Download Dagboek - De negentiende eeuw

Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw

negentiende.eeuw.nl
from negentiende.eeuw.nl More from this publisher
13.05.2013 Views

Tweede Hoofdstuk Vervallen staat van Enkhuizen 22 Haringvisscherij 24 Societeit aldaar 25 Medemblik en deszelfs werf 27 Armenwerkhuis en taanhuis 29 bezoeken enz. 30 Overvaart naar Urk 31 Beschrijving van dat eiland. Oudburgemeester. Predikant Aannemers. Kerk. Wooningen. Aankomst aan de Lemmer in Friesland Na het gebruik van karbenaden, ons gewoon middagmaal, bezochten wij den Heer Duyvensz adv. en notaris, aan wien wij evenals aan den heer Pan door den Hoogleeraar Tydeman uit Leyden aanbevolen waren. Het onthaal was zeer vriendelijk. Mev. Duyvensz die van haar spraakvermogen beroofd is schonk ons thee. Na een zeer leerrijk gesprek bezichtigden wij onder geleide van gem. Heer het stadhuis, dat buitengemeen fraai is. Al de vertrekken lopen op een groot en prachtig gebeeldhouwd bovenportaal uit. Van den toren leverde ons de zee welke de uitgestrekte stad bespoelen komt, en de Friessche kust die aan de overzijde uit de wateren zich verhief een trotsch en bekoorljk schouwspel op. De stad rondwandelende, vonden wij dezelve in een bedroevend en diep verval. Overal waren de schoonste huizen gesloopt, en die nog bestonden dreigden intestorten of stonden alleen, als treurden zij eenzaam op een kerkhof. Groote grasweiden waar runddieren, paarden of schapen liepen vertoonden zich daar; waar voorheen trotsche gebouwen stonden: de magazijnen der eens zoo bloeiende Oost Indische Compagnie bestaan niet meer: slechts een huisgezin, dat nog meest te Leyden woont houdt nog koets en paarden, terwijl er in 1800 achttien waren, die zulks doen konden: de kleine visscherij levert weinig meer op; en de groote (haring) visscherij is bijna geheel vervallen. Vele oorzaken hebben hiertoe samengeloopen: de eerste is dat de haring visscherij niet meer zoo uitsluitend door onze natie wordt verricht als te voren, dat andere volken er zich mede bemoeid hebben en zelfs eenigzins het kaken hebben nagebootst: daar nu hun haring veel goedkooper is, en de Russische boeren, bij welke veel consumptie van die visch is, weinig het onderscheid in smaak proeven, wordt die meer op den duur bij hun gezocht dan de onze, die duurder is: ook heeft de haring zijne vorige standplaatsen verlaten: verscheidene visschers hebben dus om maar visch te huis te brengen zich onder de kusten begeven en daar hom- of kuitzieke haring gevischt; andere verzuimden de haring welke 's avonds niet gekaakt was, over boord te werpen en kaakten dus den volgenden dag doode visch: hierdoor ontfing de oude naam der Hollandsche haring een geweldigen krak: de meeste schuld echter ligt bij het aannemen van vreemde schippers die zich het kaken slecht verstonden of min naauwgezet te werk gingen. Zoo verloren nu in het vorige jaar de reeders alles wat zij tot de uitrusting besteed hadden, 't geen ruim een ton bedroeg; de heer Abegg, die van den koning van Pruissen geene premie voor de haringvisscherij erlangen kon, kwam in 1821 met vierentwintig buizen van Emden naar Enkhuizen, alwaar hij in triomf werd ingehaald, zoo zelfs dat de paarden van voor zijn rijtuig afgespannen werden, en hij door 't gepeupel voortgetrokken. Dan in twee jaren schoot hij f 100,000 bij de visscherij in: hierom zendt hij dit jaar slechts de helft zijner buizen uit; de stad zal indien hare visscherij dit jaar even onvoordeelig uitvalt dezelve geheel laten varen. - Na eene wandeling langs de zeekant, zagen wij een lief en stil meer aan de stad gelegen: hier vermaken zich de Enkhuizenaars met zeiljachten, welke wij wat verder in gereedheid zagen brengen; sommige waren zeer net beschilderd. - Als eene bijzonderheid merkte ik op dat men aan de huizen waar een sterfgeval plaats had gehad, een zwarten lanfer voor de deur hing. Te negen uren te huis gekeerd, verlustigden wij ons met het treflijk uitzicht over den haven op de groene golven, welke met booten bedekt waren en welke de ondergaande zon als

