Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw

negentiende.eeuw.nl
from negentiende.eeuw.nl More from this publisher
13.05.2013 Views

wandelden de stad uit. Een fraaie weg, doch zeer naauw en met groote steenen bestraat bracht ons over het dorp Cloetinge naar Cappelle, waar wij ontbeten. Ontelbaar was het getal der boeren die na zooveel dagen regens zich haasteden hun graan naar de schuren binnen te voeren. Van Cappelle wandelden wij naar Bieselinge[?] en Eversdijke langs een welbeplantten lagen zandweg met heerlijke bouw- en weilanden. Van Eversdijke dwaalden wij af doch werden op een zeer aangenaam binnenpad door weilanden heen op den dijk teruggebracht die met vier rijen olmen beplant was en ons spoedig binnen 'S Graven Polder bracht. Hier dronken wij bier wandelden vervolgens verder het fraaie dorp uit en kwamen op een dijk beplant met hoog en schoon geboomte waarop drie andere dijken even zwaar begroeid uit liepen. Aan wederszijden hadden wij groote vijvers ontstaan uit de oude verstopte en verzandde rivier de Zwaacke, aan wier overkant zich heerlijk boomen vertoonden en de aangenaamste gezichten opleverden. Aan den weg zagen wij hier en daar lindenboomen, laag en klein schoon reeds oud, meest voor wegwijzers dienende. (eikenboomen vindt men in Z. Beveland niet noch ook in Tholen) Over het welgelegen en groote dorp Kwaaiendamme begaven wij ons langs een hoogen dijk waarvan men het uitzicht over korenvelden en water had naar Nisse waar wij uitrusteden. ¾ uurs van daar vonden wij het groote dorp Heintjenszand, met hooge boomen omringd. In de herberg gezeten vielen wij door 't warme weer in 't slaap. Kort daarop trad een veldwachter binnen, sprak over ons met den kastelein en vroeg aan VH of hij een paspoort had. Deze antwoordde hem dat hij als Hollander in Zeeland geen paspoort behoefde en dus niet toonen zoude, waarop de andere ons toeduwde: nu dan zulje mee naar den burgemeester. VH stond gereedelijk op. Wij volgden den vent naar een aartig buitenverblijf waar VH binnentrad en den vrederechter die in eene achterkamer aan 't dessert zat aansprak. Deze zeide hem dat er zoo iemand voor zou komen, doch VH bemerkende dat de veldwachter ging spreken trad weder toe, noemde zich en zijne kwaliteit, verhief de stem al luider al luider en eindigde met den veldwachter aanteklagen. De vrederechter had de verlegenheid op het gelaat geschilderd en beknorde den kottebeier die zich zooveel mogelijk zocht te verontschuldigcn. Daarop keerden wij in de herberg waar eerst de veldwachter voorts de vrederechter kwamen die een praatje met ons maakten en den weg beduidden naar 't Sloe. Een kwartier van 't dorp ontmoettede ons een ander veldwachter wien ik dadelijk aansprak en naar den weg vroeg dien hij ons zeer vriendelijk en bescheiden wees. Heerlijk was het gezicht der korenvelden waarop alles in beweging en aan 't werk was. Ook de meekrap wast in groot aantal op Z Beveland doch wordt er niet gestoofd noch ook het vlas gerooid, maar onverwerkt verzonden. Na eenige smoorheete dijken kwamen wij langs eene korte chaussee op het Sloe. Hier rusteden wij 1½ uur uit zeer bezweet zijnde. Ons goed was er niet aan gekomen waarover wij ons beklaagden. naar het veer gaande moesten wij nu nog een steenen pad van 20 min. gaans en voorts 300 schreden door 't water loopen om de boot te genaken, daar het juist laag water was. Wij hadden dus 7 uren op het eiland gewandeld. Heerlijk was de avond op het water. De zon dook met gouden en purperen stralen achter de Walchersche kust weg en bescheen nog flaauw de boorden van Kamper- en Noord Beveland. Het water was stil; slechts een zoele zephir rimpelde deszelfs oppervlakte en stoeide in de zeilen van eenige voorbijgaande schepen Aan de overzij gekomen namen wij rijtuig en reden met goede paarden over een straatweg tot aan de poort van Middelburg waar de voerman ons neerzette daar hij ons niet verder brengen wou omdat de verjaardag des konings nu gevierd werd en er voetzoekers werden afgestoken. Zeer te onvrede wandelden wij de stad in vonden in het logement van Oranje onze koffers derwaarts uit Gorkum verzonden. Nu wees men onzer eene kamer met twee bedden aan, waar het nà gerooide vlas stonk (het waren de nog niet gedroogde vloermatten) en welke geen lucht ontfing dan door een raam dat op een binnengang uitkwam. VH weigerde glad af daar te slapen en ontfing na

