong> draai<strong>en</strong>de dynamo wekt spanning op.<br />

De hoogte van deze spanning is afhankelijk van het toer<strong>en</strong>tal. Deze spanning kan bij hoge<br />

toer<strong>en</strong>tall<strong>en</strong> oplop<strong>en</strong> tot 30 à 40 Volt. Het zal dus duidelijk zijn dat hieraan "geregeld" moet<br />

word<strong>en</strong>. Dit gebeurd door de spanningsregelaar, ook wel stroom? <strong>en</strong> spanningsregelaar g<strong>en</strong>oemd.<br />

De functies van de regelaar zijn: ? het verbind<strong>en</strong> van de dynamo met de accu als de spanning hoog<br />

g<strong>en</strong>oeg is om e<strong>en</strong> laadstroom te lever<strong>en</strong>. ? het begr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de maximale spanning op 14,4 V. ?<br />

het begr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de maximale stroom (waarde is afhankelijk van de dynamo). De regelaar hoort<br />

dus bij e<strong>en</strong> bepaalde dynamo! ? het verbrek<strong>en</strong> van de verbinding accu/dynamo als de dynamo stil<br />

staat. Over het algeme<strong>en</strong> zal deze methode weinig problem<strong>en</strong> gev<strong>en</strong>.<br />

6.7.6 Methode om nieuwe accu's in gebruik te nem<strong>en</strong>.<br />

Omdat e<strong>en</strong> natte accu door zelfontlading langzaam leeg loopt is e<strong>en</strong> accu niet gevuld gedur<strong>en</strong>de<br />

lange tijd te bewar<strong>en</strong>. Daarom levert de fabriek geformeerde accu's. E<strong>en</strong> droge accu moet bij<br />

ingebruikname gevuld word<strong>en</strong> met accuzuur met e<strong>en</strong> dichtheid van 1,28 tot + 15 mm bov<strong>en</strong> de<br />

plat<strong>en</strong>. De accu moet dan 4 uur staan om het zuur de geleg<strong>en</strong>heid te gev<strong>en</strong> zich in de poriën van<br />

het geformeerde lood te begev<strong>en</strong>. Daarna wordt de accu gelad<strong>en</strong> met de helft van de normaal<br />

laadstroom. Om vervolg<strong>en</strong>s ontlad<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> stroom 1/10 van de capaciteit tot de<br />

spanning de ontlaadgr<strong>en</strong>s heeft bereikt (ongeveer 1,8 V). De ontlad<strong>en</strong> accu wordt dan met de<br />

normale laadstroom gelad<strong>en</strong>. (1/10 van de capaciteit) waarna de accu in bedrijf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan<br />

word<strong>en</strong>. Alle<strong>en</strong> op deze manier bereikt de accu z'n maximale lev<strong>en</strong>sduur, n.b. voor e<strong>en</strong> autoaccu<br />

tot 6 á 10 jaar!<br />

Het is ook mogelijk pas gevulde accu's (zonder meer in e<strong>en</strong> auto) in bedrijf te nem<strong>en</strong>, maar dit<br />

gaat t<strong>en</strong> koste van de lev<strong>en</strong>sduur. Bij deze laatste methode zorg<strong>en</strong> dat de accu op spanning blijft<br />

door lange ritt<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 139


6.7.7 De lev<strong>en</strong>sduur van accu's.<br />

De lev<strong>en</strong>sduur van accu's is sterk afhankelijk van de maximum laadspanning per cel. Wordt<br />

gelad<strong>en</strong> tot 2,35 V/cel dan is de lev<strong>en</strong>sduur ongeveer 2000 uur, bij 2,25 V/cel ongeveer 10.000<br />

uur. De oorzaak hiervan is dat bij elke lading e<strong>en</strong> gedeelte van de loodmassa van de positieve plaat<br />

omgezet is <strong>en</strong> de plaat dan "doorgeformeerd" is. Onder laadur<strong>en</strong> wordt verstaan alle ur<strong>en</strong> dat de<br />

accu op e<strong>en</strong> hogere spanning dan de rustspanning is, bv. door lad<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> gelad<strong>en</strong> accu blijft nl.<br />

stroom opnem<strong>en</strong>, ca. 0,008 A per Ah bij 2,35 V/cel <strong>en</strong> ca. 0,0025 A/Ah bij 2,25 V/cel. E<strong>en</strong> lagere<br />

maximum laadspanning dan ca. 2,25 V/cel is in het algeme<strong>en</strong> niet bruikbaar, daar dan de negatieve<br />

plat<strong>en</strong> niet actief g<strong>en</strong>oeg blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> hard word<strong>en</strong> (capaciteitsverlies). E<strong>en</strong> hogere maximum<br />

laadspanning dan 2,35 V/cel betek<strong>en</strong>t nadering of overschrijding van de gasgr<strong>en</strong>s (2,4 V/cel) waarbij<br />

de gasontwikkeling snel to<strong>en</strong>eemt. Dit geeft veel waterverlies <strong>en</strong> snellere slijtage van plaatmateriaal<br />

met veel slib onder in de bak.<br />

Het is dus zaak de regelautomaat van e<strong>en</strong> laadinrichting op e<strong>en</strong> van deze beide waardes af te<br />

stell<strong>en</strong>. Is de laadinrichting in staat e<strong>en</strong> relatief grote laadstroom te lever<strong>en</strong> dan is e<strong>en</strong> geheel<br />

gelad<strong>en</strong> accu bij 2,35 V/cel in de helft van de tijd bereikt dan bij 2.25 V/cel, maar het gaat wel t<strong>en</strong><br />

koste van de lev<strong>en</strong>sduur.<br />

E<strong>en</strong> geheel ontlad<strong>en</strong> accu kan bij aanvang van de lading e<strong>en</strong> veel grotere stroom opnem<strong>en</strong> zonder<br />

de 2,35 V/cel te overschrijd<strong>en</strong>. Hierop berust<strong>en</strong> o.a. de laadinstallaties in auto's. Heeft m<strong>en</strong> relatief<br />

veel laadur<strong>en</strong> beschikbaar zoals bv het geval is bij vaartuig<strong>en</strong>, werktuigmotor<strong>en</strong>, voertuig<strong>en</strong> welke<br />

veel lange ritt<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> dan is het nuttig de laadspanning terug te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> op 2,25 V/cel. Dan zijn<br />

wel meer laadur<strong>en</strong> nodig om de accu gelad<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong> maar m<strong>en</strong> verdi<strong>en</strong>t wel e<strong>en</strong> factor 5 aan de<br />

lev<strong>en</strong>sduur van de accu. Uit bov<strong>en</strong>staande is de conclusie te trekk<strong>en</strong> dat continulading (de zg.<br />

druppellading) aanleiding is tot e<strong>en</strong> korte lev<strong>en</strong>sduur van de accu. Zo'n accu is na ca. 2 jaar<br />

volkom<strong>en</strong> doorgeformeerd. Beter is e<strong>en</strong> periodieke lading toe te pass<strong>en</strong>. Per week moet dan 1,3 x<br />

7% van de capaciteit aan lading word<strong>en</strong> toegevoerd. Het b<strong>en</strong>odigde aantal ur<strong>en</strong> moet dan<br />

aangepast word<strong>en</strong> aan de laadstroom die beschikbaar is. Bij e<strong>en</strong> stroom van 0,05 maal 1 (10)<br />

wordt de eindspanning ruim 2,3 V/cel.<br />

Wil m<strong>en</strong> de lev<strong>en</strong>sduur van e<strong>en</strong> accubatterij optimaliser<strong>en</strong>, bed<strong>en</strong>k dan dat:<br />

a. e<strong>en</strong> hogere stroom bv 0,5 maal 1 (10) 2x zo gunstig is dan 0,05 maal 1 (10)<br />

b. 1x per maand 3x zo gunstig is dan e<strong>en</strong> keer per week, Na e<strong>en</strong> maand is de accu tot 70% van z'n<br />

capaciteit gezakt, daardoor is de celspanning gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> langer deel van de laadtijd laag.<br />

c. het periodiek lad<strong>en</strong> met spanningsregeling, ingesteld op 2,25 V/cel ca. 1,5 maal zo gunstig is<br />

dan met constante stroom.<br />

6.7.8 Sam<strong>en</strong>vatting - accu's.<br />

- Ontleding van water in het elektrolyt begint bij 2,4 V<br />

- Capaciteit van e<strong>en</strong> accu is opgegev<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> tijd van 10 uur <strong>en</strong> e<strong>en</strong> temp. van 20 C.<br />

- R<strong>en</strong>dem<strong>en</strong>t is 0,83 tot 0,90 Ah in Wattur<strong>en</strong> 0,6S3 tot 0,75 ladingsfactor 1,1 tot 1,2<br />

- Bij ontlading onder 11,5 V (bij 12 V) of onder 23 V (bij 24 V) geeft aanleiding tot sulfatering.<br />

- Lading bov<strong>en</strong> 2,4 V geeft knalgas - explosie gevaar.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 140


- Teststroom van e<strong>en</strong> accu is 3x de capaciteit in Ah. Spanning niet onder o,6 V, maximale testduur<br />

8 sec.<br />

- Serie schakel<strong>en</strong> van accu's + aan -; optell<strong>en</strong> van de spanning - Ah van de combinatie is gelijk aan<br />

de zwakste batterij in de reeks.<br />

- Parallel schakel<strong>en</strong> van accu's + aan + , - aan -. Spanning blijft gelijk. Ah van de combinatie is<br />

gelijk aan de som van de afzonderlijke capaciteit<strong>en</strong>.<br />

- Te gebruik<strong>en</strong> stroom voor verlichting = 50% max van de Norm stroom van de accu of combinatie<br />

van accu's.<br />

- Accu's ontlad<strong>en</strong> ~ 1% van de capaciteit per dag.<br />

- Druppellading 1,2% van de capaciteit.<br />

- Normaal lad<strong>en</strong> max. 10% van de capaciteit q laadtijd 1,2 x ontlading.<br />

- Bij snellad<strong>en</strong> terugschakel<strong>en</strong> bij 2,4 V of 50°C.<br />

- Bij accu batterij op schep<strong>en</strong> - deze plaats<strong>en</strong> in aparte ruimte met eig<strong>en</strong> v<strong>en</strong>tilatie i.v.m. explosie<br />

gevaar.<br />

Dichtheid - Spanning tabel voor accu in rust:<br />

Ladingstoestand:<br />

S.G. Celspan- accuspan- accuspan- accuspanning<br />

in V ning 6V ning 12V ning 24V<br />

(3 cell<strong>en</strong>) (6 cell<strong>en</strong>) (12 cell<strong>en</strong>)<br />

1,2 1,88 5,64 11,28 22,56<br />

ontlad<strong>en</strong> 1.12 1,98 5,89 11,78 23,56<br />

1,18 2,03 6,09 12,18 24,36<br />

half 1,21 2,06 6,17 12,35 24,70<br />

gelad<strong>en</strong> 1,22 2,08 6,24 12,48 24,96<br />

1,26 2,10 6,30 12,60 25,20<br />

1,28 2,12 6,36 12,72 25,54<br />

gelad<strong>en</strong> 1,30 2,14 6,42 12,84 25,68<br />

1,325 2,16 6,48 12,96 25,92<br />

s.g. 1,15 ladingstoestand 0%<br />

1,18 20%<br />

1,21 40%<br />

1,23 60%<br />

6.8 STROOM EN SPANNINGSREGELAAR (e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>voudige beschrijving van de werking)<br />

De dynamo bestaat uit e<strong>en</strong> stator (d.i. het vaststaande gedeelte) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> rotor. In de stator zijn 2<br />

wikkeling<strong>en</strong> in serie aangebracht van veel dun draad; dit is de veldwikkeling die de taak heeft om<br />

met behulp van e<strong>en</strong> gelijkspanning e<strong>en</strong> magnetisch veld te vorm<strong>en</strong>.<br />

De rotor (ook wel anker g<strong>en</strong>oemd) is voorzi<strong>en</strong> van dikkere drad<strong>en</strong> die uitkom<strong>en</strong> op de collector.<br />

Deze collector heeft de taak om de opgewekte spanning zo te schakel<strong>en</strong> dal er uiteindelijk<br />

gelijkspanning uit komt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 141


Er zitt<strong>en</strong> 2 wikkeling<strong>en</strong> in die als volgt geschakeld kunn<strong>en</strong> zijn:<br />

