Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw

negentiende.eeuw.nl
from negentiende.eeuw.nl More from this publisher
13.05.2013 Views

grazen lands hebben. N.B. een graas is 2/5 van een morgen. De schuren waren als kerken. - Meer dan tachtig koeien en over de honderd schapen grazen in hare weiden. - Nu kreeg een tweede, geketende bulhond twist met den anderen sleurde hok en alles met zich en viel hem aan, 't geen een ontzettend gezicht opleverde. Echter kwamen beide als ongedeerd uit den strijd. - Nu dronken wij eenige kopjens koffi en aten boterhammen met beschuit en kaas. Te half tien bracht de goede vrouw ons zelve op het voetpad naar Wehe en wenschte ons goeden reis. Onderweg echter verdwaalden wij nu en dan omdat alle paden elkander gelijken en langs korenvelden loopen. Tusschen Wehe en Leens zijn de befaamde hooge wierden waar men zegt dat zich de Romeinen onder Vitellius tegen den springvloed borgen. Over Saaksumhuizen kwamen wij te Pieterburen, een aanzienlijk dorp, waar het fraai buitenverblijf van den heer Alberda is: op dat goed overleed Sonoy. Na wat gerust en gedut te hebben wandelden wij over den Andel langs een binnendijk tot Warfum een groot en welvarend dorp, waar wij een poos stil hielden en met de meid keuvelden die niet onaartig was en drok met Van Hogendorp twistede over haar' boter en de Leydsche tot zij hem eindelijk de hare proeven liet die beter was dan de laffe Grooningsche boter algemeen is. - Vanhier liep onze weg over het uitgestrekte Usquert naar Uithuizen. Beide zijden van den weg waren bezoomd met boerenplaatsen, alle zoo groot en welgelegen als die wij gezien hadden. Men moet dezelve bezocht hebben om er zich een denkbeeld van te maken. - Op elk huis waren bliksemafleiders. Aan onze linkerhand hadden wij onder 't voortgaan den Noordpolder. Hier heeft de zee door gedurige aanslijking een groot stuk kleilands buiten dijks gevormd, 't welk men in 1810 heeft ingedijkt voor f 216,500. Een getal van 310 man die 521 paarden gebruikten, voltooiden dit werk tusschen April en September. Een dijk van 2632 5/8 Groninger roede en 12 voeten gemiddelde hoogte sluit in zich een polder van 3342 5/8 juklands, elk van 275 vierkante roeden. Het kanaal ter afwatering dat 2353 roeden lang is, kostte f 6550. Door de Noorderzijl welke 12 voeten wijd en 64 lang is loopt het water in zee. Deze sluis kostte f 22.000. De zeegod had, verstoord dat Holland aan zijn woeden Door weeringen en dijk standvasten weerstand bood De machten saamgebracht der aangeperste vloeden, En, brekend op een punt, de kust van dam ontbloot. Nu raasde 't stroomgeweld langs vette en vruchtbre stranden En spoelde have en erf en schuur en akkers mee. Nu zag men dorpen zelfs en welbebouwde landen En klaverweiden saam bedolven in de zee. Waar eens het kouter sneed in de opgeploegde voren, Klieft nu de vlugge kiel het bruischend pekelveld Waar eens het windje blies in onafzienbaar koren, Gonst nu in 't zwellend zeil het loeiend stormgeweld. Maar wat het Zeenat ook aan 't westen af mocht scheuren Bracht het der Noorderkust met dubblen woeker weer. Den rijken schat, dien 't eens Zuid Holland deed betreuren, Dien lei het, Hunsego! aan Uwe voeten neer! Daar vormde 't, als de maan zijn wateren deed groeien, Met modder, zand en wier zich zelv' een tweeden dijk; En liet, als de ebbe op nieuw de golven heen liet vloeien De weering achterna van 't aangeworpen slijk!