zoovele smaragden deed schitteren. Kort daarop werden wij verzocht ons beneden in de societeit te bevinden, waar wij behalve onzen vriendelijke leidsman, zijnen schoonvader, den Burgemeester Vander Willige (een academievriend van den grave Van Hogendorp) den Heer Notaris Hunnink en andere Leden vonden. Spoedig geraakten wij onder het wijndrinken in algemeen gesprek. Over Urk spreekende, zeide Van Hogendorp dat hij den schout dier plaats bij den Koning gezien had. Hierop ontstond een algemeen gelach, want juist was de Heer Hunnink sints kort Schout van Urk geworden. - Niet lang daarna verscheen ook de heer Abegg, een grijsaard van een achtingswaardig voorkomen, met wien ik spoedig zeer gemeenzaam raakte. Toen ik op de voorspoedige reis zijner buizen dronk, zeide hij mij dat de Hollanders veel gelds verloren hadden, doch dat dit te herstellen was; maar dat zij veel van hun vorigen goeden naam kwijt waren en dat dit onherstelbaar bleef: hij spelde veel goeds uit onze reis en dronk op dezelve. Terwijl ontfingen wij van alle kanten aanzoeken om koffi enz. bij de menschen te komen drinken: dus verliep de avond zeer aangenaam, en wij trokken van de laatsten weg. ZONDAG 1 Juny Na een goede nachtrust te hebben, bracht ons de heer Duyvensz naar de kerk in de regeeringsbank. Ds. Van Tricht predikte zeer stichtelijk en in fraaie taal over Num. XIV 1.4 en doopte een onecht kind, (hetgeen altijd 's morgens in die omstreken geschiedt) waarop hij ook den vader, die afwezig was, bestrafte, en de tegenwoordig zijnde moeder vermaande. Na de kerk deden wij eene wandeling naar de societeit in den Doelen, waar wij koffi dronken en volgden den heer Duyvenszs bij zijnen schoonvader bij wien wij eenige bittertjens gebruikten en met den heer Stuart, zoon van den Predikant te Amsterdam, partij maakten om den dag daaraan naar Medemblik te wandelen. Na den eten bezochten wij den heer Abegg en Ds. van Tricht, doch vergeefs, waarop wij ons aan het schrijven gingen zetten en te half tien naar bed ons begaven. Maandag 2 Juny Te half zes waren wij bij den heer Robbé, waar Stuart logeerde. Zijne nicht, eene mooie Haagsche juffer deed ons de deur open - in haar morgen gewaad en schonk ons thee. Te 6 ure kwam ook Stuart af; spoedig waren wij op weg en liepen onder een drok gesprek de bovengemelde dorpen tot aan het tolhek op den weg naar Hoorn door. Hier rusteden wij uit en sloegen het tolhek door; rechts af. Te 11 ure waren wij te Medemblik. Aldaar zochten wij den Burgemeester Pont aan 't Stadhuis op met wien wij tot 12 ure spraken, en welke ons daarna den toren van Koning Radboud wees, ons deszelfs afbeeldsel toonde, en de zaal voor 't nut van 't algemeen, die zeer modern behangen en ingericht, met de breede muren en antieke voorportalen een zonderling tegenbeeld oplevert Na bij den burgemeester geborreld te hebben, werden wij door Stuart naar de werf gebracht, een groot gebouw, nog uitgebreider dan dat te Amsterdam. Na hetzelve doorwandeld, de magazijnen, het werkvolk, het werk, de smeederijen, timmerplaatsen enz enz enz in oogenschouw genomen te hebben, maakten wij dit besluit op: Aan tractementen alleen voor het werkvolk worden hier jaarlijks uitbetaald.....f 72,000 aan den direkteur, equipagie meester, onderdirecteur, constructeur enz en aan hun negen klerken ten minsten ................................................................................................15,000 aan materialen, interessen gedurende de jaren dat zij ongebruikt liggen, onderhoud van het gebouw, interessen van bovengemelde tractementen, vuur, licht, kantoorbehoeften, reparatien, enz enz zeker niet minder dan..............................................................110,000 't welk jaarlijks maakt...............................................................................f 195000

Tweede Hoofdstuk<br />

Vervallen staat van Enkhuizen 22 Haringvisscherij 24 Societeit aldaar 25 Medemblik en deszelfs<br />

werf 27 Armenwerkhuis en taanhuis 29 bezoeken enz. 30 Overvaart naar Urk 31 Beschrijving<br />

van dat eiland. Oudburgemeester. Predikant Aannemers. Kerk. Wooningen. Aankomst aan de<br />