Regel<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong> massa Regel<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong> geïsoleerde borstel<br />

De 2 in serie geschakelde wikkeling<strong>en</strong> die sam<strong>en</strong> de veldwikkeling vorm<strong>en</strong> zijn zo geschakeld dat<br />

er 1 magnetische noordpool <strong>en</strong> 1 magnetische zuidpool ontstaat. De allereerste keer dat de dynamo<br />

gaat draai<strong>en</strong> wordt de aansluitklem ev<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong> met de pluspool van de accu <strong>en</strong> de massa met<br />

de minpool. Hierdoor wordt de veldwikkeling ev<strong>en</strong> bekrachtigd <strong>en</strong> lop<strong>en</strong> er magnetische krachtlijn<strong>en</strong><br />

tuss<strong>en</strong> de noord- <strong>en</strong> de zuidpool. Nu is het zo, dat als e<strong>en</strong> elektromagneet (zoals in dit geval)<br />

ev<strong>en</strong> magnetisch is geweest, er bij het weghal<strong>en</strong> van de bekrachtiging e<strong>en</strong> heel klein beetje<br />

magnetisme overblijft. Dit noemt m<strong>en</strong> het reman<strong>en</strong>t magnetisme. Van dit verschijnsel mak<strong>en</strong> we<br />

gebruik iedere keer als e<strong>en</strong> dynamo gaat draai<strong>en</strong>.<br />

Bij stilstand zull<strong>en</strong> er dus <strong>en</strong>ige krachtlijn<strong>en</strong> aanwezig zijn (vanwege het reman<strong>en</strong>t magnetisme).<br />

Gaat nu de dynamo draai<strong>en</strong> - doordat de motor gestart wordt - dan zull<strong>en</strong> de koperwikkeling<strong>en</strong> van<br />

het anker de weinige krachtlijn<strong>en</strong> snijd<strong>en</strong> met het gevolg dat er over de borstels e<strong>en</strong> kleine spanning<br />

ontstaat.<br />

De veldwikkeling staat over de borstels zodat de opgewekte spanning e<strong>en</strong> stroompje door de<br />

veldwikkeling stuurt, zodat door deze (kleine) stroom e<strong>en</strong> sterker magnetisch veld ontstaat.<br />

Het gevolg van dit sterker magnetisch veld is e<strong>en</strong> hoger opgewekte spanning. E<strong>en</strong> hogere spanning<br />

geeft e<strong>en</strong> sterker magnetisch veld, deze weer e<strong>en</strong> hogere spanning, <strong>en</strong>z. Het is dus zo, dat de<br />

opgewekte spanning de sterkte bepaald van het magnetisch veld. Dit heeft tot gevolg dat de<br />

spanning blijft stijg<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s fig. 135.<br />

De spanning kan bij e<strong>en</strong> 12 Volts auto-dynamo<br />

oplop<strong>en</strong> naar waard<strong>en</strong> van 35 tot 40 Volt.<br />

Het zal duidelijk zijn dat deze spanning funest is<br />

voor b.v. e<strong>en</strong> 12 Volts lampje.<br />

Om hier iets aan te do<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> we e<strong>en</strong> spanningsregelaar.<br />

Dit lijkt moeilijk maar valt best mee.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 142


6.8.1 De spanningsregelaar.<br />

We hebb<strong>en</strong> al gezi<strong>en</strong> dat bij het stijg<strong>en</strong> van de<br />

spanning over e<strong>en</strong> spoel het gevolg heeft, dat<br />

er e<strong>en</strong> steeds sterker magnetisch veld<br />

ontwikkeld wordt. Is het magnetisch veld sterk<br />

g<strong>en</strong>oeg dan zal het weekijzer<strong>en</strong> plaatje<br />

aangetrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de kracht van het<br />

veertje in, wat toe gevolg heeft dat het contact<br />

verbrok<strong>en</strong> wordt. We kunn<strong>en</strong> op 2 manier<strong>en</strong><br />

voldo<strong>en</strong>de magnetisme opwekk<strong>en</strong>, nl:<br />

a. door veel winding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage stroom<br />

b. door weinig winding<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge stroom<br />

Voor de spanningsregelaar gebruik<strong>en</strong> we methode<br />

a.<br />

Nu gaan we dit mechaniek invull<strong>en</strong> in het<br />

schema van fig. 131.<br />

De werking is dan als volgt:<br />

De dynamo kan normaal op spanning kom<strong>en</strong>.<br />

Is de spanning gesteg<strong>en</strong> tot de met de<br />

stelschroef ingestelde spanning dan zal de<br />

verbinding van de veldwikkeling met de massa<br />

word<strong>en</strong> verbrok<strong>en</strong>, zodat er ge<strong>en</strong> stroom kan<br />

lop<strong>en</strong>, wat tot gevolg heeft dat de sterkte van<br />

het magnetisch veld daalt <strong>en</strong> de spanning<br />

afneemt.<br />

Bij dit afschakel<strong>en</strong> treed e<strong>en</strong> sterke vonk op<br />

wat zeer schadelijk is voor de contact<strong>en</strong>, om<br />

dit "vonk<strong>en</strong>" teg<strong>en</strong> te gaan is e<strong>en</strong> weerstand<br />

geschakeld over de contact<strong>en</strong>. De hoogte van<br />

de ingestelde spanning wordt uitgebreid<br />

behandeld in het verhaal "De accu <strong>en</strong> wat er<br />

aan vast zit."<br />

6.8.2 De schakelautomaat.<br />

Nu hebb<strong>en</strong> we spanning van e<strong>en</strong> geregelde waarde, wat we graag will<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> accu te<br />

lad<strong>en</strong>. Om de verbinding te mak<strong>en</strong> met de accu gebruik<strong>en</strong> we ook e<strong>en</strong> relaisschakeling, maar nu<br />

met e<strong>en</strong> dubbele functie, nl:<br />

a. is de spanning van de dynamo hoger dan de rustspanning van de accu, dan moet d.m.v. e<strong>en</strong><br />

schakelcontact verbinding gemaakt word<strong>en</strong> met de accu.<br />

b. stopt de motor <strong>en</strong> daalt dus de opgewekte spanning van de dynamo, dan zal er e<strong>en</strong> stroom<br />

will<strong>en</strong> lop<strong>en</strong> uit de accu naar de veldwikkeling <strong>en</strong> de ankerwikkeling.<br />

De dynamo zal door z'n constructie als elektromotor gaan werk<strong>en</strong> zodat onze kostbare acculading<br />

verdwijnt, meestal de dynamo te heet wordt <strong>en</strong> overlijdt.<br />

Om dit te voorkom<strong>en</strong> moet de relaisschakeling dus automatisch inschakel<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij retourstroom<br />

uitschakel<strong>en</strong>. Deze relaisschakeling noem<strong>en</strong> we dus meestal de automatische schakelaar.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 143


Deze automatische schakelaar maakt gebruik van beide method<strong>en</strong> om magnetisme te veroorzak<strong>en</strong>,<br />

nl: veel winding<strong>en</strong>, dun draad als spanningsspoel om de contact<strong>en</strong> te sluit<strong>en</strong> bij de ingestelde<br />

waarde. De geleverde stroom van de dynamo zal het magnetisch veld van de spanningsspoel versterk<strong>en</strong><br />

d.m.v. de stroomspoel (weinig wikkeling<strong>en</strong> dik draad) <strong>en</strong> de contact<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> stevig op<br />

elkaar gedrukt word<strong>en</strong>.<br />

Daalt nu de dynamospanning onder de spanning van de accu dan zal de stroomrichting in de<br />

stroomspoel omdraai<strong>en</strong> nl. van bov<strong>en</strong> naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> (i.p.v. b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> naar bov<strong>en</strong>). Van de spanningsspoel<br />

blijft hij gelijk,nl. van bov<strong>en</strong> naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong>.<br />

Dit heeft tot gevolg dat het magnetisch veld van de stroomspoel teg<strong>en</strong>gesteld wordt aan het veld<br />

van de spanningsspoel zodat het contact niet meer aangetrokk<strong>en</strong> wordt <strong>en</strong> de verbinding met de<br />

accu verbrok<strong>en</strong> wordt.<br />

6.8.3 De stroombegr<strong>en</strong>zing.<br />

De functie van de stroombegr<strong>en</strong>zer is het bescherm<strong>en</strong> van de dynamo teg<strong>en</strong> overbelasting, nl. als<br />

e<strong>en</strong> lege accu gelad<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> is de inw<strong>en</strong>dige weerstand laag. De accu zal e<strong>en</strong> voor zijn<br />

constructieafmeting<strong>en</strong> te hoge stroom gaan lever<strong>en</strong> aan de accu. Om dit te voorkom<strong>en</strong> gebruik<strong>en</strong><br />

we e<strong>en</strong> contact in serie met de spanningsregelaar. Wordt de ingestelde stroom bereikt dan wordt de<br />

veld-wikkeling onderbrok<strong>en</strong> <strong>en</strong> daalt de stroom.<br />

Het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> van de drie elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> in de regelaar.<br />

In fig.137 is het laadsysteem getek<strong>en</strong>d in de stand dat de motor <strong>en</strong> dus ook de dynamo stilstaat.<br />

Twee contact<strong>en</strong> zijn geslot<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> is op<strong>en</strong>.<br />

- het is bek<strong>en</strong>d dat de automatische schakelaar bij stilstaande motor de verbinding tuss<strong>en</strong> dynamo<br />

<strong>en</strong> batterij verbreekt. Hieruit volgt dat het relais met de geop<strong>en</strong>de contact<strong>en</strong> de automatische<br />

schakelaar moet zijn.<br />

- de spanningsregelaar heeft e<strong>en</strong> spoel van dunne wikkeling<strong>en</strong>.<br />

- de stroomregelaar heeft e<strong>en</strong> spoel van dikke wikkeling<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 144


6.9 WALAANSLUITINGEN.<br />

1. Aan schep<strong>en</strong> voor de wal, waarop elektrische <strong>en</strong>ergie nodig is voor (bij-) verlichting, dan wel<br />

voor reparatiewerkzaamhed<strong>en</strong>, mag deze <strong>en</strong>ergie slechts geleverd word<strong>en</strong> door middel van soepele<br />

kabels (RMcLz) onder e<strong>en</strong> spanning van 42 V wisselstroom. resp. 110 V gelijkstroom.<br />

2. T<strong>en</strong> behoeve van laswerkzaamhed<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d de secundaire, de lasstroom voer<strong>en</strong>de,<br />

kabels aan boord word<strong>en</strong> gebracht. De aardklem moet aan boord van het schip, zo dicht mogelijk<br />

bij de lasplaats word<strong>en</strong> aangebracht.<br />

3. Het is verbod<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hogere spanning aan boord te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> dan de hierbov<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemde, t<strong>en</strong>zij<br />

pass<strong>en</strong>de maatregel<strong>en</strong> zijn g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> om zo goed mogelijk te voorkom<strong>en</strong>, dat hieruit <strong>en</strong>ig nadelig<br />

gevolg zou kunn<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong>. Zie voor bijzondere gevall<strong>en</strong> punt 6.<br />

4. Alle elektrische kabels moet<strong>en</strong> op zodanige wijze over de scheepswand geleid <strong>en</strong> verder naar de<br />

<strong>en</strong>ergie-verbruikplaats gevoerd word<strong>en</strong>, dat beschadiging van de kabelisolatie door werkzaamhed<strong>en</strong><br />

aan boord, resp. stuktrekk<strong>en</strong> van de kabel t<strong>en</strong>gevolge van beweging<strong>en</strong> van het schip door eb<br />

<strong>en</strong> vloed of anderszins, zoveel mogelijk voorkom<strong>en</strong> wordt. De kabel buit<strong>en</strong>boord di<strong>en</strong>t daartoe de<br />

nodige l<strong>en</strong>gte te bezitt<strong>en</strong>.<br />

5. Bij verplaatsing van het schip langs de kade di<strong>en</strong><strong>en</strong> de elektrische walverbinding<strong>en</strong> tevor<strong>en</strong><br />

losg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> <strong>en</strong> binn<strong>en</strong>boord gehaald.<br />

