Download Dagboek - De negentiende eeuw
Download Dagboek - De negentiende eeuw Download Dagboek - De negentiende eeuw
weiden wandelden of in het water te halver lijf stonden, terwijl van verre zich de stad Wijck te Duurstede vertoonde en in de zilveren stroomen spiegelde. Aan de overzijde dier stad voeren wij in een schuitje den Lek over zonder om te slaan als de Hr. van Arkel deed. Eer wij binnen de stad kwamen, sloegen wij naar beneden en bevonden ons in een bekoorlijk boschje met uitmuntend aangelegen wandelingen en hoogtens meest met beuken, eiken en esschen beplant. Midden in hetzelve ligt midden in een breede gracht de bouwval van het oude slot, bestaande in een ronde tooren met zware en breede muren, en een hooge klomp steen, waarschijnlijk het middelrif van het gebouw. In W. te D. dronken wij melk en togen zoo verder geweldig twistende over het schoone of niet schoone der ruïnes in 't algemeen. 1 ½ uur volgden wij een hoogen zandigen dijk die door fraaie weiden aan de eene en boonegaarden aan de andere zijde gelegd was en geraakten zoo tot Amerongen, zeer warm en bezweet wegens de hitte en open weg. Hier vonden wij ons goed terug en konden ons dus geheel verfrisschen. Heel smakelijk aten wij en tafelden zelfs lang. Na den eten liepen wij den berg op en wandelden in het bosch, doch ik kon het niet schoon vinden, hoezeer ik mijn best daartoe deed. - 'S avonds te 9 uur waren wij in bed. 13 Aug. 's Morgens te 6 ure waren wij op weg naar Dooren, daar de weg zonnig en open bleef, op eenige reien boomen na. Te 8 ure ontbeten wij in het gemelde dorp na de fraaie smaak van Mevr. Meester in een nabijstaand huis en aan het tolhuis bewonderd te hebben. Conf. het huis te Amsterdam. - Ook wandelden wij een ogenblik van den weg af in een zeer lief bosschje. Nu overviel ons ook een zwaar maar kortstondig onweder, en terwijl wij eene pijp te Driebergen rookten, vrij wat regen. Te ½ 12 waren wij bij Mouthaan in Zeist. Hier troffen wij den heer Retemeijer en zijn bekoorlijk vrouwtje aan, die ons het een en ander verhaalden uit Amsterdam dat ons interesseerde. Tot Vollenhoven toe was de weg aangenaam maar daar links om slaande naar Amersfoort was de weg zoo zonnig en stak de zon zoo geweldig dat wij half flaauw van de warmte aan t huis ter Heyde kwamen en daar besloten de diligence aftewachten. Spoedig verfrischten wij ons met wasschen en bestelden ons diner. Nu kwam de diligence van Deventer aan. Een oud heer en zijne dochter bleven aan de herberg met oogmerk om met een rijtuig van daar naar Zeist te vertrekken. Daar de juffrouw er niet onaartig uitzag, maakte ik een praatjen en vroeg ze beide met ons ten eten, even als de gastronome sans argent. Nu aten wij en keuvelden. Het eten was voortreffelijk. Onderwijl reed eene caleche voorbij welke ik navloog daar ik mijne grootmoeder met neef vdPoll zijn vrouw en twee kinderen erkende. Teruggekeerd erkende ik in mijne gasten den Heer Hubert uit Rotterdam en zijne dochter Jansje, die al aan VH in mijn afwezen gevraagd had of ik Ko van Lennep niet was. Te 5 ure verlieten wij deze plaats met de diligence waarin zich zeker heer Pijnappel uit Amst. bevond. Aan den Doelen te Amersfoort stapten wij af en togen vandaar naar neef J. VandePoll, wien wij te huis vonden. Hij bracht ons naar de societeit Randenbroeck waar Mevr VDPoll met eenige andere dames thee dronk. Hier spraken wij ook de Heer Schluyter Directeur van het Werk Instituut te dezer plaatse. Wij bewonderden de hooge spar aldaar waarvoor eens f 2600 geboden zijn geweest, en namen voorts de invitatie aan van bij zekere Mevrouw Stoetwegen den avond doortebrengen, wier man ontfanger is. Aldaar brachten wij onzen tijd door met muzyk maken. Mevrouw Stoetwegen, (een niet onaartige maar zeer geaffecteerde vrouw precies Mej. Kamphuyzen) Nicht Stans en een Doctor zongen verscheidene romances: ik neuriede en werd zeer muzikaal gevonden. Auditeurs waren J. vdP, VH Mev Valence, echtgenoote van een officier, Mej. V Lennep? en Mev. Kamp? Wij dronken ook Rh en roode wijn. Te 10 ure kwamen wij te huis.
