Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw
Waar vooral, waar zijn de telgen van de wijd vermaarde stam, Dier hier eens het leed verdrijven en 't genoegen zoeken kwam? - Ach! uw oude roem en luister, Frieslands tempe, zijn verjaard, En dat luttel hooge stammen, die de bijl nog heeft gespaard, Staan in eenzaamheid te treuren, en hun schoon kwijnt dag aan dag. Zoo staat ook de droeve grijze, die zijn vrienden vallen zag Tuin en boomgaard zijn verdwenen: elke vijverplas gedempt, Hinde en rheebok weggetogen, door geen' heining meer beklemd. Zelfs de plek is niet te vinden, waar het slot in puin verzonk, En de jachthoorn slakt geen toon meer, die voorheen zoo galmend klonk. Aan die stam zoo hoog en edel werd en have en erf ontscheurd. Snoodheid, nooit genoeg te boeten, dwaasheid nooit genoeg betreurd! - Moest ge U dus vergolden vinden, eer- en deugdenrijk geslacht! Hadt gij van 't ondankbaar Neerland immer zulk een loon verwacht? Van dat Neerland, dat zijn grootheid van uw grootheid had ontleend, Dat sints lang geen glorie kende met uw glorie niet vereend. Moest een laag, een helsch gebroedsel, in een slangen poel gebaard Tot verderf van recht en godsdienst zich verspreiden over de aard, En het nakroost der Bataven mee doen deelen in zijn nijd, Met een een gruwelsmet bezoed'len, onuitwischbaar voor altijd? Moest het ongewijde handen aan het vlekloos heilge slaan? En het raadbesluit des hemels in zijn dolheid tegengaan? Gij kunt van die vloek'bre daden, door geen naneef weer aanschouwd, Gij kunt van die schennis tuigen, gij ontwijd Oranjewoud! Maar al dreef een vuig geboefte toomloos zijne vorsten heen. 't Misgeleidde volk betreurde spoedig zijn' te rasse schreen. 't Riep die eedle stam weer tot zich, in wier schaauw het rust genoot, en wier vrucht zoo malsch en geurig heulsap en verkwikking bood. - Evenals die enkle boomen die de woestheid had ontzien Thands nog aan de ondankbre Friezen ongevergd hun schaduw bien Zoo doen ook die vorstentelgen nog tot Neerlands heil bewaard, Kalmte en rust aan 't volk genieten dat zich om hun tronk vergaart. Toen wij, in dit woud aan 't doolen geraakt, naar het buitengoed van den Heer Kats vroegen, vernamen wij tot onze smart, hoe hij met zijn gansch gezin dienzelfden morgen te vijf ure naar Leeuwaarden was vertrokken. Geheel ter neder geslagen over deze teleurstelling, sloegen wij een voetpad in, en kwamen te half tien aan 't Heereveen, waar wij, na zoo veele veengronden in hunne onderscheidene gradatiën gezien te hebben het toppunt van ontginning en colonisatie beschouwden. Het Heereveen is eene groote, fraaie en welgebouwde plaats waar een breed kanaal door heen kronkelt: de straten groot en opgevuld met menschen: de huizen net en wel gebouwd. In het Heerelogement dronken wij koffi en wandelden vervolgens het vlek rond, waar ons alom de welvaart tegenlachte. Iets westelijker dan het Heereveen ligt de Gordijcke, waar nog eenige halve wilden of holbewoners woonen, wier huizen half onder den grond zijn en die van roof en bedelarij leven. Van de drie misdadigers welke in Friesland gevonnisd worden is er één uit die plaats.
