13.05.2013 Views

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

30 Aug. 's Morgens te 6 ure stonden wij op, maakten ons reisvaardig en ontbeten. Nu kwam de<br />

commissaris van 't D[xx]tsche veer voor de bezorging van ons goed van Gorcum naar M. f 5,14<br />

vragen; waarvan wij ons de quittancie lieten geven die wij naar Paspoort met een briefje<br />

opzonden Te ½ 9 wandelden wij de poort uit en kwamen langs een rechten weg met fraaie<br />

boomen beplant en door schoon weiland en niet[?] onaartige[?] plaatsen loopend na een goed<br />

uur gaans te Veere aan, welke stad alle kenteekenen draagt van het diepste verval. Wij begaven<br />

ons dadelijk naar het Bed. huis waartoe een gedeelte der kerk in verscheidene vakke verdeeld en<br />

met zes voeren[?] doorschooten/doorschorten[?], gebruikt wordt en heerlijke lokalen oplevert.<br />

<strong>De</strong> Heer VD Snoube[?] had ons een admissie billet bezorgd. Van al de gestichten van dien aard<br />

beviel ons dit het best om de goede behandeling welke de gedetineerden er genieten Hun getal is<br />

nu derdehalf honderd doch zal wel tot 900 vergroot worden. Hun onderhoud is hoofdelijk en<br />

voor elk persoon man vrouw of kind betaalt zijn gemeente f 91 dat zeker geen klein bezwaar is.<br />

<strong>De</strong> verdiensten in het werk zijn er zeer gering en de magazijnen weinig voorzien: voor het godsd.<br />

onderwijs der meest[?] kinderen wordt goed gezorgd; er is een Doctor alleen voor het gesticht,<br />

doch thands zijn er geen zieken da[n] allee[n] die aan schurft laboreeren. Te 11 ure kwamen wij<br />

aan 't veer. Een roei[?] schuitje bracht ons niet aan wal maar aan de slik: want van de plaats waar<br />

wij aankwamen moesten wij nog een half uur door water of moeras, waar wij tot de scheenen<br />

inzakten naar het veer aan de overzij kruissen. Hier namen wij onze weg langs fraai beplantte<br />

dijken, schoone binnenpaden, heerlijk landerijen en bouwlanden naar het dorp Wissekerke wat<br />

een uur van 't veer afligt - Dit dorp is zeer aangenaam gelegen: in de herberg aten wij een<br />

bote[r]ham en begaven ons door een nog schooner pad dat eerst door landerijen en vervolgens<br />

over dijken met 5 a 6 reien olmen of esschen beplant naar Kortgen, een heerlijk dorp waar vier<br />

reien zware boomen de straat overschaduwen. Hier aten wij in een achterkamer die over aartige<br />

tuinen uitzag een eierstruif en sla met ham, Nu begon de lucht die tot nog bewolkt geweest was<br />

te verduisteren en de rege[n] viel ducht/docht[?] neder. Te 3 ure stapten wij weg en liepen langs<br />

schoone dijke[n] doch thands zeer glibberg en beslijkt met geweldigen geregen[?] naar<br />

Coolteens plaat. Hier dronken wij thee in de herberg en lieten onze kielen droogen Vergeefs<br />

wilden wij in den schipper noodzaken eene groote overdekte schuit aanteleggen daar hij vol hield<br />

dat hij die niet kon doen vlotten. Na een uur verwijls plaatsten wij ons met een' heer, die voor<br />

affaires reisde in de elendige schuit waar men ons in 't vooronder wou stoppen, 't geen wij echter<br />

af sloegen wegens de onmogelijkheid van er zelfs in te zitten. Wij bleve dus op 't verdek staan en<br />

lieten ons gedurende 5/4 uurs dat de overtocht duurde nog natter regenen dan wij reeds waren.<br />

Met volslagen duisternis kwamen wij aan 't zogen.[?] hoofd en traden de kroeg aan 't veer<br />

binnen waar de kastelein met zijn huisgezin commerce zat te speelen aan een knappend<br />

takkevuur droogde wij ons een weinig en wandelden toen weg gerust op 't geleide van onzen<br />

reisgenoot die hier meer geweest was. Dan toen wij een groot kwartier in slikwater een bijna<br />

ondoorwaadbaren dijk waren opgegaan bemerkte wij dat wij geheel verkeerd en de zeekant<br />

opliepen Er zat dus niet anders op dan terug te keeren 't geen wij niet zonder moeite deden<br />

want[?] de weg al slechter en slechter geworden was. In de kroeg weergekomen smeet ik mijn<br />

hoed die aan flarden geregend was weg. Een knecht met een lantaarn bracht ons nu op de goede<br />

weg. Eens moesten wij over een smal bruggetje van 200 passen waar aan de een zij geen leuning<br />

en aan de andere gaten waren, terwijl hij zoo [g]lad was dat wij elk ogenblik in de golven<br />

dachten te glijde. Van de brug op den dijk is geen weg. Wij moesten dus tegen dien dijk op, dan<br />

ik gleed naar beneden en zou in 't water gevallen zijn had ik mij niet waaraan is mij onbewust<br />

vastgehouden. Op de dijk gekomen volgden wij een goede straatweg die ons te Zierikzee bracht,

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!