eenige wederzijdsche hooge woorden eene heerlijke, groote voorkamer met drie ramen: ik moest mij voor een nachtje met de stinkende kamer vergenoegen doch kreeg den dag daaraan eene betere. - 'S avonds soupeerden wij te ½ 10 met een' Duitscher, een Dordrechtenaar en een man daar niets aan was Het eten was weinig maar goed. 26 Augustus 'S morgens na den ontbijt bezochten wij den Burgem Van Sonsbeeck aan wien VH eene recomm. brief van zijn' zwager Van Citters had, doch vonden hem niet te huis, maar wel den adv. Van Berlekom acad vr. van VH die ons met zijne jonge vrouw die VH voor deszelfs zuster aanzag zeer vriendelijk onthaalde en voor woensdag ten eten verzocht. Spreken met den man konden wij niet, omdat er zekere oude Doctor was gekomen die van niets wist dan van brasserijen en partijen (zoo als er 's avonds te voren eene geweest was bij den Commandant waar niemand nuchter vandaan gekomen was). De klerk van den Heer v. B. bracht ons bij den Adv. Paspoort (acad v van VH) die niet te huis was en vandaar naar de Oosterkerk die zeer fraai van bouworde is, zijnde eene hooge en luchtige rotonde van boven licht scheppende door eene lantaarn die met smaak volvoerd is en boven het dak vlak in 't midden uitschiet: voorts heeft zij rondsom glazen en is met dikke pijlers, architraven, vazen en opgaande trappen vercierd. Wij beklommen de kroonlijst en het hooge balcon van waar men een uitzicht over schier geheel Walcheren heeft doch waar het zeer heet is. Van daar te huis gekeerd aten wij, waarna ons Paspoort een bezoek deed, en wij te 4¼ met geweldige warmte naar de hofstede des heeren De Bruyns een ½ uur buiten de poort gelegen en Steenhove geheten, heen wandelden. De weg liep langs aangename en hooge dreven en buitenplaatsen: vooral was er eene met een slot van twee hooge spitsen voorzien. Op Steenhove gekomen vonden wij de familie aan tafel De adv De Bruyn, een confrater in Den Haag en tijdgenoot van VH kwam bij ons doch was koel, schonk ons wijn en verliet ons na een ¼ uurs. Naar de stad keerende zagen wij achter ons een zware donderbui opkomen. Wij haasteden ons dus bij den Burgem v. Sonsbeeck te komen dien wij vonden dat pas aan tafel ging. Zekere freule van Boetselaar een mooi meisje en nog eene andere juffer aten bij hem. Wij dronken er goeden Rh wijn en dat is alles wat ik er van zeggen kan. - Ook verzocht men ons voor Vrijdag. Hierop begaven wij ons naar de Societeit De bui was slechts overgetrokken doch had op eens de lucht verduisterd en een zwaren wind en storm geloosd die alles had doen schudden en kraken. Aan de Societeit ontmoeteden wij Paspoort met twee andere Heeren die ons eene wandeling den weg naar Vlissinge op lieten doen en aan de Abeele, eene groote tuin aan den weg geleegen een flesch wijn lieten drinken. Daar zat een dronken boer sinds 2 ure terwijl zijn wagen op hem wachtede, en hij niet weg wilde Met een zoet lijntje kreeg hem Paspoort daarop en zelfs verder. Wij eindigden onzen avond in de Societeit. 27 Augustus 'S morgens te 6 ure stond reeds een wagen gereed ons een gedeelte van het eiland te doen zien. Met eene reiskaart, een werkje over Walcheren en eene kaart van dat eiland ons door Paspoort bezorgd, reden wij af kwamen de stad uit en een slagboom door: wat verder den steenweg verlatende reden wij door verre en uitgestrekte weilanden, waar de vergelegene dorpen en lusthoven geen onaartig gezicht opleverden. Vooral trokken de zoogenaamde Vliedbergen, waarover zooveel getwist wordt onzen aandacht. Het zijn groene cirkelvormige terpen met zooden belegd en wel 40 a 50 voeten boven den grond en het lage weiland verheven. Sommigen zeggen dat zij door de Deenen tegen de hooge watervloeden gebouwd zijn terwijl zij aan 't bedijken waren: anderen maken ze van de Katten Cimbren, Kauchen of Romeinen: of maken er offerplaatsen, aanspraakplaatsen of zegeteekenen van. Te ½ 9 kwamen wij in het groote dorp Westkappel aan en begaven ons uit het rijtuig en op den dijk die hier bij gebrek aan duinen welke

wandelden de stad uit. Een fraaie weg, doch zeer naauw en met groote steenen bestraat bracht<br />

ons over het dorp Cloetinge naar Cappelle, waar wij ontbeten. Ontelbaar was het getal der boeren<br />

die na zooveel dagen regens zich haasteden hun graan naar de schuren binnen te voeren. Van<br />