6a.Moet e<strong>en</strong> hogere spanning dan in punt 1 g<strong>en</strong>oemd, aan boord gebruikt word<strong>en</strong>, dan mag de<br />

voeding alle<strong>en</strong> van tijdelijke aard zijn.<br />

b. Per voedingspunt aan de wal zal zich aan boord slechts één verbruiktoestel mog<strong>en</strong> bevind<strong>en</strong>.<br />

c. Op de voed<strong>en</strong>de kast<strong>en</strong>batterij aan de wal di<strong>en</strong>t zich e<strong>en</strong> automatische schakelaar te bevind<strong>en</strong>,<br />

voorzi<strong>en</strong> van nulspannings-, thermische- <strong>en</strong> magnetische beveiliging, alsmede van e<strong>en</strong> z.g. corebalance-relais<br />

, of aardlekschakelaar.<br />

d. De kast<strong>en</strong>batterij <strong>en</strong> alle uitw<strong>en</strong>dige metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van de daarop gemonteerde toestell<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

op deugdelijke wijze geaard te zijn.<br />

e. Voor de elektrische verbinding tuss<strong>en</strong> wal <strong>en</strong> schip di<strong>en</strong>t gebruik gemaakt te word<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> 3aderige<br />

rubber- of neopre<strong>en</strong>mantelkabel met extra zware mantel (ZZ)<br />

f Op de wal di<strong>en</strong>t deze kabel via e<strong>en</strong> vergr<strong>en</strong>deld stopkontakt op de automaat te word<strong>en</strong> aangeslot<strong>en</strong>,<br />

aan boord wordt de kabel direct ingevoerd in de werkschakelaar, gemonteerd op het metal<strong>en</strong><br />

frame van het verbruikstoestel.<br />

g. Tuss<strong>en</strong> werkschakelaar <strong>en</strong> verbruikstoestel di<strong>en</strong>t de gebruikelijke bedi<strong>en</strong>ingsapparatuur (ems,<br />

drukknopp<strong>en</strong> <strong>en</strong> dergelijke) geschakeld te zijn.<br />

h. Alle metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong> op dit frame gemonteerd, zull<strong>en</strong> elektrisch met dit frame word<strong>en</strong> doorverbond<strong>en</strong>.<br />

i. E<strong>en</strong> perman<strong>en</strong>t aan dit frame aangeslot<strong>en</strong> soepele aardingskabel van t<strong>en</strong>minste 25 mm2 koperdoorsnede<br />

di<strong>en</strong>t voor de inbedrijfstelling met behulp van e<strong>en</strong> schroefklem, schroef- of<br />

boutverbinding deugdelijk aangeslot<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> blank gemaakt deel van de metal<strong>en</strong><br />

scheepsromp.<br />

j.De aardingskabel aan boord mag eerst van de romp van het schip losgemaakt word<strong>en</strong> na verbreking<br />

van de stopkontaktverbinding op de wal.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 145


7. olie gestookte kachels in wachtschep<strong>en</strong><br />

Zie ook Bek<strong>en</strong>dmaking aan de scheepvaart nr. 33/1965, d.d. 3 september 1965<br />

(Staatscourant 1965 nr. 169)<br />

1. De volg<strong>en</strong>de voorschrift<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d betrekking op olie-gestookte kook- <strong>en</strong> verwarmingskachels,<br />

waarin de olie wordt vergast in e<strong>en</strong> verhitte verbrandingspot, die op e<strong>en</strong> zodanige<br />

temperatuur wordt gebracht, dat de vergaste olie daarin blijft doorbrand<strong>en</strong>.<br />

2. Alle<strong>en</strong> kachels met natuurlijke trek mog<strong>en</strong> in verblijv<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegepast.<br />

3. De luchttoevoer naar de ruimte waarin e<strong>en</strong> olie-gestookte kook- <strong>en</strong> verwarmingskachel is<br />

opgesteld,moet steeds verzekerd zijn, m.a.w. er moet voldo<strong>en</strong>de v<strong>en</strong>tilatie zijn.<br />

4. De brandstofdagtank van e<strong>en</strong> oliekachel moet buit<strong>en</strong> het verblijf zijn opgesteld <strong>en</strong> gemakkelijk<br />

zonder mors<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevuld. Geschiedt het vull<strong>en</strong> d.m.v. e<strong>en</strong> pomp, dan moet de dagtank<br />

zijn voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> overstroomleiding die ie brandstof naar de voorraadtank terugleidt; in<br />

deze leiding moet nabij de pomp e<strong>en</strong> kijkglas zijn aangebracht. De diameter van de overstroom<br />

leiding moet 1/4" groter zijn dan die van de toevoerleiding. Voorts moet de dagtank zijn voorzi<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> peilinrichting, e<strong>en</strong> afsluiter aan de tank in de leiding naar de kachel, die buit<strong>en</strong> het verblijf<br />

kan word<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>d, e<strong>en</strong> ontluchtingspijp naar de buit<strong>en</strong>lucht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> zelfsluit<strong>en</strong>de wateraftap.<br />

5. Voor de brandstofleiding<strong>en</strong> mag uitsluit<strong>en</strong>d naadloos getrokk<strong>en</strong> stal<strong>en</strong> of koper<strong>en</strong> pijp word<strong>en</strong><br />

gebezigd.<br />

6. In elke brandstoftoevoerleiding naar e<strong>en</strong> branderpot van e<strong>en</strong> kachel met natuurlijke trek moet<br />

nabij de kachel zijn aangebracht: a. e<strong>en</strong> afsluiter b. e<strong>en</strong> vlotterinrichting die voorkomt dat het<br />

oli<strong>en</strong>iveau in de branderpot e<strong>en</strong> hoogte bereikt waarbij de pot overloopt of de olie bij e<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong>d<br />

schip uit de pot wordt geslingerd.<br />

7. De in het vorige artikel g<strong>en</strong>oemde vlotterinrichting (zg.scheepscarburator) moet aan de volg<strong>en</strong>de<br />

eis<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>:<br />

a. zowel het huis als het binn<strong>en</strong>werk moet<strong>en</strong> zijn vervaardigd van corrosiebest<strong>en</strong>dig materiaal<br />

b. de goede werking moet gewaarborgd zijn ook bij stamp<strong>en</strong>d <strong>en</strong> slinger<strong>en</strong>d schip <strong>en</strong> bij constante<br />

slagzij van 20º.<br />

c. zij moet voorzi<strong>en</strong> zijn van e<strong>en</strong> gemakkelijk te bedi<strong>en</strong><strong>en</strong> regelmechanisme, waarmee de toevoer<br />

van olie naar de branderpot kan word<strong>en</strong> geregeld. Deze toevoer moet zodanig zijn dat nimmer<br />

meer olie kan word<strong>en</strong> toegevoerd dan volg<strong>en</strong>s de fabrikant van het fornuis per tijdse<strong>en</strong>heid<br />

maximaal in de branderpot mag word<strong>en</strong> verbrand. De regelaar moet voorzi<strong>en</strong> zijn van e<strong>en</strong><br />

duidelijke standaanwijzing<br />

d. de vlotter moet zijn voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> overvloei, zodat bij defect gerak<strong>en</strong> van de vlotterbeweging<br />

of lekkage van de vlotternaald het teveel aan olie niet in de branderpot terecht kan kom<strong>en</strong> (<strong>en</strong><br />

het olie-niveau daarin dus niet bov<strong>en</strong> het toelaatbare kan stijg<strong>en</strong>), doch word<strong>en</strong> afgevoerd naar e<strong>en</strong><br />

lekoliebak, t<strong>en</strong>zij voorzi<strong>en</strong> wordt in e<strong>en</strong> automatische sluiting van de olietoevoer.<br />

8. De kachel moet zijn opgesteld in e<strong>en</strong> oliedichte lekbak met rand<strong>en</strong> van t<strong>en</strong>minste 10 cm hoogte;<br />

de zich in de lekbak verzameld hebb<strong>en</strong>de olie moet daaruit gemakkelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verwijderd <strong>en</strong> opgevang<strong>en</strong>.<br />

9. In de schoorste<strong>en</strong> van het fornuis mag ge<strong>en</strong> demper zijn aangebracht; rookafvoerleiding<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> waar nodig afdo<strong>en</strong>de zijn geïsoleerd.<br />

10. De plaatsing van e<strong>en</strong> kachel moet zodanig zijn dat oververhitting van vloer, wand<strong>en</strong> <strong>en</strong> dekk<strong>en</strong><br />

niet mogelijk is.<br />

11. In de nabijheid van e<strong>en</strong> oliegestookte kachel di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> goedgekeurde brandblusser, geschikt<br />

voor het bluss<strong>en</strong> van oliebrand<strong>en</strong> zijn opgehang<strong>en</strong>.<br />

12. Bij elke oliegestookte kachel moet op duidelijke <strong>en</strong> duurzame wijze e<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong>ingsvoorschrift<br />

zijn aangebracht.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 146


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 147


8. gas aan boord<br />

Voorschrift<strong>en</strong> voor fless<strong>en</strong>gas-installaties aan boord van schep<strong>en</strong>.<br />

Deze voorschrift<strong>en</strong> zijn van toepassing op vloeibaar gas-installaties<br />

a. gevoed uit fless<strong>en</strong><br />

b. voor de gastoevoer naar de verbruikstoestell<strong>en</strong> gebruik gemaakt wordt van slang <strong>en</strong>/of koper<strong>en</strong><br />

buis, welke laatste e<strong>en</strong> inw<strong>en</strong>dige middellijn van t<strong>en</strong> hoogste 13 mm mag hebb<strong>en</strong><br />

c. de werkdruk der verbruikstoestell<strong>en</strong> t<strong>en</strong> hoogste 500 mmwk bedraagt.<br />

Opstelling van verbruikstoestell<strong>en</strong> is slechts toegestaan in vertrekk<strong>en</strong> waar e<strong>en</strong> volledige<br />

verbranding van het gas gewaarborgd is door voldo<strong>en</strong>de lucht-toetreding <strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de afvoer van<br />

verbrandingsgass<strong>en</strong>.<br />

Aan boord zijn alle<strong>en</strong> verbruikstoestell<strong>en</strong> toegestaan voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> thermo-elektrische<br />

beveiliging.<br />

In badruimt<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> nimmer verbruikstoestell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geplaatst, die niet zijn aangeslot<strong>en</strong> op<br />

afvoerkanaal of afvoerleiding t<strong>en</strong>zij het toestell<strong>en</strong> betreft met e<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong> verbrandinrsruimte.<br />

De opstelling van verbruikstoestell<strong>en</strong> moet zodanig zijn, dat de bedi<strong>en</strong>ing het onderhoud <strong>en</strong> de<br />

controle gemakkelijk <strong>en</strong> zonder gevaar kunn<strong>en</strong> geschied<strong>en</strong>.<br />

De opstelling van verbruikstoestell<strong>en</strong> moet zodanig zijn, dat schadelijke verhitting van voorwerp<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> stoff<strong>en</strong> in de omgeving van het toestel redelijkerwijze uitgeslot<strong>en</strong> is. Zonodig moet<strong>en</strong> voor dit<br />

doel beschermplat<strong>en</strong> van asbest of metaal word<strong>en</strong> aangebracht. De afstand tuss<strong>en</strong> beschermplaat<br />

<strong>en</strong> bedoelde voorwerp<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of stoff<strong>en</strong> moet t<strong>en</strong>minste 1 cm bedrag<strong>en</strong>.<br />

De opstelling van verbruikstoestell<strong>en</strong> moet zodanig zijn, dat ongewilde verplaatsing<strong>en</strong> van de<br />

toestell<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> ontoelaatbare kracht<strong>en</strong> op leiding<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbinding<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>.<br />

Voor ieder verbruikstoestel di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> kraan te zijn aangebracht. Deze aansluitkraan moet zijn<br />

aangebracht in hetzelfde vertrek als waarin het verbruikstoestel is opgesteld.<br />

Afhankelijk van de wijze waarop de verbruikstoestell<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> slot<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong> de<br />

betrokk<strong>en</strong> aansluitkran<strong>en</strong> aan de uitlaatzijde zijn voorzi<strong>en</strong>:<br />

a. van e<strong>en</strong> doelmatige koppeling<br />

b. van e<strong>en</strong> slangtuit volg<strong>en</strong>s N......<br />

Alle bedoelde kran<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> geschikt zijn voor e<strong>en</strong> werkdruk van 500 mmwk <strong>en</strong> van het veerbelaste<br />

type zijn.<br />

Voor zover deze aanwijzing<strong>en</strong> in strijd zijn met de aanwijzing<strong>en</strong> verstrekt door de fabrikant, moet<br />

deze word<strong>en</strong> voorgelegd aan de technische commissie.<br />

Het aantal op te stell<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> moet zodanig word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>, dat de verdampingscapaciteit van<br />

de in bedrijf zijnde fles(s<strong>en</strong>) voldo<strong>en</strong>de is om e<strong>en</strong> ongestoorde gasvoorzi<strong>en</strong>ing van de verbruikstoestell<strong>en</strong><br />

te verzeker<strong>en</strong>. Het aantal op te stell<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> moet anderzijds zo gering mogelijk<br />

word<strong>en</strong> gehoud<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 148