Ras hieldt gij; Groningen, deez' nieuwen grond omsloten, En zaaidet welig graan, en bracht er bulkend vee: Zoo mocht ge in korten tijd Uw grenzen nog vergrooten, Met voordeel woeker doen op de anders gierge Zee. Waar eens het machtig schip de havens op kwam zoeken Verheft zich nu het graan in 's land mans voorraadschuur; Waar eens de Zephyr floot in de uitgespannen doeken, Ruischt nu de herderspijp in 't vreedzaam avond uur. Waar eens de bruinvisch zwom en dartelde in de baren, Springt nu het ooilam rond in 't malsch klaver gras; En Philomele zingt in groene lindeblaêren, Waar niets zich hooren deed dan aak'lig meeuwgekras. Het groote dorp Uithuizen waar wij na eene wandeling van negen uren aankwamen, ligt aan het einde der trekvaart naar Groningen en is zeer lang en uitgestrekt. Er is eene Hervormde, eene Roomsche en eene Doopsgezinde kerk. Te half acht aten wij in de herberg De Roos, dronken thee, en gingen te negen ure bedwaarts. Dingsdag 24 Juny. Schoon te vier ure opgestaan, moesten wij ons getroosten tot acht ure uit het raam te zien of de slagregen wilde ophouden. Eindelijk verlieten wij de herberg, en met de blaauwe kielen bedekt, wandelden wij de fraaie plaats van den Heere Alberda van Menkema langs, waar tamelijk hooge boomen staan, als ook den huize Rensema, den broeder des voornoemden toebehoorend. Hierbij ligt het dorp de Meeden, waar een hooge en nieuwe toren de kerk versiert. Langs een' met hooge wilgen beplantten weg traden wij voort tot de regen ons in een' kroeg dreef, welke wij te half elf weder verlieten en een uur later aan het Zand aankwamen, mede vruchtbare ingedijkte landen bezittend welke tusschen 1257 en 1266 gewonnen werden. Hier vonden wij een' koopman in lijwatenen uit Appingadam, die ons wat verder onder weg inhaalde en eene plaats in zijne chais aanbood. Na lang weigeren namen wij die aan, en reden over een heerlijken weg, met fraaie boereplaatsen bezet door de dorpen Leermens, Jukwert en Garnwert naar Appingadam, waar wij te twaalf ure bij Martens in 's lands welvaren afstapten Dit vlek, als men weet in 1527 met stadsrechten beschonken, heeft een rechtbank van eersten aanleg over de districten Fivelgo en Hunsego, en het vredegerecht over het kanton. De kerk is groot en schoon, als ook die der Roomschen en de Synagoog. Door de trekvaart die van Groningen naar Delfzijl hier voorbij gaat is deze plaats zeer voor beroepen en neeringen geschikt. De jaarljksche paardemarkten zijn er zeer vermaard. De inwooners zijn ten getale van ruim 1700. Na de plaats rondgewandeld te hebben aten wij met den ouden kapitein Schmale die zich om 1813 aan 't hoofd eener compagnie scherpschutters plaatste en den Franschen veel afbreuk deed. Hij sprak een mengelmoes van Duitsch en Hollandsch. - Gansch Groningen en Drenthe kent hem. In al de eerste huizen is hij altoos welkom. Hij nam ons zeer in vriendschap en bracht ons zelfs een eind weegs naar Delfzijl om ons het voetpad te wijzen. Elk die hem ontmoette groette hem met de toeroep: dag alter. - Te zes ure kwamen wij te Delfzijl in 't logement Emden bij Weisse aan, dronken thee, en bezichtigden vervolgens de stad en de haven. Deze was voorheen zoo diep dat de Ruiter er met de West Indische vloot en dertig Engelsche prijzen in 1665 binnenliep. Nu zou dit door de opslijking ondoenlijk zijn: echter behoort deze haven nog tot de beste van ons rijk, zijnde bij hoog water 25 voeten diep. Er lagen enkel binnenschepen, met zand en steenen beladen, en dat

grazen lands hebben. N.B. een graas is 2/5 van een morgen. <strong>De</strong> schuren waren als kerken. - Meer<br />

dan tachtig koeien en over de honderd schapen grazen in hare weiden. - Nu kreeg een tweede,<br />

