Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
plaatsten wij ons bij den S/s[?]chipper, een gullen grijzaart van zeventig jaren. Ik teekende hem<br />
in mijn zakboek uit; toen ik dit gedaan had, vroeg hij mij 'of ik nu klaar was.' - Ja, zeide ik,<br />
hoedat? - 'Wel hervatte hij, als ik te Amsterdam an de kraem kom, dan zie ik main en main waif<br />
en men knecht in de printewinkel. Ik heb et wel emerkt. Nou jai mag het wel doen, jai bent vast<br />
een teikenaar.' - Intusschen werd mijn reisgenoot zeeziek, 't geen echter zeer ras bedaarde. Te<br />
negen ure kregen wij Urk in 't gezicht, dat zich bevallig uit de zee opdoet, wegens deszelfs<br />
hoogte, kerk, en groenen oever. Daar de haven te droog was, konden wij niet binnenloopen, maar<br />
seinden om een boot. Gelukkig waren de Urkenaars, die in menigte aan het strand gekomen<br />
waren, in den waan dat wij de inspecteurs der zeeweeringen waren, en zond men ons eene<br />
visschersschuit toe, die ons met ongelooflijk veel moeite naderde, innam en aan wal bracht. <strong>De</strong><br />
visschers, ons ziende, vonden zich te leur gesteld en dropen af. Wij traden het dorp in dat niet<br />
onaartig is om te zien. Een oude visscher naderde ons, terwijl wij bij eene put van zoet water<br />
stonden, en verhaalde ons dat zijne eigene put veel dieper was, doch minder water gaf omdat zij<br />
zooveel lager op het eiland was: een ogenblik daarna verzocht hij ons op een kop koffi: zeer<br />
bevreemd over zijne gulheid, volgden wij hem en traden in eene onaanzienlijke wooning. Na<br />
twee ruime beestenstallen doorwandeld te hebben, kwamen wij in een goed en ruim vertrek en<br />
vervolgens in een tweede, waar de nichten van den grijzaart, twee groote schoone vrouwen met<br />
hare kinderen zaten. Nu volgden wij hem in het derde vertrek, waar de fraaiste porceleinen<br />
schotels in de rondte stonden en het koper ons van alle kanten tegenblonk: doch het vierde<br />
overtrof al de vorige schoon groote boerenvertrekken. Lekkere koffi en heerlijke beschuiten met<br />
roggenbrood en kaas werden ons voorgezet. - Dan wie was die grijzaart zoo kloek en rank van<br />
gestalte, zoo edel van gelaat, zoo schoon door zijne zilveren lokken? Neem Uw' hoed af, lezer!<br />
Het was de bijna tachtigjarige oudburgemeester van het eiland die veertig jaren lang dien post<br />
waargenomen had en eerst het vorige jaar voor denzelven bedankt om zijne hooge jaren. Nu<br />
herinnerde zich Van Hogendorp hem bij zijn' vader gezien te hebben, naar wien de man ook<br />
vroeg, even als naar de HH Elias, Van Boetselaer en anderen. Veel en zeer verstandig sprak de<br />
man met ons, vooral over het misbruik dat de aannemers van de goedwilligheid van Z. M. jegens<br />
het eiland maakten. Toen bracht hij ons naar zijn' neef den predikant, dien hij op zijne kosten had<br />
laten studeeren te Utrecht, en die hem f 8000 gekost had. <strong>De</strong>ze jongeling had den vorigen winter<br />
zijne vrouw verloren, 't welk al de Urkenaars bedroefd had, omdat zij, eene uitheemsche, en zelfs<br />
eene Amsterdamsche zoo goed zich op het eiland gewend had, dat zij haar' man voor twee<br />
beroepen had laten bedanken en aan Professor Heringa verklaard had liever op Urk dan te<br />
Amsterdam te willen woonen. Om de kosten van reparatie voor de pastorie goed te maken had de<br />
Koning drie jaren geleden f 2300 gegeven, welke de aannemers zoo wel gebruikt hadden, dat het<br />
in al de kamers lekte en rookte: zoodat de muren doorregend en de schoorstenen gebarsten<br />
waren. Anders was het een net gebouw, dat wij geheel bezagen, en waar vele fraaie meubelen<br />
stonden, als chiffonières, bureaux, fraaie servic/z[?]en en theegoed. - <strong>De</strong> Predikant toonde ons de<br />
Kerk die op den bovensten spits der rots gebouwd, zeer net en ruim is en die trouw door de<br />
inwooners bezocht wordt. Van den toren heeft men een fraai zeegezicht op de Friesche kust. <strong>De</strong><br />
Urkenaars zijn zulke liefhebbers van hun huizen te laten zien dat de Predikant, die ons zijn<br />
geheel huis tot de vliering en het varkenshok getoond had, nu zelfs in de goten van de kerk klom<br />
dat wij niets missen zouden. -<br />
Achter de kerk is de grond een bruine brokkelachtige rots. <strong>De</strong> zeeweering aldaar (weder<br />
aangenomen werk) is in twee jaren bedorven, terwijl de oude weering reeds sints veertig jaren<br />
zeer goed blijft bestaan. Na een glas bitter en Vriesche koek bij den Predikant gebruikt te