Aangeslot<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d zijn opgesteld in e<strong>en</strong> speciaal hiervoor ingerichte<br />

fless<strong>en</strong>kast, die bov<strong>en</strong>deks moet zijn aangebracht. Niet aangeslot<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> (vol zowel als leeg)<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong>, voorzi<strong>en</strong> van veiligheidsdop <strong>en</strong> fleskap, op e<strong>en</strong> hiertoe geschikte plaats aan dek, uit de<br />

nabijheid van op<strong>en</strong> vuur word<strong>en</strong> opgeslag<strong>en</strong>.<br />

Daar de opstelling van aangeslot<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> bov<strong>en</strong>dekse fless<strong>en</strong>kast o.m. met zich mee<br />

br<strong>en</strong>gt, dat de fless<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de het winterseizo<strong>en</strong> aan lage temperatur<strong>en</strong> word<strong>en</strong> blootgesteld,<br />

mag alle<strong>en</strong> gebruik word<strong>en</strong> gemaakt van propaangas.<br />

De fless<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d in staande toestand, d.w.z. met de kraan naar bov<strong>en</strong> gericht, word<strong>en</strong><br />

opgesteld.<br />

De opstelling der fless<strong>en</strong> moet zodanig zijn, dat zij gemakkelijk <strong>en</strong> snel kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

verwijderd.<br />

Fless<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zodanig word<strong>en</strong> opgesteld dat ge<strong>en</strong> gevaar voor mechanische beschadiging aanwezig<br />

is.<br />

Fless<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zodanig word<strong>en</strong> opgesteld dat het binn<strong>en</strong>dring<strong>en</strong> van ev<strong>en</strong>tueel lekgas in beslot<strong>en</strong><br />

ruimt<strong>en</strong> wordt voorkom<strong>en</strong>.<br />

Fless<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zo goed mogelijk word<strong>en</strong> beschermd teg<strong>en</strong> zonnestraling.<br />

Afhankelijk van de plaatselijke omstandighed<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getroff<strong>en</strong>, waardoor<br />

de toegang tot de fless<strong>en</strong> voor onbevoegde redelijkerwijs niet mogelijk is.<br />

Het af <strong>en</strong> aankoppel<strong>en</strong> mag nooit gebeur<strong>en</strong> in de nabijheid van op<strong>en</strong> vuur. Rok<strong>en</strong> is hierbij dus<br />

verbod<strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>als het "bijlicht<strong>en</strong>" d.m.v. e<strong>en</strong> olielamp, kaars, lucifer of iets dergelijks.<br />

Alvor<strong>en</strong>s tot het af- <strong>en</strong> aankoppel<strong>en</strong> van fless<strong>en</strong> over te gaan, di<strong>en</strong><strong>en</strong> de kran<strong>en</strong> van alle verbruikstoestell<strong>en</strong><br />

te word<strong>en</strong> geslot<strong>en</strong>.<br />

Maak voor het af- <strong>en</strong> aankoppel<strong>en</strong> altijd gebruik van e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de steeksleutel. Att<strong>en</strong>tie- de<br />

fleskraan is voorzi<strong>en</strong> van linkse draad.<br />

Controleer, alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> lege fles af te koppel<strong>en</strong>, of de fleskraan geslot<strong>en</strong> is. Att<strong>en</strong>tie: de fleskraan<br />

nooit anders sluit<strong>en</strong> dan met de hand.<br />

Voor het aankoppel<strong>en</strong> van volle fless<strong>en</strong> <strong>en</strong> het opnieuw in gebruik stell<strong>en</strong> van de installatie di<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

de volg<strong>en</strong>de.handeling<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> verricht:<br />

a. controleer - na de fleskap verwijderd te hebb<strong>en</strong> - of de fleskraan geslot<strong>en</strong> is .<br />

b. eerst daarna de veiligheidsdop afnem<strong>en</strong>.<br />

c. de pakkingring, bestemd voor de afdichting van de verbinding tuss<strong>en</strong> de fleskraan <strong>en</strong> het<br />

overige deel der installatie vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> nieuw <strong>en</strong> onbeschadigd exemplaar. Deze zijn<br />

verkrijgbaar bij de depothouders. d. fles aankoppel<strong>en</strong> e. fleskraan op<strong>en</strong><strong>en</strong>.<br />

Att<strong>en</strong>tie: de fleskraan nooit anders dan met de hand op<strong>en</strong><strong>en</strong>. Levert dit moeilijkhed<strong>en</strong> op dan desbetreff<strong>en</strong>de<br />

fles omruil<strong>en</strong> bij de depothouder.<br />

f. de juist gemaakte verbinding tuss<strong>en</strong> neskraan <strong>en</strong> het overige deel der installatie controler<strong>en</strong> op<br />

gasdichtheid d.m.v. afzep<strong>en</strong>. Att<strong>en</strong>tie: controler<strong>en</strong> op gasdichtheid d.m.v. e<strong>en</strong> brand<strong>en</strong>de vlam of<br />

lucifer is gevaarlijk dus verbod<strong>en</strong>!!<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 149


Houd bij het in gebruik nem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verbruikstoestel eerst de vlam bij de brander-uitstroomop<strong>en</strong>ing<br />

<strong>en</strong> op<strong>en</strong> eerst daarna de kraan.<br />

Draag er zorg voor, dat de slag van e<strong>en</strong> verbruikstoestel op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijze aan verhitting wordt<br />

blootgesteld, niet beklemd raakt of teg<strong>en</strong> scherpe rand<strong>en</strong> rust. Att<strong>en</strong>tie: de slang kan op de duur<br />

verdrog<strong>en</strong>, poreus word<strong>en</strong> <strong>en</strong> inscheur<strong>en</strong>. Laat daarom van tijd tot tijd (elke 3 jaar) e<strong>en</strong> nieuwe<br />

goedgekeurde slang aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> .<br />

T<strong>en</strong> einde het gas op veilige wijze aan de verbruikstoestell<strong>en</strong> toe te voer<strong>en</strong>, moet tuss<strong>en</strong> fles(s<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> verbruikstoestel(l<strong>en</strong>) e<strong>en</strong> gasdicht leidingnet word<strong>en</strong> aangebracht.<br />

Alle vaste leiding<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgevoerd in koper<strong>en</strong> buis overe<strong>en</strong>komstig N 1200. kwaliteit.<br />

halfhard.<br />

Voor buigzame leiding<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> onderstaande constructies <strong>en</strong> material<strong>en</strong> in aanmerking: a. e<strong>en</strong><br />

van koppeling<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong>e koper<strong>en</strong> buis overe<strong>en</strong>komstig N 1200, kwaliteit halfhard, voorzi<strong>en</strong> van<br />

e<strong>en</strong>-expansiebocht. b. e<strong>en</strong> al dan niet gewap<strong>en</strong>de rubberslang voorzi<strong>en</strong> van koppeling<strong>en</strong> met di<strong>en</strong>verstande<br />

dat deze niet langer mag zijn dan 1 meter <strong>en</strong> niet door e<strong>en</strong> schot mag gaan.<br />

De slang moet vrij <strong>en</strong> ongespann<strong>en</strong> zijn aangebracht <strong>en</strong> over de volle l<strong>en</strong>gte zichtbaar zijn. De<br />

slang moet bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> zodanig zijn aangebracht, dat zij op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele wijze aan ontoelaatbare<br />

temperatuursinvloed<strong>en</strong> wordt blootgesteld. Slang<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> nimmer als vaste leiding word<strong>en</strong><br />

gebezigd.<br />

E<strong>en</strong> vaste leiding zo aanlegg<strong>en</strong> dat:<br />

a. de leiding door zo weinig mogelijk schott<strong>en</strong> voert. Doorvoer<strong>en</strong> door waterdichte schott<strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> met doorvoerkoppeling<strong>en</strong> geïnstalleerd word<strong>en</strong>.<br />

b. de leiding zo aanlegg<strong>en</strong> dat deze zondersloopwerk geïnspecteerd kan word<strong>en</strong>.<br />

c. de leiding di<strong>en</strong>t op regelmatige afstand goed te word<strong>en</strong> vastgezet met beugels of klemm<strong>en</strong>,<br />

zodat trill<strong>en</strong> van de leiding niet mogelijk is.<br />

d. de leiding di<strong>en</strong>t zo weinig mogelijk koppeling<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> zo mogelijk uit één stuk bestaan.<br />

De onderlinge afstand tuss<strong>en</strong> de beugels <strong>en</strong>/of zadels mag niet groter zijn dan 70 x de buit<strong>en</strong>diameter<br />

van de leiding. Ondersteuning is altijd noodzakelijk in de nabijheid van verbinding<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

bocht<strong>en</strong>.<br />

Het tracé van de leiding moet zo word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> dat:<br />

a. het gevaar voor cond<strong>en</strong>satie van het gas uitgeslot<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> geacht.<br />

b. de leiding ge<strong>en</strong> schade kan ondervind<strong>en</strong> van afdruip<strong>en</strong>d cond<strong>en</strong>satie-water, bv. van koudwater<br />

leiding<strong>en</strong>.<br />

c. de leiding moet t<strong>en</strong> minste 2 cm verwijderd zijn van electrische leiding<strong>en</strong>.<br />

d. de leiding niet aan mechanische beschadiging wordt blootgesteld.<br />

Dim<strong>en</strong>sionering van de leiding:<br />

a. de dim<strong>en</strong>sionering van de leiding(<strong>en</strong>) moet zodanig zijn, dat bij het - maximale gasverbruik van<br />

de installatie op ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel punt in de vaste leiding(<strong>en</strong>), gemet<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de uitlaatzijde van het<br />

drukregelorgaan <strong>en</strong> het (de) verbruikstoestel(l<strong>en</strong>), e<strong>en</strong> drukverlies optreedt, dat groter is dan 5%<br />

van de werkdruk. b. voor het vaststell<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komstig sub a vereiste leidingdiameters<br />

wordt verwez<strong>en</strong> naar de hierna volg<strong>en</strong>de tabel:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 150


Maximaal toelaatbaar gasverbruik in g/h, bij gegev<strong>en</strong> middellijn <strong>en</strong> l<strong>en</strong>gte van de leiding:<br />

leidingl<strong>en</strong>gte van uitlaatzijde werkdruk 300 mwk werkdruk 500 mwk<br />

drukregelaar tot verst verwijderd binn<strong>en</strong>middellijn van de leiding in m<br />

verbruikstoestel in m 6 10 13 6 10 13<br />

0 - 2,5 540 1850 3800 700 2400 4800<br />

2,6 - 5,0 430 1500 3000 560 2000 4000<br />

5,1 - 7,5 350 1160 2300 440 1600 3200<br />

7,6 - 10,0 310 990 1900 380 1300 2600<br />

10,1 - 12,5 280 280 1700 350 1100 2300<br />

12,6 - 15,0 260 790 1500 320 1000 2000<br />

15,1 - 17,5 240 720 1400 300 900 1800<br />

17,6 - 20,0 220 670 1300 280 820 1650<br />

20,1 - 22,5 200 640 1200 270 780 1550<br />

22,6 - 25,0 180 610 1150 260 740 1500<br />

25,1 - 27,5 160 580 1100 250 720 1450<br />

27,6 - 30,0 150 560 1050 240 700 1400<br />

fig. 141<br />

Plaatselijke vernauwing<strong>en</strong> van de doortocht van de leiding<strong>en</strong> door dichtingsmateriaal of anderszins<br />

di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong>. De bij het inkort<strong>en</strong> gevormde braam moet volledig word<strong>en</strong> verwijderd.<br />