Te elf ure wilden wij onzen tocht naar de Joure voortzetten, doch werden door eene vreeslijke regenvlaag gedwongen terug te keeren eer wij een kwartier gevorderd waren. Dies namen wij rijtuig: de paarden en voerman waren goed: doch de elendige wagen liet aan alle kanten het water binnenstroomen, zoodat onze voeten en achterdeelen in water rusteden. Na een groot uur rijdens langs een geen onaangenamen weg kwamen wij aan de Joure en stapten af aan het logement Van Zeverijn, in eene straat welke met de Breedestraat te Leyden vergeleken mag worden. Na een zeer goed middagmaal gebruikt te hebben, wandelden wij dit heerlijk vlek, dat nog fraaier en netter van bouw en aanleg is dan 't Heereveen als ook de aangelegene hofstede van den Heer Vegelin van Claerbergen rond en bewonderden dezelve. Aan de Joure grenst mede eene boomkwekerij van bij de negentig morgen Rh., waar enkel en overal vruchtboomen staan, doch waar alles ook beplant is en alle soorten ook te vinden zijn. In het voor en najaar zijn hier honderd vijftig arbeiders aan 't werk. De boomen en vruchten worden zelfs tot naar Hamburg toe verzonden. De eigenaar is zekere Krijns. - Naast de herberg was de school. Door een raam telden wij in dezelve vijftien astronomische kaarten, en bewonderden de opvoeding der Jouresche kinderen. Wij soupeerden met wijn en kerssen. Donderdag 10 July Na te vier ure het bed verlaten te hebben wandelden wij te vijf ure een' breeden, zandigen en welbeplantten weg door weiden voort en kwamen na een uur gaans eene herberg voorbij waar vijf onafzienbare lanen van zwaar geboomte op uitkomen. Wat verder kronkelde de weg om eenige kleine meertjens en spoedig herkenden wij het Slotermeer, en de torens van Sloten en Wijchel. Te acht uren vonden wij ons op bekenden grond en ras aan de Lemmer, waar de knecht in de Wildeman ons met vreugd aanzag en ontbijt voorzette. Daar het weder zich op nieuw dreigend vertoonde, begrepen wij dat het raadzamer was den dijk, dien wij ons buitendien niet zeer aangenaam voorstelden, te berijden en vertrokken na lang wachten te half elf in een goeden wagen. De voerlien aan de Lemmer staan onder een' Commissaris die hen bij beurten rijden laat: eene instelling welke ik verre ben van goed te keuren, daar zij allen naijver tusschen de zelve wegneemt. - Het weiland aan den dijk gelegen was vrij slecht en staat bij winterdag onder water: echter werd het verder op beter. Te twaalf ure kwamen wij aan de Kuinre; hier danste ons rijtuig over de slecht geplaveide steenen. De Kuinre bestaat uit eene rij huizen, in 't lang gebouwd, en van ouderdom instortende; aan de stal der herberg zag ik een fraai geschilderd, doch half ingeslagen ouderwetsch vensterraam. Van de Kuinre kwamen wij te Blokzijl. Onderweg zagen wij midden in veel fraaie ja zelfs vette weiden, uitmuntende boerewooningen en schoon rundvee. Blokzijl eene voormaals vrij aanzienlijke plaats, bestaat thans even als de gansche zeekust van Overijssel uit het maken van matten. Er is echter eene goede en ruime haven. - Hoe meer wij Vollenhove naderden, hoe beter het land werd, vooral het buitendijksche gor, dat bij de acht voet breedte, onaangezien de lengte, verkocht en verhuurd wordt: Acht voet breedte wordt een Giet genoemd en geldt somtijds tot honderd gulden toe. Ook behoeft het niet bemest te worden wegens de overspoeling der zee, wordt tweemalen gehooid, en daarenboven nog beweid. Verder gereden trokken wij schoone heeregoederen voorbij met prachtige oprijlanen en zware bosschen. Te twee ure kwamen wij te Vollenhove en stapten buiten de poort aan de herberg af. De kastelein en zijne vrouw maakten duizend plichtplegingen jegens ons, hoe zij ons toch zouden opwachten, niet begrijpende hoe men te Vollenhove kwam, dat geene plaats van doortocht was en waar niemand kwam die er niet opzettelijk wezen moest. Echter kregen wij te vier ure een goed middagmaal en nette kamers. Daarna wandelden wij de stad rond waar men bezig was een' nieuwen haven uittegraven: denzelven beschouwende vreesden wij echter voor