Cappelle wandelden wij naar Bieselinge[?] en Eversdijke langs een welbeplantten lagen<br />

zandweg met heerlijke bouw- en weilanden. Van Eversdijke dwaalden wij af doch werden op<br />

een zeer aangenaam binnenpad door weilanden heen op den dijk teruggebracht die met vier rijen<br />

olmen beplant was en ons spoedig binnen 'S Graven Polder bracht. Hier dronken wij bier<br />

wandelden vervolgens verder het fraaie dorp uit en kwamen op een dijk beplant met hoog en<br />

schoon geboomte waarop drie andere dijken even zwaar begroeid uit liepen. Aan wederszijden<br />

hadden wij groote vijvers ontstaan uit de oude verstopte en verzandde rivier de Zwaacke, aan<br />

wier overkant zich heerlijk boomen vertoonden en de aangenaamste gezichten opleverden. Aan<br />

den weg zagen wij hier en daar lindenboomen, laag en klein schoon reeds oud, meest voor<br />

wegwijzers dienende. (eikenboomen vindt men in Z. Beveland niet noch ook in Tholen) Over het<br />

welgelegen en groote dorp Kwaaiendamme begaven wij ons langs een hoogen dijk waarvan men<br />

het uitzicht over korenvelden en water had naar Nisse waar wij uitrusteden. ¾ uurs van daar<br />

vonden wij het groote dorp Heintjenszand, met hooge boomen omringd. In de herberg gezeten<br />

vielen wij door 't warme weer in 't slaap. Kort daarop trad een veldwachter binnen, sprak over<br />

ons met den kastelein en vroeg aan VH of hij een paspoort had. <strong>De</strong>ze antwoordde hem dat hij als<br />

Hollander in Zeeland geen paspoort behoefde en dus niet toonen zoude, waarop de andere ons<br />

toeduwde: nu dan zulje mee naar den burgemeester. VH stond gereedelijk op. Wij volgden den<br />

vent naar een aartig buitenverblijf waar VH binnentrad en den vrederechter die in eene<br />

achterkamer aan 't dessert zat aansprak. <strong>De</strong>ze zeide hem dat er zoo iemand voor zou komen, doch<br />

VH bemerkende dat de veldwachter ging spreken trad weder toe, noemde zich en zijne kwaliteit,<br />

verhief de stem al luider al luider en eindigde met den veldwachter aanteklagen. <strong>De</strong> vrederechter<br />

had de verlegenheid op het gelaat geschilderd en beknorde den kottebeier die zich zooveel<br />

mogelijk zocht te verontschuldigcn. Daarop keerden wij in de herberg waar eerst de veldwachter<br />

voorts de vrederechter kwamen die een praatje met ons maakten en den weg beduidden naar 't<br />

Sloe. Een kwartier van 't dorp ontmoettede ons een ander veldwachter wien ik dadelijk aansprak<br />

en naar den weg vroeg dien hij ons zeer vriendelijk en bescheiden wees. Heerlijk was het gezicht<br />

der korenvelden waarop alles in beweging en aan 't werk was. Ook de meekrap wast in groot<br />

aantal op Z Beveland doch wordt er niet gestoofd noch ook het vlas gerooid, maar onverwerkt<br />

verzonden. Na eenige smoorheete dijken kwamen wij langs eene korte chaussee op het Sloe.<br />

Hier rusteden wij 1½ uur uit zeer bezweet zijnde. Ons goed was er niet aan gekomen waarover<br />

wij ons beklaagden. naar het veer gaande moesten wij nu nog een steenen pad van 20 min. gaans<br />

en voorts 300 schreden door 't water loopen om de boot te genaken, daar het juist laag water was.<br />

Wij hadden dus 7 uren op het eiland gewandeld. Heerlijk was de avond op het water. <strong>De</strong> zon<br />

dook met gouden en purperen stralen achter de Walchersche kust weg en bescheen nog flaauw<br />

de boorden van Kamper- en Noord Beveland. Het water was stil; slechts een zoele zephir<br />

rimpelde deszelfs oppervlakte en stoeide in de zeilen van eenige voorbijgaande schepen Aan de<br />

overzij gekomen namen wij rijtuig en reden met goede paarden over een straatweg tot aan de<br />

poort van Middelburg waar de voerman ons neerzette daar hij ons niet verder brengen wou<br />

omdat de verjaardag des konings nu gevierd werd en er voetzoekers werden afgestoken. Zeer te<br />

onvrede wandelden wij de stad in vonden in het logement van Oranje onze koffers derwaarts uit<br />

Gorkum verzonden. Nu wees men onzer eene kamer met twee bedden aan, waar het nà gerooide<br />

vlas stonk (het waren de nog niet gedroogde vloermatten) en welke geen lucht ontfing dan door<br />

een raam dat op een binnengang uitkwam. VH weigerde glad af daar te slapen en ontfing na

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!