Bocht<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zoveel mogelijk door middel van buig<strong>en</strong> tot stand word<strong>en</strong> gebracht. Hierbij moet<br />

de straal van de bocht<strong>en</strong>, gemet<strong>en</strong> vanuit het hart van de leiding t<strong>en</strong>minste gelijk zijn aan het<br />

vijfvoud van de buit<strong>en</strong>midd<strong>en</strong>lijn van de betrokk<strong>en</strong> leiding.<br />

Verbinding<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij voorkeur op gemakkelijk toegankelijke plaats<strong>en</strong> te zijn aangebracht<br />

Verbinding<strong>en</strong> in koper<strong>en</strong> leiding<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> bij voorkeur gemaakt te word<strong>en</strong> d.m.v.<br />

a. doelmatige koppeling<strong>en</strong><br />

b. hardsolder<strong>en</strong>, voor welk doel zowel capillaire soldeerfittings als verbinding<strong>en</strong> door middel van<br />

optromp<strong>en</strong> van leiding<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> gebruikt. In deze gevall<strong>en</strong> moet gebruik gemaakt word<strong>en</strong><br />

van e<strong>en</strong> soldeermateriaal met e<strong>en</strong> minimum smeltpunt van 550°C.<br />

De aansluiting van de verbruikstoestell<strong>en</strong> op de gasleiding moet zodanig zijn dat de toestell<strong>en</strong> niet<br />

door de leiding word<strong>en</strong> ondersteund of gedrag<strong>en</strong>.<br />

T<strong>en</strong> behoeve van de noodzakelijke reductie van de variabele flesdruk tot de voor verbruikstoestell<strong>en</strong><br />

vereiste werkdruk, moet in elke installatie e<strong>en</strong> doelmatig drukregelorgaan word<strong>en</strong><br />

aangebracht.<br />

De doorlaatcapaciteit van het toe te pass<strong>en</strong> drukregelorgaan moet voldo<strong>en</strong>de zijn om bij het maximale<br />

gasverbruik van de installatie de vereiste werkdruk te kunn<strong>en</strong> handhav<strong>en</strong><br />

Uitgaande van e<strong>en</strong> installatie waarvoor met één aangeslot<strong>en</strong> fles kan word<strong>en</strong> volstaan, moet de<br />

verbinding tuss<strong>en</strong> fles, drukregelorgaan <strong>en</strong> het overige gedeelte van de installatie op de hierna<br />

g<strong>en</strong>oemde wijze tot stand gebracht word<strong>en</strong>:<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 151


Bij de installatie wordt het drukregelorgaan vast aan de fless<strong>en</strong>kast aangebracht. De verbinding<br />

tuss<strong>en</strong> fles <strong>en</strong> regelorgaan geschiedt dan door middel van e<strong>en</strong> hogedrukslang van maximaal 0,6 m<br />

l<strong>en</strong>gte.<br />

Na het drukregelorgaan di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> doelmatige hoofdkraan aanwezig te zijn.<br />

Na de hoofdkraan di<strong>en</strong>t d.m.v. e<strong>en</strong> kraan e<strong>en</strong> vast aangebrachte manometer met e<strong>en</strong> meetbereik<br />

van 10 mwk te zijn aangebracht. Deze manometer di<strong>en</strong>t ter controle op gasdichtheid van de leiding.<br />

De controle di<strong>en</strong>t periodiek uitgevoerd te word<strong>en</strong>. Hiertoe word<strong>en</strong> alle kran<strong>en</strong> bij de verbruikstoestell<strong>en</strong><br />

geslot<strong>en</strong>. De hoofdkraan wordt ev<strong>en</strong> geop<strong>en</strong>d <strong>en</strong> daarna weer geslot<strong>en</strong>. Het leidingnet<br />

wordt beschouwd gasdicht te zijn als na het bereik<strong>en</strong> van het temperatuursev<strong>en</strong>wicht (d.i. na ca. 10<br />

min.) de aangewez<strong>en</strong> druk ca. 7 min. constant blijft. Is de gasdruk wel gedaald dan onmiddellijk<br />

de installateur waarschuw<strong>en</strong> zodat het lek opgespoord kan word<strong>en</strong>.<br />

Alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> nieuw aangelegde installatie in bedrijf te nem<strong>en</strong>, moet het leidingnet met lucht word<strong>en</strong><br />

doorgeblaz<strong>en</strong> <strong>en</strong> moet de gehele installatie op gasdichtheid word<strong>en</strong> beproefd.<br />

Dit geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s als e<strong>en</strong> bestaande installatie e<strong>en</strong> uitbreiding heeft ondergaan.<br />

Voor de beproeving op gasdichtheid moet het gehele leidingnet vanaf de uitlaatzijde van het<br />

drukregelorgaan tot <strong>en</strong> met de geslot<strong>en</strong> kran<strong>en</strong> op de verbruikstoestell<strong>en</strong> met lucht op e<strong>en</strong> druk<br />

word<strong>en</strong> gebracht, die t<strong>en</strong> minste gelijk moet zijn aan het vijfvoudige van de werkdruk. D<strong>en</strong>k er om<br />

de controle-manometer d.m.v. e<strong>en</strong> kraan af te sluit<strong>en</strong> daar deze niet bestand is teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overbelasting<br />

van 22 x. Het leidingnet wordt beschouwd gasdicht te zijn als na het bereik<strong>en</strong> van het temperatuursev<strong>en</strong>wicht<br />

(d.i. na ca. 10 min.) de aangewez<strong>en</strong> druk ca. 7 min. constant blijft.<br />

Indi<strong>en</strong> het leidingnet niet voldo<strong>en</strong>de gasdicht is di<strong>en</strong>t het lek d.m.v. afzep<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opgespoord.<br />

Na geblek<strong>en</strong> gasdichtheid moet de installatie op normale wijze in bedrijf word<strong>en</strong> gesteld <strong>en</strong><br />

moet<strong>en</strong> alle verbinding<strong>en</strong> door middel van afzep<strong>en</strong> op gasdichtheid word<strong>en</strong> gecontroleerd.<br />

Niet gasdichte verbinding<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> hersteld. Ev<strong>en</strong>tuele defecte material<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

vervang<strong>en</strong>. Ondichthed<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> nooit word<strong>en</strong> dichtgesmeerd, gekookt of geklopt.<br />

Alvor<strong>en</strong>s de installatie wordt opgeleverd, moet<strong>en</strong> alle tot de installatie behor<strong>en</strong>de verbruikstoestell<strong>en</strong><br />

op hun goede werking te word<strong>en</strong> gecontroleerd. Dit geldt ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s voor de installaties<br />

welke e<strong>en</strong> uitbreiding van e<strong>en</strong> of meer verbruikstoestell<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ondergaan.<br />

Tev<strong>en</strong>s moet bij deze controle van de toestell<strong>en</strong> word<strong>en</strong> nagegaan of de ontsteking de tempering <strong>en</strong><br />

de doving van de branders op de juiste wijze geschied<strong>en</strong>. Hierbij moet tev<strong>en</strong>s word<strong>en</strong> gecontroleerd<br />

of de beveiliging<strong>en</strong> goed functioner<strong>en</strong>.<br />

Enige tijd nadat e<strong>en</strong> verbruikstoestel, aangeslot<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> afvoerkanaal <strong>en</strong>/of e<strong>en</strong> afvoerleiding is<br />

ontstok<strong>en</strong>, moet word<strong>en</strong> nagegaan of de verbrandingsgass<strong>en</strong> goed word<strong>en</strong> afgevoerd.<br />

De installateur is t<strong>en</strong> volle verantwoordelijk voor de naleving van deze voorschrift<strong>en</strong> <strong>en</strong> de<br />

deugdelijke uitvoering van de installatie.<br />

9. veiligheid<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 152


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 153


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 154


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 155


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 156


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 157


9 Veiligheid<br />

9.1 AAN BOORD VAN EEN WACHTSCHIP.<br />

* Zorg ervoor dat als u gaat var<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>minste 1 persoon aan boord is die goed kan var<strong>en</strong> <strong>en</strong> 1 persoon<br />

die de motor k<strong>en</strong>t. Deze 2 functies mog<strong>en</strong> nooit door e<strong>en</strong> <strong>en</strong> dezelfde persoon vervuld word<strong>en</strong>.<br />

* Neem voldo<strong>en</strong>de brandveiligheidsmaatregel<strong>en</strong> t.a.v. de machinekamer, kombuis, ruim <strong>en</strong><br />

stafverblijf. De plaatselijk brandweer zal zeer wel bereid zijn om u hierin te adviser<strong>en</strong> <strong>en</strong> misschi<strong>en</strong><br />

zelfs de nodige blusapparat<strong>en</strong> beschikbaar stell<strong>en</strong>.<br />

* Zorg voor voldo<strong>en</strong>de vluchtmogelijkhed<strong>en</strong> vanuit het ruim, minimaal 3 <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel andere<br />

verblijf- of slaapplaats<strong>en</strong>.<br />

* Ga 's nachts nooit var<strong>en</strong> terwijl de jong<strong>en</strong>s in hun slaapzakk<strong>en</strong> in het ruim ligg<strong>en</strong> te slap<strong>en</strong>. Dit is<br />

lev<strong>en</strong>sgevaarlijk als er iets gebeurt.<br />

* Zorg voor e<strong>en</strong> goede v<strong>en</strong>tilatie-mogelijkheid als er veel jong<strong>en</strong>s op de vloer van het ruim slap<strong>en</strong>.<br />

* Laat altijd 2 person<strong>en</strong> aan boord die de motor kunn<strong>en</strong> bedi<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> var<strong>en</strong> als u zelf weggaat,<br />

waar u ook ligplaats gekoz<strong>en</strong> hebt.<br />

* Ligt u erg<strong>en</strong>s voor anker <strong>en</strong> b<strong>en</strong>t u er niet zeker van dat het anker goed houdt, doordat u misschi<strong>en</strong><br />

niet goed op de hoogte b<strong>en</strong>t met de plaatselijke omstandighed<strong>en</strong>, laat dan de wacht lop<strong>en</strong><br />

door capabele person<strong>en</strong>. Wat voor vel<strong>en</strong> e<strong>en</strong> normale zaak is, al het var<strong>en</strong>d materieel verzekerd te<br />

hebb<strong>en</strong>, blijkt ge<strong>en</strong> usanse te zijn. Sluit u voor u iets gaat ondernem<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> W.A.verzekering af.<br />

Misschi<strong>en</strong> is het mogelijk het schip tijdelijk te verzeker<strong>en</strong>.<br />

* Zorg als het mogelijk is voor 12 of 24 Volt verlichting in het ruim i.p.v. petroleum slap<strong>en</strong> of iets<br />

in die geest. (i.v.m. BRANDGEVAAR)<br />

* Test zelf de propaangasfless<strong>en</strong> van kombuis of van de jong<strong>en</strong>s door ze goed dicht te draai<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

dan onder water te houd<strong>en</strong>. De fless<strong>en</strong> will<strong>en</strong> nog al e<strong>en</strong>s lekk<strong>en</strong> bij de hals.<br />

* De voorgeschrev<strong>en</strong> plaats voor de propaangasfles is erg<strong>en</strong>s aan dek in kist met v<strong>en</strong>tilatie, vandaar<br />

met koper<strong>en</strong> leiding naar het comfoor.<br />

* Zorg voor e<strong>en</strong> noodstuurinrichting (indi<strong>en</strong> mogelijk) die snel te installer<strong>en</strong> is of perman<strong>en</strong>t<br />

aangebracht.<br />

* Ev<strong>en</strong>tueel hijstuig indi<strong>en</strong> aanwezig, moet officieel ieder jaar gekeurd word<strong>en</strong>. Op de wal kan het<br />

meestal nog goede di<strong>en</strong>st<strong>en</strong> verricht<strong>en</strong> als takel voor de vlett<strong>en</strong>.<br />

* Zorg ervoor dat de roerganger e<strong>en</strong> t<strong>en</strong> all<strong>en</strong> tijde vrije <strong>en</strong> onbelemmerd uitzicht heeft in alle<br />

richting<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> echte scheepshoorn, scheepsbel <strong>en</strong> e<strong>en</strong> goed zoeklicht zijn onontbeerlijk als u uitvaart.<br />

* Reddingsmateriaal in de vorm van zwemvest<strong>en</strong>, boei<strong>en</strong>, hout<strong>en</strong> bank<strong>en</strong>, kunstvlott<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of<br />

blokk<strong>en</strong> zijn in het zomerkamp leuk spelmateriaal <strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> in geval van nood niet gemist word<strong>en</strong>.<br />

