Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
17 Augustus. Vroeg stonden wij reeds op en besteedden eenige uren met brieven te schrijven; te<br />
1 ure zag de Heer Ram ons verschijnen.<br />
Ook deden terwijl wij bij hem madera dronken, de Heer Beelaerts en G. Pollon Alix die<br />
thands gemeen lancier is er een bezoek. Twee uren brachten wij zeer aangenaam door. Na den<br />
eten vermaakten wij ons met wat rond te drentelen: te 6 ure voor de deur staande zag ik de freule<br />
Henriette Van Zuylen voorbij gaan met hare zuster ik voegde mij bij haar en wandelde met beide<br />
de Maliebaan op, waar zij mij de complimenten naar huis verzochtten. Terugkeerend vond ik<br />
mijn oom Ram die beloofd had te zes ure bij ons te zullen komen theedrinken, reeds in druk<br />
gesprek met VH. Te ½ 8 stonden wij op en hij geleidde ons de gansche stad rond. Is de stad van<br />
binnen somber en melankoliek van uitzien, de buitenwallen, die in een elendig verval zijn<br />
leveren een nog droeviger gezicht op, behalve aan de kant der Witte Vr. Poort waar vier bastions<br />
zeer lief tot tuinen zijn aangelegd en zelfs een lakmoesfabriek en eene suikerrafinaderij bevatten.<br />
<strong>De</strong> sluis over de vaart naar Amsterdam is nieuw en de ingang verbreed, ook is de enkele<br />
ophaalbrug die wat verder over die vaart ligt tot een dubbele gemaakt om de passagie der breede<br />
Keulenaars gemakkelijk te maken, 't welk met de verandering der Hoogesluis in verband staat.<br />
Voor deze werken te Utrecht betalen de domeinen fl 80.000. Men denkt dat de sommen, welke<br />
Amst. en Utr. daarvoor ieder zullen opbrengen nog veel grooter zijn zullen. Iets verder zagen wij<br />
het exercitieveld, de groote en fraaie Leidsche Vaart, en de aanmerkelijke lap gronds, welke men<br />
eens voornemens was bij de stad intetrekken, omdat die met een gracht omcingeld is: alsmede<br />
het observatorium, den weg en vaart naar de Lek en andere noemenswaarde dingen. -<br />
Utrecht bloeit tegenwoordig meer dan eene andere stad in ons vaderland. <strong>De</strong> populatie<br />
wordt op 35.000 zielen begroot; als voorname redenen dier welvaart beschouwt men den bloei<br />
der academie, het groote garnizoen, nog door een paar honderd man lanciers vermeerderd, het<br />
militair gerechtshof, de veeartsenijschool enz. Van deze laatste echter wacht men weinig goeds.<br />
<strong>De</strong> proeven aldaar gedaan hebben juist den besten uitslag niet; daarenboven zullen de boeren<br />
althands in het begin meer met hunne eigene oude praktijk en die hunner smids ophebben, dan<br />
met de nieuwe theoriën der veeartsen, welke nu ook aan de school te veel als Heeren gekleed en<br />
gewend worden, en zich slecht aan het boerenleven zullen kunnen wennen; dus ook nog minder<br />
vertrouwen inboezemen. - Veel brengt eene zekere provintiale belasting op de sterke drank op, in<br />
Zeyst onder anderen in den tijd van drie maanden f 1100: dit veroorzaakt dat in de meeste dorpen<br />
geen personeele omslag meer bestaat. - Met duister keerden wij te huis, pakten ons goed en<br />
gingen met eene halve flesch wijn naar onze bedsteden.<br />
18 Augustus. Na eene schandelijke dure rekening ontfangen en ons goed op de diligence besteld<br />
te hebben plaatsten wij ons te 6 ure in de schuit naar Vianen. <strong>De</strong> weg was vrij en is ieder bekend,<br />
ook zoude ik er voor deze reis niet veel nieuws van verhalen daar ik mij dadelijk op een bank<br />
gelegd en tot derzelver aankomst toe gerust geslapen heb. Te Vreeswijck was men druk aan 't<br />
werk met een nieuwen sluis tegen den Leck. Door deze vaart wordt Utrecht twee malen daags<br />
van versch water voorzien.<br />
In een schuitje voeren wij de rivier over, te gelijk met een soldaat en een burger, beide<br />
drok bezig om een jong meisje te troosten dat te Utrecht vracht betaald aan een' voerman, die<br />
haar aan den schuit wachten zou en naar Gorcum brengen, doch die heengereden was. Het arme<br />
schaap was nu zonder geld, had een zware sluitmand en eene flesch met koffi of zoo iets bij zich,<br />
wist niet wat aantevangen, en huilde bitterlijk. Uit het schuitje gestapt zag ik dat zij met haren<br />
vracht bijna niet voort kon, ik voegde mij dus bij haar en zeide dat haar huilen geen voerlieden