Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw
grazen lands hebben. N.B. een graas is 2/5 van een morgen. De schuren waren als kerken. - Meer dan tachtig koeien en over de honderd schapen grazen in hare weiden. - Nu kreeg een tweede, geketende bulhond twist met den anderen sleurde hok en alles met zich en viel hem aan, 't geen een ontzettend gezicht opleverde. Echter kwamen beide als ongedeerd uit den strijd. - Nu dronken wij eenige kopjens koffi en aten boterhammen met beschuit en kaas. Te half tien bracht de goede vrouw ons zelve op het voetpad naar Wehe en wenschte ons goeden reis. Onderweg echter verdwaalden wij nu en dan omdat alle paden elkander gelijken en langs korenvelden loopen. Tusschen Wehe en Leens zijn de befaamde hooge wierden waar men zegt dat zich de Romeinen onder Vitellius tegen den springvloed borgen. Over Saaksumhuizen kwamen wij te Pieterburen, een aanzienlijk dorp, waar het fraai buitenverblijf van den heer Alberda is: op dat goed overleed Sonoy. Na wat gerust en gedut te hebben wandelden wij over den Andel langs een binnendijk tot Warfum een groot en welvarend dorp, waar wij een poos stil hielden en met de meid keuvelden die niet onaartig was en drok met Van Hogendorp twistede over haar' boter en de Leydsche tot zij hem eindelijk de hare proeven liet die beter was dan de laffe Grooningsche boter algemeen is. - Vanhier liep onze weg over het uitgestrekte Usquert naar Uithuizen. Beide zijden van den weg waren bezoomd met boerenplaatsen, alle zoo groot en welgelegen als die wij gezien hadden. Men moet dezelve bezocht hebben om er zich een denkbeeld van te maken. - Op elk huis waren bliksemafleiders. Aan onze linkerhand hadden wij onder 't voortgaan den Noordpolder. Hier heeft de zee door gedurige aanslijking een groot stuk kleilands buiten dijks gevormd, 't welk men in 1810 heeft ingedijkt voor f 216,500. Een getal van 310 man die 521 paarden gebruikten, voltooiden dit werk tusschen April en September. Een dijk van 2632 5/8 Groninger roede en 12 voeten gemiddelde hoogte sluit in zich een polder van 3342 5/8 juklands, elk van 275 vierkante roeden. Het kanaal ter afwatering dat 2353 roeden lang is, kostte f 6550. Door de Noorderzijl welke 12 voeten wijd en 64 lang is loopt het water in zee. Deze sluis kostte f 22.000. De zeegod had, verstoord dat Holland aan zijn woeden Door weeringen en dijk standvasten weerstand bood De machten saamgebracht der aangeperste vloeden, En, brekend op een punt, de kust van dam ontbloot. Nu raasde 't stroomgeweld langs vette en vruchtbre stranden En spoelde have en erf en schuur en akkers mee. Nu zag men dorpen zelfs en welbebouwde landen En klaverweiden saam bedolven in de zee. Waar eens het kouter sneed in de opgeploegde voren, Klieft nu de vlugge kiel het bruischend pekelveld Waar eens het windje blies in onafzienbaar koren, Gonst nu in 't zwellend zeil het loeiend stormgeweld. Maar wat het Zeenat ook aan 't westen af mocht scheuren Bracht het der Noorderkust met dubblen woeker weer. Den rijken schat, dien 't eens Zuid Holland deed betreuren, Dien lei het, Hunsego! aan Uwe voeten neer! Daar vormde 't, als de maan zijn wateren deed groeien, Met modder, zand en wier zich zelv' een tweeden dijk; En liet, als de ebbe op nieuw de golven heen liet vloeien De weering achterna van 't aangeworpen slijk!