Het var<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> leeg schip kan bij <strong>en</strong>ige wind i.a. bij <strong>en</strong> in nauwe vaarwater<strong>en</strong>, problem<strong>en</strong><br />

oplever<strong>en</strong> bij sluiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> brugg<strong>en</strong>. Over het ballast<strong>en</strong> van de schep<strong>en</strong> zijn de m<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> verdeeld.<br />

Gestort beton kan moeilijkhed<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong> i.v.m. verzekering<strong>en</strong> (het vlak is dan - ook voor<br />

reparaties onbereikbaar geword<strong>en</strong>). Losse betonblokk<strong>en</strong> in vorm gegot<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> goed zijn,<br />

ev<strong>en</strong>als gewone straatklinkers (zijn bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> gemakkelijk te verplaats<strong>en</strong> bij inspecties <strong>en</strong><br />

reparaties aan het vlak}.<br />

* zorg dat u ook goed achteruit kunt var<strong>en</strong> met uw schip, wat zeer belangrijk is bij sluiz<strong>en</strong>, <strong>en</strong>z.<br />

* E<strong>en</strong> alarminstallatie in het ruim verhoogt de veiligheid. E<strong>en</strong> 12 of 24 Volts bel met e<strong>en</strong> knipperlicht<br />

kan e<strong>en</strong> goede oplossing zijn.<br />

* Leidt e<strong>en</strong> paar jong<strong>en</strong>s op als kabelploeg voor het aanlegg<strong>en</strong>, afvar<strong>en</strong> <strong>en</strong> sluiz<strong>en</strong>werk.<br />

* Gebruik ge<strong>en</strong> polythe<strong>en</strong> lijn<strong>en</strong> voor het afremm<strong>en</strong> bij sluiz<strong>en</strong> e.d. Dit brandt nl. door op e<strong>en</strong><br />

plaats waar het bekneld raakt: op de bolders. Gebruik bij voorkeur manilla of nylon.<br />

* Zorg voor reserve lamp<strong>en</strong> <strong>en</strong> reserve brandstof.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 158


9.2 VEILIGHEID IN DE MACHINEKAMER.<br />

9.2.1. Algeme<strong>en</strong><br />

- draag ge<strong>en</strong> ring<strong>en</strong> of horloges<br />

- draag goed pass<strong>en</strong>de (werk)kleding <strong>en</strong> voorkom losse of verslet<strong>en</strong> scho<strong>en</strong>zol<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> losse halsdoek<br />

- lange har<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> door draai<strong>en</strong>de del<strong>en</strong> gegrep<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, voorkom dit <strong>en</strong> laat evt. uw haar<br />

kortknipp<strong>en</strong>, anders: draag e<strong>en</strong> haarnetje!<br />

- stoei of speel niet bij de draai<strong>en</strong>de machines<br />

- gooi nooit met lapp<strong>en</strong>, poetsdoek<strong>en</strong> e.d.<br />

- zet e<strong>en</strong> bril op waar dit nuttig is.<br />

- draag ge<strong>en</strong> scherpe voorwerp<strong>en</strong> in uw zakk<strong>en</strong><br />

- leg gereedschap <strong>en</strong> materiaal zo neer dat niemand zich er aan kan verwond<strong>en</strong> of erover kan vall<strong>en</strong>.<br />

- richt nooit perslucht, gas of waterslang<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> ander.<br />

- bij het hanter<strong>en</strong> van zware of ruwe last<strong>en</strong> is het drag<strong>en</strong> van veiligheidsscho<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong>/of handscho<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

aan te bevel<strong>en</strong>.<br />

- gemorste vloeistoff<strong>en</strong> (olie) di<strong>en</strong><strong>en</strong> te word<strong>en</strong> opgeruimd (slip- <strong>en</strong> brandgevaar)<br />

- let op bij het schoonblaz<strong>en</strong> van de machinedel<strong>en</strong> dat u e<strong>en</strong> ander niet verontreinigd met stof <strong>en</strong> vuil<br />

- houdt de looppad<strong>en</strong> in de machinekamer vrij van materiaal <strong>en</strong> gereedschapp<strong>en</strong>.<br />

- het is gevaarlijk om oude zaagblad<strong>en</strong> moedwillig te brek<strong>en</strong>, de stukk<strong>en</strong> zijn scherp <strong>en</strong> spring<strong>en</strong> ver<br />

weg. Doe dit als het noodzakelijk is in e<strong>en</strong> doek.<br />

- blijf bij hijswerkzaanhed<strong>en</strong> met de last zo dicht mogelijk bij de grond.<br />

- misplaatste zuinigheid kan onveilig werk<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>, vervang dus tijdig geslet<strong>en</strong> of beschadigd<br />

gereedschap<br />

9.2.2 Handgereedschap<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> vijl<strong>en</strong> zonder heft of met e<strong>en</strong> gescheurd heft.<br />

- sla nooit op e<strong>en</strong> vijl<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> hamers met e<strong>en</strong> gescheurde steel<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> hamers waar stukjes van af spring<strong>en</strong><br />

- kijk altijd of de spie in de steel zit.<br />

- slijp bram<strong>en</strong> van beitels, drevels <strong>en</strong> c<strong>en</strong>terpunt<strong>en</strong> direct af.<br />

- sla niet op schroev<strong>en</strong>draaiers<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> schroev<strong>en</strong>draaiers met e<strong>en</strong> verkeerde vouw<br />

- gebruik pass<strong>en</strong>de steek-, ring- of dopsleutels<br />

- verl<strong>en</strong>g e<strong>en</strong> sleutel nooit met e<strong>en</strong> pijp o.i.d.<br />

- gebruik bij het hakk<strong>en</strong> e<strong>en</strong> scherm teg<strong>en</strong> wegspring<strong>en</strong>de deeltjes<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> elektrisch handgereedschap met e<strong>en</strong> beschadigde isolatie<br />

- gebruik voor e<strong>en</strong> holpijp ge<strong>en</strong> ijzer<strong>en</strong> of st<strong>en</strong><strong>en</strong> ondergrond, maar kops hout of lood<br />

- sla niet op steek- of ringsleutels, er bestaan immers slagsleutels.<br />

9.2.3 Hijsgereedschap<br />

- neem nooit e<strong>en</strong> te lichte takel of pull-lift<br />

- gooi niet met takels<br />

- gebruik e<strong>en</strong> takel niet om vastgeroeste del<strong>en</strong> uit elkaar te trekk<strong>en</strong><br />

- gebruik de haak niet op het uiterste puntje, de haak buigt daardoor uit elkaar <strong>en</strong> er is e<strong>en</strong> grote kans<br />

op wegspring<strong>en</strong><br />

- maak van de ketting ge<strong>en</strong> strop<br />

- leg het wiel steeds omhoog om te voorkom<strong>en</strong> dat de olie van de ketting bij de remschijf komt<br />

- laat e<strong>en</strong> takel niet onnodig buit<strong>en</strong> hang<strong>en</strong> of ligg<strong>en</strong><br />

- trek met e<strong>en</strong> man aan de hijsketting, u kunt de takel dan niet overbelast<strong>en</strong><br />

- moet u e<strong>en</strong> zware last hijs<strong>en</strong>, berek<strong>en</strong> dan of de stropp<strong>en</strong> de belasting kunn<strong>en</strong> drag<strong>en</strong><br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 159


- voorkom kink<strong>en</strong> in de stropp<strong>en</strong>, gebruik hout of rubber op scherpe hoek<strong>en</strong><br />

- voorkom zoveel mogelijk dat stropp<strong>en</strong> <strong>en</strong> touw met water, zand of zur<strong>en</strong> in aanraking kom<strong>en</strong><br />

- vertoont e<strong>en</strong> strop vleeshak<strong>en</strong>, keur hem dan af<br />

- loop niet onder e<strong>en</strong> last door<br />

- gebruik ge<strong>en</strong> te lichte dommekracht of krik<br />

- zet e<strong>en</strong> dommekracht of krik op hout om wegschiet<strong>en</strong> te voorkom<strong>en</strong>, zo ook tuss<strong>en</strong> dommekracht<br />

<strong>en</strong> werkstuk<br />

- borst-oogbout<strong>en</strong> geheel indraai<strong>en</strong> om draadbreuk te vermijd<strong>en</strong><br />

- bij het vaststell<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> stal<strong>en</strong> strop de juiste belasting kan verdrag<strong>en</strong>, is er e<strong>en</strong> handige formule<br />

met voldo<strong>en</strong>de zekerheid:<br />

1/4" strop = 2/8 neem 2 x 2 x 100 kg = 400 kg<br />

3/8" strop = 3/8 neem 3 x 3 x 100 kg = 900 kg<br />

1/2" strop = 4/8 neem 4 x 4 x 100 kg = 1600 kg<br />

5/8" strop 5 x 5 x 100 kg = 2500 kg<br />

3/4" strop = 6/8 6 x 6 x 100 kg = 3600 kg<br />

7/8" strop = 7 x 7 x 100 kg = 4900 kg<br />

1" strop = 8/8 8 x 8 x 100 kg = 6400 kg<br />

- wordt e<strong>en</strong> last gehes<strong>en</strong> d.m.v. e<strong>en</strong> strop, waarbij de 2 eind<strong>en</strong> (l<strong>en</strong>g<strong>en</strong>) van de strop e<strong>en</strong> hoek van 0°<br />

met elkaar vorm<strong>en</strong>, dan is de belasting in elke l<strong>en</strong>g 50% van de te hijs<strong>en</strong> last. Dit wordt bij e<strong>en</strong> hoek<br />

van 30° - 52%<br />

45° _ 55%<br />

60° - 58%<br />

90° _ 70%<br />

120° - 100%<br />

150° - 194% houd er dus bij de keuze van de strop terdege rek<strong>en</strong>ing mee, dat bij grote hoek<strong>en</strong><br />

de kracht<strong>en</strong> in elke l<strong>en</strong>g zeer groot word<strong>en</strong>.<br />

9.3 VEILIGHEID BIJ HET LASSEN.<br />

9.3.1 Het booglass<strong>en</strong> met de hand<br />

Voorschrift<strong>en</strong>.<br />

NEN 3309 bevat de voorschrift<strong>en</strong> voor lastransformator<strong>en</strong> voor industrieel gebruik voor het booglass<strong>en</strong><br />

met de hand <strong>en</strong> bestemd voor de voeding van één lasket<strong>en</strong>.<br />

NEN 3358 bevat de voorschrift<strong>en</strong> voor verplaatsbare éénfase lasttransformator<strong>en</strong> voor niet-industrieel<br />

gebruik voor het booglass<strong>en</strong> met de hand <strong>en</strong> wel voor:<br />

a. één nominale primaire spanning van 220 V <strong>en</strong> e<strong>en</strong> nominaal vermog<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> hoogste 5000 VA.<br />

b. Als a, doch die tev<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> aansluiting hebb<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> nominale primaire spanning van 380 V <strong>en</strong><br />

e<strong>en</strong> nominaal vermog<strong>en</strong> van t<strong>en</strong> hoogste 10.000 VA.<br />

Opmerking: De onderhavige transformator<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ook wel "lichtnett<strong>en</strong>transformator<strong>en</strong>" g<strong>en</strong>oemd.<br />

Lastransformator<strong>en</strong> voor industrieel gebruik (zie NEN 3309)<br />

1. deze lastransformator<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> wikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>.<br />

2. Gebruikelijke waard<strong>en</strong> voor de nominale lasstroom zijn 150, 175, 200, 250, 350, 500 <strong>en</strong> 600 A.<br />

3. De kern van de lastransformator moet met de aardklem zijn verbond<strong>en</strong>.<br />

4. Indi<strong>en</strong> de lastransformator aan de voedingszijde van e<strong>en</strong> schakelaar is voorzi<strong>en</strong>, moet de lastransformator<br />

hiermede in alle fas<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nul kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> uitgeschakeld.<br />

5. Uitw<strong>en</strong>dige <strong>en</strong> daarmee gelijk te stell<strong>en</strong> metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong> van lastransformator<strong>en</strong>, die door e<strong>en</strong> defect<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 160


onder spanning kunn<strong>en</strong> kom<strong>en</strong>, alsmede het metal<strong>en</strong> huis, moet<strong>en</strong> zijn voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aardklem<br />

of met zo'n klem geleid<strong>en</strong>d zijn verbond<strong>en</strong>. De aardklem moet in de nabijheid van de aansluitklemm<strong>en</strong><br />

van de voedingszijde zijn aangebracht <strong>en</strong> symbolisch zijn aangeduid.<br />

