Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
schaduw: spoedig echter joegen de mieren ons op: wij zagen hier om ons zoo wijd het oog reiken<br />
kon niets dan lucht en heide Na weder 1½ verder gegaan te zijn terwijl de zon altijd hevig boven<br />
't hoofd brandde en wij vergeefs naar aemtocht hijgden, vonden wij ons te Drieper of Driburda<br />
en werden door den waard in een kamertje gebracht waarin men juist aan het timmeren was. Wij<br />
dronken vrij goede koffi en aten elk zes eijeren, die ons weder herstelden. Verfrischt en uitgerust<br />
togen wij voorwaarts. <strong>De</strong> grond was in den beginne zandig doch werd langzamerhand<br />
veenachtig: na een half uur gaans zagen wij den toren van Hoogeveen en, ontmoeteden het eerste<br />
levend schepsel dat wij behalve in de vorige dorpen van Valthe af gezien hadden: nu begon de<br />
weg zoo te draaien en met bochten te loopen dat wij more Zuidlarico het Hoogeveen van drie<br />
zijden beschouwden en eerst na twee uren de plaats bereikten waar wij te acht ure in de herberg<br />
van den brander Meijer kwamen. <strong>De</strong>ze, ons voor reizende koopliën aanziende, bracht ons in de<br />
keuken, waarop Van Hogendorp het volgend gesprek met hem begon:<br />
Van Hogendorp: Is de heer van Echten op zijn kasteel?<br />
Meijer Neen, hij is naar Assen. - Maar wat gaat dit U aan?<br />
Van Hogendorp Omdat, zoo hij hier was, ik hem een bezoek wilde geven.<br />
Meijer Jij? bij Mijnheer van Echten? Ken je hem dan?<br />
Van Hogendorp Eenigszins, vier jaren geleden heb ik er gelogeerd. (Meijer keek op) Maar, zeg<br />
eens heb je ook eene andere kamer voor ons? -<br />
En de bereidvaardige kastelein haastte zich ons in eene fraaie voorkamer te brengen, terwijl hij<br />
ons een goed slaapvertrek aanwees. - Na ons verfrischt te hebben, aten wij met hem en zekeren<br />
Zwolschen commissionnair, met name de Vries een goed en welbereid soupe, waaraan ik zoo<br />
goed eer deed, dat ik na 1½ uur slapens zeer benaauwd wakker werd en mij door de nachtmerrie<br />
vrij gruwzaam geplaagd vond. Het was mij even als of een booze geest mij gedurig de kamer<br />
rondjoeg en als een' muis door de kleinste gaatjens, b.v. onder de deur of door de kiertjens van<br />
het raam liet kruipen, zonder dat ik op kon staan. Te half drie bedaarde ik en geraakte in slaap,<br />
doch stond te half negen vermoeid en weinig verkwikt weder op.