- Page 21 and 22: annen. Na een zeer aangenaam en ver
- Page 23 and 24: Na de wandeling plaatsten wij ons a
- Page 25 and 26: en bracht, hoezeer elk om de koddig
- Page 27 and 28: Vijfde Hoofdstuk Leeuwaarden 65 Pri
- Page 29 and 30: 'k Herken die blonde vlechten Die L
- Page 31 and 32: Zondag 15 Juny. Daar Van Hogendorp
- Page 33 and 34: Zesde Hoofdstuk Vaart naar Dokkum 7
- Page 35 and 36: Zes duijzent roeden dijks bespaart,
- Page 37 and 38: feest recht nationaal was afgeloope
- Page 39 and 40: den hoogleeraar van Swinderen, dien
- Page 41 and 42: Heer Hendriks ons af kwam halen en
- Page 43 and 44: 'Wien brengt gij dezen dronk, den V
- Page 45 and 46: En dat hij zweert voortaan een libe
- Page 47 and 48: van vruchtboomen beplant was, trade
- Page 49 and 50: Ras hieldt gij; Groningen, deez' ni
- Page 51 and 52: De meester beviel ons wel: een tach
- Page 53 and 54: gebouwd. Twee Hervormde, eene Rooms
- Page 55 and 56: DAGBOEK Van mijne reis; in 1823 doo
- Page 57 and 58: kwamen wij aan de Smilde, welke een
- Page 59 and 60: O! Schouwspel, vol bevalligheden! O
- Page 61 and 62: schaduw: spoedig echter joegen de m
- Page 63 and 64: Te vijf ure opgestaan zijnde ontbet
- Page 65 and 66: aten wij met den pastoor en onderdi
- Page 67 and 68: waarvan het een' moes- of bloementu
- Page 69 and 70: kunnen er tusschen zoodanigen en de
- Page 71: schouwburg in de open lucht waar de
- Page 75 and 76: Vierde Hoofdstuk het Zwarte Water 5
- Page 77 and 78: een gedeelte der gracht ten volle b
- Page 79 and 80: Vijfde Hoofdstuk Kanaal van den hee
- Page 81 and 82: heeft, kan geen ander voedsel erlan
- Page 83 and 84: dienst was. 's Winters is er dus oo
- Page 85 and 86: Volbracht de stichting Uwer wallen
- Page 87 and 88: Sticht enkel ramp bij 't galmend sc
- Page 89 and 90: en aten er vrij slecht. Ik wandelde
- Page 91 and 92: ons wonder wat van den Fürst en zi
- Page 93 and 94: Ja wel! zeide hij, en klopte op zij
- Page 95 and 96: Zevende Hoofdstuk Steengroeven 113
- Page 97 and 98: vijf ure naar het postkantoor. Men
- Page 99 and 100: middel van ruiling licht uit den we
- Page 101 and 102: dier arme kluizenaarsters eene groo
- Page 103 and 104: wij ons aan den weg naar Deventer m
- Page 105 and 106: Rappard ons afhalen om ons naar de
- Page 107 and 108: Bij het inkomen maakte Van Hogendor
- Page 109 and 110: dorp. Ras beschouwden wij het belac
- Page 111 and 112: of ik hare familie te Arnhem zoude
- Page 113 and 114: Woensdag 6 augustus Te vijf uren op
- Page 115 and 116: Vrijdag 8 Augustus. Te half vijf ve
- Page 117 and 118: Heeckeren en met Lightenveld bij de
- Page 119 and 120: 14 Aug. Te ½ 10 kwam ons de zoon v
- Page 121 and 122: uit den grond zou doen komen, en da
Te elf ure wilden wij onzen tocht naar de Joure voortzetten, doch werden door eene<br />
vreeslijke regenvlaag gedwongen terug te keeren eer wij een kwartier gevorderd waren. Dies<br />
namen wij rijtuig: de paarden en voerman waren goed: doch de elendige wagen liet aan alle<br />
kanten het water binnenstroomen, zoodat onze voeten en achterdeelen in water rusteden. Na een<br />
groot uur rijdens langs een geen onaangenamen weg kwamen wij aan de Joure en stapten af aan<br />
het logement Van Zeverijn, in eene straat welke met de Breedestraat te Leyden vergeleken mag<br />
worden. Na een zeer goed middagmaal gebruikt te hebben, wandelden wij dit heerlijk vlek, dat<br />