6. Deze lastransfomator<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar hun constructie onderscheid<strong>en</strong> in: Constructie A: De laszijde<br />

is met de aardklem verbond<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> stroomgevoelig elem<strong>en</strong>t, dat automatisch de aansluiting<br />

van de lastransformator met het voed<strong>en</strong>de net in alle fas<strong>en</strong> <strong>en</strong> de nul kan verbrek<strong>en</strong> wanneer de<br />

stroom door het elem<strong>en</strong>t sterker wordt dan 25 A (art. 7.1.1 <strong>en</strong> 15.10.1 van NEN 3309).<br />

De laszijde is in de transformator niet met de aardklem verbond<strong>en</strong> (art. 7.1.2 <strong>en</strong> 15.11.1. van NEN<br />

3309). Opmerking: De eis<strong>en</strong> waaraan constructie "A" <strong>en</strong> "B" moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>, kom<strong>en</strong> onder andere<br />

tot uitdrukking in de isolatieweerstand <strong>en</strong> de spanningsbeproeving<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s art. 14 <strong>en</strong> de constructie-eis<strong>en</strong>-omschrev<strong>en</strong><br />

in art. 15.10 <strong>en</strong> 15.11 van NEN 3309.<br />

7. Lastransformator<strong>en</strong> met verlaagde nullastspanning (Aanhangsel van NEN 3309) - lastransformator<strong>en</strong><br />

met verlaagde nullastspanning<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> op opvall<strong>en</strong>de wijze zijn voorzi<strong>en</strong> van het symbool<br />

(42 V). - De verlaagde nullastspanning tuss<strong>en</strong> twee willekeurige aansluitklemm<strong>en</strong> aan de laszijde<br />

mag niet meer bedrag<strong>en</strong> dan 42 V (effectieve waarde).<br />

Deze lastransformator<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> wikkeling<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> van Klasse I of II zijn.<br />

- Lastransformator<strong>en</strong> van klasse I hebb<strong>en</strong> t<strong>en</strong>minste één volledige functionele isolatie <strong>en</strong> zijn<br />

voorzi<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> aardklem of aardcontact, bestemd voor aarding van de uitw<strong>en</strong>dige metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong>.<br />

- Lastransformator<strong>en</strong> van klasse II hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> volledig dubbele <strong>en</strong>/of versterkte isolatie <strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> voor aarding. Op de k<strong>en</strong>plaat moet voorkom<strong>en</strong> het tek<strong>en</strong> ( ~).<br />

De laszijde van deze lastransformator<strong>en</strong> mag bij toestell<strong>en</strong> van klasse II in noch uitw<strong>en</strong>dig met<br />

metal<strong>en</strong> del<strong>en</strong> als kern<strong>en</strong>, huiz<strong>en</strong> of omhulling<strong>en</strong> zijn verbond<strong>en</strong> <strong>en</strong> bij toestell<strong>en</strong> van kladde I<br />

ev<strong>en</strong>min met de aardklem of daarmee metallisch verbond<strong>en</strong> del<strong>en</strong>.<br />

Opmerking: de constructie 2'A" als g<strong>en</strong>oemd in NEN 3309 is derhalve niet toegestaan.<br />

Lastransformator<strong>en</strong> met ongevaarlijke nullastspanning.<br />

- voor toestell<strong>en</strong> met ongevaarlijke nullastspanning moet op de k<strong>en</strong>plaat het tek<strong>en</strong> 42 V<br />

voorkom<strong>en</strong> (art. 7.3 van NEN 3358)<br />

- bij lastransformator<strong>en</strong> voorzi<strong>en</strong> van het opschrift 42 V mag de nullastspanning bij elk van de<br />

nominale primaire spanning<strong>en</strong> onder ge<strong>en</strong> omstandigheid meer bedrag<strong>en</strong> dan 50 V (art. 9.6 van<br />

NEN3358).<br />

Werkvoorschrift<strong>en</strong>:<br />

Lastransformator<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> slechts in bedrijf g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met aangeslot<strong>en</strong> veiligheidsaarding.<br />

De werkstukkabel moet word<strong>en</strong> aangeklemd op hetzelfde metal<strong>en</strong> onderdeel waaraan gelast moet<br />

word<strong>en</strong> <strong>en</strong> wel zo dicht mogelijk bij de lasplaats. De kerndoorsned<strong>en</strong> van las- <strong>en</strong> werkstukkabels<br />

moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de zijn om het spanningsverlies in <strong>en</strong> de temperatuurverhoging van deze kabels<br />

binn<strong>en</strong> redelijke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> te houd<strong>en</strong> (zie tabel).<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 161


kerndoor- 2 sterkste stroom in A bij gelijkstroomweerstands<br />

snede in mm intermitter<strong>en</strong>de belasting spanningsverlies in V.<br />

met inschakelfactor 60% per m <strong>en</strong>kelvoudige kabel<br />

(I max. bij 60% ID) bij I max.<br />

16 150 0,16<br />

25 225 0,16<br />

35 300 0,15<br />

50 400 0,14<br />

70 550 0,14<br />

95 700 0,14<br />

Kapp<strong>en</strong>, deksel of dergelijke, di<strong>en</strong><strong>en</strong>de ter afscherming van onder spanning staande del<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> niet<br />

word<strong>en</strong> verwijderd.<br />

Lastransformator<strong>en</strong> <strong>en</strong> toebehor<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in goede staat van onderhoud verker<strong>en</strong>, geconstateerde<br />

defect<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> direct word<strong>en</strong> opgehev<strong>en</strong>.<br />

9.3.2. Autoge<strong>en</strong> lass<strong>en</strong><br />

* Behandeling van fless<strong>en</strong><br />

Weiger fless<strong>en</strong> in ontvangst te nem<strong>en</strong> die beschadigd zijn of die ge<strong>en</strong> beschermkap hebb<strong>en</strong>. Voorkom<br />

stot<strong>en</strong> of vall<strong>en</strong> door fless<strong>en</strong> met ketting<strong>en</strong> of beugels vast te zett<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> te hijs<strong>en</strong> in fless<strong>en</strong>bak<br />

of korf. Voorkom verhitting van fless<strong>en</strong> door deze niet op e<strong>en</strong> hete plaats of in de zon te zett<strong>en</strong>. Kom<br />

nooit met e<strong>en</strong> brander bij de fles.<br />

* Opslag fless<strong>en</strong><br />

Houdt volle fless<strong>en</strong> <strong>en</strong> lege fless<strong>en</strong> gescheid<strong>en</strong> (lege fless<strong>en</strong> merk<strong>en</strong>) Bij e<strong>en</strong> fless<strong>en</strong>opslag heerst<br />

altijd e<strong>en</strong> rookverbod. Op niet aangeslot<strong>en</strong> fless<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t de beschermkap aanwezig te zijn. Bescherm<br />

ze teg<strong>en</strong> overmatige warmte.<br />

* Kontrole<br />

Voor het lass<strong>en</strong> wordt begonn<strong>en</strong>, di<strong>en</strong><strong>en</strong> de volg<strong>en</strong>de kontrolewerkzaamhed<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> uitgevoerd:<br />

1. Is er e<strong>en</strong> sleutel (met ketting vastgemaakt aan de reduceer) bij de gasfles aanwezig-<br />

2. Zijn de slang<strong>en</strong> in orde-(ge<strong>en</strong> lekkage, ondeugdelijke koppeling<strong>en</strong>, slechte plekk<strong>en</strong><br />

3. Zijn reducer<strong>en</strong>, manometers <strong>en</strong> pakking<strong>en</strong> in goede staat-<br />

4. Is de stelschroef van de reduceer geheel uitgedraaid-<br />

5. Is er e<strong>en</strong> terugslagklep direct achter de reduceer aangebracht-<br />

Na aansluit<strong>en</strong> van reduceer op gasfles, druk opzett<strong>en</strong> <strong>en</strong> controler<strong>en</strong> op lekkage met zeepsop. Voor het<br />

aansluit<strong>en</strong> van reduceer op zuurstoffles, fles ev<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> blaz<strong>en</strong> ter verwijdering van vuil <strong>en</strong> dergelijke.<br />

Tijd<strong>en</strong>s het lass<strong>en</strong>.<br />

Afsluiters van fless<strong>en</strong> altijd geheel op<strong>en</strong>draai<strong>en</strong>. Stel de werkdruk niet hoger in dan noodzakelijk is.<br />

Als de gasfles neergelegd wordt, di<strong>en</strong>t de kop van de fles altijd minst<strong>en</strong>s 20 cm hoger te ligg<strong>en</strong> dan<br />

de voet. Zorg dat er ge<strong>en</strong> vonk<strong>en</strong> op de fles kunn<strong>en</strong> vall<strong>en</strong>. Gebruik de juiste bril (lass<strong>en</strong> of snijd<strong>en</strong>)<br />

<strong>en</strong> bij het afbikk<strong>en</strong> van de las e<strong>en</strong> veiligheidsbril. Ruim afgebrande stukk<strong>en</strong> terstond op (gevaar voor<br />

brandwond<strong>en</strong>) Bij lass<strong>en</strong> op hoogte de begane grond marker<strong>en</strong>, zonodig afdekk<strong>en</strong> met asbestdek<strong>en</strong>s<br />

om vonkverspreiding te voorkom<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 162


Las of snij nooit in brandgevaarlijke ruimt<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij met uitdrukkelijke toestemming. Fless<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

slang<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> laswag<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> door middel van e<strong>en</strong> stal<strong>en</strong> plaat van elkaar gescheid<strong>en</strong> zijn.<br />

- Na het lass<strong>en</strong>. Bij beëindiging van de werkzaamhed<strong>en</strong> (ook tuss<strong>en</strong>tijdse) ge<strong>en</strong> slang<strong>en</strong> onder druk<br />

lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>. Meld onvolkom<strong>en</strong>hed<strong>en</strong> aan de apparatuur <strong>en</strong> laat ze reparer<strong>en</strong>.<br />

- Lass<strong>en</strong> in. de nabijheid van kabels mag slechts uitgevoerd word<strong>en</strong>, nadat de kabels zijn<br />

afgeschermd met brandwer<strong>en</strong>de dek<strong>en</strong>s of dergelijke.<br />

9.4 BRANDBESTRIJDING<br />

9.4.1. De grondslag<strong>en</strong> van het brandbluss<strong>en</strong>.<br />

E<strong>en</strong> brand bestaat wanneer de aanwezig zijn: e<strong>en</strong> bepaalde temperatuur<br />

brandstof<br />

zuurstof<br />

Technisch gesprok<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> brand e<strong>en</strong> chemische reactie die ontstaat<br />

wanneer e<strong>en</strong> bepaalde stof zich zo snel met zuurstof verbindt, dat<br />

vlamvorming optreedt. E<strong>en</strong> brand kan word<strong>en</strong> voorgesteld door e<strong>en</strong><br />

driehoek. Wanneer e<strong>en</strong> van de drie compon<strong>en</strong>t<strong>en</strong>: de bepaalde temperatuur,<br />

de brandstof of de zuurstof wordt wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> gaat de<br />

brand uit. Dit is de grondslag van iedere blussing. De temperatuur<br />

kan word<strong>en</strong> verlaagd door koeling; brandstof kan word<strong>en</strong> vervoerd<br />

naar e<strong>en</strong> plaats waar ge<strong>en</strong> vlamm<strong>en</strong> zijn; zuurstof kan word<strong>en</strong><br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, door de brand van de de lucht af te sluit<strong>en</strong>; de<br />

chemische reactie kan word<strong>en</strong> stopgezet door het oxydatieproces te<br />

onderbrek<strong>en</strong>.<br />

VERLAAG DE TEMPERATUUR Het afkoel<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> brand<br />

vraagt om middel<strong>en</strong> die hitte kunn<strong>en</strong> absorber<strong>en</strong>. Hoewel er ook<br />

andere middel<strong>en</strong> zijn, is water toch nog het meest gebruikelijke<br />

afkoelingsmiddel. Water wordt gewoonlijk op de brand gebracht in<br />

de vorm van e<strong>en</strong> vol- of sproeistraal. Ook wanneer met luchtschuim<br />

wordt geblust zorgt het perc<strong>en</strong>tage water hierin voor e<strong>en</strong> snelle<br />

afkoeling.<br />

VERWIJDER DE BRANDSTOF Dikwijls is het verwijder<strong>en</strong> van de<br />

brandstof e<strong>en</strong> moeilijke <strong>en</strong> gevaarlijke bezigheid. Hierop zijn echter<br />

uitzondering<strong>en</strong>. Tanks met brandbare vloeistoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijvoorbeeld<br />

zo word<strong>en</strong> opgesteld dat in geval van brand de gezam<strong>en</strong>lijke<br />

inhoud kan word<strong>en</strong> overgepompt naar e<strong>en</strong> apart staande lege tank.<br />