14 Aug. Te ½ 10 kwam ons de zoon van den heer Schluyter afhalen om gezamenlijk het W. Instituut te gaan bezichtigen. Dit inst is in den jare 1818 opgericht ten behoeve der armen en ter weering der bedelarij. Vierhonderd menschen hebben hier werk of krijgen het aan huis, bestaande in het spinnen van wollen- saaietten- linnen- katoenen- en koeharengarens; het breien en strikken van koussen, sokken, handschoenen, mutsen enz. het pluizen van oud touwwerks, het winden van zijde, het weeven van lakens, baaien, kassaaien, boezelaars, hilversums[?] everlast, feilen, emballage, varkensharen vloermatten, paarden en koedekken, vloerkleeden, karpetten enz. - De kinderen hier werkende genieten ook onderwijs als te Zutphen. - Dit W. Inst. is in een zeer goed lokaal: het kan echter niet blijven bestaan omdat het nimmer met handen arbeid tegen machines aan kan werken en de toelagen van de stad- en landgenooten zeer gering zijn. Zij blijven er met het meeste goed zitten, daar eenige leveranties aan Zutphen en aan de armee niet voldoende zijn. Daarenboven is de directie volgens eigene bekentenis met het fabriekwezen niet bekend, terwijl de heer Kretschmar te Z. bizonder geheimen weet. - Te 11 ure verlieten wij de stad en wandelden langs een zonnigen met hakhout beplantten weg over Soest naar Soestdijk waar wij bij Schimmel te 1 ure aankwamen. Hier vonden wij den heer en Mevr Retemeyer. Te 3 ure aten wij zeer lekker en hadden een zeer goed nagerecht. Vervolgens bezichtigden wij het paleis dat ons wel gemeubileerd maar elendig verbouwd en verknoeid toescheen: ook het park beviel ons niets, veel minder de bespottelijke naald of zuil met hare afgodische inscriptie in vier talen. Na wat in het bosch gewandeld te hebben overviel ons de regen. Wij keerden dus te 7 ure tehuis en brachten de rest van den avond bij den heer R. door. 15 Augustus. 's morgens te ½ 7 waren wij reeds aan 't wandelen, bezagen het fraaie bosch, hielden te Baarn stil, en begaven ons zoo naar Eemnes waar wij het Overbosch en de heerlijke plaats Groenevelt doorwandelden.Te ½ 9 overviel ons zware regen. In de menagerie waren veel vogels dood en weinig jonge. Te Eemnes dronken wij koffi en keerden weder door het aangenaam bosch van Laren en het mindere Prinsessebosch terug. Te ½ 2 aten wij en verlieten te ½ 3 het aangenaam Soestdijk. Na langs een vaart een uur en langs eene heide een uur gewandeld te hebben, kwamen wij in een dennebosch, waar ons neef Fr. v dPoll achteropreed in eene chais en ons zeide dat wij vlak bij Jachtlust waren. Wij gingen er dus op en bleven een kwartier met gr. mama praten. Oom V dPoll die 's morgens een flaauwte gehad had vond ik zeer afgevallen. De weg naar den Bildt was zeer lief: naar Utrecht beviel mij minder als zijnde te open en eentoonig. te[?] 6 ure kwamen wij in den Zwarten Arend aan, vonden er ons goed. Na wat rondgedrenteld thee en wijn gedronken te hebben gingen wij naar bed. 16 Augustus. Na 's morgens het Postkantoor bezocht te hebben, waar ik negen brieven vond, en mij met derzelver lezing verkwikt te hebben, begaven wij ons naar het huis en vervolgens naar het bureau van mijn oom Ram, die ons na een korten poos met ons gepraat te hebben, den volgenden dag tegen een ure bij hem verzocht. Vervolgens zochten wij den advokaat De Bie op, en wandelden om hem te vinden 1½ uur door Utrecht, gedurig van den eenen naar den anderen gestuurd wordende. Ook legden wij een bezoek af bij den heer Witte Tullingh (v. Oldenbarneveld) die, ondanks hetgeen VH van deszelfs voorvader gezegd heeft, ons zeer vriendelijk ontfong, en de noodige inlichtingen gaf; daar hij ook juist zoo gunstig niet denkt over 's Lands advokaat. Te 2 ure aten wij een besteld, doch sober diner, waarna wij den advokaat de Bie vonden, die ziek was, en in de societeit de nieuwspapieren lazen. Met theedrinken liep de dag ten einde.