nog fraaier en netter van bouw en aanleg is dan 't Heereveen als ook de aangelegene hofstede van<br />
den Heer Vegelin van Claerbergen rond en bewonderden dezelve. Aan de Joure grenst mede<br />
eene boomkwekerij van bij de negentig morgen Rh., waar enkel en overal vruchtboomen staan,<br />
doch waar alles ook beplant is en alle soorten ook te vinden zijn. In het voor en najaar zijn hier<br />
honderd vijftig arbeiders aan 't werk. <strong>De</strong> boomen en vruchten worden zelfs tot naar Hamburg toe<br />
verzonden. <strong>De</strong> eigenaar is zekere Krijns. - Naast de herberg was de school. Door een raam telden<br />
wij in dezelve vijftien astronomische kaarten, en bewonderden de opvoeding der Jouresche<br />
kinderen. Wij soupeerden met wijn en kerssen.<br />
Donderdag 10 July<br />
Na te vier ure het bed verlaten te hebben wandelden wij te vijf ure een' breeden, zandigen en<br />
welbeplantten weg door weiden voort en kwamen na een uur gaans eene herberg voorbij waar<br />
vijf onafzienbare lanen van zwaar geboomte op uitkomen. Wat verder kronkelde de weg om<br />
eenige kleine meertjens en spoedig herkenden wij het Slotermeer, en de torens van Sloten en<br />
Wijchel. Te acht uren vonden wij ons op bekenden grond en ras aan de Lemmer, waar de knecht<br />
in de Wildeman ons met vreugd aanzag en ontbijt voorzette. Daar het weder zich op nieuw<br />
dreigend vertoonde, begrepen wij dat het raadzamer was den dijk, dien wij ons buitendien niet<br />
zeer aangenaam voorstelden, te berijden en vertrokken na lang wachten te half elf in een goeden<br />
wagen. <strong>De</strong> voerlien aan de Lemmer staan onder een' Commissaris die hen bij beurten rijden laat:<br />
eene instelling welke ik verre ben van goed te keuren, daar zij allen naijver tusschen de zelve<br />
wegneemt. - Het weiland aan den dijk gelegen was vrij slecht en staat bij winterdag onder water:<br />
echter werd het verder op beter. Te twaalf ure kwamen wij aan de Kuinre; hier danste ons rijtuig<br />
over de slecht geplaveide steenen. <strong>De</strong> Kuinre bestaat uit eene rij huizen, in 't lang gebouwd, en<br />
van ouderdom instortende; aan de stal der herberg zag ik een fraai geschilderd, doch half<br />
ingeslagen ouderwetsch vensterraam. Van de Kuinre kwamen wij te Blokzijl. Onderweg zagen<br />
wij midden in veel fraaie ja zelfs vette weiden, uitmuntende boerewooningen en schoon rundvee.<br />
Blokzijl eene voormaals vrij aanzienlijke plaats, bestaat thans even als de gansche zeekust van<br />
Overijssel uit het maken van matten. Er is echter eene goede en ruime haven. - Hoe meer wij<br />
Vollenhove naderden, hoe beter het land werd, vooral het buitendijksche gor, dat bij de acht voet<br />
breedte, onaangezien de lengte, verkocht en verhuurd wordt: Acht voet breedte wordt een Giet<br />
genoemd en geldt somtijds tot honderd gulden toe. Ook behoeft het niet bemest te worden<br />
wegens de overspoeling der zee, wordt tweemalen gehooid, en daarenboven nog beweid.<br />
Verder gereden trokken wij schoone heeregoederen voorbij met prachtige oprijlanen en<br />
zware bosschen. Te twee ure kwamen wij te Vollenhove en stapten buiten de poort aan de<br />
herberg af. <strong>De</strong> kastelein en zijne vrouw maakten duizend plichtplegingen jegens ons, hoe zij ons<br />
toch zouden opwachten, niet begrijpende hoe men te Vollenhove kwam, dat geene plaats van<br />
doortocht was en waar niemand kwam die er niet opzettelijk wezen moest. Echter kregen wij te<br />
vier ure een goed middagmaal en nette kamers. Daarna wandelden wij de stad rond waar men<br />
bezig was een' nieuwen haven uittegraven: denzelven beschouwende vreesden wij echter voor