Wanneer brandbare gass<strong>en</strong> ontsnapp<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> gebrok<strong>en</strong> pijpleiding,<br />

zal de brand geblust word<strong>en</strong> door de toevoer af te sluit<strong>en</strong>. Het<br />

moeilijke probleem is dan wel om snel de goede afsluiter te kunn<strong>en</strong><br />

VERWIJDER DE ZUURSTOF De zuurstof kan word<strong>en</strong><br />

wegg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door de brand te bedekk<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> natte dek<strong>en</strong>, door<br />

het aanbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> zandlaag of e<strong>en</strong> laag chemisch- of<br />

luchtschuim. Ook gass<strong>en</strong> die zwaarder zijn dan lucht kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />

gebruikt om de brand af te sluit<strong>en</strong> <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de te verstikk<strong>en</strong>.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 163


9.4.2 De brandklass<strong>en</strong><br />

STOP DE CHEMISCHE REACTIE<br />

Uitgebreide onderzoeking<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de de laatste jar<strong>en</strong><br />

hebb<strong>en</strong> uitgewez<strong>en</strong> dat de uitdrukking: "br<strong>en</strong>g de<br />

temperatuur omlaag, verwijder de brandstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwijder<br />

de zuurstof" niet opgaat wanneer haloge<strong>en</strong>-koolwaterstoff<strong>en</strong><br />

of bluspoeders word<strong>en</strong> gebruikt. Deze blusmiddel<strong>en</strong> werk<strong>en</strong><br />

meer op de tuss<strong>en</strong>fas<strong>en</strong> van de brandreactie, hetge<strong>en</strong><br />

resulteert in e<strong>en</strong> vertraging van het verbrandingstempo.<br />

Klasse A brand<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> voornamelijk gewone brandbare material<strong>en</strong>, als hout,textiel <strong>en</strong> papier.<br />

De meeste van deze brand<strong>en</strong> word<strong>en</strong> met water geblust door de afkoel<strong>en</strong>de <strong>en</strong> doordring<strong>en</strong>de<br />

eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> van de blusstof. Brand<strong>en</strong> van deze soort kunn<strong>en</strong> ook word<strong>en</strong> geblust door speciaal<br />

bluspoeder voor A, B <strong>en</strong> C brand<strong>en</strong>. De werking van deze poeders berust op afkoeling <strong>en</strong> het neerslaan<br />

van de vlamm<strong>en</strong>, terwijl de gevormde laag brandwer<strong>en</strong>d is <strong>en</strong> herontvlamm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>gaat.<br />

Klasse B brand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ontstaan in het gas/luchtm<strong>en</strong>gsel dat bov<strong>en</strong> de oppervlakte van<br />

lichtontvlambare vloeistoff<strong>en</strong> als olie <strong>en</strong> b<strong>en</strong>zine aanwezig is. E<strong>en</strong> verstikk<strong>en</strong>d of brandreactieonderbrek<strong>en</strong>d<br />

blusmiddel is nodig om brand<strong>en</strong> van deze soort te kunn<strong>en</strong> bluss<strong>en</strong>. Afhankelijk van<br />

de omstandighed<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> hiervoor word<strong>en</strong> gebruikt: bluspoeder, schuim,<br />

haloge<strong>en</strong>koolwaterstoff<strong>en</strong> <strong>en</strong> koolzuur.<br />

Klasse C brand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> in elektrische apparatuur welke onder spanning staan <strong>en</strong><br />

waar dus alle<strong>en</strong> niet geleid<strong>en</strong>de blusstoff<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt. Blusmiddel<strong>en</strong> als haloge<strong>en</strong>koolwaterstoff<strong>en</strong><br />

<strong>en</strong> koolzuur kom<strong>en</strong> in aanmerking. Omdat schuim <strong>en</strong> water, behalve in<br />

mistvorm, <strong>en</strong> andere op water gebaseerde blusmiddel<strong>en</strong> elektrisch geleid<strong>en</strong>, kan het gebruik voor<br />

het bedi<strong>en</strong><strong>en</strong>d personeel de dood t<strong>en</strong> gevolge hebb<strong>en</strong> of ernstige verwonding<strong>en</strong> veroorzak<strong>en</strong>. Ook<br />

kan grote schade aan de apparatuur ontstaan.<br />

Klasse D brand<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> in metal<strong>en</strong> zoals magnesium, titanium, zirconium <strong>en</strong> natrium.<br />

Bijzondere bestrijdingsmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> speciale techniek<strong>en</strong> <strong>en</strong> aangepaste apparat<strong>en</strong> zijn<br />

ontworp<strong>en</strong> om de brand<strong>en</strong> van deze klasse onder controle te houd<strong>en</strong>. De normale blusmiddel<strong>en</strong><br />

kunn<strong>en</strong> meestal niet word<strong>en</strong> toegepast op metaalbrand<strong>en</strong>, omdat dit vaak e<strong>en</strong> verergering tot<br />

gevolg heeft, die te wijt<strong>en</strong> is aan de reactie tuss<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong>de blusmiddel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het brand<strong>en</strong>de<br />

metaal.<br />

9.4.3 Bijzonderhed<strong>en</strong> van brandbare vloeistoff<strong>en</strong>.<br />

Brandbare vloeistoff<strong>en</strong> zijn altijd overdekt met e<strong>en</strong> laagje brandbare damp<strong>en</strong>. Wanneer deze<br />

damp<strong>en</strong> met lucht word<strong>en</strong> gem<strong>en</strong>gd <strong>en</strong> in aanraking kom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ontbrandingsoorzaak, is het de<br />

damp die brandt <strong>en</strong> niet de vloeistof. De brandbare damp <strong>en</strong> de in de lucht aanwezige zuurstof,<br />

vorm<strong>en</strong> twee zijd<strong>en</strong> van de branddriehoek. E<strong>en</strong> brandbare vloeistof is meestal meer<br />

brandgevaarlijk bij hogere temperatur<strong>en</strong> omdat dan meer damp wordt gevormd.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 164


Vier term<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij brandbare vloeistoff<strong>en</strong> gebruikt:<br />

- "Vlampunt":<br />

De laagste temperatuur waarbij de vloeistof g<strong>en</strong>oeg damp afgeeft om e<strong>en</strong> brandgevaarlijk m<strong>en</strong>gsel<br />

te kunn<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> met lucht<br />

- "Doorbrandpunt":<br />

De laagste temperatuur waarbij e<strong>en</strong> damp-luchtm<strong>en</strong>gsel zal blijv<strong>en</strong> brand<strong>en</strong> nadat het aangestok<strong>en</strong><br />

is. Dit punt ligt meestal <strong>en</strong>ige grad<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> het vlampunt.<br />

- "Ontbrandingstemperatuur":<br />

De temperatuur waarbij e<strong>en</strong> damp-luchtm<strong>en</strong>gsel spontaan zal ontbrand<strong>en</strong> zonder dat e<strong>en</strong> vlam of<br />

vonk hiervan de oorzaak is geweest. Deze uitdrukking wordt ook gebruikt om de temperatuur aan<br />

te gev<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> verhit voorwerp dat de oorzaak kan zijn van het ontbrand<strong>en</strong> van brandgevaarlijke<br />

damp<strong>en</strong>. Deze temperatuur varieert met het soort voorwerp.<br />

- "Explosiegr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>"<br />

De ruimt tuss<strong>en</strong> het kleinste <strong>en</strong> het grootste dampperc<strong>en</strong>tage in e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid lucht, dat<br />

zodra het ontstok<strong>en</strong> wordt, zal ontbrand<strong>en</strong> of ontploff<strong>en</strong>. De hoeveelheid damp wordt gewoonlijk<br />

uitgedrukt in e<strong>en</strong> perc<strong>en</strong>tage: zo heeft zwafelkoolstof explosiegr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van 1 tot 50%. Wanneer<br />

lucht meer dan één of minder dan 50% zwavelkoolstofdamp bevat, kan dit m<strong>en</strong>gsel ontbrand<strong>en</strong> of<br />

ontploff<strong>en</strong>.<br />

Het brandgevaar van b<strong>en</strong>zine:<br />

De meest bek<strong>en</strong>de brandbare vloeistof is wel b<strong>en</strong>zine, met e<strong>en</strong> vlampunt van ongeveer - 45°C.<br />

Het ontbrandingspunt ligt op 257°C; e<strong>en</strong> vrij laag cijfer.<br />

Brand<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>zine heeft e<strong>en</strong> temperatuur van bov<strong>en</strong> 850°C. Hierdoor kan het object<strong>en</strong> die zich in<br />

de brand bevind<strong>en</strong>, tot bov<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> ontbrandingstemperatuur verhitt<strong>en</strong>. Om herontbranding te<br />

voorkom<strong>en</strong>, zal m<strong>en</strong> met het bluss<strong>en</strong> lang moet<strong>en</strong> doorgaan om verhitte object<strong>en</strong> in de brandzone<br />

voldo<strong>en</strong>de tijd te gev<strong>en</strong> om tot b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> het ontbrandingspunt van b<strong>en</strong>zine af te koel<strong>en</strong>.<br />

De explosiegr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van b<strong>en</strong>zine zijn vrij nauw <strong>en</strong> ligg<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> 1,3 <strong>en</strong> 6%. B<strong>en</strong>zinedamp<strong>en</strong> weg<strong>en</strong><br />

zwaarder dan lucht. Hierdoor zull<strong>en</strong> deze damp<strong>en</strong> de neiging hebb<strong>en</strong> naar de laagste punt<strong>en</strong> te<br />

strom<strong>en</strong>, windafwaarts van e<strong>en</strong> hoeveelheid b<strong>en</strong>zine. Zodo<strong>en</strong>de is het mogelijk dat zich ontplofbare<br />

m<strong>en</strong>gsels gaan verzamel<strong>en</strong> op lagere gedeelt<strong>en</strong> van het terrein <strong>en</strong> in pijpleiding<strong>en</strong>.<br />

Zodra het perc<strong>en</strong>tage zuurstof van e<strong>en</strong> bepaalde hoeveelheid lucht van het normale perc<strong>en</strong>tage van<br />

21% wordt teruggebracht tot 14%, door het inbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van koolzuurgas, kunn<strong>en</strong> de meeste petroleumproduct<strong>en</strong><br />

niet brand<strong>en</strong>, Dit heeft tot gevolg dat e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinebrand kan word<strong>en</strong> verstikt door de<br />

atmosfeer, door middel van e<strong>en</strong> inert gas, als het ware te "verdunn<strong>en</strong>".<br />

Het is gevaarlijk water in de vorm van e<strong>en</strong> straal te gebruik<strong>en</strong> voor het bluss<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> b<strong>en</strong>zinebrand,<br />

daar hierdoor de brand<strong>en</strong>de vloeistof wordt verspreid of het peil van de tank of het vat met<br />

b<strong>en</strong>zine zo stijgt, dat het overstroomt.<br />

<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 165


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 166


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 167


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 168


<strong>Handboek</strong> <strong>motordrijver</strong> <strong>1978</strong> blz. 169


Augustus 2011<br />

Het auteursrecht van dit materiaal berust bij Expertisebureau <strong>Bos</strong>.<br />

Het is niet toegestaan om zonder onze voorafgaande schriftelijke<br />

toestemming dit materiaal of <strong>en</strong>ig onderdeel daarvan op<strong>en</strong>baar te mak<strong>en</strong>,<br />

te verveelvoudig<strong>en</strong> of beschikbaar te stell<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> netwerk,<br />

anders dan door het download<strong>en</strong> <strong>en</strong> bekijk<strong>en</strong> daarvan op e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele<br />

computer, <strong>en</strong>/of het print<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele hardcopy voor eig<strong>en</strong> gebruik

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!