- Page 67 and 68: waarvan het een' moes- of bloementu
- Page 69 and 70: kunnen er tusschen zoodanigen en de
- Page 71 and 72: schouwburg in de open lucht waar de
- Page 73 and 74: Te elf ure wilden wij onzen tocht n
- Page 75 and 76: Vierde Hoofdstuk het Zwarte Water 5
- Page 77 and 78: een gedeelte der gracht ten volle b
- Page 79 and 80: Vijfde Hoofdstuk Kanaal van den hee
- Page 81 and 82: heeft, kan geen ander voedsel erlan
- Page 83 and 84: dienst was. 's Winters is er dus oo
- Page 85 and 86: Volbracht de stichting Uwer wallen
- Page 87 and 88: Sticht enkel ramp bij 't galmend sc
- Page 89 and 90: en aten er vrij slecht. Ik wandelde
- Page 91 and 92: ons wonder wat van den Fürst en zi
- Page 93 and 94: Ja wel! zeide hij, en klopte op zij
- Page 95 and 96: Zevende Hoofdstuk Steengroeven 113
- Page 97 and 98: vijf ure naar het postkantoor. Men
- Page 99 and 100: middel van ruiling licht uit den we
- Page 101 and 102: dier arme kluizenaarsters eene groo
- Page 103 and 104: wij ons aan den weg naar Deventer m
- Page 105 and 106: Rappard ons afhalen om ons naar de
- Page 107 and 108: Bij het inkomen maakte Van Hogendor
- Page 109 and 110: dorp. Ras beschouwden wij het belac
- Page 111 and 112: of ik hare familie te Arnhem zoude
- Page 113 and 114: Woensdag 6 augustus Te vijf uren op
- Page 115 and 116: Vrijdag 8 Augustus. Te half vijf ve
- Page 117: Heeckeren en met Lightenveld bij de
- Page 121 and 122: uit den grond zou doen komen, en da
- Page 123 and 124: Kort na onze terugkomst in de herbe
- Page 125 and 126: wachteden dus op den postwagen die
- Page 127 and 128: van ramp liet de schipper het ranse
- Page 129 and 130: eenige wederzijdsche hooge woorden
- Page 131 and 132: 28 Augustus Des morgens te 10 ure b
- Page 133 and 134: 30 Aug. 's Morgens te 6 ure stonden
14 Aug. Te ½ 10 kwam ons de zoon van den heer Schluyter afhalen om gezamenlijk het W.<br />
Instituut te gaan bezichtigen.<br />
Dit inst is in den jare 1818 opgericht ten behoeve der armen en ter weering der bedelarij.<br />
Vierhonderd menschen hebben hier werk of krijgen het aan huis, bestaande in het spinnen van<br />
wollen- saaietten- linnen- katoenen- en koeharengarens; het breien en strikken van koussen,<br />
sokken, handschoenen, mutsen enz. het pluizen van oud touwwerks, het winden van zijde, het<br />
weeven van lakens, baaien, kassaaien, boezelaars, hilversums[?] everlast, feilen, emballage,<br />
varkensharen vloermatten, paarden en koedekken, vloerkleeden, karpetten enz. - <strong>De</strong> kinderen<br />
hier werkende genieten ook onderwijs als te Zutphen. - Dit W. Inst. is in een zeer goed lokaal:<br />
het kan echter niet blijven bestaan omdat het nimmer met handen arbeid tegen machines aan kan<br />
werken en de toelagen van de stad- en landgenooten zeer gering zijn. Zij blijven er met het<br />
meeste goed zitten, daar eenige leveranties aan Zutphen en aan de armee niet voldoende zijn.<br />
