Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
28 Augustus <strong>De</strong>s morgens te 10 ure beklommen wij den hoogen toren, die luchtig en fraai<br />
gebouwd is en 386 trappen hoog. Heerlijk was vandaar het uitzicht over het gansche eiland de<br />
omliggende stroomen en overzeesche kusten. Wij gebruikten er een fraaie verrekijker. Zeer<br />
vermaakte ons ook het gewoel der aardwurmen op de markt waar het propvol van boeren was. In<br />
de kerk zagen wij het praalgraf der Evertsen, meesterlijk uitgevoerd. <strong>De</strong> neus van den eenen was<br />
door een Engelsch soldaat geschonden die er bijna voor doodgeslagen is. Ook zagen wij twee<br />
gedenksteenen ter eere van Koning Willem de II de en zijn broeder den voogd Floris, aldaar<br />
begraven, opgericht. - Te ½ 12 dronken wij koffi bij Paspoort en troffen er een tijdgenoot van<br />
VH, den Heer J. Schoor aan die ons de komedie, een aartig zaaltje, zien liet en daarna het<br />
Bedelaarshuis dat door collecten wordt onderhouden. Wij zagen er de menschen eten terwijl een<br />
hunner met luider stemme en zeer duidelijk en gepast een kapittel uit den bijbel las, waarna zij<br />
zongen. In dit gesticht wordt geweven en gesponnen. Elk die bewijzen kan dat hij de kost<br />
verdienen mag wordt ontslagen. Het lokaal is goed en er was geen enkele zieke. Meer konden<br />
wij van de domme Z<strong>eeuw</strong>en niet vernemen schoon de heer Schoor zelve Directeur was. Er waren<br />
thands 75 menschen zijnde er 30 naar de O Sch. gevoerd. Vervolgens zagen wij het oud man en<br />
vrouwenhuis waar op stadskosten behoeftigen en ouderen voor f 135 's jaars de kost en<br />
inwooning hebben. Zij aten allen zeer smakelijk en er was weder geen zieke. Ook zagen wij<br />
aldaar het gekkehuis. Daarna begaven wij ons naar de zalen der staten; eene derzelver prijkt met<br />
een fraai gewerkt behangseltapijt, verscheidene zeeslagen voorstellend. Nu zagen wij de<br />
stadsboekerij, der Staten notulen en de archiven enz. alles tot vrij hoogen ouderdom opklimmend<br />
doch waarvan in den Franschen tijd veel verdonkerd was. Uit de menschen was weer niets te<br />
halen. In de societeit lazen wij tot 6 ure de papieren of antwoordden op de onzin van dezen of<br />
genen. Vervolgens reden wij met VBerlecom en Paspoort in zijne caleche naar Vlissingen, langs<br />
een fraaien met boomen dicht beplantten weg. Merkwaardig is het fraaie dorp Souburg dat wij<br />
doorreden. Een half uur van Vliss. is alles weiland, daar er onder het geschut niets bebouwd<br />
worden mag. Menigte van zware batterijen, ravelijnen bastioenen en contrescharpen maken de<br />
stad van de landzijde onneembaar. Over twee grachten van ongemeene breedte reden wij dezelve<br />
binnen. <strong>De</strong> admiraal Gobius, waar wij aanden[lees: aandeden] [?] gaf aan Paspoort een briefje<br />
en wij stapten aan de scheepstimmerwerf af. Hier beklommen wij twee hemelhooge kappen,<br />
welke in elkander uitliepen. Men bouwde in ieder derzelven een linieschip van verbazende<br />
hoogte. Het geraamte van het eene doorwandelden wij op al deszelfs verdiepingen. Zulk een<br />
schip kost aan het land een millioens Daarna wandelden wij het groot gebouw door waar alles<br />
getimmerd en verwerkt wordt dat van Antwerpen herwaarts gevoerd is, zagen de magazijnen,<br />
met fraaie kolommen onderschraagd, de verwerij enz. enz. - Een zolder van wel 300 voeten lang<br />
bedekt dit gebouw en vertoont de modellen van voor of achterstevens en van beelden enz enz.<br />
Een beeld van Neptunus dat op een voorsteven prijken moet stond aan het eind der zaal Ik liep<br />
tusschen deszelfs beenen door hoewel het beeld voorovergebogen stond. - Wij zagen ook de<br />
bewaarplaats der bootjens en sloepen, de nieuwe reddingbooten, de smederijen, de werkplaats<br />
waar eene nieuwe machine om door ijzer te boren in werking was enz. Voorts begaven wij ons<br />
naar de tweede werf waar alles wat tot de equipagie dient vergaderd was in onderscheidene<br />
fraaie zalen. In de eene waren kanonnen, bommen, kogels, druiventrossen enz enz zeer net<br />
gerangschikt en maakten zelfs onderscheidene figuren uit. In anderen stonden pieken, geweeren,<br />
sabels enterbijlen enz enz op onderscheidene wijzen gegroepeerd. Het beeld van den koning<br />
stond aan het einde. Van hetzelve glansde een zon van bajonetten konstig gemaakt en voor<br />
hetzelve wapperden drie vlaggen de namen van Algiers, Waterloo en Palembang dragend, terwijl<br />
twee schotels met kogels zwart en rond als pruimen en abrikoozen er naast stonden en er alle