13.05.2013 Views

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

koffi en aten bruin brood van ongebuild roggemeel; Stoet genaamd. Door den regen gedrongen te<br />

blijven, bestelden wij eten, wachteden er twee uren naar en werden eindelijk op ongare duiven en<br />

d o spek onthaald. Te half zes namen wij den tocht weder aan dewijl de regen opgehouden had.<br />

Door eikenhakhout en heerlijk koren wandelden wij naar Gasselte, mede dicht beplant en lief<br />

gelegen. <strong>De</strong> Drentsche gehuchten doen zich van verre als een bosch voor; de hutten staan altijd<br />

op zich zelve en leveren dus ieder eene bizondere schilderij op. Bij 't voortgaan werd de grond<br />

kleiachtige en vruchtbaarder: ook waren wij niet verre van de Groningsche grenzen. Het geringer<br />

Drouwen door kwamen wij, altijd door koren en boekweit velden langs een heuvelachtigen weg<br />

te Bronniger. Hier werd de grond hooger en leverde een allerheerlijkst gezicht op tot diep in<br />

Groningen, zoodat wij zelfs den S t Maartens toren zien konden. Te Buijnen voegden zich twee<br />

landlieden bij ons en verzelden ons naar Borger: onderweg zagen wij twee min belangrijke<br />

Hunnebedden. Zeer dorstig zijnde, dronk ik uit een beekje en vond het water zeer goed. Te half<br />

negen kwamen wij in het dorp aan. <strong>De</strong> kastelein bij wien wij geadresseerd waren, hield geen<br />

logies meer: Wij trokken dus naar een tweeden, bij wien wij op een' steenen vloer niet bijzonder<br />

in de gelegenheid waren goed te zitten, zoodat wij al spoedig ons bedwaarts begaven, na bier en<br />

thee gedronken te hebben.<br />

Woensdag 2 July<br />

Te half vier wekte mij Van Hogendorp en drong mij opte staan, en zoo spoedig mogelijk het huis<br />

te verlaten: de arme sukkel had de gansche nacht strijd geleverd met zekere vlugspringende<br />

gediertens en de overheerlijke vlooienboter (door Smit aan 't bureau van inlandsche vlijt te<br />

Amsterdam) tegen die zomerplaag uitgevonden (zie Amsterd. Courant) verzuimd met zich te<br />

nemen. Wat langzamer kleede ik mij aan, en te halfvijf trokken wij noordwaarts op om het<br />

vermaardste der Hunnebedden te bezichtigen. Na lang zoeken vonden wij het: het is indedaad<br />

door de bijzondere grootte, schikking en menigte der steenen zeer opmerkenswaardig. Te Borger<br />

teruggekeerd viel ons oog op verscheidene kuilen; schuins in de grond gegraven, met plaggen<br />

overdekt en van voren met horden gesloten: wij vernamen dat men hier de aardappelen voor<br />

winter provisie begroef. Te zes uren kwamen wij in een klein gehucht en trokken, terwijl de zon<br />

allengs kracht begon te krijgen, door zwaar zand en schrale heide naar Odoorn, in welk dorp de<br />

eikenboomen regelmatig geplant zijn. Te ½ 3 kwamen wij te Valthe. Het eerste dat onze oogen<br />

trof was de platte grond waar den vorigen dag eene groote wooning en schuur gestaan hadden,<br />

nu geheel in den nacht afgebrand; menigtens van arbeiders stonden nog op het rookend puin,<br />

bezig met emmers den smeulenden gloed te blusschen. Bij den schout dronken wij koffi.<br />

<strong>De</strong>szelfs vrouw bracht ons een' opgegravene en welbewaarden aarden urn en twee groote<br />

vuursteenen, in een zoogenaamden tumulus of grafheuvel gevonden; als ook de platen den<br />

beruchten houten brug voorstellende, die twee uren westwaards van Valthe ligt. - Nu wandelden<br />

wij twee en een half uur door gul zand en schrale heide: van verre zagen wij groote zeeën en aan<br />

derzelver overzijde bosschen en dorpen: doch het bleek bij 't naderen dat dit alles slechts een<br />

optisch bedrog en zoogenaamd mirage was. Eindelijk kwamen wij te Zweelo en traden de<br />

herberg in, waar de postwagen van Assen op Koeverden stilhoudt. Hier vroeg Van Hogendorp<br />

bier en ik rum; doch men had het eerste niet, en kende het tweede zelfs niet bij naam: wij<br />

dronken dus melk met brandewijn en wandelden verder, of liever doorploegden een akeligen<br />

zand-grond. Ras bevonden wij ons op eene onafzienbare heide, waar honderden van spooren<br />

door elkander liepen: wij trokken dus maar dwars door van den eenen wegwijzer tot den anderen<br />

(zijnde deze wegwijzers doorgaans 20 minuten van elkander geplaatst. Na 1½ uur gaans rusteden<br />

wij op een zandduin uit of liever zochten onder eene half overstovene jeneverbezie naar

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!