Daarenboven is de directie volgens eigene bekentenis met het fabriekwezen niet bekend, terwijl<br />
de heer Kretschmar te Z. bizonder geheimen weet. - Te 11 ure verlieten wij de stad en wandelden<br />
langs een zonnigen met hakhout beplantten weg over Soest naar Soestdijk waar wij bij Schimmel<br />
te 1 ure aankwamen. Hier vonden wij den heer en Mevr Retemeyer. Te 3 ure aten wij zeer lekker<br />
en hadden een zeer goed nagerecht. Vervolgens bezichtigden wij het paleis dat ons wel gemeubileerd<br />
maar elendig verbouwd en verknoeid toescheen: ook het park beviel ons niets, veel<br />
minder de bespottelijke naald of zuil met hare afgodische inscriptie in vier talen. Na wat in het<br />
bosch gewandeld te hebben overviel ons de regen. Wij keerden dus te 7 ure tehuis en brachten de<br />
rest van den avond bij den heer R. door.<br />
15 Augustus. 's morgens te ½ 7 waren wij reeds aan 't wandelen, bezagen het fraaie bosch,<br />
hielden te Baarn stil, en begaven ons zoo naar Eemnes waar wij het Overbosch en de heerlijke<br />
plaats Groenevelt doorwandelden.Te ½ 9 overviel ons zware regen. In de menagerie waren veel<br />
vogels dood en weinig jonge. Te Eemnes dronken wij koffi en keerden weder door het<br />
aangenaam bosch van Laren en het mindere Prinsessebosch terug. Te ½ 2 aten wij en verlieten te<br />
½ 3 het aangenaam Soestdijk. Na langs een vaart een uur en langs eene heide een uur gewandeld<br />
te hebben, kwamen wij in een dennebosch, waar ons neef Fr. v dPoll achteropreed in eene chais<br />
en ons zeide dat wij vlak bij Jachtlust waren. Wij gingen er dus op en bleven een kwartier met gr.<br />
mama praten. Oom V dPoll die 's morgens een flaauwte gehad had vond ik zeer afgevallen. <strong>De</strong><br />
weg naar den Bildt was zeer lief: naar Utrecht beviel mij minder als zijnde te open en eentoonig.<br />
te[?] 6 ure kwamen wij in den Zwarten Arend aan, vonden er ons goed. Na wat rondgedrenteld<br />
thee en wijn gedronken te hebben gingen wij naar bed.<br />
16 Augustus. Na 's morgens het Postkantoor bezocht te hebben, waar ik negen brieven vond, en<br />
mij met derzelver lezing verkwikt te hebben, begaven wij ons naar het huis en vervolgens naar<br />
het bureau van mijn oom Ram, die ons na een korten poos met ons gepraat te hebben, den<br />
volgenden dag tegen een ure bij hem verzocht. Vervolgens zochten wij den advokaat <strong>De</strong> Bie op,<br />
en wandelden om hem te vinden 1½ uur door Utrecht, gedurig van den eenen naar den anderen<br />
gestuurd wordende. Ook legden wij een bezoek af bij den heer Witte Tullingh (v.<br />
Oldenbarneveld) die, ondanks hetgeen VH van deszelfs voorvader gezegd heeft, ons zeer<br />
vriendelijk ontfong, en de noodige inlichtingen gaf; daar hij ook juist zoo gunstig niet denkt over<br />
's Lands advokaat. Te 2 ure aten wij een besteld, doch sober diner, waarna wij den advokaat de<br />
Bie vonden, die ziek was, en in de societeit de nieuwspapieren lazen. Met theedrinken liep de<br />
dag ten einde.