Ras hieldt gij; Groningen, deez' nieuwen grond omsloten, En zaaidet welig graan, en bracht er bulkend vee: Zoo mocht ge in korten tijd Uw grenzen nog vergrooten, Met voordeel woeker doen op de anders gierge Zee. Waar eens het machtig schip de havens op kwam zoeken Verheft zich nu het graan in 's land mans voorraadschuur; Waar eens de Zephyr floot in de uitgespannen doeken, Ruischt nu de herderspijp in 't vreedzaam avond uur. Waar eens de bruinvisch zwom en dartelde in de baren, Springt nu het ooilam rond in 't malsch klaver gras; En Philomele zingt in groene lindeblaêren, Waar niets zich hooren deed dan aak'lig meeuwgekras. Het groote dorp Uithuizen waar wij na eene wandeling van negen uren aankwamen, ligt aan het einde der trekvaart naar Groningen en is zeer lang en uitgestrekt. Er is eene Hervormde, eene Roomsche en eene Doopsgezinde kerk. Te half acht aten wij in de herberg De Roos, dronken thee, en gingen te negen ure bedwaarts. Dingsdag 24 Juny. Schoon te vier ure opgestaan, moesten wij ons getroosten tot acht ure uit het raam te zien of de slagregen wilde ophouden. Eindelijk verlieten wij de herberg, en met de blaauwe kielen bedekt, wandelden wij de fraaie plaats van den Heere Alberda van Menkema langs, waar tamelijk hooge boomen staan, als ook den huize Rensema, den broeder des voornoemden toebehoorend. Hierbij ligt het dorp de Meeden, waar een hooge en nieuwe toren de kerk versiert. Langs een' met hooge wilgen beplantten weg traden wij voort tot de regen ons in een' kroeg dreef, welke wij te half elf weder verlieten en een uur later aan het Zand aankwamen, mede vruchtbare ingedijkte landen bezittend welke tusschen 1257 en 1266 gewonnen werden. Hier vonden wij een' koopman in lijwatenen uit Appingadam, die ons wat verder onder weg inhaalde en eene plaats in zijne chais aanbood. Na lang weigeren namen wij die aan, en reden over een heerlijken weg, met fraaie boereplaatsen bezet door de dorpen Leermens, Jukwert en Garnwert naar Appingadam, waar wij te twaalf ure bij Martens in 's lands welvaren afstapten Dit vlek, als men weet in 1527 met stadsrechten beschonken, heeft een rechtbank van eersten aanleg over de districten Fivelgo en Hunsego, en het vredegerecht over het kanton. De kerk is groot en schoon, als ook die der Roomschen en de Synagoog. Door de trekvaart die van Groningen naar Delfzijl hier voorbij gaat is deze plaats zeer voor beroepen en neeringen geschikt. De jaarljksche paardemarkten zijn er zeer vermaard. De inwooners zijn ten getale van ruim 1700. Na de plaats rondgewandeld te hebben aten wij met den ouden kapitein Schmale die zich om 1813 aan 't hoofd eener compagnie scherpschutters plaatste en den Franschen veel afbreuk deed. Hij sprak een mengelmoes van Duitsch en Hollandsch. - Gansch Groningen en Drenthe kent hem. In al de eerste huizen is hij altoos welkom. Hij nam ons zeer in vriendschap en bracht ons zelfs een eind weegs naar Delfzijl om ons het voetpad te wijzen. Elk die hem ontmoette groette hem met de toeroep: dag alter. - Te zes ure kwamen wij te Delfzijl in 't logement Emden bij Weisse aan, dronken thee, en bezichtigden vervolgens de stad en de haven. Deze was voorheen zoo diep dat de Ruiter er met de West Indische vloot en dertig Engelsche prijzen in 1665 binnenliep. Nu zou dit door de opslijking ondoenlijk zijn: echter behoort deze haven nog tot de beste van ons rijk, zijnde bij hoog water 25 voeten diep. Er lagen enkel binnenschepen, met zand en steenen beladen, en dat
- Page 1 and 2: DAGBOEK Van mijne reis; in 1823 doo
- Page 3 and 4: Terwijl 't gebogen hoofd in de open
- Page 5 and 6: gevraagd had, en zeilden met heerli
- Page 7 and 8: En drukte in overmaat van smart Aan
- Page 9 and 10: Daar 't heden strafloos mag geschie
- Page 11 and 12: vallen is. Aan het tolhek naar Mede
- Page 13 and 14: zoovele smaragden deed schitteren.
