Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DAGBOEK<br />
Van mijne reis; in 1823 door de provintiën Noord Holland, Friesland, Groningen, Drenthe,<br />
Overijsel, Gelderland, Noord Braband Utrecht en Zeeland gedaan, van den 28 sten Mei tot den<br />
2 den September<br />
TWEEDE DEEL<br />
Eerste Hoofdstuk<br />
Zuidlaren 2 - Loon, Assen - 4 - Vredeveld 5 de Smilde - 6 - Balloo enz - 9 - Rolde. 10 - Eekst 12 -<br />
Gieten - Gasselte, Drouwen Bronniger Buynen 12 - Borger, Odoorn 13 - Valthe, Zweelo 14<br />
Drieper 15 - het Hoogeveen 16<br />
In Drenthe aan eene vaart gekomen, waarover een tolhek lag, vorderde men ons geen tol, zoodat<br />
wij ons door eerlijkheid gedrongen vonden zelve het tolhuis met onzen stuiver binnen te loopen;<br />
en nog een borrel toetenemen. <strong>De</strong> waard maakte duizend verschooningen, dat hij ons (den 28 sten<br />
Juny) niet bij het vuur konde afwachten daar men de kamer schoonmaakte. Nu trokken wij door<br />
weilanden naar Zuidlaren, en ontmoetten eene menigte schrale koeien, welke in dezelve<br />
gedreven werden (want 's nachts blijven zij op stal om mest te maken) Voortgaande kregen wij<br />
het dorp werwaarts wij ons begaven, achter ons, en van het tolhek af drie kwartiers rondgeloopen<br />
hebbende, kwamen wij in dezer voege te Zuidlaren:<br />
[tekening]<br />
Het dorp deed zich uit een bekoorlijk bosch van hooge eiken zeer aangenaam voor en bedroog<br />
onze verwachting niet. Midden in hetzelve is een open plein van 2 à 300 roeden omtrek, omplant<br />
met eiken, en van goede fraaie huizen omringd, die echter alle verspreid staan; hetgeen een<br />
allerteekenachtigst uitzicht oplevert. Van half acht tot half tien dronken wij koffy en telden onze<br />
verteering, daar wij juist een' maand uitwaren: - Dit verrukkelijk oord verlaten hebbende, vonden<br />
wij ons in eene zandige heide, en kwamen na over een' heuvelachtigen grond, waar hier en daar<br />
plassen en moerassen waren, een half uur voortgegaan te zijn, in een klein gehucht aan, waar<br />
men ons voor de kortheid over een boerewerf gaan liet. Hier vielen ons een bul- en een keeshond<br />
aan, doch de taktiek reeds meester zijnde, zagen wij ze fiksch onder de oogen, trokken achteruit,<br />
den vijand in 't gezicht ziende, even als Mina doet, (zooals hij zegt) en sprongen over een'<br />
heining en sloot weg, Van Hogendorp viel op zijn neus. Nu opende zich voor ons een<br />
stuifzandzee, geweldig door de wind in ons aangezicht gedreven. Niet lang echter hield dezelve<br />
aan: eene heide doorgetrokken zijnde, rusteden wij een oogenblik op de overblijfselen van een<br />
ingevallen Hunnebed, en kwamen daarna in de essen (zoo noemt men hier de korenvelden). Zeer<br />
lief en bevallig was het gehucht Loon, twee uren van Zuidlaren gelegen. Daar traden wij in een<br />
kroegje dat als de andere huisingen uit allerlei materialen gebouwd was. Eene oude toverheks<br />
wachtte ons bij een blakend vuur op; hare taal was onverstaanbaar, en zij het levend zinnebeeld<br />
der morsigheid: de melk diende zij ons toe in glazen, welke zij met hare vuile handen had<br />
afgespoeld; terwijl boven ons hoofd eene menigte kippen op den zolder de granen pikten en<br />
zooveel leven maakten dat de vrouw zich genoodzaakt zag gedurig met een' stok tegen den<br />
zolder te slaan om ze te doen stil zijn. Van Hogendorp was in 1819 met zijn' vader hier geweest:<br />
hij gaf dus voor den weg goed te kennen, 't geen ten gevolge had dat wij een half uur langer dan