geketende bulhond twist met den anderen sleurde hok en alles met zich en viel hem aan, 't geen<br />

een ontzettend gezicht opleverde. Echter kwamen beide als ongedeerd uit den strijd. - Nu<br />

dronken wij eenige kopjens koffi en aten boterhammen met beschuit en kaas. Te half tien bracht<br />

de goede vrouw ons zelve op het voetpad naar Wehe en wenschte ons goeden reis. Onderweg<br />

echter verdwaalden wij nu en dan omdat alle paden elkander gelijken en langs korenvelden<br />

loopen. Tusschen Wehe en Leens zijn de befaamde hooge wierden waar men zegt dat zich de<br />

Romeinen onder Vitellius tegen den springvloed borgen. Over Saaksumhuizen kwamen wij te<br />

Pieterburen, een aanzienlijk dorp, waar het fraai buitenverblijf van den heer Alberda is: op dat<br />

goed overleed Sonoy. Na wat gerust en gedut te hebben wandelden wij over den Andel langs een<br />

binnendijk tot Warfum een groot en welvarend dorp, waar wij een poos stil hielden en met de<br />

meid keuvelden die niet onaartig was en drok met Van Hogendorp twistede over haar' boter en<br />

de Leydsche tot zij hem eindelijk de hare proeven liet die beter was dan de laffe Grooningsche<br />

boter algemeen is. - Vanhier liep onze weg over het uitgestrekte Usquert naar Uithuizen. Beide<br />

zijden van den weg waren bezoomd met boerenplaatsen, alle zoo groot en welgelegen als die wij<br />

gezien hadden. Men moet dezelve bezocht hebben om er zich een denkbeeld van te maken. - Op<br />

elk huis waren bliksemafleiders.<br />

Aan onze linkerhand hadden wij onder 't voortgaan den Noordpolder. Hier heeft de zee<br />

door gedurige aanslijking een groot stuk kleilands buiten dijks gevormd, 't welk men in 1810<br />

heeft ingedijkt voor f 216,500. Een getal van 310 man die 521 paarden gebruikten, voltooiden<br />

dit werk tusschen April en September. Een dijk van 2632 5/8 Groninger roede en 12 voeten<br />

gemiddelde hoogte sluit in zich een polder van 3342 5/8 juklands, elk van 275 vierkante roeden.<br />

Het kanaal ter afwatering dat 2353 roeden lang is, kostte f 6550. Door de Noorderzijl welke 12<br />

voeten wijd en 64 lang is loopt het water in zee. <strong>De</strong>ze sluis kostte f 22.000.<br />

<strong>De</strong> zeegod had, verstoord dat Holland aan zijn woeden<br />

Door weeringen en dijk standvasten weerstand bood<br />

<strong>De</strong> machten saamgebracht der aangeperste vloeden,<br />

En, brekend op een punt, de kust van dam ontbloot.<br />

Nu raasde 't stroomgeweld langs vette en vruchtbre stranden<br />

En spoelde have en erf en schuur en akkers mee.<br />

Nu zag men dorpen zelfs en welbebouwde landen<br />

En klaverweiden saam bedolven in de zee.<br />

Waar eens het kouter sneed in de opgeploegde voren,<br />

Klieft nu de vlugge kiel het bruischend pekelveld<br />

Waar eens het windje blies in onafzienbaar koren,<br />

Gonst nu in 't zwellend zeil het loeiend stormgeweld.<br />

Maar wat het Zeenat ook aan 't westen af mocht scheuren<br />

Bracht het der Noorderkust met dubblen woeker weer.<br />

<strong>De</strong>n rijken schat, dien 't eens Zuid Holland deed betreuren,<br />

Dien lei het, Hunsego! aan Uwe voeten neer!<br />

Daar vormde 't, als de maan zijn wateren deed groeien,<br />

Met modder, zand en wier zich zelv' een tweeden dijk;<br />

En liet, als de ebbe op nieuw de golven heen liet vloeien<br />

<strong>De</strong> weering achterna van 't aangeworpen slijk!

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!