Lemmer in Friesland<br />

Na het gebruik van karbenaden, ons gewoon middagmaal, bezochten wij den Heer Duyvensz<br />

adv. en notaris, aan wien wij evenals aan den heer Pan door den Hoogleeraar Tydeman uit<br />

Leyden aanbevolen waren. Het onthaal was zeer vriendelijk. Mev. Duyvensz die van haar<br />

spraakvermogen beroofd is schonk ons thee. Na een zeer leerrijk gesprek bezichtigden wij onder<br />

geleide van gem. Heer het stadhuis, dat buitengemeen fraai is. Al de vertrekken lopen op een<br />

groot en prachtig gebeeldhouwd bovenportaal uit. Van den toren leverde ons de zee welke de<br />

uitgestrekte stad bespoelen komt, en de Friessche kust die aan de overzijde uit de wateren zich<br />

verhief een trotsch en bekoorljk schouwspel op. <strong>De</strong> stad rondwandelende, vonden wij dezelve in<br />

een bedroevend en diep verval. Overal waren de schoonste huizen gesloopt, en die nog<br />

bestonden dreigden intestorten of stonden alleen, als treurden zij eenzaam op een kerkhof.<br />

Groote grasweiden waar runddieren, paarden of schapen liepen vertoonden zich daar; waar<br />

voorheen trotsche gebouwen stonden: de magazijnen der eens zoo bloeiende Oost Indische<br />

Compagnie bestaan niet meer: slechts een huisgezin, dat nog meest te Leyden woont houdt nog<br />

koets en paarden, terwijl er in 1800 achttien waren, die zulks doen konden: de kleine visscherij<br />

levert weinig meer op; en de groote (haring) visscherij is bijna geheel vervallen.<br />

Vele oorzaken hebben hiertoe samengeloopen: de eerste is dat de haring visscherij niet<br />

meer zoo uitsluitend door onze natie wordt verricht als te voren, dat andere volken er zich mede<br />

bemoeid hebben en zelfs eenigzins het kaken hebben nagebootst: daar nu hun haring veel<br />

goedkooper is, en de Russische boeren, bij welke veel consumptie van die visch is, weinig het<br />

onderscheid in smaak proeven, wordt die meer op den duur bij hun gezocht dan de onze, die<br />

duurder is: ook heeft de haring zijne vorige standplaatsen verlaten: verscheidene visschers<br />

hebben dus om maar visch te huis te brengen zich onder de kusten begeven en daar hom- of<br />

kuitzieke haring gevischt; andere verzuimden de haring welke 's avonds niet gekaakt was, over<br />

boord te werpen en kaakten dus den volgenden dag doode visch: hierdoor ontfing de oude naam<br />

der Hollandsche haring een geweldigen krak: de meeste schuld echter ligt bij het aannemen van<br />

vreemde schippers die zich het kaken slecht verstonden of min naauwgezet te werk gingen. Zoo<br />

verloren nu in het vorige jaar de reeders alles wat zij tot de uitrusting besteed hadden, 't geen<br />

ruim een ton bedroeg; de heer Abegg, die van den koning van Pruissen geene premie voor de<br />

haringvisscherij erlangen kon, kwam in 1821 met vierentwintig buizen van Emden naar<br />

Enkhuizen, alwaar hij in triomf werd ingehaald, zoo zelfs dat de paarden van voor zijn rijtuig<br />

afgespannen werden, en hij door 't gepeupel voortgetrokken. Dan in twee jaren schoot hij f<br />

100,000 bij de visscherij in: hierom zendt hij dit jaar slechts de helft zijner buizen uit; de stad zal<br />

indien hare visscherij dit jaar even onvoordeelig uitvalt dezelve geheel laten varen. -<br />

Na eene wandeling langs de zeekant, zagen wij een lief en stil meer aan de stad gelegen:<br />

hier vermaken zich de Enkhuizenaars met zeiljachten, welke wij wat verder in gereedheid zagen<br />

brengen; sommige waren zeer net beschilderd. - Als eene bijzonderheid merkte ik op dat men<br />

aan de huizen waar een sterfgeval plaats had gehad, een zwarten lanfer voor de deur hing.<br />

Te negen uren te huis gekeerd, verlustigden wij ons met het treflijk uitzicht over den<br />

haven op de groene golven, welke met booten bedekt waren en welke de ondergaande zon als

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!