- Page 15 and 16: plaatsten wij ons bij den S/s[?]chi
- Page 17 and 18: Derde Hoofdstuk De Lemmer; groote h
- Page 19 and 20: Wat zien we aan onzen voet en over
- Page 21 and 22: annen. Na een zeer aangenaam en ver
- Page 23 and 24: Na de wandeling plaatsten wij ons a
- Page 25 and 26: en bracht, hoezeer elk om de koddig
- Page 27 and 28: Vijfde Hoofdstuk Leeuwaarden 65 Pri
- Page 29 and 30: 'k Herken die blonde vlechten Die L
- Page 31 and 32: Zondag 15 Juny. Daar Van Hogendorp
- Page 33 and 34: Zesde Hoofdstuk Vaart naar Dokkum 7
- Page 35 and 36: Zes duijzent roeden dijks bespaart,
- Page 37 and 38: feest recht nationaal was afgeloope
- Page 39 and 40: den hoogleeraar van Swinderen, dien
- Page 41 and 42: Heer Hendriks ons af kwam halen en
- Page 43 and 44: 'Wien brengt gij dezen dronk, den V
- Page 45 and 46: En dat hij zweert voortaan een libe
- Page 47: van vruchtboomen beplant was, trade
- Page 51 and 52: De meester beviel ons wel: een tach
- Page 53 and 54: gebouwd. Twee Hervormde, eene Rooms
- Page 55 and 56: DAGBOEK Van mijne reis; in 1823 doo
- Page 57 and 58: kwamen wij aan de Smilde, welke een
- Page 59 and 60: O! Schouwspel, vol bevalligheden! O
- Page 61 and 62: schaduw: spoedig echter joegen de m
- Page 63 and 64: Te vijf ure opgestaan zijnde ontbet
- Page 65 and 66: aten wij met den pastoor en onderdi
- Page 67 and 68: waarvan het een' moes- of bloementu
- Page 69 and 70: kunnen er tusschen zoodanigen en de
- Page 71 and 72: schouwburg in de open lucht waar de
- Page 73 and 74: Te elf ure wilden wij onzen tocht n
- Page 75 and 76: Vierde Hoofdstuk het Zwarte Water 5
- Page 77 and 78: een gedeelte der gracht ten volle b
- Page 79 and 80: Vijfde Hoofdstuk Kanaal van den hee
- Page 81 and 82: heeft, kan geen ander voedsel erlan
- Page 83 and 84: dienst was. 's Winters is er dus oo
- Page 85 and 86: Volbracht de stichting Uwer wallen
- Page 87 and 88: Sticht enkel ramp bij 't galmend sc
- Page 89 and 90: en aten er vrij slecht. Ik wandelde
- Page 91 and 92: ons wonder wat van den Fürst en zi
- Page 93 and 94: Ja wel! zeide hij, en klopte op zij
- Page 95 and 96: Zevende Hoofdstuk Steengroeven 113
- Page 97 and 98: vijf ure naar het postkantoor. Men
Ras hieldt gij; Groningen, deez' nieuwen grond omsloten,<br />
En zaaidet welig graan, en bracht er bulkend vee:<br />
Zoo mocht ge in korten tijd Uw grenzen nog vergrooten,<br />
Met voordeel woeker doen op de anders gierge Zee.<br />
Waar eens het machtig schip de havens op kwam zoeken<br />
Verheft zich nu het graan in 's land mans voorraadschuur;<br />
Waar eens de Zephyr floot in de uitgespannen doeken,<br />
Ruischt nu de herderspijp in 't vreedzaam avond uur.<br />
Waar eens de bruinvisch zwom en dartelde in de baren,<br />
Springt nu het ooilam rond in 't malsch klaver gras;<br />
En Philomele zingt in groene lindeblaêren,<br />
Waar niets zich hooren deed dan aak'lig m<strong>eeuw</strong>gekras.<br />
Het groote dorp Uithuizen waar wij na eene wandeling van negen uren aankwamen, ligt aan het<br />
