13.05.2013 Views

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

wachteden dus op den postwagen die te ½4 voorbij moest komen: ik nam mijne toevlucht tot<br />

mijn Fransch romannetje, VH tot overpeinzingen. Toen de p.wagen kwam begaven wij ons nadat<br />

de kastelein ons goed gesneden had, naar een andere herberg waar wij nog eene kruik Leuvens<br />

bier dronken en voorts in den postwagen stapten; uit eene chais bestaande met twee banken en<br />

een vooropje. Achter ons zaten een jood en een Bredaenaar. Groot was onderweg de toevloed en<br />

het gerij der Kevelaarsgangers die deels in huifkarren gepakt, deels te voet de baan vervulden, en<br />

allen door onzen mallen voerman, een kwaden jongen, werden aangesproken. Echter reden wij<br />

op een goeden draf langs schoone velden en fraai boomgewas, tot aan het dorp Worm, waar wij<br />

pleisterden. Aan de andere zijde werd de weg zandig: nu verkoos onze voerman te wandelen, liet<br />

zijne bonken stappen, gaf aan VH de teugels over en vervoegde zich bij een landsman die naast<br />

zijne kar liep en van Kevelaar kwam. Vergeefs drong ik VH de paarden te laten draven: al had<br />

hij dit gewild, de rossinanten kenden alleen huns meesters zweep, en die werkte slechts dan als<br />

de kar die ons volgde niet meer vooruit kon daar derzelver paard harder stapte dan de onze. Zoo<br />

reden wij een groot half uur, waarna hij weder opsteeg en spoedig met ons Bergen op Z.<br />

genaakte, dat zich zeer bevallig voordeed, door de heuvelachtige weiden die het omringen, en de<br />

zwaar beplantte wallen. In de herberg waar men ons bracht lieten wij ons goed en wandelden de<br />

plaats rond <strong>De</strong> groote markt is aanmerkelijk fraai: de straten zijn breed en met goede huizen<br />

voorzien; de wallen zijn heerlijk; en de vestingwerken overtreffen alles wat ik van dien aard<br />

gezien heb. <strong>De</strong> grachten zijn er droog: slechts een smal slootje loopt midden door dezelve; doch<br />

door dit slootje wordt bij het openen der sluizen de gansche gracht met water gevuld. Na eene<br />

kruik bier geledigd te hebben begaven wij ons met goed weder de Steenbergsche poort uit, waar<br />

het op eens frisch begon te regenen. Heerlijk zoude anders het gezicht geweest zijn, van de<br />

hoogte waar wij ons op bevonden. Ter rechter zijde hadden wij bekoorlijke korenvelden<br />

doorzaaid met boerderijen en bosschaadjen: aan de linkerhand vestte zich ons oog over even<br />

schoon bosch en bouwland naar omlaag, waar zich op een uur afstands de Z<strong>eeuw</strong>sche stroomen<br />

door den dikken regen flaauw vertoonden, en de overzeesche kusten, als bij een droomgezicht in<br />

een somberen nevel verborgen, naauwlijks aan de verbeelding zich lieten gissen. - Na een half<br />

uur gaans kwamen wij aan eene nieuw aangelegde chaussée, de regen hield aan en de dagtoorts<br />

verdween. Spoedig werd het volkomen duister: men had ons verhaald dat Tholen slechts een<br />

klein uurtje van B. op Z. verwijderd was: dan reeds hadden wij een goed uur geloopen en nog<br />

vorderden wij niets. Elk korenveld scheen mij in de nacht toe de rivier te moeten zijn: elk bosch<br />

de gewenschte stad. Eindelijk zag ik flaauw de toren: met moeite, echter met rustigen stap<br />

vorderden wij, daar onze kielen door den regen, onze schoenen door het slijk bezwaard waren.<br />

Te ½ 9 bevonden wij ons aan het water alwaar wij met moeite in de boot kwamen en met een<br />

gevaarlijken sprong aan wal geraakten. In het logement van VMaurik, het wapen van Zeeland<br />

gekomen, werden wij door den kastelein, een dikken, sterksnuivenden praatvaer, zeer vriendelijk<br />

ontfangen. Beide waren wij flaauw en langziekig. VH ging met eenige glaasjens wijn naar bed:<br />

ik liet nog een slaatje met eieren en visch komen, doch niets smaakten mij dan de bessen, die mij<br />

geheel herstelden. Intusschen praatte de waard al voort, en verhaalde mij van toen hij maire was<br />

enz enz zijn gesprek met verdraaide Fransche woorden doorspekkende. Hoorende dat VH mijn<br />

reisgenoot was, raakte hij in verrukking van een zoon des steunpilaars van ons land te bezitten en<br />

redeneerde hierop al verder door. Te ½ 11 ging ik bedwaarts, en sliep voortreflijk.<br />

23 Augustus Te ½ 9 ontbeten wij en lieten ons door den kastelein verhalen welken toer wij door<br />

het eiland nemen moesten. Dan toen wij uit zouden gaan begon het weder te regenen: wij namen<br />

dus een rijtuig: de man gebood tot driemalen aan zijn knecht ons toch wel te behandelen en

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!