einde der trekvaart naar Groningen en is zeer lang en uitgestrekt. Er is eene Hervormde, eene<br />
Roomsche en eene Doopsgezinde kerk. Te half acht aten wij in de herberg <strong>De</strong> Roos, dronken<br />
thee, en gingen te negen ure bedwaarts.<br />
Dingsdag 24 Juny.<br />
Schoon te vier ure opgestaan, moesten wij ons getroosten tot acht ure uit het raam te zien of de<br />
slagregen wilde ophouden. Eindelijk verlieten wij de herberg, en met de blaauwe kielen bedekt,<br />
wandelden wij de fraaie plaats van den Heere Alberda van Menkema langs, waar tamelijk hooge<br />
boomen staan, als ook den huize Rensema, den broeder des voornoemden toebehoorend. Hierbij<br />
ligt het dorp de Meeden, waar een hooge en nieuwe toren de kerk versiert. Langs een' met hooge<br />
wilgen beplantten weg traden wij voort tot de regen ons in een' kroeg dreef, welke wij te half elf<br />
weder verlieten en een uur later aan het Zand aankwamen, mede vruchtbare ingedijkte landen<br />
bezittend welke tusschen 1257 en 1266 gewonnen werden. Hier vonden wij een' koopman in<br />
lijwatenen uit Appingadam, die ons wat verder onder weg inhaalde en eene plaats in zijne chais<br />
aanbood. Na lang weigeren namen wij die aan, en reden over een heerlijken weg, met fraaie<br />
boereplaatsen bezet door de dorpen Leermens, Jukwert en Garnwert naar Appingadam, waar wij<br />
te twaalf ure bij Martens in 's lands welvaren afstapten Dit vlek, als men weet in 1527 met<br />
stadsrechten beschonken, heeft een rechtbank van eersten aanleg over de districten Fivelgo en<br />
Hunsego, en het vredegerecht over het kanton. <strong>De</strong> kerk is groot en schoon, als ook die der<br />
Roomschen en de Synagoog. Door de trekvaart die van Groningen naar <strong>De</strong>lfzijl hier voorbij gaat<br />
is deze plaats zeer voor beroepen en neeringen geschikt. <strong>De</strong> jaarljksche paardemarkten zijn er<br />
zeer vermaard. <strong>De</strong> inwooners zijn ten getale van ruim 1700. Na de plaats rondgewandeld te<br />
hebben aten wij met den ouden kapitein Schmale die zich om 1813 aan 't hoofd eener compagnie<br />
scherpschutters plaatste en den Franschen veel afbreuk deed. Hij sprak een mengelmoes van<br />
Duitsch en Hollandsch. - Gansch Groningen en Drenthe kent hem. In al de eerste huizen is hij<br />
altoos welkom. Hij nam ons zeer in vriendschap en bracht ons zelfs een eind weegs naar <strong>De</strong>lfzijl<br />
om ons het voetpad te wijzen. Elk die hem ontmoette groette hem met de toeroep: dag alter. - Te<br />
zes ure kwamen wij te <strong>De</strong>lfzijl in 't logement Emden bij Weisse aan, dronken thee, en<br />
bezichtigden vervolgens de stad en de haven. <strong>De</strong>ze was voorheen zoo diep dat de Ruiter er met<br />
de West Indische vloot en dertig Engelsche prijzen in 1665 binnenliep. Nu zou dit door de<br />
opslijking ondoenlijk zijn: echter behoort deze haven nog tot de beste van ons rijk, zijnde bij<br />
hoog water 25 voeten diep. Er lagen enkel binnenschepen, met zand en steenen beladen, en dat